Organisatie | Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsregeling Wurkje foar Fryslân |
Citeertitel | Uitvoeringsregeling Wurkje foar Fryslân |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | subsidie, personeel, economie |
Historie van de regeling: Initiële regeling vastgesteld op 26 november 2013, inwerking getreden op 4 december 2013, Provinciaal Blad 2013, nr. 2; 1e wijziging vastgesteld op 4 februari 2014, inwerking getreden op 17 februari 2014, Provinciaal Blad 2014, nr. 48; 2e wijziging vastgesteld op 25 maart 2014, inwerking getreden op 29 maart 2014, Provinciaal Blad 2014, nr. 157. Deze regeling (paragraaf 3 NGA Start-up projecten) vervalt per 1 juni 2014, maar blijft van kracht voor subsidies die voor die datum zijn aangevraagd. 3e wijziging vastgesteld op 1 april 2014, inwerking getreden op 4 april 2014, Provinciaal Blad 2014, nr. 179. Hierna wordt de regeling ook genoemd: Subsidieregeling Wurkje foar Fryslân. 4e wijziging vastgesteld op 8 april 2014, inwerking getreden op 3 mei 2014, Provinciaal Blad 2014, nr. 212; 5e wijziging vastgesteld op 3 juni 2014, inwerking getreden op 6 juni 2014, Provinciaal Blad 2014, nr. 630; 6e wijziging vastgesteld op 3 juni 2014, inwerking getreden op 6 juni 2014, Provinciaal Blad 2014, nr. 631; Intrekking vastgesteld op 24 juni 2014, inwerking getreden op 1 juli 2014, Provinciaal Blad 2014, nr. 1139.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2014 | 01-07-2014 | Intrekking | 24-06-2014 Provinciaal Blad, 2014, 1139 | GS-voorstel 1142580 | |
06-06-2014 | 01-07-2014 | Artt. 1.1 en 2.6.1 t/m 2.7.14 | 03-06-2014 Provinciaal Blad, 2014, 630 en 631 | GS-voorstel 1136739 | |
03-05-2014 | 06-06-2014 | Artt. 2.5.1 t/m 2.5.14 | 08-04-2014 Provinciaal Blad, 2014, 212 | Niet bekend | |
04-04-2014 | 03-05-2014 | Artt. 1.1 en 2.4.1 t/m 2.4.13 | 01-04-2014 Provinciaal Blad, 2014, 179 | GS-voorstel 1122901 (H5) | |
29-03-2014 | 04-04-2014 | Artt. 2.3.1-2.3.16 | 25-03-2014 Provinciaal Blad, 2014, 157 | GS-voorstel 1120929 (H4) | |
17-02-2014 | 29-03-2014 | Art 1.1., art 2.2.1-2.2.12 en toelichting | 04-02-2014 Provinciaal Blad, 2014, 48 | GS-voorstel, B4 | |
04-12-2013 | 07-02-2014 | nieuwe regeling | 26-11-2013 Provinciaal Blad, 2013, 2 | GS-voorstel, 1094148 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EG) Nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;
de-minimissteun in de landbouwproductiesector: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in verordening (EG) Nr. 1535/2007 van de Commissie van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;
de-minimissteun in de visserijsector die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EG) Nr. 875/2007 van de commissie van 24 juli 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun in de visserijsector en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1860/2004, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;
zelfstandige onderneming: onderneming die op grond van Bijlage I van Verordening (EG) Nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (“de algemene groepsvrijstellingsverordening”) kwalificeert als zelfstandige onderneming.
Hoofdstuk 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Artikel 2.1.1 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor het in dienst nemen of inhuren van een trainee.
Artikel 2.1.4 Aanvraagvereisten
Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend met behulp van het daarvoor bestemde formulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.
