Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Terneuzen

Verordening voor periodiek onderzoek door het college naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur van de gemeente Terneuzen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTerneuzen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening voor periodiek onderzoek door het college naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur van de gemeente Terneuzen
CiteertitelVerordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeente Terneuzen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 213a

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2004Onbekend

06-11-2003

Zeeuws Vlaams Advertentieblad,

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verorening artikel 213a Gemeentewet

 

De raad van de gemeente Terneuzen;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.

7 oktober 2003;

gelet op artikel 213a van de Gemeentewet;

Besluit vast te stellen de navolgende verordening:

Verordening voor periodiek onderzoek door het college naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur van de gemeente Terneuzen.

Artikel 1. Definities

a.Doelmatigheid

De mate waarin de gewenste prestaties worden gerealiseerd met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen, of met de beschikbare middelen zo veel mogelijk resultaat wordt bereikt.

b.Doeltreffendheid

De mate waarin de beoogde effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

c.Organisatie-eenheid

Een afdeling c.q cluster c.q. het project Publiekszaken, c.q. de gemeentelijke brandweer, zoals genoemd in de door de raad vastgestelde organisatiestructuur van de gemeente Terneuzen.

Artikel 2. Onderzoeksfrequentie

  • a.

    Het college onderzoekt jaarlijks de doelmatigheid van (onderdelen van) de organisatie-eenheden van de gemeente en de uitvoering van taken door de gemeente. Iedere gemeentelijke afdeling wordt minimaal eens in de vier jaar in zijn geheel aan een dergelijke toets onderworpen.

  • b.

    Mede aan de hand van de in de jaarverslaglegging afgelegde verantwoording toetst het college jaarlijks de doeltreffendheid van een aantal programma s en paragrafen.

Artikel 3. Onderzoeksplan

a.Het college zendt ieder jaar uiterlijk d.d. 1 november een onderzoeksplan naar de raad voor de in het erop volgende jaar te verrichten interne onderzoeken naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid.

  • b.

    In het onderzoeksplan wordt per intern onderzoek globaal aangegeven:

    • 1.

      Het object van onderzoek;

    • 2.

      De reikwijdte van het onderzoek;

    • 3.

      De onderzoeksmethode;

    • 4.

      De doorlooptijd van het onderzoek;

    • 5.

      De wijze van uitvoering.

  • c.

    In het jaarplan wordt aangegeven welke budgetten in de begroting zijn opgenomen voor de uitvoering van de onderzoeken.

Artikel 4. Voortgang onderzoeken

In de programmabegroting, de tussentijdse bestuursrapportages en het jaarverslag kan het college rapporteren over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid en de uitputting van de bijbehorende onderzoeksbudgetten. Dit laat onverlet dat het college vrij is om op enig ander moment te rapporteren.

Artikel 5. Rapportage en gevolgtrekking

a.De uitkomsten van een onderzoek worden vastgelegd in een rapportage. Elke rapportage bevat ten minste een analyse van de onderzoeksresultaten en indien noodzakelijk aanbevelingen voor verbeteringen.

b.Op basis van de resultaten van ieder onderzoek stelt het college indien nodig een plan van verbetering op. De rapportage en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden. Het college neemt op basis van het plan organisatorische maatregelen ter verbetering.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2004.

Artikel 7. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeente Terneuzen.

 

Besloten in de openbare vergadering van de Gemeenteraad van Terneuzen op 6 november 2003,

griffier, mr. A.W. de Feijter,

voorzitter, J.A.H. Lonink

Nota-toelichting Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeente

Artikel 2. Onderzoeksfrequentie

In artikel 2 wordt het college opgedragen onderzoek te doen naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur. Er wordt door de raad een minimaal aantal uit te voeren interne onderzoeken per jaar van het college geëist.

Hierbij wordt een scheiding aangebracht tussen onderzoeken naar de doelmatigheid en onderzoeken naar de doeltreffendheid.

De onderzoeken naar de doelmatigheid betreffen onderzoeken naar de uitvoering van het beleid en het beheer van middelen. De uitvoering wordt gedaan door de afdeling Bestuurs- en Managementondersteuning. Deze onderzoeken richten zich ten eerste op de organisatie-eenheden van de gemeente. Een tweede ingang voor de doelmatigheidsonderzoeken is de procesgang. Hiervoor kan men kijken naar de gemeentelijke taken. Het voordeel hiervan is dat ook de doelmatigheid van de uitvoering van gemeentelijk beleid en het beheer van middelen door derden wordt onderzocht.

Om te verzekeren dat alle onderdelen van de gemeente op doelmatigheid worden onderzocht, verplicht het artikel dat ieder onderdeel van de gemeente en elke gemeentelijke taak minimaal eens in de zoveel jaar worden onderzocht. Hier kan iedere gemeente zelf de gewenste periode aangeven.

De onderzoeken naar de doeltreffendheid vinden plaats op basis van het in de programma s of paragrafen van de begroting geformuleerde beleid. Dit beleid kan gehele begrotingsprogramma s omvatten of delen daarvan. Ook kan het paragrafen van de begroting en jaarstukken of delen daarvan omvatten.

Artikel 3. Onderzoeksplan

De beslissing wat te onderzoeken is aan het college. Vanzelfsprekend zal de raad willen weten wat de plannen zijn, en ook gelegenheid willen hebben om deze te bespreken en als hij dat nodig acht invloed uit te oefenen. Hierin voorziet het onderzoeksplan.

Het onderzoeksplan moet een volledig beeld geven van de voorgenomen onderzoeken, zij het uiteraard nog globaal.

