Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ooststellingwerf

Beleidsnota Evenementenbeleid Ooststellingwerf 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOoststellingwerf
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsnota Evenementenbeleid Ooststellingwerf 2013
CiteertitelBeleidsnota Evenementenbeleid Ooststellingwerf 2013
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp
Externe bijlagenFiguur 2.1 Figuur 6.1 Figuur 6.2

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene plaatselijke verordening 2014

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-02-201401-01-2017Nieuwe beleidsregels

16-10-2013

Nieuwe Ooststellingwerver, 05-02-2014

College, 17-09-2013

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsnota Evenementenbeleid Ooststellingwerf 2013

 

 

1 Inleiding

1.1 Aanleiding Evenementenbeleid

In de gemeente Ooststellingwerf worden jaarlijks tal van evenementen georganiseerd. Het betreft grootschalige evenementen zoals de kunst- en kijkroute ‘Open Stal’, de ‘Dolle Nacht’ en diverse tentfeesten. Daarnaast zijn er ook kleinschalige evenementen zoals straatfeesten, buurtbarbecues en rommelmarkten. Veel van deze evenementen vinden elk jaar plaats. Regelmatig zijn er echter ook nieuwe of eenmalige initiatieven.

 

Evenementen zorgen voor plezier en ontspanning, maar brengen mensen ook tot elkaar en hebben veelal een positieve uitwerking op de samenhang in gemeenschappen. Evenementen dragen bij aan het saamhorigheidsgevoel in de buurt, kern en/of gemeente. Daarnaast trekken evenementen bezoekers van buiten de gemeente aan. Hierdoor dragen ze bij aan het (positieve) imago van de gemeente en kunnen ze een impuls geven aan de lokale economie. Evenementen kunnen echter ook een minder positieve uitwerking hebben. Zo kunnen omwonenden overlast ondervinden in de vorm van geweld, geluidshinder, parkeeroverlast of (tijdelijke) wegafzettingen.

 

Het streven is de overlast zoveel mogelijk tot het minimum te beperken en tegelijkertijd zoveel mogelijk ruimte en vrijheid te geven voor de organisatie van het evenement. Hiervoor dient het evenementenbeleid. Voorafgaand aan deze beleidsnota heeft de gemeente Ooststellingwerf nooit specifiek evenementenbeleid gehad. De Algemene plaatselijke verordening Ooststellingwerf 2008 (voortaan Apv 2008 genoemd) bevat wel een aantal regels die het vergunningproces reguleren, maar deze regels hebben in de praktijk nog niet geleid tot uniformiteit en duidelijkheid in dit proces. Er is binnen de gemeente dan ook behoefte aan duidelijke kaders voor het (laten) organiseren van evenementen. Dit geldt zowel voor de ambtenaren en bestuurders van de gemeente zelf, als voor extern betrokken partijen zoals de organisatoren, bewoners en bezoekers.

1.2 Doelstelling

Het evenementenbeleid heeft als belangrijkste doelstelling het waarborgen van de veiligheid en het voorkomen van ernstige overlast. Dit wordt bereikt door het opstellen van heldere richtlijnen voor het organiseren van evenementen. Het uitgangspunt is zoveel mogelijk ruimte te bieden aan evenementen, maar tegelijkertijd een aangenaam woon- en leefklimaat te blijven waarborgen door hinder en overlast te beperken. Daarnaast biedt het beleid houvast aan vergunningverleners en handhavers, zodat zij hun publieke taak zo goed mogelijk kunnen uitvoeren. Tot slot beschrijft de beleidsnota hoe de burgemeester en het college invulling geven aan hun bestuursrechtelijke bevoegdheden op het gebied van evenementen. Dit gebaseerd op geldende wet- en regelgeving en passend binnen de algemene regels die door de gemeenteraad zijn vastgesteld in de Apv 2008.

1.3 Achtergrond gemeentelijk beleid

Voor de korte termijn is het gemeentelijk beleid politiek gezien vastgelegd in het coalitieakkoord. In de Structuurvisie Ooststellingwerf 2010-2020-2030 heeft de gemeenteraad op 15 september 2009 de ontwikkelingsrichting van de gemeente voor de lange termijn vastgelegd.

Het coalitieakkoord 2010-2014 heeft als hoofdthema: ‘Ooststellingwerf biedt ruimte’. Echter kan dit niet onbeperkt. De kaders voor het beleid worden bepaald door twee grote vraagstukken, te weten de (Rijks-)bezuinigingen en de veranderende bevolkingssamenstelling (vindt er krimp of groei plaats) in de gemeente. De kunst is meer te bereiken met minder middelen. Hierbij wil het bestuur modern en slagvaardig opereren en de dynamiek die de gemeente Ooststellingwerf bezit volledig benutten. Centraal in het beleid staat het behoud van de leefbaarheid in de (kleine) kernen. Betrokken partijen dienen samen de kansen en bedreigingen voor elk dorp in kaart te brengen, waarbij de ogen niet alleen op ‘stenen’ zijn gericht, maar ook op sociaal-maatschappelijke thema’s. Tot slot zal particulier initiatief moeten worden gestimuleerd en de regeldruk, waar mogelijk, worden verminderd.

 

De Structuurvisie Ooststellingwerf 2010-2020-2030 kan dankzij dorpsvisites en vele verkennende en richtinggevende discussies (met bewoners en de raad) rekenen op een breed draagvlak. Hoofdthema: ‘De grenzeloze toekomst van Ooststellingwerf’. In de visie is voor vier deelgebieden gekeken naar de kansen en bedreigingen. Hierbij is rekening gehouden met zowel de wensen vanuit de bevolking als het potentieel van het landschap. Het streven is om voortvarend, slagvaardig en met overgave te werken aan de diverse transformatieopgaven in de gemeente Ooststellingwerf (periode tot 2020), zodat (in de periode tot 2030) een vitale, veerkrachtige en duurzame samenleving ontstaat.

 

Zowel bewoners, belangengroepen als politiek hechten veel waarde aan de agrarische sector. Er zal ruimte geboden moeten worden aan schaalvergroting, waarbij de algemene opvatting is dat er in de gemeente voldoende (waardevolle) natuur aanwezig is. Tevens mogen de kleine dorpen niet op slot gezet worden. In dit kader kan woningbouw ingezet worden voor herstructurering, in strategische projecten en voor bijzondere doelgroepen. Qua economie en werkgelegenheid zijn er vooral kansen op het gebied van recreatie en toerisme, hetgeen kan bijdragen aan het in stand houden van zoveel mogelijk voorzieningen. Wellicht is hierbij ook een rol weggelegd voor evenementen. Evenementen kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van, en de leefbaarheid in, de dorpskernen. Tevens kunnen evenementen een promotionele waarde hebben en bezoekers van buiten de gemeente trekken.

2 Reikwijdte begrip ‘evenement’ op basis van de Apv

Op basis van de Gemeentewet stelt de gemeenteraad bij verordening regels vast die hij in het belang van de gemeente nodig acht. Dit betreft algemene regels, waaraan een ieder zich dient te houden en waarbinnen het college te werk dient te gaan. Op 15 september 2008 heeft de gemeenteraad van Ooststellingwerf de Apv 2008 vastgesteld, welke op 1 november 2008 in werking is getreden. Op dit moment is een actualisering van de Apv 2008 in voorbereiding.

 

Met betrekking tot evenementen is in de Apv 2008 een specifieke afdeling opgenomen. Afdeling 2 van hoofdstuk 2 bevat regels met betrekking tot evenementen welke bepalen wat een evenement is, welke evenementen vergunningplichtig zijn en op welke manier de openbare orde gewaarborgd dient te worden bij evenementen. In dit hoofdstuk wordt de reikwijdte van het begrip ‘evenement’ weergegeven, waarbij gekeken wordt of de bepalingen uit de Apv 2008 nog actueel zijn.

2.1 Wat is een evenement?

De belangrijkste vraag in het kader van het evenementenbeleid is: Wat is een evenement? In de Apv 2008 is in artikel 2.2.1 het begrip evenement als volgt gedefinieerd:

  • 1.

    Onder een evenement wordt verstaan: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

    • a.

      bioscoopvoorstellingen;

    • b.

      markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5.2.4 van deze verordening;

    • c.

      kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

    • d.

      het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;

    • e.

      betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

    • f.

      activiteiten als bedoeld in artikel 2.3.3.1 van deze verordening.

  • 2.

    Onder evenement wordt mede verstaan:

    • a.

      een herdenkingsplechtigheid;

    • b.

      een braderie;

    • c.

      een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2.1.2.2, op de weg;

    • d.

      een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg.

 

Deze begripsomschrijving komt uit de model-Apv van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), waardoor het niet verrast dat alle (buur)gemeenten nagenoeg dezelfde begripsomschrijving hanteren. Het belangrijkste aspect van deze definitie is dat het dient te gaan om een voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak. Een besloten bedrijfsfeest of een verjaardag voor familie en vrienden is niet voor een ieder toegankelijk en dus geen evenement. Echter klopt dit niet helemaal. Wordt het feest namelijk besloten gehouden op of aan de openbare weg dan dient het op grond van de jurisprudentie wel degelijk als evenement gezien te worden. De achterliggende gedachte hierbij is dat de activiteit plaatsvindt op een doorgaans voor publiek toegankelijk gebied en het dus feitelijk mogelijk is dat iedereen er kan komen. Dit ongeacht de maatregelen die zijn getroffen om de toegang te reguleren, zoals een wegafzetting of kaartverkoop.

Voorts dienen reguliere sportactiviteiten in en op sportaccommodaties en reguliere activiteiten in een cultureel centrum niet als evenement gezien te worden. Dergelijke activiteiten kunnen prima gereguleerd worden via andere wet- en regelgeving, zoals de Wro, Wabo, het Activiteitenbesluit, de Drank- en horecawet dan wel de andere afdelingen van de Apv. Om verwarring te voorkomen over wie wanneer iets doet (in het kader van de vergunningverlening en/of handhaving) is besloten deze activiteiten dus niet via het evenementenbeleid te regelen. Dit sluit aan bij één van de doelstellingen uit het coalitieakkoord, te weten: waar mogelijk verminderen van de regeldruk.

2.2 Vergunningvrij of vergunningplicht

Nu bekend is wat binnen de gemeente Ooststellingwerf onder een evenement wordt verstaan kan een onderscheid gemaakt worden tussen diverse typen evenementen. De belangrijkste wegingsfactor in dit kader zijn de potentiële risico’s voor de openbare orde, veiligheid en leefbaarheid die met het evenement gepaard gaan. Deze risico’s bepalen namelijk of er in meer of mindere mate extra inzet gevergd wordt van de organisatoren, gemeente, hulpverleners, verkeersregelaars etc., dan wel of het afsluiten van één of meer openbare wegen en/of parkeervoorzieningen noodzakelijk is. Een groot deel van de georganiseerde evenementen is dermate kleinschalig dat er geen of nauwelijks sprake is van risico of effect op de directe omgeving. Dit betreft zowel eenmalige als jaarlijks terugkerende evenementen, zoals de buurtbarbecues of de straatfeesten. Voor de grotere evenementen is het wel noodzakelijk om vooraf het risico te bepalen en de overlegpartners tijdig in beeld te hebben.

 

In de Apv 2008 is dan ook in artikel 2.2.2 geregeld dat voor kleinschalige evenementen volstaan kan worden met een melding. Binnen de gemeente Ooststellingwerf is er feitelijk tot op heden geen sprake van vergunningvrije evenementen. De meldplicht verplicht namelijk een organisator tot het indienen van een formulier, op basis waarvan de burgemeester het evenement alsnog zou kunnen verbieden. Om de regeldruk voor bewoners/organisatoren te verminderen is het uitgangspunt van dit evenementenbeleid de meldplicht voor niet-vergunningplichtige evenementen af te schaffen. Ten eerste heeft de burgemeester nog nooit op basis van een gedane melding een evenement verboden. Daarnaast kan de gemeente, juridisch gezien, geen voorschriften koppelen aan een melding dan wel handhavend optreden tegen overtredingen op grond van het evenementenbeleid. Er kan uitsluitend handhavend opgetreden worden op basis van andere wet- en regelgeving (openbare orde, veiligheid, leefbaarheid, wet Milieubeheer, Wro, Wabo etc.). Het afschaffen van de meldplicht vindt plaats in de vorm van een meerjarige pilot. In het periodiek overleg zullen betrokken partijen evalueren of de meldplicht definitief afgeschaft wordt, dan wel in ere hersteld dient te worden. Tijdens de pilot is er sprake van twee typen evenementen in Ooststellingwerf: vergunningvrije en vergunningplichtige.

Vergunningvrije evenementen

Waar ligt de grens van het vergunningvrije? Vooralsnog wordt daarvoor het huidige melding plichtige evenement als uitgangspunt genomen.

Op grond van het huidige artikel 2.2.2 van de Apv 2008 is het een straatfeest of buurtbarbecue in de open lucht, dat maximaal 100 personen trekt en plaatsvindt tussen 06.00 en 00.00 uur (weekend tot 01.00 uur). Er wordt uiterlijk tot 23.00 uur versterkte muziek ten gehore gebracht en er is sprake van een organisator. Het vergunningvrije evenement vindt niet plaats op de openbare weg en vormt geen belemmering voor het verkeer en de hulpdiensten. Tot slot worden er slechts kleine objecten geplaatst (oppervlakte < 10 m2 per object), dit met een maximum van 2 objecten per straat.

De algemene lijn in deze voorwaarden is dat er sprake dient te zijn van een evenement op kleine schaal dat plaatsvindt op één dag(deel) en vrijwel geen maatschappelijke risico’s met zicht meebrengt. Indien aan deze voorwaarden voldaan wordt is er geen evenementenvergunning nodig, maar kan volgens de Apv 2008 volstaan worden met een melding via een standaardformulier. Nu besloten is deze meldplicht in een meerjarige pilot af te schaffen dient bekeken te worden of de voorwaarden nog toereikend zijn om te bepalen wat een vergunningvrij evenement is.