Artikel 2.1.6 Toetsingscriteria
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 2.1.9 Verplichtingen van de subsidie-ontvanger
Aan de subsidie-ontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:
de subsidie-ontvanger doet onverwijld schriftelijk melding aan Gedeputeerde Staten, zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan;
de subsidie-ontvanger doet onverwijld schriftelijk mededeling aan Gedeputeerde Staten van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot surseance van betaling, tot faillietverklaring, het voornemen tot ontbinding van de rechtspersoon of van andere omstandigheden die voor de subsidieverlening van belang kunnen zijn;
de subsidie-ontvanger verleent medewerking aan een, door of vanwege Gedeputeerde Staten gevorderde controle van de administratie, monitoringstraject of ander onderzoek naar gegevens die in het kader van de subsidieverstrekking van belang kunnen worden geacht en hij verleent daartoe inzage in zijn administratie en verstrekt de inlichtingen die hiervoor belang kunnen zijn.
Paragraaf 2 Tijdelijke renovatiesubsidie
Artikel 2.2.1 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor het renoveren of moderniseren van recent geleverde bestaande koopwoningen tot en met een bedrag van € 150.000.
De subsidie heeft tot doel het stimuleren van de doorstroming op de woningmarkt en de kwaliteitsverbetering van bestaande woningen.
Artikel 2.2.5 Aanvraagvereisten
Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend met behulp van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van:
Artikel 2.2.6 Weigeringsgronden
Subsidie wordt geweigerd indien de subsidiabele activiteit past binnen een reeds bestaande regeling van de provincie Fryslân.
Artikel 2.2.7 Toetsingscriteria
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
De hoogte van de subsidie bedraagt 25% van de subsidiabele kosten voor renovatie of modernisering met een maximum subsidiebedrag van € 5.000.
Artikel 2.2.11 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:
Paragraaf 3 NGA Start-up projecten
De subsidie heeft als doel het financieel ondersteunen van kleinschalige projecten die al in voorbereiding zijn, waarbij een Next Generation Access (NGA)-netwerk wordt gerealiseerd naar huishoudens, bedrijven en organisaties in de witte gebieden in de provincie Fryslân.
Artikel 2.3.3 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor de realisatie van een NGA-netwerk in een wit gebied in de provincie Fryslân.
Artikel 2.3.6 Aanvraagvereisten
Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend middels het door Gedeputeerde Staten op 25 maart 2014 vastgestelde aanvraagformulier en gaat vergezeld van de in dat formulier aangegeven bescheiden.
Artikel 2.3.9 Subsidiabele kosten
Als subsidiabele kosten worden uitsluitend aangemerkt de noodzakelijke en rechtstreeks aan de uitvoering van dat project en de in het projectplan beschreven projectactiviteiten toe te rekenen kosten.
Artikel 2.3.12 Verdeelsystematiek
Indien aanvragen, die voor subsidie in aanmerking komen, geheel of deels betrekking hebben op hetzelfde witte gebied, of indien door de ingediende aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, rangschikken Gedeputeerde Staten de voor subsidieverlening in aanmerking komende aanvragen zodanig dat een aanvraag hoger gerangschikt wordt naarmate die meer voldoet aan de volgende toetsingscriteria:
Gedeputeerde Staten kennen voor de rangschikking bedoeld in het tweede lid aan de criteria de volgende wegingsfactoren toe en hanteren daarbij het volgende afwegingskader:
Businesscase maximaal 30 punten: naarmate de businesscase sterker en duurzamer is, krijgt het project meer punten. Aandachtspunten hierbij zijn de hoogte van de jaarlijkse kaspositie, meerkosten voor de eindgebruiker, verhouding tussen vreemd en eigen vermogen, en de hoeveelheid subsidie ten opzichte van de totale subsidiabele kosten;
Technologie maximaal 20 punten: Glasvezel voorzien van een point-to-point topologie verdient de meeste voorkeur, boven andere bekabelde NGA-oplossingen zoals glasvezel WDM-PON (Point-to-Multipoint) of HFC-DOCSIS 3.0 (kabel). Bekabelde NGA-oplossingen hebben de voorkeur boven draadloze NGA-oplossingen zoals straalverbindingen;
Professionaliteit maximaal 10 punten: een formele rechtspersoon, voor-zien van een bestuur en een operationeel projectleider, ondersteund door werkgroepen voor specifieke taken zoals technologie en diensten, vraagbundeling, marketingcommunicatie, financiële en juridische zaken, verdient de voorkeur boven minder goed georganiseerde initiatiefnemers bestaande uit enkele vrijwilligers;
Bij een gelijke score over alle criteria van meerdere aanvragen, zal de hoogste score voor het onderdeel businesscase doorslaggevend zijn.