De onderzoeken in het onderzoeksplan worden per onderzoek uitgewerkt. Het onderzoeksplan wordt aangeboden aan de raad, en de raad kan het ter bespreking agenderen, maar het wordt door het college vastgesteld. In de verordening kan worden aangegeven wat in een onderzoeksplan in ieder geval moet worden opgenomen. De onderwerpen genoemd in het tweede lid kunnen als volgt worden toegelicht:

1.Het object van een onderzoek wordt dusdanig omschreven dat duidelijk aangegeven is wat de afbakening van het onderzoek is. Daarbij worden bij de doelmatigheidsonderzoeken duidelijk de scheidslijnen aangegeven ten aanzien van de te onderzoeken procedures en instrumenten. Bij de doeltreffendheidsonderzoeken worden duidelijk de scheidslijnen met andere beleidsvelden aangegeven.

2.De reikwijdte van ieder onderzoek strekt zich in beginsel uit over alle organen (raad, college), organisatie-eenheden en instellingen waarvoor de gemeente bestuurlijk verantwoordelijk is of waarvan de activiteiten geheel of in belangrijke mate door de gemeente worden bekostigd. De reikwijdte kan in het onderzoeksplan worden ingeperkt door het aangeven van het te onderzoeken tijdsvak en de te onderzoeken organen, organisatie-eenheden en instellingen. De reikwijdte van onderzoeken moet van te voren duidelijk worden aangegeven. Aangegeven moet worden welk tijdvak wordt onderzocht en welke organisatie-eenheden en niet gemeentelijke instellingen bij het onderzoek worden betrokken.

3.Hier wordt aangegeven welke methoden gebruikt zullen worden (benchmarking, systeemtoets accountant, enquête, enzovoorts). De onderzoeken die zich richten op het doelmatig werken van organisatieonderdelen, worden onderscheiden in zogenaamde standaardonderzoeken en specifieke onderzoeken. Een standaardonderzoek beperkt zich tot de onderdelen die genoemd worden in het protocol standaardonderzoek organisatie-onderdelen van de gemeente Terneuzen . Een dergelijk onderzoek zal gehouden worden indien er geen signalen zijn ontvangen, waaruit valt af te leiden dat de desbetreffende organisatie-eenheid niet doelmatig werkt. In het geval dat dergelijke signalen wel zijn ontvangen, zal een specifiek onderzoek worden ingesteld. De reikwijdte van een specifiek onderzoek gaat uiteraard verder dan een standaardonderzoek en zal per specifiek onderzoek apart worden geformuleerd.

4.Een inschatting van de duur van het onderzoek, eventueel onderverdeeld in fasen.

5.Onderzoeken kunnen in opdracht van het college worden uitgevoerd door de afdeling Bestuurs- en Managementondersteuning (al of niet met inbreng van deskundigheid van derden) of door derden. Indien de afdeling Bestuurs- en Managementondersteuning de onderzoeken uitvoert, zullen in de onderzoeksopzet waarborgen dienen te worden ingebouwd, waarmee de onafhankelijkheid van de analyse en/of adviezen ter verbeteringing worden gegarandeerd. Een en ander impliceert dat bij het onderzoek functionarissen kunnen worden ingezet die in hun dagelijks werk geconfronteerd worden met het onderzoeksobject. De analyse en de aanbevelingen tot verbetering echter moeten zoveel als mogelijk onafhankelijk tot stand komen en uitgevoerd worden door functionarissen die niet in hun dagelijks werk betrokken zijn bij het onderzoeksobject.

Artikel 4. Voortgang onderzoek

De bedrijfsvoeringparagraaf van de begroting en jaarstukken dient inzicht te geven in de stand van zaken en de beleidsvoornemens omtrent de bedrijfsvoering. Daarbij dient een relatie te worden gelegd met inhoud van de programma s van de begroting en jaarstukken. Het ligt voor de hand om in deze paragaaf eveneens te rapporteren over de stand van zaken bij de interne onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur.

Artikel 5. Rapportage en gevolgtrekking

Met de instelling van de onderzoeken beoogt de gemeente de transparantie van gemeentelijk handelen te vergroten en de publieke verantwoording daarover te versterken. De bevindingen van de onderzoeken worden dan ook neergelegd in rapporten voor de raad, zoals voorgeschreven in artikel 213a, tweede lid van de Gemeentewet. De rapporten dienen volgens artikel 197 tweede lid van de Gemeentewet te worden gevoegd bij de jaarrekening en het jaarverslag. Dat betreft uiteraard de verslagen die lopende het verslagjaar zijn afgerond. Dat sluit echter geenszins uit dat de raad, als hij dat wenst, de rapporten ontvangt zodra ze zijn vastgesteld.

Systematische aandacht voor doelmatigheid en doeltreffendheid impliceert ook het doel om te leren, om te denken over en te streven naar verbetering. Daarom is in deze verordening opgenomen dat evaluatie en aanbevelingen voor verbetering onderdeel zijn van de rapportage, en dat zo nodig door middel van een door de desbetreffende organisatie-eenheid zelf opgesteld plan van verbetering het vervolgtraject moet worden ingezet. De bedrijfsvoering is een zaak van het college. Het is dan ook het college dat maatregelen moet nemen tot verbetering.

Het college moet een plan van verbetering opstellen en uitvoeren. Het plan van verbetering wordt uiteraard ook ter kennisgeving aan de raad gestuurd.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Volgens de Gemeentewet moet deze verordening per 7 maart 2003 zijn

vastgesteld. De raad kan indien nodig deze termijn verlengen (met maximaal een jaar).

Artikel 7. Citeertitel

In dit artikel wordt de naam gegeven waarmee in gemeentelijke stukken naar deze verordening kan worden verwezen.