 

Dit blijkt in hoofdlijnen het geval. Echter kan een tweetal voorwaarden verruimd worden. Allereerst is het te beperkend om alleen een straatfeest of een buurtbarbecue in de open lucht vergunningvrij te maken. Door dit te wijzigen naar ‘ieder evenement in de open lucht’ kunnen er meer evenementen plaatsvinden zonder vergunning, zoals kleinschalige rommelmarkten, muziekuitvoeringen en/of een fancy fair. Ten tweede wordt de eindtijd voor een vergunningvrij evenement op de vrijdag en/of zaterdag verruimd naar 02.00 uur. De eindtijd voor de muziek blijft wel op 23.00 uur staan, om overlast voor omwonenden zoveel mogelijk te beperken. Tot slot kan de maximale oppervlakte van de te plaatsen objecten verruimd worden in die zin dat er aansluiting gezocht kan worden bij de grens die op grond van de Wabo geldt voor een gebruiksvergunning dan wel gebruiksmelding. Het springkussen wordt separaat genoemd onder f, omdat deze veelal groter zijn dan 10 m². De overige voorwaarden genoemd in artikel 2.2.2 Apv 2008 blijven gehandhaafd. Gelet op de potentiële hinder voor de omgeving is het niet wenselijk deze bepalingen te verruimen.

 

Artikel 2.2.2 van de Apv zou, gelet op bovenstaande, er als volgt uit komen te zien:

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

  • 2.

    Het verbod van het eerste lid geldt niet voor eendaagse kleine evenementen, indien:

    • a.

      het een evenement in de open lucht betreft;

    • b.

      het aantal bezoekers niet meer bedraagt dan 100 personen;

    • c.

      het evenement tussen 06.00 en 00.00 uur (vrijdag en zaterdag 02.00 uur) plaatsvindt;

    • d.

      niet langer dan tot 23.00 uur versterkte muziek ten gehore wordt gebracht;

    • e.

      het evenement niet plaatsvindt op de rijbaan, (brom)fietspad, parkeergelegenheid of anderszins een belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten 1 ;

    • f.

      slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van in totaal maximaal 10 m² per object tot een maximum van 50 m² per straat, dan wel wordt er één tent geplaatst welke voldoet aan de brandveiligheidseisen wat o.a. inhoudt dat daarin gelijktijdig niet meer dan 50 personen aanwezig zijn 1 . Daarnaast is één springkussen toegestaan;

    • g.

      er een organisator is;

  • 3.

    Het verbod van het eerste lid geldt voorts niet voor een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg, voorzover in het geregeld onderwerp wordt voorzien door artikel 10 juncto 148, van de Wegenverkeerswet 1994.

Vergunningplichtige evenementen

Voor alle evenementen die niet voldoen aan bovenstaande voorwaarden dient voorafgaand aan het evenement een vergunning aangevraagd te worden. Deze aanvraag wordt gedaan op grond van (hoofdstuk 1 van) de Apv 2008. Hoofdstuk 4 van dit evenementenbeleid gaat nader in op het vergunningverleningproces.

 

Figuur 2.1: Stroomschema vergunningvrij of vergunningplicht

Figuur 2.1

2.3 Ordeverstoring

De Apv 2008 bevat tot slot nog een verbodsbepaling om de (openbare) orde bij evenementen te verstoren. Deze bepaling biedt toezichthouders de mogelijkheid om tijdens het evenement mensen aan te spreken op hun gedrag, publieksstromen in goede banen te leiden en eventueel wapens of andere verboden middelen in beslag te nemen. Specifiek staat in artikel 2.2.3a:

  • 1.

    Het is verboden bij evenementen onnodig op te dringen, door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot wanordelijkheden of wanordelijkheden te veroorzaken;

  • 2.

    Het is verboden bij evenementen messen, knuppels, slagwapens of andere voorwerpen die als wapen kunnen worden gebruikt, op een zodanige wijze mee te voeren dat de openbare orde of veiligheid in gevaar komt of kan komen;

  • 3.

    Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor wapens die behoren tot categorie I, II, III en IV Wet wapens en munitie;

  • 4.

    Eenieder is verplicht bij evenementen alle aanwijzingen van ambtenaren, van politie en brandweer in het belang van openbare orde of veiligheid terstond en stipt op te volgen.

 

Deze verbodsbepaling biedt toezichthouders de gelegenheid om tijdens evenementen hun werk uit te kunnen voeren en zal dan ook ongewijzigd deel blijven uitmaken van het evenementenbeleid.

 

2.4 Doorvertaling naar de Apv

Algemeen uitgangspunt bij een actualisering van de Apv is dat zoveel mogelijk regels van de geldende Apv in stand blijven. Alleen daar waar vanuit het gemeentelijk beleid aanpassingen vereist zijn, zullen wijzigingen in de Apv aangebracht worden. In dit kader bezien zal de gemeenteraad voorgesteld worden om met betrekking tot evenementen de huidige begripsomschrijving en het huidige verbod omtrent ordeverstoring te blijven hanteren. De enige wijzigingen die aan de raad worden voorgelegd hebben betrekking op het huidige artikel 2.2.2 van de Apv, omdat:

  • de meldplicht voor kleine evenementen (in een pilot) afgeschaft wordt;

  • in het evenementenbeleid de definitie van een klein evenement verruimd is;

  • het aantal m² aan objecten bij een vergunningvrij evenement verruimd is.

 

De gemaakte beleidskeuzes in dit hoofdstuk treden dan ook niet eerder in werking dan nadat de gemeenteraad besloten heeft de regels met betrekking tot evenementen in de Apv aan te passen. Alle andere accenten die in dit evenementenbeleid worden gezet behoeven niet naar de Apv doorvertaald te worden. Deze zullen door middel van beleidsregels in dit beleidsdocument (Hoofdstuk 8 t/m 11) tot uitvoer kunnen worden gebracht. Ze passen binnen de kaders van de Apv, c.q. de door de raad vastgestelde algemene regels, en kunnen zodoende onder bevoegdheid van het college vastgesteld en uitgevoerd worden. In bijlage 1 zijn de artikelen 2.2.1, 2.2.2 en 2.2.3 opgenomen zoals ze er uit moeten komen te zien bij een eerstvolgende herziening van de Apv.

3 Risico van evenementen

Het organiseren van evenementen kan bepaalde risico’s met zich meebrengen. Welke risico’s dat zijn, is sterk afhankelijk van de aard van een evenement. Het kan gaan om gevaarzetting, maar ook om gezondheidsrisico’s of risico’s op het gebied van dierenwelzijn.

3.1 Regionale samenwerking

Binnen de Veiligheidsregio Fryslân (voortaan Veiligheidsregio) werken diverse overheidsorganisaties nauw samen op het gebied van openbare orde, veiligheid en volksgezondheid. De betrokken partijen zijn de Friese gemeenten, geneeskundige hulpdiensten, politie, brandweer en andere partners zoals het Ministerie van Defensie en het Wetterskip. De Veiligheidsregio richt zich in hoofdzaak op het in kaart brengen van risico’s, het treffen van voorbereidingen, de bestrijding van rampen en incidenten en de zorg voor slachtoffers en gewonden na een ramp of incident. Onder de Veiligheidsregio valt ook de Geneeskundige HulpverleningsOrganisatie Regio Fryslân (hierna GHOR). Het GHOR zorgt er voor dat de zorgorganisaties tijdens een crisis als samenhangende zorgketen optreden. Zo kan de grootschalige geneeskundige hulpverlening onder regie van het openbaar bestuur, en in samenwerking met andere veiligheidsorganisaties, gezondheidsrisico's voorkomen of beperken. 

 

Binnen het werkterrein van de Veiligheidsregio valt ook een goed verloop van de vele evenementen binnen de provincie Friesland. In dit kader heeft het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio op 14 maart 2012 de ‘Regionale aanpak evenementen Fryslân’ vastgesteld. Dit document is een leidraad voor een regionale, gecoördineerde aanpak van evenementen. Het Algemeen Bestuur bestaat uit alle burgemeesters van Friese gemeenten, die bestuurlijk gezien verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de taken van de Veiligheidsregio (en het GHOR).

3.2 Regionale aanpak evenementen Fryslân

De gemeente Ooststellingwerf gebruikt de leidraad van de Veiligheidsrisico als basis voor het gemeentelijk evenementenbeleid. Dit is in overeenstemming met het coalitieakkoord waarin staat dat de gemeente streeft naar goede regionale afstemming en samenwerking. De leidraad is op hoofdlijnen en heeft vooral betrekking op de grootschalige evenementen. De Veiligheidsregio heeft aangegeven dat in 2014 de ‘Regionale aanpak evenementen Fryslân’ geactualiseerd zal worden. Er wordt dan aansluiting gezocht bij de landelijke handreiking evenementenveiligheid. Vooralsnog gaan we in dit evenementenbeleid uit van het nu geldende beleid van de Veiligheidsregio. Deze leidraad biedt gemeenten voldoende ruimte om op lokaal niveau specifieke beleidskeuzes te maken passend bij de aard en omvang van de gemeente.

 

Op het gebied van risicotaxatie en het classificeren van evenementen kan de categorieënindeling van de Veiligheidsregio overgenomen worden. De Veiligheidsregio richt zich op de vergunningplichtige evenementen en geeft aan dat de richtlijnen voor het al dan niet reguleren van kleine evenementen door middel van een meldplicht een lokale aangelegenheid is. In dit kader hanteert Ooststellingwerf dan ook een extra categorie, te weten het vergunningvrije evenement. In overeenstemming met de Veiligheidsregio zijn er verder een A-, B- en C-klasse evenement. De A-klasse zijn evenementen tot 2000 bezoekers, in hoofdzaak een lokale aangelegenheid en kunnen veelal vergund worden aan de hand van vaste voorschriften en maatregelen. De B- en C-klasse zijn grootschalige evenementen, welke onderverdeeld worden op risiconiveau, hetgeen hieronder is weergegeven in de tabel.

 

Tabel 3.1: Categorieënindeling Evenementen Ooststellingwerf qua risiconiveau.

Vergunningvrij evenement (artikel 2.2.2 Apv)

Evenement waarbij geen risico’s te verwachten zijn voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu en die geen maatregelen of voorzieningen vergen van het daartoe bevoegd gezag. De organisator hoeft geen melding te doen. Voor het organiseren van een vergunningvrij evenement heeft de gemeente wel een folder beschikbaar met aandachtspunten voor de organisator.

Regulier evenement

(A-klasse)

Eenvoudigste vorm van vergunningplichtige evenementen. De risico’s zijn echter van dien aard dat er geen aanvullende maatregelen hoeven te worden genomen. De standaardmaatregelen en -voorschriften voldoen. Wel dient op lokaal niveau met alle betrokken diensten overleg gevoerd, en overeenstemming bereikt, te worden over de inzet van medewerkers.

Evenement met verhoogde aandacht

(B-klasse)

Vergunningplichtig grootschalig evenement met een gemiddeld risico. Vaak lokaal gebonden, het overgrote deel van het publiek komt uit de eigen gemeente. De organisator stelt een calamiteitenplan op en het bevoegd gezag beoordeeld of er voor de onderdelen met de hoogste score qua risicopunten nog aanvullende maatregelen genomen moeten worden. Er wordt via de mail advies ingewonnen bij de vakspecialisten, waardoor de aanvullende maatregelen veelal monodisciplinair zijn. Indien gewenst kan de gemeente advies inwinnen bij de werkgroep evenementen van de Veiligheidsregio.

Grootschalig evenement / Risico-evenement

(C-klasse)

Vergunningplichtig grootschalig evenement met een (sterk) verhoogd risico, waar ook veel publiek van buiten de gemeente wordt verwacht. De hulpverleningsdiensten stellen op lokaal niveau gezamenlijk een risicoanalysemodel op, spreken aanvullende maatregelen af en vertalen beide aspecten naar een veiligheidsplan. De gemeente is verplicht bij de werkgroep evenementen van de Veiligheidsregio aanvullend advies in te winnen. Er is dus sprake van multidisciplinair optreden.

 

3.3 Risicoanalysemodel

Binnen de Veiligheidsregio zijn afspraken gemaakt over de regionale aanpak van evenementen. In dit kader is ook een kwantitatieve risicotaxatie opgesteld (bijlage 2). De gemeente Ooststellingwerf neemt dit model over in haar evenementenbeleid. Dit betekent dat voor ieder evenement de gemeente aan de hand van dit model zal beoordelen welk risiconiveau het evenement heeft. Op basis hiervan wordt vervolgens beslist of wel of geen advies van de Veiligheidsregio nodig is.

 

3.4 Periodiek overleg 'lokale' werkgroep

 

In bovenstaand schema wordt de werkgroep evenementen aangehaald. Binnen de Veiligheidsregio bestaat deze werkgroep uit de interne diensten van de Veiligheidsregio (waaronder het GHOR), politie en brandweer. Deze werkgroep komt geregeld bij elkaar en dient in geval van risicovolle evenementen (C-klasse en enkele B-klasse) geraadpleegd te worden.

 

De gemeente zal ook voor de kleinere en minder risicovolle evenementen een multidisciplinaire werkgroep gaan vormen, bestaande uit vertegenwoordigers van de gemeente, politie, brandweer en de Veiligheidsregio (c.q. GHOR). Doel is om ieder half jaar een overleg te plannen. In dit overleg kunnen de minder risicovolle evenementen besproken worden, evenementen geëvalueerd worden en kan kennis en informatie met elkaar gedeeld worden. Deze nauwere samenwerking zal leiden tot efficiëntere procedures, betere afstemming en het voordeel dat naar buiten toe als één gezamenlijke overheid opgetreden kan worden in geval van overtredingen en/of calamiteiten.