Artikel 2.3.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Aan de ontvanger van een subsidie worden de volgende verplichtingen opgelegd:
Artikel 2.3.14 Prestatieverantwoording
De ontvanger van een subsidie toont bij de aanvraag tot subsidie vaststelling aan dat het project is gerealiseerd door middel van:
Paragraaf 4 Subsidieregeling voor vuilwaterinnamevoorzieningen
Artikel 2.4.1 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor het aanleggen van een vuilwaterinnamevoorziening in jacht- en passantenhavens.
Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend met behulp van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van:
Artikel 2.4.8 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Artikel 2.4.11 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:
de subsidie-ontvanger doet onverwijld schriftelijk melding aan gedeputeerde staten, zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan.
de subsidie-ontvanger is verplicht om ten behoeve van de promotie voor het gebruik van de vuilwaterinnamevoorziening zowel een mondelinge als schriftelijk instructie te geven aan hun gasten in de vorm van een folder en een goed zichtbaar informatiebord. Tevens maakt de subsidie-ontvanger melding van de voorziening op zijn website.
Paragraaf 5 Friese Energiepremie 2013-2015
De subsidieregeling heeft als doel het stimuleren van energiebesparende of energieproducerende maatregelen in de bestaande woningvoorraad in de provincie Fryslân.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan natuurlijke personen, collectieven van natuurlijke personen en Verenigingen van Eigenaars of Eigenaren als bedoeld in afdeling 2, titel 9, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, waarvan uitsluitend natuurlijke personen lid zijn en die zijn ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;
Een aanvraag van een collectief als bedoeld in het eerste lid omvat een individuele aanvraag van een particuliere woningbezitter voor drie of meer dezelfde energiebesparende maatregelen, die in samenwerking met ten minste twee andere particuliere woningbezitters kan worden uitgevoerd door dezelfde installateur of aannemer, waarbij één particuliere woningbezitter de hoofdaanvrager is en ten minste twee particuliere woningbezitters uit hetzelfde postcodegebied, geografisch deel van een gemeente dat hetzelfde postcodenummer van vier cijfers heeft, als de hoofdaanvrager in hun aanvraag naar de aanvraag van de hoofdaanvrager verwijzen en waarbij tussen de datum van ontvangst van de eerste aanvraag en de laatste aanvraag niet meer dan twee weken zit.
Een aanvraag wordt ingediend met behulp van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier en de daarin genoemde bescheiden.
Artikel 2.5.5 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor aanschaf en installatie van de navolgende energiebesparende of energieproducerende maatregelen:
Een subsidie wordt geweigerd indien voor het aanschaffen en installeren van de maatregelen als bedoeld in artikel 2.5.5, subsidie is verleend op grond van artikel 65, eerste lid, onder d van de Uitvoeringsregeling projectsubsidies ruimte.
Artikel 2.5.7 Toetsingscriteria
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.5.5 in aanmerking te komen, moet een aanvraag voldoen aan de volgende criteria:
Artikel 2.5.10 Verdeelsystematiek
Gedeputeerde Staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld zijn aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt;
Artikel 2.5.11 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger is verplicht om de activiteit binnen 6 maanden na het besluit tot subsidieverlening te realiseren.
Artikel 2.5.14 Afwijken van de ASV
Op grond van het bepaalde in artikel 47 ASV, eerste lid, kunnen Gedeputeerde Staten afwijken van de ASV in verband met cofinanciering.
Paragraaf 6 Herbestemmingsregeling bestaande panden
De subsidie heeft tot doel het versnellen van de herbestemming, functiewijziging en verbouwing van bestaande ruimten naar een woonfunctie in de geliberaliseerde huur of voor huurprojecten ten behoeve van bijzondere doelgroepen.