 

Bijkomend voordeel is dat in dit periodiek overleg ook activiteiten besproken kunnen worden die op grond van het evenementenbeleid niet-vergunningplichtig of niet als evenement gezien worden, maar wel degelijk risico’s veroorzaken voor de openbare orde, veiligheid en/of volksgezondheid. Voorbeeld: een voetbalwedstrijd van een lokale club tegen een betaald voetbalorganisatie is een reguliere sportactiviteit, en wordt derhalve niet als evenement gezien, maar kan wel degelijk risicovol zijn en vergt inzet van de hulpdiensten.

4 Vergunningverleningproces

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het proces vanaf het moment van indienen van een aanvraag tot aan het besluit omtrent de aanvraag om een evenementenvergunning.

4.1 Aanmeldingsplicht voor A, B en C-evenementen

De organisator van een grootschalig evenement, al dan niet jaarlijks terugkerend, dient uiterlijk voor 1 december van het voorafgaande kalenderjaar zijn voorkeursdatum door te geven aan de gemeente. Voor evenementen in de C-klasse is deze datum een harde eis, omdat voor deze evenementen advies van de Veiligheidsregio nodig is. Voor A- en B-klasse evenementen, waarvoor geen advies van de Veiligheidsregio nodig is, geldt de datum van 1 december als dwingend advies.

 

Ieder evenement kan aangemeld worden door het invullen van aanmeldingsformulier (bijlage 3). Op dit formulier geeft de organisator aan wat voor type evenement het betreft, hoeveel bezoekers er verwacht worden, wat de voorkeursdata zijn en wat de locatie en duur van het evenement zal zijn. In plaats van het aanmelden van een evenement kan de organisator er ook voor kiezen om direct de aanvraag om een evenementenvergunning in te dienen. In dat geval komt de aanmeldplicht uiteraard te vervallen. Voor alle ingekomen aanmeldingen en vergunningaanvragen geldt dat de gemeente aan de hand van het risicoanalysemodel beoordeelt of er sprake is van een A-, B- of C-klasse evenement. De gemeente geeft onverwijld, in ieder geval voor 1 december, de evenementen door aan de politie en het Veiligheidsbureau van de Veiligheidsregio.

 

De politie stelt op basis van alle aangemelde evenementen in de provincie een evenementenkalender op, welke wordt voorgelegd aan de werkgroep evenementen van de Veiligheidsregio. De werkgroep evenementen beoordeelt alle evenementen op de risico’s voor volksgezondheid, openbare orde en veiligheid en stelt per evenement de inzet van hulpverleningsdiensten vast. Mocht uit de beoordeling blijken dat een evenement niet op de voorkeursdatum plaats kan vinden, zal er in overleg met alle betrokken partijen, waaronder de organisator, een passende, alternatieve datum gezocht worden. Na het advies van de Veiligheidsregio stelt de burgemeester in januari de evenementenkalender voor de gemeente vast. Een ieder die een aanmeldingsformulier heeft ingediend ontvangt hierover bericht met betrekking tot het aangemelde evenement. Een organisator die het evenement na de genoemde datum van 1 december bij de gemeente aanmeldt, loopt een reële kans dat de vergunning, vanwege capaciteitsgebrek bij de hulpverleningsdiensten, geweigerd dient te worden.

4.2 Indieningstermijn aanvraag evenementenvergunning

Het opnemen van een evenement op de evenementenkalender is geen garantie voor het verkrijgen van een evenementenvergunning. De aanvraag om een evenementenvergunning moet nog worden ingediend. Binnen het vergunningverleningproces hecht de gemeente veel waarde aan een goede belangenafweging, risicoanalyse en taakverdeling. De zorgvuldigheid en de (juridische) kwaliteit van het besluit wegen zwaarder dan een snelle afhandeling van de aanvraag.

Dit betekent niet dat de gemeente alle tijd kan nemen voor het afhandelen van een aanvraag om evenementenvergunning. Het bevoegd bestuursorgaan, in dit geval de burgemeester, dient zich aan de door de gemeenteraad in de Apv 2008 vastgelegde beslistermijnen te houden.

 

Geadviseerd wordt de aanvraag om een evenementenvergunning ruim van tevoren, en uiterlijk drie maanden voor aanvang van het evenement, in te dienen. Dit biedt de gemeente voldoende tijd om de aanvraag te beoordelen en met de ketenpartners te overleggen. Tevens is er dan voldoende tijd om de aanvrager om een nadere toelichting, dan wel aanvullende gegevens, te vragen. Deze termijn van drie maanden is een adviestermijn. De Apv 2008 bevat de juridisch geldende indieningstermijn.

 

De burgemeester kan een aanvraag om een evenementenvergunning buiten behandeling laten indien deze aanvraag op minder dan vier weken voor aanvang van het evenement is ingediend (artikel 1.3 Apv 2008). Gelet op de zorgvuldige belangenafweging in het kader van evenementen maakt de burgemeester voor evenementen standaard gebruik van de bevoegdheid in artikel 1.3, lid 2 Apv. Hierdoor geldt voor evenementen een indieningstermijn van acht weken voor aanvang van het evenement. De burgemeester zal besluiten de aanvraag om een evenementenvergunning buiten behandeling te laten indien, door de late indiening, de openbare orde en veiligheid niet voldoende gegarandeerd kunnen worden. In zijn belangenafweging zal de burgemeester tevens rekening houden met de beschikbare capaciteit van de hulpdiensten en kan hij rekening houden met het maatschappelijk en economisch belang van het evenement voor de gemeente.

4.3 Beslistermijnen

Hoofdstuk 1 van de Apv 2008 bevat tevens de juridisch geldende beslistermijn. De burgemeester beslist binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag om vergunning of ontheffing op deze aanvraag (artikel 1.2 Apv 2008). Deze beslistermijn kan de burgemeester eenmalig voor ten hoogste acht weken verlengen. Deze bevoegdheid zal de burgemeester alleen toepassen bij enkele grootschalige en/of risicovolle evenementen, omdat deze een betere afstemming met de, bij de uitvoering en handhaving, betrokken partijen vergen. Daarnaast kan de beslistermijn opgeschort worden in het geval van een onvolledige aanvraag. Er zullen dan aanvullende gegevens opgevraagd worden, waarbij de beslistermijn stilligt tussen het moment waarop de gegevens worden aangevraagd en aangeleverd. Wanneer aanvullende gegevens niet (tijdig) worden aangeleverd, zal op grond van (artikel 4:5 van) de Awb besloten worden de aanvraag buiten behandeling te laten.

 

4.4 Lex silencio positivo niet van toepassing

Artikel 1.10 van de Apv 2008 stelt dat de lex silencio positivo (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing is op een aanvraag om een evenementenvergunning. Dit betekent dat, indien de beslistermijn is verstreken zonder dat een besluit op de aanvraag is genomen, de vergunning niet van rechtswege wordt verleend. In het geval van vergunningplichtige evenementen acht de gemeente Ooststellingwerf een lex silencio positivo, gelet op de impact die een grootschalig evenement kan hebben op de omgeving, niet wenselijk. Aspecten als brandveiligheid, geluid, aan- en afvoer van bezoekers en parkeren vragen om maatwerk, hetgeen alleen binnen een inhoudelijke vergunningsbeschikking opgenomen kan worden. Deze dwingende redenen van algemeen belang op het gebied van openbare orde, veiligheid en milieu maken een lex silencio positivo ongewenst.

 

Wel is de ‘Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen’ van toepassing op een aanvraag om evenementenvergunning. Mocht het bevoegd bestuursorgaan, de burgemeester, niet tijdig beslissen op de aanvraag om een evenementenvergunning dan zou de aanvrager op grond van deze wet en de Awb het bestuursorgaan in gebreke kunnen stellen en een dwangsom kunnen eisen.

4.5 Aanvraagformulier

Vergunningen kunnen aangevraagd worden met het aanvraagformulier van de gemeente. Dit kan zowel analoog als digitaal. Door gebruik te maken van het aanvraagformulier voorziet de aanvrager de gemeente van de benodigde informatie. Dit heeft voor beide partijen het voordeel dat er meestal geen aanvullende gegevens opgevraagd hoeven te worden, waardoor het besluit sneller genomen kan worden. Welke bijlagen aangeleverd moeten worden staat op het aanvraagformulier vermeld.

4.6 Bevoegd bestuursorgaan

Eerder in dit hoofdstuk is reeds aangegeven dat in het kader van evenementenvergunningen de burgemeester het bevoegd bestuursorgaan is. Dit volgt rechtstreeks uit de Gemeentewet, waarin het toezicht op de openbare samenkomsten en vermakelijkheden is toegekend aan de burgemeester. Bij verstoring van de openbare orde of ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, kan de burgemeester ook opdrachten geven die noodzakelijk zijn voor de handhaving van de openbare orde.

 

Echter kan het afhankelijk van de activiteiten voorkomen dat er naast de evenementenvergunning van de burgemeester ook vergunningen of ontheffingen nodig zijn waarvoor het college van burgemeester en wethouders het bevoegd bestuursorgaan is. In deze gevallen worden de diverse besluiten zoveel mogelijk tegelijkertijd genomen en in één brief kenbaar gemaakt aan de aanvrager. Indien deze brief toestemmingen bevat van zowel de burgemeester als het college, dan wordt deze brief ook door beide bestuursorganen ondertekend. Tevens wordt een aanvrager op grond van de Awb, maar zeker ook vanuit het oogpunt van klantvriendelijkheid, door de gemeente geïnformeerd over andere vergunningen die wellicht nodig zijn.

4.7 Meerjarige vergunning voor evenementen

Evenementenvergunningen voor jaarlijks terugkerende evenementen kunnen ook voor een langere periode worden verleend. Dit kan de organisator en de gemeente jaarlijks veel tijd besparen. Tot nu toe is binnen de gemeente Ooststellingwerf uitsluitend gewerkt met eenjarige vergunningen en dient het werken met meerjarige vergunningen nog ingevoerd te worden. Dit kan aan de hand van een pilot, waarbij de burgemeester voor enkele jaarlijks terugkerende evenementen een vergunning voor vier jaar verleend.

 

Echter niet ieder evenement komt in aanmerking voor deze pilot. De organisator van het evenement dient bewezen te hebben dat hij/zij in staat is een goedlopend evenement te organiseren. Dit is het geval indien deze evenementen minimaal twee keer eerder georganiseerd zijn en er in het verleden geen overtredingen zijn geconstateerd dan wel geen gegronde klachten tegen het evenement zijn ingediend. Daarnaast zijn er evenementen die ieder jaar een ander karakter hebben, waardoor voor deze evenementen de meerjarige vergunning ook geen optie is. Het wijzigende karakter van het evenement dient specifiek vastgelegd te worden in de evenementenvergunning, waardoor dergelijke evenementen ieder jaar een nieuwe vergunning dienen aan te vragen. Tot slot kan het uit het oogpunt van de weigeringsgronden in de Apv onwenselijk zijn om een vergunning te verlenen voor meerdere jaren. Zo kan bijvoorbeeld op voorhand duidelijk zijn dat het evenement (ernstige) hinder veroorzaakt, waardoor het raadzaam is om ieder jaar opnieuw de belangenafweging te maken of het evenement doorgang kan vinden.

Pilot meerjarige vergunning

Het is van belang voor de pilot dat er alleen evenementen gekozen worden die de eerstkomende vier jaar ook zeker plaatsvinden. Voorts dient de organisator van een evenement waaraan een vergunning voor vier jaar is verleend jaarlijks voor 1 december van het voorafgaande jaar de gewenste datum/data van het evenement aan te melden bij de gemeente. Dit biedt nog geen garantie dat het evenement daadwerkelijk kan plaatsvinden. De organisator dient bij zijn melding aan te tonen dat voldaan wordt aan de eisen op gebied van openbare orde, veiligheid en volksgezondheid conform de vergunning. Vervolgens geeft de gemeente de datum door aan de politie en wordt de melding beoordeelt in de werkgroep evenementen van de Veiligheidsregio. De organisator van het evenement heeft baat bij het tijdig aanmelden van het evenement, omdat er dan een grotere kans is dat het evenement plaats kan vinden op de gewenste datum.

4.8 Weigeringsgronden

Vergunningplichtige evenementen worden getoetst aan de weigeringsgronden uit de Apv. Een aanvraag om een evenementenvergunning kan door de burgemeester worden geweigerd in het belang van (artikel 1.8 van de Apv 2008):

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de openbare veiligheid;

  • c.

    de volksgezondheid;

  • d.

    de bescherming van het milieu.

 

Daarnaast houdt de burgemeester bij het beoordelen van een aanvraag rekening met andere wet- en regelgeving die mogelijk een weigeringsgrond zouden kunnen vormen voor het evenement, zoals de Zondagswet. Ten aanzien van deze wet- en regelgeving kunnen er ter bescherming van de belangen ook voorschriften verbonden worden aan een evenementenvergunning. Hoofdstuk 5 gaat in op deze andere wet- en regelgeving, terwijl de hoofdstukken 7 tot en met 10 van deze beleidsnota nadere bepalingen bevatten ter bescherming van deze belangen.

4.9 Afwijken van een vergunning

Afwijken van de bestaande vergunning kan alleen voor ondergeschikte zaken. Wat is ondergeschikt? Een andere locatie dan vergund, een wijziging in start- en eindtijd of hardere muziek worden zeker niet als ondergeschikt beschouwd. Voor dit soort wijzigingen zal een nieuwe vergunning moeten worden aangevraagd. Voor zowel gemeente als organisator is het dan ook van belang voorafgaand aan de pilot meerjarige vergunningen duidelijke afspraken te maken over wat voor soort wijzigingen nog als ondergeschikt worden gezien. Overigens geldt dit ook voor eenmalige vergunningen, waarbij de organisator na vergunningverlening nog wijzigingen in het evenement wil doorvoeren.

5 Belangrijke regelgeving met betrekking tot evenementen

Naast hoofdstuk 2, afdeling 2, van de Apv 2008 (Toezicht op evenementen) kan er nog meer wet- en regelgeving van toepassing zijn bij het houden van evenementen. In dit hoofdstuk worden de meest relevante landelijke en lokale regelgeving genoemd die van toepassing kan zijn bij het (laten) organiseren van een evenement. Dit overzicht is niet uitputtend. Het kan dus voorkomen dat er nog meer wet- en regelgeving (incidenteel) aan de orde is.

Algemene wet bestuursrecht (Awb)

De algemene wet bestuursrecht stelt regels voor het aanvragen, beslissen en voorbereiden van besluiten. Daarnaast kent het bepalingen ten aanzien van toezicht, handhaving, bezwaar en beroep.

Algemene plaatselijke verordening (Apv)

Naast de in de voorgaande hoofdstukken genoemde artikelen uit de Apv kunnen er nog meer zaken zijn die van belang zijn voor, dan wel samenhangen met, het organiseren van een evenement:

  • Artikel 2.1.5.1 verbiedt de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan waarvoor het bedoeld is. Hiermee wordt bedoeld dat het verboden is voorwerpen op of aan de weg te plaatsen, die belemmerend zijn voor de functie van de weg. Evenementen zelf zijn hier van uitgezonderd (worden geregeld via de evenementenvergunning). Aan eventuele reclame-uitingen (ten behoeve van evenementen) kunnen nadere eisen worden gesteld;

  • Hoofdstuk 2, afdeling 3, paragraaf 1a bevat beperkingen ten aanzien van het verstrekken van alcoholhoudende dranken.

  • Hoofdstuk 5, afdeling 1 regelt de parkeerexcessen. Dit betreft onder andere het parkeren van grote voertuigen zoals de voertuigen van kermisexploitanten, het parkeren van caravans e.d. en een artikel over het plaatsen van reclamevoertuigen;

  • Hoofdstuk 5, afdeling 4 regelt het aanwijzen van motorcrossterreinen, gemotoriseerd verkeer en ruiterverkeer in natuurgebieden. Indien dit samenvalt met een evenement dient alsnog voldaan te worden aan het gestelde in deze afdeling;

  • Hoofdstuk 6 bepaalt welke sancties er kunnen gelden ten aanzien van overtredingen en regelt wie bevoegd zijn om toezicht te houden.

Verordening kleinschalige verblijfsrecreatie

De gemeente Ooststellingwerf heeft de kleinschalige verblijfsrecreatie uit de Apv 2008 gehaald en hiervoor beleidsregels opgesteld in een specifieke verordening. In artikel 1 van deze verordening is bepaald dat het niet is toegestaan om zonder ontheffing van het college recreatief te kamperen buiten een kampeerterrein. Indien er dus bij een evenement overnachtingsmogelijkheden geboden worden dient dit plaats te vinden op een daarvoor aangewezen kampeerterrein. Anders dient de organisator hiervoor ontheffing aan te vragen bij het college van burgemeester en wethouders.

Legesverordening

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om vergunning of ontheffing wordt op grond van de legesverordening leges (belasting) geheven. Vanwege de promotionele waarde van evenementen is door het college besloten voor evenementenvergunningen geen leges te heffen. Echter kan het zijn dat voor eventueel gekoppelde vergunningen/ontheffingen wel leges betaald dienen te worden.

Gemeentewet

De Gemeentewet regelt onder andere de bevoegdheden van de bestuursorganen. Voor de gemeente betreft dit de gemeenteraad, de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders. Zo is in artikel 172 en 174 van de Gemeentewet bepaald dat de burgemeester belast is met de handhaving van de openbare orde, het toezicht op openbare samenkomsten en vermakelijkheden en het toezicht op voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven.

Drank- en Horecawet

Voor het verstrekken van zwak alcoholische dranken tijdens evenementen buiten een horecabedrijf is een ontheffing nodig op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet. In deze ontheffing wordt een eindtijd gesteld aan het verstrekken van alcohol. Deze eindtijd voor het verstrekken van alcoholhoudende dranken wordt gesteld op 30 minuten vóór de eindtijd van het evenement. De ervaring is dat, door deze verschillen in de eindtijden, het aantal bezoekers geleidelijk afneemt. Hierdoor ontstaat er een betere grip op de stroom van bezoekers die het evenement verlaat.

 

In het kader van alcoholmatiging bij jongeren zijn in het aanvraagformulier vragen opgenomen waarbij de organisator, c.q. de ondernemer, aan moet geven welke maatregelen tijdens het evenement worden getroffen om overmatig alcohol tegen te gaan. Voorts dient de organisator, c.q. de ondernemer, aan te geven op welke wijze de wettelijke leeftijdscontrole zal worden toegepast.

Om de alcoholmatiging verder kracht bij te zetten zullen geen vergunningen voor mobiele tappunten, dit zijn alcoholverstrekkers die op bezoekers afkomen met mobiele taps (vaak op de rug) en zo consumptie stimuleren, worden afgegeven. Tot slot zal, in afwachting van de aanpassing van de Drank- en Horecawet, het organiseren van prijsacties zoals “happy hours” en onbeperkt drinken acties, zoveel mogelijk worden tegen gegaan. Hierover zullen met de horecaondernemers afspraken worden gemaakt. Over het toezicht en het inzetten van de BOA’s bij risico-evenementen in het kader van de naleving van de leeftijdsgrenzen zullen op regionaal niveau afspraken worden gemaakt.

Zondagswet

De Zondagswet stelt een aantal beperkingen aan evenementen op zondag. De uitvoering van de

Zondagswet is opgedragen aan de burgemeester. Hij heeft de bevoegdheid om evenementen onder

voorwaarden toe te staan maar ook de bevoegdheid om ter zake een restrictief beleid te voeren. De gemeente Ooststellingwerf zal vooralsnog niet anticiperen op een mogelijke intrekking van de wet. De huidige Tweede Kamer heeft namelijk al een motie aangenomen waarbij de regering wordt gevraagd de Zondagswet af te schaffen. Echter is deze motie nog niet ten uitvoer gebracht en is er, voor zover bekend, ook nog geen voornemen hiertoe.

 

Zolang de Zondagswet nog geldt, acht de gemeente het niet noodzakelijk

om op lokaal niveau extra (strengere) regels op te stellen. Vooralsnog volgt de gemeente dus de Zondagswet. In het algemeen verbiedt de wet bijeenkomsten van niet levensbeschouwelijke aard en vermakelijkheden op zondag vóór 13 uur. Overigens is de burgemeester bevoegd ontheffing te verlenen van dit verbod.

Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus

De organisator is bij uitstek verantwoordelijk voor de veiligheid bij het evenement. Afhankelijk van de aard en omvang van een evenement kan de burgemeester in de vergunning bepalen dat de organisator een eigen beveiligingsdienst inschakelt. Deze wet stelt regels ten aanzien van deze beveiligingsdiensten.

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Op grond van de Wabo en de daarop gebaseerde regelgeving dient voor diverse activiteiten, waaronder het (tijdelijk) bouwen en/of gebruiken van bouwwerken een omgevingsvergunning aangevraagd te worden. Indien evenementen worden gehouden in inrichtingen die een vergunning hebben op grond van de Wabo (voorheen milieuvergunning) of vallen onder het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (het Activiteitenbesluit) gelden ook de in deze regelgeving genoemde geluidsvoorschriften. In ieder geval dient bij een evenement onderzocht te worden of een omgevingsvergunning nodig is (zie ook hoofdstuk 6).

Woningwet

De Woningwet bevat voorschriften op basis waarvan bouwwerken dienen te voldoen aan het Bouwbesluit 2012, de gemeentelijke bouwverordening en welstandsnota.

Bouwbesluit 2012

Op grond van het Bouwbesluit 2012 dienen bouwwerken te voldoen aan allerlei technische en constructieve voorschriften om de gezondheid en veiligheid van de gebruikers te waarborgen. Het bouwwerk dient derhalve qua brandveiligheid ook ingericht te zijn op het gewenste gebruik. Indien er evenementen in een bouwwerk gehouden worden dient er in de inrichting (vluchtroutes, blusvoorzieningen etc.) rekening gehouden te zijn met de brandveiligheid.

Brandbeveiligingsverordening

De brandbeveiligingsverordening is een vangnet voor tijdelijke situaties die niet op basis van andere wet- en regelgeving reeds moeten voldoen aan voorschriften met betrekking tot brandveiligheid. Voorbeeld hiervan zijn de tijdelijke feesttenten waarin meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zullen zijn, die niet onder het Bouwbesluit 2012 vallen (zie verder paragraaf 6.2).

Wegenverkeerswet (Wvw)

Gelet op de bepalingen in de Wvw en het daarop gebaseerd Reglement Verkeersregels en -tekens 1990 (Rvv) en het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (Babw) is het mogelijk om (gedeelten van) wegen, straten en/of pleinen, die in het beheer en/of eigendom van de gemeente of andere wegbeheerders zijn, af te sluiten ten behoeve van een evenement.

Regeling verkeersregelaars

Verkeersregelaars kunnen worden ingezet om de verkeersstromen bij evenementen in goede banen te leiden. In de regeling verkeersregelaars worden de eisen omschreven waaraan verkeersregelaars dienen te voldoen.

Wet op de kansspelen

Indien tijdens een evenement een kansspel wordt georganiseerd moet hiervoor een vergunning op grond van de Wet op de kansspelen worden aangevraagd. Het gaat hierbij om loterijen en kleine kansspelen, zoals een bingo of rad van fortuin.

Gezondheids- en welzijnswet dieren

Indien er dieren bij een evenement zijn betrokken, bijvoorbeeld bij een circus, zijn de regels van de

Gezondheids- en Welzijnswet dieren (mogelijk) van toepassing. In de gemeente Ooststellingwerf wordt er naar gestreefd zoveel mogelijk rekening te houden met het feit dat er ook circussen zijn die zonder dieren optreden.

Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen

In het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen zijn bepalingen opgenomen over de keuring en het gebruik van attractie- en speeltoestellen. Wanneer deze tijdens evenementen worden gebruikt is dit besluit van toepassing. De Voedsel en Warenautoriteit (VWA) ziet hierop toe. Zie voor meer informatie paragraaf 9.1 van deze notitie (kopje opstellingskeuring attractietoestellen).

Vuurwerkbesluit

Voor het afsteken van professioneel vuurwerk heeft men een vergunning nodig van gedeputeerde staten van de provincie Friesland. Voor het verkrijgen van een vergunning dient men in ieder geval te beschikken over een certificaat van vakbekwaamheid. Voordat gedeputeerde staten een vergunning verlenen vragen zij de burgemeester om advies.

Wet luchtvaart

Wanneer er in het kader van een evenement met een helikopter of heteluchtballon wordt opgestegen en/of geland is de Wet luchtvaart van toepassing. Naast de evenementenvergunning zal er een ontheffing voor tijdelijke en uitzonderlijk gebruik (TUG) aangevraagd moeten worden bij de provincie.

6 Evenementen in relatie tot Bestemmingsplan, Wabo en brandveiligheid

6.1 De relatie met het bestemmingsplan (planologische relevantie)

Voor het grondgebied van de gehele gemeente Ooststellingwerf zijn bestemmingsplannen vastgesteld ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In de bestemmingsplannen wordt een bestemming gegeven aan een bepaald stuk grond, waarbij het gebruik van deze stukken grond in strijd met de bestemmingsbepalingen is verboden, tenzij er een afwijking is verleend. Dit verbod geldt ook voor het gebruik van een stuk grond ten behoeve van evenementen.

 

De bestemmingen regelen welk gebruik op welke gronden is toegestaan. Indien een bestemming de gewenste activiteit toestaat, is er sprake van een reguliere activiteit. Dit is het geval bij een uitvoering in een cultureel centrum of theater, sportactiviteiten in of bij een sportaccommodatie of diverse activiteiten in een multifunctionele accommodatie (MFA). Voorbeeld van een reguliere activiteit is een muziekuitvoering in een sporthal met de bestemming Maatschappelijke doeleinden op grond waarvan educatieve en sociaal-culturele activiteiten zijn toegestaan. Voor deze reguliere activiteiten is geen evenementenvergunning nodig. Ditzelfde geldt voor activiteiten die plaatsvinden op een positief bestemd evenemententerrein, zoals de locatie aan de Wester Es in Appelscha. Er hoeft geen omgevingsvergunning aangevraagd te worden, omdat de bestemming evenementen toestaat.

 

Echter zijn er ook een heleboel evenementen die op grond van het bestemmingsplan niet toegestaan zijn op de locatie waar ze georganiseerd worden. Hiervoor geldt dat deze evenementen uitsluitend toegestaan zijn indien:

  • a.

    het evenement geen of geringe planologische consequenties heeft;

  • b.

    er een vergunning is verleend voor het afwijken van het bestemmingsplan met toepassing van artikel 2.12 lid 1, onder a, onder 2º van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

 

Er is sprake van geen of geringe planologische consequenties wanneer een evenement incidenteel en kortdurend is. Voor het bepalen van de termen incidenteel en kortdurend wordt aansluiting gezocht bij jurisprudentie. Een belangrijke uitspraak hierin is gedaan door de Raad van State, LJN: BJ5292. Hieruit blijkt dat zeer kort durende evenementen, die minder dan een dag duren inclusief opbouwen en afbreken, zelfs bij meerdere keren per jaar nog als incidenteel kunnen worden beschouwd. De evenementen die meerdere dagen duren en/of waarbij extra tijd nodig is voor het opbouwen en afbreken worden duidelijk niet als kortdurend gezien. Ze kunnen volgens jurisprudentie ook niet als incidenteel worden beschouwd, omdat de tijdsduur te lang is.

 

In dit evenementenbeleid wordt voor incidenteel en kortdurend de volgende criteria gehanteerd:

  • -

    Een evenement is incidenteel indien het niet jaarlijks of vaker dan dat wordt georganiseerd;

  • -

    Voor vergunningvrije evenementen geldt dat deze 1 x per jaar mogen worden georganiseerd;

  • -

    Een evenement is kortdurend indien het evenement maximaal één kalenderdag duurt. Opbouwen en afbreken mogen ieder ook niet langer dan één kalenderdag in beslag nemen.