Artikel 2.6.2 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor het verbouwen van bestaande ruimten tot een woonfunctie in de geliberaliseerde huursector of voor huurprojecten ten behoeve van bijzondere doelgroepen.
Indien de subsidie wordt verleend aan een samenwerkingsverband dient de penvoerder de subsidieaanvraag namens het samenwerkingsverband in. De penvoerder is bij toekenning van de subsidie aanspreekpunt voor de uitvoering en eindverantwoordelijke voor het nakomen van alle opgelegde verplichtingen. De penvoerder ontvangt de voorschotten en dient het verzoek tot vaststelling in.
Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend vanaf 15 september 2014 tot en met 31 december 2014.
Artikel 2.6.5 Aanvraagvereisten
Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend met behulp van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier.
Artikel 2.6.6 Weigeringsgronden
In aanvulling op artikel 4:25 en 4:35 Awb en artikel 2.7 ASV wordt geweigerd indien:
Artikel 2.6.7 Toetsingscriteria
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
indien bij een herbestemming van deze bestaande ruimte naar een woonbestemming sprake is van een combinatie met andere functies, bedraagt de minimale oppervlakte voor de woonbestemming 70% van de totale bruto vloeroppervlak van de ruimte, op grond van de Nederlandse Norm voor oppervlakte van terreinen en gebouwen met bouwbestemming NEN2580;
Artikel 2.6.8 Opschortende voorwaarde
Subsidie wordt slechts verstrekt onder de opschortende voorwaarde dat de benodigde omgevingsvergunning binnen 52 weken na het indienen van de subsidieaanvraag wordt verleend aan de aanvrager.
Artikel 2.6.9 Niet subsidiabele kosten
De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:
De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 20% van de subsidiabele kosten met een maximum € 200.000 per project en een minimum van € 25.000 per project.
Artikel 2.6.12 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:
indien zich in de periode tussen de subsidieverlening en de oplevering van het project wijzigingen voordoen, is de ontvanger verplicht hiervoor toestemming te vragen aan de subsidieverlener. Wijzigingen kunnen nimmer leiden tot een hogere provinciale financiering noch in absolute, noch in relatieve zin;
Paragraaf 7 Participatieregeling bijzondere huurprojecten
De subsidie heeft tot doel het versnellen van de realisatie van rendabele bouwprojecten in de geliberaliseerde huursector en voor bijzondere doelgroepen.
Artikel 2.7.2 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken in de vorm van een lening of een garantie voor de realisatie van huurprojecten in de geliberaliseerde huursector of voor huurprojecten ten behoeve van bijzondere doelgroepen.
Indien de subsidie wordt verleend aan een samenwerkingsverband dient de penvoerder de subsidieaanvraag namens het samenwerkingsverband in. De penvoerder is bij toekenning van de subsidie aanspreekpunt voor de uitvoering en eindverantwoordelijke voor het nakomen van alle opgelegde verplichtingen. De penvoerder ontvangt de termijnbetalingen en dient het verzoek tot vaststelling in.
Een aanvraag voor subsidie in de vorm van een lening of garantie kan worden ingediend vanaf 15 september 2014 tot en met 30 september 2014.
Artikel 2.7.5 Aanvraagvereisten
Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend met behulp van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier.
Artikel 2.7.7 Toetsingscriteria
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 2.7.8 Niet subsidiabele kosten
De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 2.7.10 Verdeelsystematiek
Als twee of meer aanvragen een gelijk aandeel provinciale financiering/garantie hebben en hun plaats in de rangschikking zodanig is dat de som van de toe te kennen maximale subsidiebedragen het subsidieplafond overstijgt, wordt met inachtneming van het subsidieplafond subsidie verleend voor het project met het hoogste absolute aangevraagde bedrag aan provinciale financiering.