 

Met deze criteria vallen vergunningvrije evenementen altijd onder deze noemer. Deze evenementen kunnen daarmee plaatsvinden op iedere bestemming. Dit ongeacht het toegestane gebruik.

Bij aanvragen om een evenementenvergunning die op basis van het bovenstaande incidenteel en kortdurend zijn is er sprake van geen of geringe planologische relevantie. Hierdoor hoeft voor deze aanvragen geen omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan aangevraagd te worden. Aanvragen om een evenementenvergunning die niet incidenteel en/of kortdurend zijn, worden op basis van jurisprudentie wel planologisch relevant beschouwd. In deze gevallen dient de organisator separaat, dan wel tegelijkertijd, een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan aan te vragen.

 

Ter bescherming van de belangen van direct omwonenden is in bijlage II, artikel 4, lid 8, van het Besluit omgevingsrecht (Bor) bepaald dat voor een strijdige locatie of gebouw voor maximaal drie evenementen per jaar, en voor de duur van ten hoogste 15 dagen (inclusief opbouwen en afbreken) per evenement, een dergelijke omgevingsvergunning mag worden verleend. Indien op een locatie of in een gebouw niet aan deze bepalingen kan worden voldaan, omdat er bijvoorbeeld meer dan drie (planologisch relevante) evenementen per jaar plaatsvinden, dient de gemeente de bestemming van deze locatie of dit gebouw te herzien en evenementen als reguliere activiteit mogelijk te maken.

 

Tot slot dient opgemerkt te worden dat de strijdigheid met het bestemmingsplan op grond van de Apv 2008 geen weigeringsgrond is voor de aanvraag om een evenementenvergunning. Indien de organisator wel over een evenementenvergunning beschikt, maar niet over de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan, kan het evenement geen doorgang vinden.

 

Figuur 6.1: Relatie evenementenvergunning met bestemmingsplan, c.q. omgevingsvergunning.

 

Figuur 6.1

6.2 De relatie met brandveiligheidseisen

Welke wet- en regelgeving op het gebied van brandveiligheid van toepassing is op een evenement hangt af van meerdere factoren, zoals de aard, omvang en locatie van het evenement.

6.2.1 Evenementen in (bestaande) bouwwerken

Voor bouwwerken is bij wet geregeld dat ze dienen te voldoen aan landelijk geldende voorschriften met betrekking tot brandveilig gebruik. De voorschriften zijn opgenomen in de hoofdstukken 6 en 7 van het Bouwbesluit 2012 en hebben een rechtstreekse werking. Dit betekent dat de eigenaar en/of de gebruiker van het bouwwerk er zelf voor verantwoordelijk is dat het bouwwerk voldoet aan deze voorschriften. Deze brandveiligheidseisen gelden voor ieder bouwwerk, dit ongeacht of er wel of geen omgevingsvergunning voor het brandveilig gebruik dan wel een gebruiksmelding nodig is.

Omgevingsvergunning voor het brandveilig gebruik

Op grond van de Wabo is een omgevingsvergunning voor het brandveilig gebruik nodig voor het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk in, met het oog op de brandveiligheid, bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën van gevallen. Uit artikel 2.2 van het Bor blijkt dat onder deze categorieën worden verstaan:

  • a.

    het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk waarin bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft aan meer dan 10 personen, dan wel het in afwijking daarvan bij bouwverordening vastgestelde aantal personen;

  • b.

    het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk waarin dagverblijf zal worden verschaft aan meer dan 10 personen jonger dan 12 jaar, of meer dan 10 lichamelijk of verstandelijk gehandicapte personen.

Gebruiksmelding

Op basis van paragraaf 1.5 van het Bouwbesluit 2012 dient een gebruiksmelding te worden gedaan indien in een bouwwerk meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zullen zijn. Overigens geldt dit niet voor het in gebruik nemen van één- of meergezinswoningen, tenzij er kamergewijze verhuur plaatsvindt. Bij evenementen in een bestaand bouwwerk zijn vaak meer dan 50 personen aanwezig, waardoor de gebruiksmelding regelmatig van toepassing is.

Bestaande vergunning en melding

Voor de meeste evenementen in een bestaand bouwwerk hoeft geen nieuwe omgevingsvergunning voor het brandveilig gebruik, dan wel een gebruiksmelding, aangevraagd/ingediend te worden. De meeste bouwwerken die geschikt zijn voor het organiseren van een evenement beschikken namelijk al over een omgevingsvergunning of gebruiksmelding. Te meer omdat in het overgangsrecht van zowel het Bouwbesluit 2012 als in de Invoeringswet Wabo is bepaald dat op basis van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (voortaan Gebruiksbesluit) verleende gebruiksvergunningen en geaccepteerde gebruiksmeldingen hun rechtskracht behouden. Zolang het evenement qua aard en omvang voldoet aan de bestaande omgevingsvergunning, gebruiksvergunning (Gebruiksbesluit) en/of gebruiksmelding van het bouwwerk is geen nieuwe vergunning of melding noodzakelijk.

6.2.2 Evenementen op open terrein of in niet-bouwwerken

In de Wet veiligheidsregio’s is door de wetgever de AMvB Brandveilig Gebruik Overige Plaatsen aangekondigd. Hierin worden voorschriften opgenomen met betrekking tot het brandveilig gebruik van voor mensen toegankelijke ruimten, niet zijnde bouwwerken. Zolang deze AMvB nog niet in werking is getreden, dient elke gemeente over een brandbeveiligingsverordening te beschikken. De gemeenteraad heeft dan ook op 26 juni 2012 de Brandbeveiligingsverordening 2012 vastgesteld. De verordening is een vangnet voor brandveiligheidvoorzieningen die noodzakelijk zijn, maar waarvoor geen wettelijke basis voorhanden is. Dit is het geval bij constructies die niet gezien worden als een bouwwerk, zoals een object dat drijft op het water (niet met de grond verbonden) of een tijdelijke tent voor een tentfeest (niet permanent dus geen bouwwerk).

 

De brandbeveiligingsverordening is bij evenementen vooral van toepassing op tentfeesten. Een tent die voor een korte periode wordt opgezet, wordt niet gezien als bouwwerk en hoeft niet te voldoen aan het Bouwbesluit 2012. Omdat er tijdens het evenement wel veel mensen aanwezig zijn in zo’n tent is het noodzakelijk dat zo’n tent brandveilig is. Daarom is in de brandbeveiligingsverordening de koppeling gemaakt met het Bouwbesluit 2012, waardoor voor de niet-bouwwerken dezelfde criteria en voorschriften gelden als voor bouwwerken. Dit geldt voor zowel de vergunningplichtige als de vergunningvrije evenementen. Op grond van de Brandbeveiligingsverordening 2012 dient dan ook een gebruiksvergunning te worden aangevraagd indien in de inrichting:

  • a.

    meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zullen zijn, of;

  • b.

    aan meer dan 10 personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft, of;

  • c.

    aan meer dan 10 personen jonger dan 12 jaar, of aan meer dan 10 lichamelijk of geestelijk gehandicapte personen dagverblijf zal worden verschaft.

 

Figuur 6.2: Koppeling brandveilig gebruik in relatie tot evenementenvergunning

Figuur 6.2

6.3 Procedurele koppeling

In hoofdstuk 4 is de procedure omtrent een aanvraag om een evenementenvergunning weergegeven. Het advies aan organisatoren is om tegelijk met de aanvraag om een evenementenvergunning ook de eventueel extra benodigde vergunningaanvragen en/of meldingen in te dienen. Op deze manier kan het evenement integraal beoordeeld worden, kunnen de besluiten tegelijkertijd genomen worden en beschikt de organisator op hetzelfde moment over alle benodigde vergunningen. Hiermee verschaft een organisator zichzelf in één keer zekerheid voor het kunnen doorgaan van het evenement.

 

Procedureel is deze koppeling ook zeer goed mogelijk, omdat op vrijwel al deze aanvragen dezelfde beslistermijn van acht weken van toepassing is. Zo is de reguliere voorbereidingsprocedure van de Wabo (acht weken) van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º Wabo. Op een aanvraag om een gebruiksvergunning op grond van de Brandbeveiligingsverordening 2012 is de beslistermijn uit de Awb van toepassing (acht weken). Voor de gebruiksmelding geldt op grond van het Bouwbesluit 2012 een indieningstermijn van minimaal vier weken voor aanvang van het gebruik. Echter is voor deze melding het advies om ook minimaal acht weken aan te houden, omdat voor deze melding geldt dat het bevoegd gezag aanvullende gegevens kan opvragen. Dit betreft plattegronden, maximum aantal personen, vloeroppervlakte (per kamer), inventaris, vluchtroutes, blusvoorzieningen etc. Door de melding minimaal acht weken voor het evenement te doen, is er ruim tijd voor overleg en kan voorkomen worden dat het evenement wegens onvolledigheid of strijd met het Bouwbesluit geen doorgang kan vinden.

 

Alleen de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het brandveilig gebruik is niet geschikt om procedureel te koppelen aan de evenementenvergunning. Op deze procedure is namelijk op grond van artikel 3.10 van de Wabo de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing en daarmee een beslistermijn van maximaal 26 weken (en vrijwel altijd meer dan acht weken). Hierdoor zal deze procedure separaat, maar wel voorafgaand aan het evenement, gevoerd moeten worden. Echter is al benoemd dat deze vergunning in het kader van evenementen niet veel nodig zal zijn. Dit omdat veel bouwwerken reeds over zo’n vergunning beschikken.

7 Ketenpartners bij evenementen

Vaste ketenpartners die betrokken zijn bij het overleg over, de uitvoer van en het handhaven tijdens evenementen zijn de Veiligheidsregio (regionale politie, regionale brandweer en GHOR), de lokale politie, de lokale brandweer, verkeersregelaars, de buurgemeenten en de diverse afdelingen binnen de gemeente, met name vergunningverlening, handhaving en de buitendienst (plaatsen borden).

Veiligheidsregio Fryslân

Binnen de Veiligheidsregio Fryslân werken de Friese gemeenten, Brandweer Fryslân, GGD Fryslân, politie Fryslân en andere partners (zoals het Wetterskip) samen aan de publieke gezondheidszorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing. De rol van de Veiligheidsregio in het kader van evenementen is uitvoerig in hoofdstuk 4 besproken. Naast de beoordelende rol in de vergunningprocedure heeft de Veiligheidsregio ook een rol als kennis- en informatiecentrum voor de Friese gemeenten. Hiervan kan de gemeente Ooststellingwerf nog meer gebruik maken in de toekomst. Bijvoorbeeld door de Veiligheidsregio uit te nodigen voor de, nog in te voeren, periodieke overleggen met betrekking tot openbare orde en veiligheid.

 

Eén onderdeel van de Veiligheidsregio wordt hier specifiek uitgelicht, het GHOR. Zij houden zich bezig met de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening in de provincie. Het GHOR adviseert gemeenten om voor ieder vergunningplichtig evenement gebruik te maken van de checklist op de website. Na het invullen ontvangt de gemeente voor A-klasse evenementen direct een standaardadvies met betrekking tot het evenement. Dit advies kan vrijwel één op één doorvertaald worden naar de vergunningvoorschriften. Bij de B- en C-klasse evenementen zal naar voren komen dat er maatwerk geleverd moet worden. Het invullen van de checklist is tegelijkertijd het adviesverzoek en binnen 15 dagen levert het GHOR dit advies aan de gemeente. Uiteraard kan ook dit advies gebruikt, c.q. doorvertaald, worden naar de vergunningvoorschriften. Bijkomend voordeel van dit advies is dat de GHOR alle geneeskundige diensten raadpleegt, zoals de GGD.

Politie

De politie wordt bij alle aanvragen om een evenementenvergunning betrokken. Alle evenementen met vergunningplicht worden bij de politie aangemeld voor de evenementenkalender. Afhankelijk van de aard en omvang van het evenement zal het overleg plaatsvinden met de lokale politie, dan wel de Veiligheidsregio (op regioniveau). De lokale politie is verantwoordelijk voor de gemeente West-, Ooststellingwerf & Heerenveen. De lokale politie zal zeer zeker deel uitmaken van het periodiek overleg, waarin onder meer de pilots geëvalueerd zullen worden. Dit ter verbetering van het vergunningverleningproces.

Brandweer

De regionale brandweer is per 1 januari 2014 onderdeel van de Veiligheidsregio. Echter bij de uitvoer van, en controle op evenementen is de lokale brandweer betrokken. De lokale brandweer maakt deel uit van het periodiek overleg. Op deze manier is er ook aandacht voor de verbeterpunten in het kader van brandveiligheid. Dit zowel in het vergunningverleningproces als in de praktijk.

Verkeersregelaars

In hoofdzaak is de organisator van het evenement zelf verantwoordelijk voor het inhuren van voldoende, gediplomeerde verkeersregelaars. Echter kan het in het kader van grootschalige evenementen voorkomen dat de gemeente meer professionele verkeersregelaars inzet. Voor die gevallen is het aan te bevelen met dergelijke partijen een goed contact te onderhouden, zodat zij ook mankracht kunnen leveren op het moment dat hier behoefte aan ontstaat.

Buurgemeenten

Gemeenten zullen meer moeten samenwerken en in ieder geval de evenementen goed op elkaar dienen af te stemmen. Zo is de lokale politie verantwoordelijk voor meerdere gemeenten, zodat het qua inzet van politiemensen zeer prettig is als gemeenten de evenementen op elkaar afstemmen. Indien er tegelijkertijd in meerdere buurgemeenten grootschalige evenementen plaatsvinden kan het zijn dat de infrastructuur en de lokale hulpverleningsdiensten overbelast raken. Voor de gemeente Ooststellingwerf heeft deze regionale afstemming een extra dimensie, omdat de gemeente ook grenst aan Drentse gemeenten en derhalve een andere Veiligheidsregio (inclusief andere politie- en brandweerkorpsen). De (lokale) evenementenkalender moet worden afgestemd met de buurgemeenten. Hiermee wordt voorkomen dat er in één weekend meerdere evenementen zijn waardoor de veiligheid in het geding komt. Dit is vrij eenvoudig te realiseren door zoveel mogelijk te sturen op een tijdige aanmelding van de evenementen en vast te houden aan termijnen.