Artikel 2.7.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:
indien zich in de periode tussen de subsidieverlening en de oplevering van het project wijzigingen voordoen, is de subsidieontvanger verplicht hiervoor toestemming te vragen aan de subsidieverlener. wijzigingen kunnen nimmer leiden tot een hogere provinciale financiering noch in absolute, noch in relatieve zin;
Door middel van deze subsidieregeling wil de provincie Fryslân pas afgestudeerde MBO’ers (niveau 3 en 4), HBO’ers en WO’ers, voor één jaar werkervaringsplaatsen aanbieden bij bedrijven, organisaties en ondernemingen in Fryslân. De provincie Fryslân bekostigt de loonkosten, op basis van 32 uur per week, voor een periode van 52 aaneengesloten weken. De werkgever wordt geacht de verstrekte subsidie volledig in te zetten ten behoeve van de loonkosten voor de trainee en moet op zijn beurt de trainee minimaal 100 uur opleiding aanbieden op zijn eigen kosten. Het doel van de regeling is jongeren steviger in de arbeidsmarkt te zetten en hun kansen op werk te vergroten.
Onderneming: het begrip onderneming sluit aan bij de definitie die gebruikt wordt door de Europese Commissie. Werkgever: voor het doel van deze regeling wordt onder dit begrip zowel de werkgever begrepen die zelf een trainee in dienst neemt als ook de werkgever die een trainee inhuurt op grond van een uitzend- of payrollcontract.
Met dit artikel wordt beoogd de reikwijdte van de regeling te bepalen. De Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 is volledig van toepassing. Met het tweede lid wordt beoogd samenloop van subsidies tegen te gaan.
Hoofdstuk 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Dit artikel bepaalt dat het in dienst nemen of inhuren en houden van een trainee wordt gezien als de subsidiabele activiteit. Indien de arbeids- of uitzendovereenkomst tussentijds wordt beëindigd, wordt de subsidie naar rato van het aantal gewerkte dagen vastgesteld. De trainee heeft dan geen recht op een vervangende traineeplek. Tevens heeft de werkgever geen recht op een andere trainee,
Uit dit artikel volgt dat de regeling openstaat voor alle soorten werkgevers: overheden, instellingen en bedrijfsleven. Het onderscheid dat gemaakt wordt tussen profit en non-profit biedt de mogelijkheid om voor beide categorieën aparte subsidieplafonds in te stellen.
De onder a, b en c genoemde weigeringsgronden zijn opgenomen om te voorkomen dat een organisatie met een beperkte omvang onevenredig veel trainees in dienst neemt. Het aantal trainees is op deze manier beperkt om te bewerkstelligen dat de betreffende organisatie kan voorzien in voldoende begeleiding en opleiding van de trainee, zonder dat dit te belastend is voor de organisatie. Om de grootte van de organisatie te bepalen is aangesloten bij de Europese definitie voor kleine- en middelgrote ondernemingen. De grootte van een onderneming wordt bepaald door het aantal werknemers. Eventuele belangen in, of van partner- en/of verbonden ondernemingen spelen daarbij een rol. Organisaties met minder dan 10 medewerkers mogen maximaal twee trainees aanvragen. Organisaties met minder dan 50 werknemers mogen maximaal drie trainees aanvragen. Organisaties met meer dan 50 werknemers mogen maximaal vijf trainees ontvangen. Het quotum met het aantal werknemers geldt ook voor aanvragers die geen onderneming drijven zoals gemeenten en andere publieke instellingen. De weigeringsgrond onder e bepaalt dat een trainee in de zes maanden voorafgaand aan de indiensttreding geen betaald werk heeft verricht ten behoeve van de werkgever. Het maakt hierbij niet uit of sprake is van een dienstverband op grond van een arbeidsovereenkomst of inhuur (uitzendovereenkomst). Stagiaires kunnen wel in aanmerking komen nu zij geen betaald werk verrichten. Het maakt niet uit of zij eventueel stagevergoeding hebben ontvangen. De ratio achter deze bepaling is om te voorkomen dat iemand die reeds werknemer is geweest, direct terugkeert bij de werkgever waarbij gebruik gemaakt kan worden van deze subsidie.
Met de bepaling onder a wordt beoogd stimulerend effect te bereiken om een trainee die nog geen baan heeft aan een baan te helpen. De regeling is niet bedoeld om arbeidsovereenkomsten of uitzendconstructies te verlengen en om zodoende bestaande arbeidsrelaties gesubsidieerd voort te zetten. De bepaling onder c maakt duidelijk dat de regeling is bedoeld voor trainees die recent zijn afgestudeerd. De opleidingseisen hebben betrekking op algemeen aanvaarde en erkende opleidingen op het gebied van mbo, hbo of wo. De bepaling onder d heeft betrekking op het tegengaan van seizoensarbeid. Daarnaast biedt het de trainee voldoende zekerheid op een substantiële start van de arbeidscarrière. Met de bepaling onder e is beoogd te bewerkstelligen dat de werkgever zelf zorgt voor het verschaffen van werk van de trainee. Het is niet de bedoeling dat de trainee elders wordt gedetacheerd of als uitzendkracht wordt ingezet door de subsidieontvanger. Met de criteria onder f is beoogd om de trainee niet in te zetten voor werkzaamheden onder zijn opleidingsniveau. Dit mede in verband met de verdringing die dat met zich meebrengt. Denk bijvoorbeeld aan het laten doen van werkzaamheden voor ongeschoolden door MBO-ers etc. Tevens biedt het voor de trainee de mogelijkheid zich te ontplooien en te ontwikkelen op zijn eigen niveau. De bepaling onder g zorgt er voor dat de trainee in voldoende mate in de gelegenheid wordt gesteld zich te ontwikkelen en te bekwamen op zijn vakgebied. Met de bepaling onder h is beoogd om het Friese belang bij het creëren van de werkplek voldoende te waarborgen. Dit kan enerzijds doordat de werkplek zich daadwerkelijk bevindt in Fryslân of doordat de organisatie van de werkgever is gevestigd in Fryslân.
De hoogte van de subsidie is een vast bedrag voor de subsidiabele activiteit. Indien op grond van de de-minimisverklaring volgt dat er geen ruimte is voor de volledige bekostiging van een trainee, wordt het subsidiebedrag uitgekeerd tot het toegestane maximum. Echter, het is niet de bedoeling om het toegestane maximum te verdelen over meerdere trainees.
De verplichtingen uit dit artikel bieden Gedeputeerde Staten de mogelijkheid te controleren en te waarborgen dat er wordt voldaan aan de doelstellingen die voortvloeien uit de regeling. De verplichting onder f beoogt begeleiding van de trainee mogelijk te maken door een door de provincie gekozen jobcoach. De begeleiding tijdens het traineeship heeft als doel de trainee steviger in de arbeidsmarkt te plaatsen. De begeleiding is deels gericht op reflectie van eigen functioneren van de trainee, deels gericht op de te maken vervolgstappen en beslissingen ten behoeve van hun verdere loopbaan, na het traineeship. De begeleiding bestaat uit maximaal 15 uur, waarvan 3 bijeenkomsten van een uur: start- voortgangs- en eindgesprek waarbij u als werkgever kan worden uitgenodigd. De bedragen die in het tweede, derde en vierde lid van dit artikel zijn genoemd komen overeen met de drempelbedragen die de Europese Commissie heeft vastgesteld ten aanzien van de-minimissteun. Het bedrag geldt per onderneming over een periode van drie belastingjaren. Steun onder deze drempel hoeft niet te worden aangemeld. In deze regeling is er voor gekozen om bij de subsidieverlening dit bedrag niet te overschrijden. Het kan echter in de praktijk voorkomen dat een door ons begunstigde onderneming in de afgelopen drie jaar al eens subsidie of een andere vorm van steun van een overheidsorgaan heeft ontvangen. Dit moet blijken uit de Verklaring de-minimissteun. Indien de te verlenen subsidie tezamen met de reeds ontvangen steun het drempelbedrag overschrijdt, zal in dat specifieke geval de onderhavige subsidie niet verleend worden.