Afdelingen binnen de gemeente

Binnen de gemeente zijn meerdere afdelingen betrokken bij de uitvoer van het evenementenbeleid. Het Publiekcentrum zal betrokken zijn de bij de informatievoorziening en vergunningverlening. De afdeling Ruimte kan een belangrijke rol spelen bij de evenementen die planologisch relevant zijn en waarvoor een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan verleend moet worden. Tevens spelen zij een belangrijke rol bij de handhaving en het bestemmen van gronden, en derhalve bij het bepalen wat als reguliere activiteit is toegestaan. De Buitendienst ziet toe op de schoonmaak van het terrein na een evenementen. Tot slot is de afdeling Samenleving belast met de openbare orde en veiligheid en derhalve ook betrokken bij evenementen.

 

Het periodiek overleg in het kader van evenementen dat opgestart dient te worden zal georganiseerd moeten worden door de veiligheidscoördinator van de gemeente. Deze persoon heeft functioneel het meeste contact met alle betrokken partijen en kan vanuit de gemeente het geheel het beste overzien.

8 Beleidsregels over geluidhinder

Bij veel evenementen, zoals de diverse tentfeesten, zal geluid worden geproduceerd. Bij bepaalde evenementen zal een vorm van geluidsoverlast niet te voorkomen zijn. Te meer omdat overlast subjectief is. Wat de één als hinderlijk ervaart, kan de ander als een stukje vermaak beschouwen. De gemeente streeft er in ieder geval naar deze overlast tot een minimum te beperken.

8.1 Geen maximale geluidbelasting

Doordat de interpretatie van geluid per persoon verschillend is, kiest de gemeente Ooststellingwerf er voor om in de evenementenvergunning geen maximum aantal dB(A) geluidbelasting op te nemen. In de praktijk zijn er dermate veel variabelen van invloed op de geluidbelasting op een geluidgevoelig object, dat het aan de beoordeling van de toezichthouder wordt overgelaten of er sprake is van een ongewenste geluidbelasting, c.q. geluidhinder. Dit biedt flexibiliteit om in specifieke gevallen in goed overleg met een organisator tot een goede oplossing te komen.

 

De gemeente reguleert de geluidbelasting wel door in de vergunning een start- en eindtijd voor het evenement vast te leggen. Tevens zal in de voorschriften worden vastgelegd dat geluidproducerende en -versterkende apparaten een uur voor de eindtijd van het evenement uitgezet dienen te worden. Zo wordt enerzijds de geluidhinder voor omwonenden enigszins beperkt. Anderzijds wordt een geleidelijk vertrek van de bezoekers gestimuleerd, hetgeen vanuit de openbare orde, veiligheid en een goede verkeersafwikkeling gewenst is.

8.2 Bijzondere gevallen

De burgemeester heeft voor bijzondere gevallen de bevoegdheid om te beslissen dat een uitzondering wordt gemaakt op bovenstaande beleidsregels met betrekking tot geluidbelasting bij evenementen. Dit geheel ter beoordeling van de burgemeester. Zo kan hij bijvoorbeeld een andere eindtijd voor het evenement, dan wel de versterkte muziek bepalen of in uitzonderlijke gevallen een geluidlimiet in db(A) vaststellen.

8.3 Eindtijden bij vergunningsplichtige evenementen

Welke eindtijden voor de muziek, het tappen van bier en het evenement van toepassing zijn hangt af van de dag waarop het evenement plaatsvindt. In hoofdzaak wordt er een tweedeling gemaakt tussen evenementen op vrijdag en/of zaterdag en evenementen op de overige dagen. Uitgangspunt voor deze evenementen zijn de volgende eindtijden:

 

 

Zondag t/m donderdag

Vrijdag en zaterdag

Versterkte muziek:

23.30 uur

01.30 uur

Bar/evenement:

00.00 uur

02.00 uur

 

Voor horecagelegenheden (betrokken bij of in de buurt van het evenement) gelden met betrekking tot geluidhinder en sluitingstijden de voorschriften zoals opgenomen in het Activiteitenbesluit en de in dit kader gedane melding, dan wel verleende vergunning. Voorts geldt bovenstaande eindtijden dus uitsluitend voor vergunningplichtige evenementen. De vergunningvrije evenementen dienen te voldoen aan artikel 2.2.2 van de Apv 2008.

8.4 Inlichten omwonenden

Wanneer bij een evenement geluidsoverlast te verwachten is, wordt in de vergunning onder andere bepaald dat de vergunninghouder omwonenden vooraf in kennis moet stellen van de te organiseren activiteiten. Dit wordt als voorschrift in de vergunning opgenomen. De organisator dient hierbij in ieder geval de begin- en eindtijden te vermelden. Het in kennis stellen kan door middel van een algemene publicatie of het huis-aan-huis verspreiden van een mededeling. De hinderbeleving zal lager zijn indien de omwonenden over een evenement tijdig en goed geïnformeerd zijn en weten waar ze aan toe zijn.

9 Diverse beleidsregels over evenementen

In dit hoofdstuk worden de diverse beleidsregels genoemd, zoals vastgesteld door de burgemeester dan wel het college van burgemeester en wethouders, ten aanzien van de evenementen.

9.1 Beleidsregels vastgesteld door de burgemeester

Tegelijkertijd met, en aanvullend op, de beleidsnota Evenementen heeft de burgemeester de volgende beleidsregels vastgesteld.

Spreiding van evenementen

In de gemeente worden jaarlijks veel evenementen van uiteenlopende aard georganiseerd. Om de

vrijheid van de organisatoren niet onnodig te beperken wordt de spreiding van evenementen niet nader geregeld in het beleid. Hierdoor is het mogelijk dat er op één dag meerdere evenementen worden gehouden in de gemeente Ooststellingwerf.

 

Indien er meerdere aanmeldingen van evenementen, dan wel vergunningaanvragen voor één dag worden ontvangen, wordt beoordeeld of de openbare orde voldoende kan worden gewaarborgd. Hierbij geldt dat jaarlijks op dezelfde dag terugkerende evenementen (bv elke 3e zaterdag van juni of elke 2e paasdag georganiseerd), waarvan de organisator zich bewezen heeft, op die datum voorrang krijgen ten aanzien van nieuwe en/of eenmalige evenementen. Tevens kan de burgemeester in de belangenafweging welk evenement voorrang krijgt rekening houden met het maatschappelijk en economisch belang van beide (tegelijk te houden) evenementen. Mocht uit de beoordeling blijken dat niet alle aangevraagde evenementen op dezelfde datum plaats kunnen vinden, worden ook niet alle vergunningen verleend. De afdeling Publiekscentrum zal in overleg met de gedupeerde partij zoeken naar een passende oplossing, c.q. andere datum voor het niet-vergunde evenement.

Evenementen op zaterdagen

De zaterdag blijkt de meest gewilde dag voor het organiseren van evenementen. De gemeente wil, vanuit een sociaal maatschappelijk oogpunt bezien, dat het voor een ieder mogelijk is een evenement te organiseren. Om dit te reguleren wordt aan één organisator ten hoogste een vergunning verleend voor het houden van een evenement op maximaal twee zaterdagen in een maand, per locatie. Indien blijkt dat voor een bepaalde locatie niet voor elke zaterdag een vergunning is verleend kan van deze bepaling worden afgeweken. Deze zaterdag wordt dan aangemerkt als ‘vrije zaterdag’, waarop een evenementenorganisator toch een derde evenement in die maand mag organiseren op de betreffende locatie. Hierbij geldt wel dat de vergunningaanvraag tijdig moet worden ingediend (minimaal acht weken voor aanvang van het evenement).

 

Bovenstaande geldt uitsluitend voor openbare gronden. Voor particulier terrein geldt dat een dergelijke regulering reeds plaatsvindt op basis van het privaatrecht. Deze gronden mogen namelijk niet zonder toestemming van de eigenaar door derden gebruikt worden voor een evenement. Hiermee bepaalt de eigenaar ook welke organisator(en) en welke evenementen wel of niet plaatsvinden op zijn of haar gronden.

Opruimwerkzaamheden

De vergunninghouder is verantwoordelijk voor het in een nette staat terugbrengen van (de route naar) het evenemententerrein en de omgeving waar het evenement heeft plaatsgevonden. Met de schoonmaakwerkzaamheden moet direct na afloop van het evenement worden aangevangen. In de vergunning wordt een tijdstip genoemd waarop de opruimwerkzaamheden moeten zijn afgerond. Overigens dient tijdens de schoonmaakwerkzaamheden de nachtrust voor de omwonenden wel te worden gerespecteerd.

 

Indien de vergunninghouder het terrein, dan wel de route en/of de omgeving waar het evenement heeft plaatsgevonden niet schoon achter laat, zullen medewerkers van de afdeling Buitendienst hiervoor zorg dragen, dan wel zal de gemeente een bedrijf hiertoe opdracht geven. In beide gevallen zullen de kosten in rekening worden gebracht bij de vergunninghouder. Zie ook het kopje ‘Gebruik afvalcontainers en dranghekken’ in paragraaf 9.2.

Verkeersregelaars

Per evenement wordt nagegaan of de inzet van verkeersregelaars nodig is ten behoeve van deverkeersveiligheid. De vergunninghouder dient zelf te zorgen voor de inzet van verkeersregelaars. In ieder geval moeten de verkeersregelaars gecertificeerd zijn conform de Regeling Verkeersregelaars. Tevens dienen de verkeersregelaars een geel met oranje hesje te dragen met een afbeelding van een gevarendriehoek. Bij routes zoals bijvoorbeeld wandeltochten, fietsroutes en sportwedstrijden over de weg dient de organisator postinstructies op te stellen. Deze moeten voorafgaand aan het evenement worden ingeleverd bij de gemeente. In de postinstructies staat in ieder geval beschreven:

  • Wie de gecertificeerde verkeersregelaars zijn;

  • Waar deze staan opgesteld;

  • Welke instructies zij meekrijgen om het verkeer te regelen.

Toiletvoorzieningen

Om wildplassen tegen te gaan kan in een evenementenvergunning worden verplicht om op of in de directe nabijheid van het evenemententerrein toiletvoorzieningen te plaatsen. De kosten van het plaatsen, schoonhouden en gebruik van de toiletvoorzieningen zijn geheel voor rekening van de vergunninghouder. Het in de vergunning genoemde tijdstip waarop de opruimwerkzaamheden dienen te zijn afgerond is ook van toepassing op het verwijderen van de toiletvoorzieningen. In overleg met de gemeente kan hier een uitzondering voor gemaakt worden en een later tijdstip afgesproken worden (bijvoorbeeld als de leverancier niet de volgende morgen kan ophalen).

Voorschriften brandveiligheid

Afhankelijk van de locatie, activiteiten, omvang en aard van het evenement worden er voorschriften in het belang van de brandveiligheid opgelegd. Deze voorschriften zijn opgesteld door de regionale brandweer en gelden voor alle evenementen. Dit ongeacht of er een omgevingsvergunning voor het brandveilig gebruik, dan wel gebruiksvergunning in het kader van de Brandbeveiligingsverordening, noodzakelijk is. Zie hiervoor hoofdstuk 6.

Zondagswet

De Zondagswet verbiedt op zondag vóór 13.00 uur openbare vermakelijkheden te houden, daartoe gelegenheid te geven of daaraan deel te nemen. Daarnaast is het op zondag verboden zonder strikte noodzaak gerucht te verwekken, dat op een afstand van meer dan 200 meter van het punt van verwekking hoorbaar is. Ditzelfde verbod geldt ook in de nabijheid van kerken of andere gebouwen die voor de openbare eredienst gebruikt worden. Dit ter voorkoming van hinder voor de godsdienstoefening. Verder is expliciet bepaald dat het verboden is op zondag zonder genoegzame reden de openbare rust door arbeid in beroep of bedrijf te verstoren.

De raad van de gemeente Ooststellingwerf heeft geen gebruik gemaakt van de bevoegdheden in de Zondagswet om genoemde verboden uit te breiden naar de gehele zondag, dan wel aanvullende voorschriften vast te leggen. De burgemeester heeft op basis van de Zondagswet de bevoegdheid om van bovenstaande verboden ontheffing te verlenen. Zo vindt zeer regelmatig de Boerestreekmarkt op zondag van 9 tot 17 uur plaats in Appelscha. Hiervoor dient ontheffing te worden verleend.

Opstellingskeuring attractietoestellen

Wanneer tijdens evenementen, anders dan een kermis, attractietoestellen worden opgesteld, moet hiervoor een opstellingskeuring worden uitgevoerd zoals beschreven in paragraaf 10.2 van deze beleidsregels. Voor kleine (kinder)attracties geldt een uitzondering. Deze moeten uitsluitend aan een opstellingskeuring worden onderworpen indien zij bestaan uit losse beweegbare onderdelen (bijvoorbeeld een zweefmolen).

Evenementen tijdens de markt

Wanneer er een vergunning wordt aangevraagd voor een evenement op een dag en locatie dat de

weekmarkt plaatsvindt geldt het volgende:

  • Daar waar mogelijk worden beide activiteiten mogelijk gemaakt;

  • Indien het evenement plaatsvindt op een landelijke feestdag heeft het evenement voorrang;

  • Indien het evenement niet op een landelijke feestdag plaatsvindt heeft de weekmarkt voorrang;

  • Evenementen die plaatsvinden na de weekmarkt dienen met opbouwen rekening te houden met het vertrek van de marktlieden en het afbreken van de marktkramen. Dit houdt in dat het opbouwen van een evenement niet onmiddellijk na afloop van de weekmarkt kan beginnen. In overleg met de marktmeester worden hierover afspraken gemaakt.

9.2 Beleidsregels vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders

Naast de bevoegdheden van de burgemeester heeft ook het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid om enkele beleidsregels op te stellen met betrekking tot evenementen. In dit kader heeft het college, tegelijkertijd met en aanvullend op de beleidsnota Evenementen, de volgende beleidsregels vastgesteld.

Waarborgsom

Voor circussen, kermissen en/of stuntshows worden kosten in rekening gebracht die de gemeente moet maken voor het herstellen van schade of het opruimen van een terrein of omgeving. Dit geldt zowel voor het evenemententerrein als het terrein waarop de artiesten, c.q. exploitanten, verblijven. Het verhaal van deze kosten wordt in het algemeen als voorschrift in de evenementenvergunning opgenomen, waarbij het daadwerkelijk verhaal, indien nodig, achteraf plaatsvindt.

 

Het college behoudt het recht om voorafgaand aan een evenement een waarborg te innen. Hiervan zal uitsluitend gebruik gemaakt worden in die gevallen waarbij voorafgaand een ernstig vermoeden bestaat dat er schade aan het terrein en de omgeving wordt toegebracht en dat het geld voor het herstel van de schade niet tijdig zal worden betaald. Indien deze waarborg niet tijdig voldaan is, kan het evenement geen doorgang vinden.

Evenementen op gemeentegrond

Indien voor een evenement geen geschikte particuliere locatie gevonden kan worden, kan een beroep gedaan worden op gemeentegrond, waaronder parken, de openbare weg en parkeerterreinen. Het verdient in deze gevallen aanbeveling dat de organisator voorafgaand aan de aanvraag om een evenementenvergunning met de afdeling Publiekcentrum contact opneemt. Zodoende kan vooraf bekeken worden of de gewenste locatie in aanmerking komt voor het (laten) organiseren van een evenement op de gewenste dag en wat de eventuele vergoeding dient te zijn. De organisator kan hiermee verrassingen, dan wel teleurstellingen, in een later stadium voorkomen. Bij het verzoek om een parkeerterrein voor een evenement te gebruiken zal onderbouwd moeten worden op welke manier voorkomen wordt dat er (elders) geen parkeeroverlast ontstaat. Dit dient beoordeeld te worden door een verkeersdeskundige van de gemeente.

Gebruik afvalcontainers en dranghekken

Voor het afzetten van terreinen, het afsluiten van wegen etc. gebruiken de organisatoren van evenementen vaak dranghekken. Ter voorkoming van zwerfaval wordt gebruik gemaakt van afvalcontainers. De gemeente voorziet niet in deze behoeften. De organisator dient zelf zorg te dragen voor voldoende dranghekken, afvalcontainers. In het kader van de brandveiligheid dienen de afvalcontainers direct na afloop van de activiteiten door de organisator te worden verwijderd.

10 Beleidsregels ten aanzien van bijzondere evenementen

Jaarlijks ontvangt de gemeente een groot aantal aanvragen voor evenementenvergunningen. Indien door het aantal vergunningen voor grootschalige evenementen de in de APV met betrekking tot evenementen genoemde weigeringgronden in het 'gedrang' komen, kan het aantal vergunningen gelimiteerd worden. Dit heet een maximumstelsel. In deze beleidsregels wordt onder andere ingegaan op het aantal te verlenen vergunningen voor het houden van:

  • Circussen;

  • Kermissen;

  • Stuntshows met gemotoriseerde voertuigen;

  • Auto- en motorcrosswedstrijden

  • Braderieën

 

Bij het maximumstelsel is een belangenafweging gemaakt tussen enerzijds het beschermen van de openbare orde, het voorkomen van overaanbod en anderzijds het bieden van gelegenheid om evenementen te houden. Door het maximumstelsel kan niet aan iedere organisator een vergunning worden verleend. Om deze reden worden in dit hoofdstuk ook beleidsregels opgenomen voor het toewijzen van vergunningen voor evenementen waarvoor een maximumstelsel geldt.

 

Daarnaast worden enkele geschikte locaties voor bovenstaande evenementen genoemd. Het houden van een circus, kermis of stuntshow op andere locaties wordt niet uitgesloten.

10.1 Circussen

De gemeente Ooststellingwerf ontvangt niet op grote schaal aanvragen van circussen om binnen de gemeente voorstellingen te verzorgen. Hierdoor bestaat er vanuit de aanbodzijde dan ook geen noodzaak om een maximumstelsel te hanteren. Vanuit de vraagzijde is het wel raadzaam om een aantal beleidsregels op te stellen om overaanbod te voorkomen. Dit met name vanwege de locatie, spreiding en duur van eventuele circusbezoeken aan de gemeente.

Locatie

Qua locatie zullen circussen in principe alleen in de drie grootste kernen Oosterwolde, Appelscha en Haulerwijk gefaciliteerd worden. Verwacht mag worden dat dit ook vanuit de circussen zelf zeer wenselijk is, omdat er in deze plaatsen sprake is van een grotere afzetmarkt. Tevens zijn hierdoor meer bezoekers in staat te voet of per fiets te komen, hetgeen gunstig is voor de verkeersafwikkeling. Aansluitend beschikken de drie grote kernen, met name Oosterwolde en Appelscha, over de meest geschikte locaties om een circus te huisvesten.

 

Bovenstaande betekent niet dat er op voorhand geen medewerking wordt verleend aan een circus in één van de andere dorpen. Mocht hiervoor een verzoek binnenkomen zal de gemeente zeer zeker beoordelen of het evenement mogelijk gemaakt kan worden. Uiteraard zal hierbij wel rekening gehouden worden met alle andere wet- en regelgeving die van toepassing is op evenementen.

Spreiding

Voorkomen dient te worden dat er een overaanbod is aan circussen. Een goede spreiding over het jaar is dan ook noodzakelijk. Om deze reden wordt per kalenderjaar in de gemeente Ooststellingwerf aan maximaal twee circussen een vergunning verleend. Hierbij mag er één circus in het eerste halfjaar (januari – juni) en één circus in het tweede halfjaar (juli – december) plaatsvinden. Tevens moet er tussen beide circussen een termijn van tenminste 6 weken aangehouden worden. Bij de beoordeling geldt dat de datum van binnenkomst van de vergunningaanvraag bepalend is welk circus het eerste recht heeft.

 

Zoals gezegd krijgt de gemeente niet veel aanvragen van een circus binnen. Het opzetten van een roulatiesysteem is dan ook niet aan de orde. Mocht hier in de toekomst verandering in komen dan kan het college alsnog besluiten een dergelijk systeem in te voeren. Het roulatiesysteem zorgt er voor dat circussen een gelijke kans krijgen om voorstellingen in de gemeente te geven. Circussen die zich schuldig hebben gemaakt aan wangedrag kunnen voor een bepaalde periode worden uitgesloten van het geven van voorstellingen in de gemeente Ooststellingwerf. Onder wangedrag wordt eveneens het niet vergoeden van schade die aan het terrein is aangebracht verstaan.

Bepalingen in het kader van de openbare orde:

Om de overlast van circussen te minimaliseren gelden de volgende bepalingen:

    • a.

      er mogen op maximaal 3 opeenvolgende dagen voorstellingen worden gegeven;

    • b.

      voorstellingen moeten qua eindtijden aansluiten op de algemene eindtijden voor vergunningplichtige evenementen;

    • c.

      de vergunninghouder is verplicht op het terrein een toiletwagen te plaatsen;

    • d.

      exploitant dient te voldoen aan alle andere wet- en regelgeving.

10.2 Kermissen

In de gemeente Ooststellingwerf kunnen per kalenderjaar maximaal drie kermissen georganiseerd worden, welke plaats dienen te vinden in de dorpen Oosterwolde, Appelscha en Haulerwijk.

Voorrang bewezen organisatoren en kermissen

Bij het verlenen van nieuwe evenementenvergunningen krijgen de huidige vergunninghouders, c.q. organisatoren (TIP en SA3), van de jaarlijks terugkerende kermissen voorrang. Zij dienen dan wel de data van de kermis en de aanvraag om evenementenvergunning tijdig in te dienen. Daarnaast dient de kermis in de voorgaande twee jaren probleemloos georganiseerd te zijn. Indien niet aan één van deze voorwaarden voldaan wordt, vervalt de voorrangspositie. Overigens betekent dit niet dat deze organisator niet alsnog een nieuwe vergunning aan kan vragen.

Kosten

De kosten van het plaatsen, aansluiten, schoonhouden en gebruik van een toiletwagen gedurende de

periode dat van het terrein gebruik wordt gemaakt, zijn evenals de kosten voor het water- en stroomverbruik voor rekening van de organisatie.

Bepalingen in het kader van de openbare orde:

Om de overlast van kermissen te minimaliseren geldt het volgende:

  • a.

    De kermis mag niet na 23.00 uur geopend zijn;

  • b.

    Er mogen nooit twee kermissen tegelijk plaatsvinden in de gemeente Ooststellingwerf;

  • c.

    Vergunninghouder dient op het terrein een toiletwagen voor standplaatshouders te plaatsen;

  • d.

    Organisatie en exploitanten dienen alle wet- en regelgeving in acht te nemen.

Attractietoestellen

De te plaatsen attractie- en speeltoestellen moeten voldoen aan de eisen uit het ‘Warenbesluit attractie- en speeltoestellen’. Volgens dit besluit moet een attractietoestel periodiek gekeurd worden door een keuringsinstantie. Wanneer een attractie- of speeltoestel voldoet aan de eisen wordt er een certificaat van goedkeuring afgegeven. Dit certificaat dient de exploitant te kunnen tonen.

 

Naast deze verplichte periodieke keuringen wordt in de evenementenvergunning het voorschrift opgenomen dat er een opstellingskeuring moet worden uitgevoerd. Dit dient te gebeuren door een erkende keuringsinstantie. De vergunninghouder is er voor verantwoordelijk dat deze keuring wordt uitgevoerd. Aansluitend dient de vergunninghouder, vóór de opening van de attractie(s), een afschrift van het rapport van de keuringsinstantie te overleggen aan de afdeling Publiekcentrum dan wel de toezichthouder. De kosten voor het uitvoeren van een opstellingskeuring komen voor rekening van de vergunninghouder.

 

Beide keuringen zijn dus verplicht. Het verschil tussen beide keuringen is dat de periodieke keuring toetst of een attractie- of speeltoestel voldoet aan de wettelijke (veiligheids)eisen. Een attractietoestel wordt namelijk diverse malen afgebroken en opnieuw opgebouwd op verschillende locaties. De opstellingskeuring toetst of het toestel veilig opgesteld staat op de betreffende locatie. Hierbij wordt onder andere gelet op de elektriciteitaansluiting, de wijze waarop het toestel is gemonteerd en of er voldoende rekening is gehouden met de kenmerken van de locatie zoals de ondergrond.

10.3 Stuntshows met gemotoriseerde voertuigen

Indien een stuntshow als (deel van een) evenement in de aanvraag om een evenementenvergunning is opgenomen, hanteert de gemeente het ‘nee, tenzij-principe’. Dit houdt in dat er uitsluitend medewerking wordt verleend aan dergelijke activiteiten indien alle betrokken hulpverleningsdiensten positief adviseren en organisator aan kan tonen over een voor de stuntshow geschikte locatie te beschikken.

10.4 Auto en motorcrosswedstrijden

Aan de Prikkedam in Makkinga bevindt zich het motorcrossterrein van de MCO Prikkedam. Op dit terrein zijn motorsportwedstrijden binnen de bestemming als reguliere activiteit toegestaan. Tevens beschikt de MCO over een (milieu)vergunning. Buiten dit terrein mogen crosswedstrijden alleen plaatsvinden indien de organisator beschikt over een evenementenvergunning.

Maximumstelsel vergunningen crosswedstrijden

Buiten het motorcrossterrein aan de Prikkedam mogen in de gemeente per jaar maximaal twee crosswedstrijden worden georganiseerd. Dit betreft veelal crosswedstrijden op particulier terrein, zoals agrarische gronden.

Aanwijzen crossterrein

Een crosswedstrijd met auto’s of motoren wordt op basis van de begripsbepaling in de Apv 2008 (zie hoofdstuk 2 hierboven) gezien als een evenement. In dezelfde Apv 2008 (artikel 5.4.1, lid 1) staat dat het is verboden op een terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd te houden. Tevens is het niet toegestaan om op een dergelijk terrein voor te bereiden op een wedstrijd, te trainen of een proefrit te houden.

 

Om motorcrossevenementen mogelijk te maken heeft het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid om van deze algemene regel af te wijken. Artikel 5.4.1 lid 2 van de Apv 2008 stelt het college namelijk in staat om terreinen aan te wijzen waarop het verbod uit het eerste lid niet van toepassing is. Indien het college van deze bevoegdheid gebruik maakt zullen er regels gesteld worden ten aanzien van het gebruik van deze (tijdelijke cross) terreinen. Dit in het belang van:

  • a.

    het voorkomen of beperken van overlast;

  • b.

    de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving en ter bescherming van andere milieuwaarden;

  • c.

    de veiligheid van de deelnemers van de in het eerste lid bedoelde wedstrijden en ritten en/of van het publiek.

 

Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat van een evenementenvergunning pas gebruik gemaakt kan worden als het college een terrein heeft aangewezen om de crosswedstrijden op te houden. Deze beperking geldt ook andersom. Het college van burgemeester en wethouders zal per wedstrijd op grond van artikel 5.4.1 van de Apv 2008 beoordelen of het terrein als crossterrein aangewezen kan worden. Hierdoor kan per wedstrijd en per evenement beoordeeld worden of het terrein geschikt is voor het evenement. Het permanent aanwijzen van een crossterrein gebeurt niet op basis van de Apv, maar zal door middel van een planologische procedure plaats moeten vinden.