Algemene toelichting bij paragraaf 2 Tijdelijke renovatiesubsidie
Deze tijdelijke renovatiesubsidie is een van de maatregelen die genoemd is in het aanvalsplan woningmarkt uit de investeringsagenda van Wurkje foar Fryslan. De tijdelijke renovatiesubsidie heeft tot doel renovatie en modernisering van goedkope bestaande koopwoningen ten behoeve van potentiele kopers mogelijk te maken. Het doel is de kwaliteitsverbetering van goedkope koopwoningen waardoor deze aantrekkelijker worden voor potentiele kopers. Dit bevordert doorstroming vanuit de huursector en brengt daarmee de verhuisketen op gang.
De subsidiabele activiteit betreft het moderniseren dan wel het renoveren van een relatief goedkope bestaande koopwoning. Het bedrag is door Gedeputeerde Staten vastgesteld op het bedrag van € 150.000.
De subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan natuurlijke personen die een huis willen kopen om er zelf in te wonen. Stichtingen, corporaties verenigen etc vallen buiten de doelgroep van de subsidie.
Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend vanaf 17 februari 2014 tot en met 30 april 2014. Let wel, de periode voor het aangaan van de voorlopige koop is korter; 17 februari tot 17 maart. Dit ten behoeve van het stimulerend effect. Er is gekozen voor een langere aanvraagperiode in verband met het opvragen van een offerte en andere administratieve handelingen die wellicht niet binnen één maand kunnen worden verricht.
Met dit artikel is beoogd om bij de aanvraag van de subsidie een goed beeld te krijgen van de subsidiabele activiteit en de bescheiden om de aanvraag te kunnen beoordelen. Een voorlopig koopcontract wordt niet altijd afgesloten, vaak wordt de koop bevestigd door een mail van de makelaar. Een afschrift van een dergelijke mail voldoet in dit geval. Een uitvoeringsplan voor de renovatiewerkzaamheden en een getekende offerte of een gedetailleerde begroting van de renovatiewerkzaamheden maken integraal onderdeel uit van de aanvraag. Op deze manier kan worden nagegaan of er voor de renovatie wordt voldaan aan de toetsingscriteria. Dit betekent dat bij vaststelling wordt gekeken of de activiteiten zijn uitgevoerd conform de ingediende bescheiden.
Deze bepaling ziet er op dat andere regelingen zoals duurzaamheid of energiebesparing niet worden benadeeld (uitgehold) met de komst van deze regeling. Indien een subsidiabele activiteit zoals bijvoorbeeld isolatie reeds op grond van een andere regeling in aanmerking kan komen voor subsidie, wordt het geweigerd onder deze regeling. Let wel, de subsidie hoeft niet te zijn verleend. Het gaat hier louter om de subsidiabele activiteit die eventueel onder een andere regeling kan vallen.
Met bouwkundige aanpassingen in dit onderdeel worden aanpassingen aan de (gebouw)schil en/of dragende constructie van de woning waaronder wordt verstaan het dak, gevels, fundering, openingsprofielen en beglazing bedoeld. Overige investeringen mogen aard- en nagelvaste comfortmaatregelen zijn zoals keuken, badkamer, WC. Het gaat niet om inrichtingsmaatregelen zoals meubels en gordijnen (zie niet subsidiabele kosten).
Niet subsidiabel zijn de kosten die niet aard- en nagelvast zijn. Denk bijvoorbeeld aan interieur, meubels en gordijnen. Ook is het niet de bedoeling dat verven of behangen binnen het huis wordt gesubsidieerd. Het verven van de buitenkant van het huis kan zeker wel bijdragen aan de kwaliteitsverbetering van het huis en is derhalve wel subsidiabel. Indien de werkzaamheden zelf worden uitgevoerd, zijn de eigen uren niet subsidiabel. Het gebruikte materiaal is wel subsidiabel.
De bepalingen in dit artikel zijn bedoeld om zekerheid te kunnen krijgen rondom het plaatsvinden van de subsidiabele activiteit door de aanvrager.