Toewijzen vergunningen

Voor het organiseren van motorcrosswedstrijden buiten het terrein aan de Prikkedam krijgen de huidige vergunninghouders (Stichting Autocross Makkinga en Auto Sport Noord) voorrang. Dit onder voorwaarde dat zij de datum van de cross, de aanvraag om een evenementenvergunning en het verzoek om aanwijzing van het crossterrein tijdig indienen.

Veiligheid

Voor het houden van een autocross dienen voor de motorsport de voorschriften van de Koninklijke Nederlandse Motorrijders Vereniging (KNMV) en de Motorsport Organisatie Nederland (MON) in acht genomen te worden. Voor de autosport gelden de voorschriften van de Koninklijke Nationale Autosport Federatie (KNAF). Deze veiligheidsbepalingen zullen als voorschrift in de vergunning worden opgenomen.

10.5 Braderieën

Binnen de gemeente worden zeer regelmatig braderieën georganiseerd. Onder een braderie wordt verstaan: elke niet permanente markt, met uitzondering van de door de gemeenteraad ingestelde weekmarkt, waar met behulp van kramen, verkoopwagens en dergelijke inrichtingen, goederen, dranken of etenswaren ter verkoop worden aangeboden en/of diensten of producten worden getoond of aangeboden, in de open lucht dan wel in een voor het publiek toegankelijk gebouw. Gedacht moet worden aan onder andere rommel-, boeken-, antiek-, curiosamarkten en bazaars.

Maximumstelsel braderieën

Een maximumstelsel is voor deze categorie van evenementen niet gewenst. Er worden jaarlijks vrij veel braderieën gehouden in Ooststellingwerf. Dit versterkt het toerisme en de recreatie en is dan ook stimulerend voor de lokale economie. Echter kan het voorkomen dat er aanvragen komen voor meerdere braderieën op eenzelfde dag. Veelal kunnen deze prima tegelijkertijd plaatsvinden, maar er zal wel beoordeeld moeten worden of de braderieën hinder van elkaar ondervinden. Belangrijkste criterium hierbij is of er bij meerdere braderieën tegelijkertijd geen overlast ontstaat in de vorm van parkeeroverlast, verkeersopstoppingen en verstoring van de openbare orde.

 

Omdat er meerdere organisatoren van braderieën in de gemeente Ooststellingwerf actief zijn en er ook meerdere braderieën georganiseerd worden is een goede spreiding en afstemming noodzakelijk. Zoals in hoofdstuk 4 benoemd dienen organisatoren hun aanvraag om een evenementenvergunning vóór 1 december voorafgaand aan het jaar waarin de braderie zal plaatsvinden in te dienen. Op basis hiervan verleent de burgemeester in januari de vergunningen voor dat kalenderjaar. Indien er meer aanvragen zijn op dezelfde datum, zal de burgemeester vergunningverlening baseren op deze criteria:

  • a.

    Volgorde van binnenkomst;

  • b.

    Maatschappelijk en economisch belang van de braderie;

  • c.

    Kans op overlast door de samenloop van evenementen.

 

Mocht het voorkomen dat voor een bepaalde datum één of meerdere vergunningen naar het oordeel van de burgemeester niet verleend kunnen worden, zal de burgemeester in overleg met de aanvrager een andere datum zoeken. Aanvragen voor vergunningen die in de loop van een kalenderjaar voor dat betreffende jaar worden ingediend, kunnen uitsluitend gehonoreerd worden, indien eventuele samenloop met andere evenementen naar het oordeel van de burgemeester niet tot overlast zullen leiden. Er bestaat in deze gevallen een reële kans op afwijzing van de aanvraag.

11 Beleidsregels toezicht en handhaving van evenementen

Een essentieel onderdeel van het evenementenbeleid is de handhaving. Vergunninghouders zijn verplicht de vergunningvoorschriften en -beperkingen na te komen en verantwoordelijk voor de schade die als gevolg van het niet nakomen hiervan optreedt. In dit hoofdstuk wordt beschreven welke toezichthouders toezien op evenementen, welke handhavingsinstrumenten er zijn en hoe die worden ingezet. Het college, c.q. de burgemeester, hebben de mogelijkheid te bepalen welke prioriteit aan de uitvoering van de handhaving zal worden gegeven.

11.1 Toezichthouders

Om overlast tegen te gaan is handhaving van eindtijden, geluidsnormen, vergunningvoorschriften en openbare orde van belang. Zowel de politie als daartoe bevoegde gemeentelijke toezichthouders zien toe op de naleving. De rolverdeling tussen de verschillende toezichthouders is als volgt:

  • De politie handhaaft de eindtijden en openbare orde;

  • De gemeentelijke toezichthouder handhaaft ten aanzien van geluidsnormen, regels over milieuverontreiniging en alle overige vergunningvoorschriften;

  • De brandweer controleert ten aanzien van de brandveiligheid.

 

Wanneer geconstateerd wordt dat voorschriften van een vergunning niet worden nageleefd, kan daar op twee manieren tegen worden opgetreden: bestuursrechtelijk en strafrechtelijk.

11.2 Bestuursrechtelijke handhaving

Een bestuursorgaan mag slechts handhavend optreden ten aanzien van regels dat het betreffende

bestuursorgaan uitvoert. De burgemeester voert de evenementenregels uit en is derhalve veelal het bevoegd bestuursorgaan om handhavend op te treden tegen overtredingen bij evenementen. Het bestuursorgaan heeft drie bestuursrechtelijke instrumenten tot zijn beschikking om overtredingen te beëindigen. Twee hiervan zijn handhavingsinstrumenten en de derde is het intrekken van de vergunning of ontheffing.

 

Last onder bestuursdwang. Op grond van de Gemeentewet (artikel 125) heeft het bestuursorgaan de bevoegdheid om een last onder bestuursdwang op te leggen wanneer de regels worden overtreden die het betreffende bestuursorgaan uitvoert. Een last onder bestuursdwang houdt in dat een overtreder een overtreding moet beëindigen en dat het bestuursorgaan bevoegd is de overtreding te beëindigen wanneer de overtreder dat niet doet. Dit instrument wordt vaak ingezet wanneer er sprake is van spoedeisendheid.

 

Last onder dwangsom. Op grond van de Gemeentewet (artikel 125) en artikel 5:32 Awb kan een bevoegd bestuursorgaan een last onder dwangsom opleggen. Een last onder dwangsom houdt in dat een overtreder een geldsom moet betalen wanneer hij een overtreding niet beëindigd. Een last onder dwangsom is niet geschikt indien er sprake is van acuut gevaar of ernstige overlast. Een last onder dwangsom kan worden opgelegd voor een bepaalde termijn. In het geval van evenementen zullen deze termijnen vaak kort zijn, omdat een last onder dwangsom anders zijn effectiviteit verliest.

 

Tot slot het intrekking of wijzigen van een vergunning. Dit is geen handhavinginstrument, maar op deze manier kan wel een einde worden gemaakt aan een onwenselijke situatie. Indien voorschriften of beperkingen niet worden nageleefd kan ingevolge artikel 1.6 van de Apv 2008 een vergunning of ontheffing worden ingetrokken. Dit is met name voor de pilot met vergunningen die voor vijf jaar verleend een geschikt instrument.

11.3 Strafrechtelijke handhaving

Strafrechtelijke sancties zijn niet zoals de bestuursrechtelijke sancties gericht op herstel, maar op

‘bestraffen’. Op grond van artikel 6.1 van de Apv 2008 is het mogelijk om onder andere strafrechtelijk op te treden tegen:

  • a.

    het organiseren van een evenement zonder geldige vergunning, met uitzondering van kleine evenementen zoals bepaald in artikel 2.2.2 van de Apv 2008;

  • b.

    overtredingen van voorschriften en beperkingen die aan een vergunning zijn verbonden (artikel 1.4 Apv 2008).

 

Dit kan worden bestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden, een geldboete van de tweede categorie en openbaarmaking van de rechtelijke uitspraak.

11.4 Keuze voor instrumenten

De keuze van de inzet van een handhavinginstrument hangt af van de ernst van de overtreding. Wat ernstige overtredingen zijn en wat niet, wordt niet nader uitgewerkt, omdat er een verscheidenheid aan overtredingen mogelijk is. De toezichthouders zullen dit ter plekke beoordelen en kunnen in beginsel op de volgende manieren tegen overtredingen handhaven.

Ernstige overtreding

Wanneer het noodzakelijk is om een overtreding per direct ongedaan te maken, wordt er ter plaatse een last onder bestuursdwang opgelegd. Deze wordt mondeling gedaan en zo spoedig mogelijk schriftelijk bevestigd. Een vergunning die voor meerdere jaren is verleend kan worden ingetrokken.

Minder ernstige overtreding

Indien het niet nodig is de overtreding per direct ongedaan te maken, krijgt de vergunninghouder een mondelinge waarschuwing. Tevens wordt hem of haar de gelegenheid geboden de overtreding binnen een te stellen termijn ongedaan te maken. Mocht aan deze waarschuwing geen gehoor worden gegeven, dan wordt er een proces-verbaal opgemaakt. Tot slot wordt er een last onder dwangsom opgelegd om herhaling van de overtreding (bij het evenement in een volgend jaar) te voorkomen.

Wijzigen vergunningvoorschriften

Om een eind te maken aan een onwenselijke situatie kunnen vergunningvoorschriften gewijzigd worden. Dit zal vooral van toepassing kunnen zijn in de pilot met vergunningen die voor vijf jaar zijn verleend of voor de jaarlijks terugkerende evenementen.

12 Procedurele bepalingen

Dit hoofdstuk geeft aan hoe de beleidsnota tot stand gekomen is, welk bestuursorgaan in welke situatie bevoegd is en welke stappen ondernomen kunnen worden indien tijdens het evenement overtredingen of hinder wordt geconstateerd.

12.1 Inspraak

Geen inspraak. Deze beleidsregel is een ondergeschikte herziening van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen. De echte vertaling van dit beleid vindt plaats is een lichte wijziging van de Apv met betrekking tot evenementen. Dit vindt plaats in het kader van de actualisatie van de Apv, hetgeen een andere procedure is.

12.2 Onderscheid beleidsregels en informatie

Deze nota bevat regels zoals gedefinieerd in artikel 1.3, vierde lid, van de Awb en algemene informatie, niet zijnde beleidsregels, die nuttig zijn voor de gemeentelijke organisatie en organisatoren van evenementen. De beleidsregels, zoals bedoeld in artikel 1.3, vierde lid, Awb zijn terug te vinden in de hoofdstukken 2, 4 en 8 t/m 11. De overige bepalingen in deze nota zijn geen beleidsregels zoals bedoeld in artikel 1.3, vierde lid, Awb.

12.3 Bevoegdheden

De beleidsregels uit deze nota hebben voor het grootste deel betrekking op de bevoegdheden van de

burgemeester. Enkele beleidsregels hebben echter betrekking op de bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders. Deze beleidsnota wordt daarom zowel door de burgemeester als door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld, elk voor zover daartoe bevoegd.

12.4 Klachtenregistratie en evaluatie

Tijdens en na afloop van een evenement kunnen er bij de gemeente klachten binnenkomen. Alle klachten worden geregistreerd en zo mogelijk opgelost door het Publiekscentrum. De betrokken disciplines, afdelingen en gemeentelijke toezichthouders worden over de klacht geïnformeerd. Wordt de klacht tijdens het evenement ingediend dan zal zo spoedig mogelijk controle en zo nodig handhaving plaatsvinden. Tenslotte vindt er een rapportage plaats door het Publiekscentrum waarbij ook de klager over de uiteindelijke afhandeling wordt bericht.

 

Voor de registratie, behandeling, eventuele evaluatie en rapportage van klachten is de afdeling Publiekscentrum verantwoordelijk. De evenementencoördinator wordt in kennis gesteld van de klachten, omdat deze een rol kunnen spelen bij het verlenen van eventuele nieuwe vergunningen.

12.5 Contactpersoon tijdens een evenement

Door de organisator van een evenement dient één aanspreekpunt aangewezen te worden. Deze persoon dient gedurende de opbouw en duur van het evenement ter plaatse telefonisch bereikbaar te zijn voor de hulpverleningsdiensten en de medewerkers van de gemeente. Derhalve dient de organisator in de aanvraag om een evenementenvergunning dan ook verplicht een mobiel nummer op te geven. Indien mogelijk wordt tevens verzocht een tweede contactpersoon op het formulier te vermelden.

12.6 Doorwerking in andere regelgeving

De beleidsregels evenementen gemeente Ooststellingwerf brengen met zich mee dat sommige andere regelingen moeten worden aangepast. Andere regels kunnen worden aangepast naar aanleiding van deze notitie.

 

De regeling die moet worden aangepast is de Apv 2008. De begripsomschrijving, definitie van een klein evenement en de meldplicht voor kleine evenementen dienen te worden vervangen, c.q. komen te vervallen. Bijlage 1 van deze notitie bevat daartoe een tekstvoorstel.

 

De regelingen die kunnen worden aangepast zijn:

  • de Legesverordening. De gemeente hanteert het principe dat voor het organiseren van evenementen geen leges worden geheven. Echter organisatoren lopen in de huidige situatie alsnog tegen leges aan indien voor het evenement tevens een omgevingsvergunning (Wabo) dan wel gebruiksvergunning (Brandbeveiligingsverordeing) nodig is.

12.7 Bekendmaking en inwerkingtreding

Deze beleidsregels worden na vaststelling bekendgemaakt in een lokaal huis-aan-huis-blad en liggen ter inzage in het gemeentehuis te Oosterwolde. De Beleidsnota Evenementen Ooststellingwerf 2013 treedt in werking op de eerstvolgende werkdag na de bekendmaking.

Bijlage 1 Doorvertaling naar Apv

Alleen artikel 2.2.2 uit de Apv 2008 zal wijzigen. Volledigheidshalve is hier de gehele afdeling 2 (Toezicht op evenementen) opgenomen. Bij de eerstvolgende herziening van de Apv (december 2013) zullen met betrekking tot evenementen de volgende regels opgenomen worden:

Artikel 2.2.1 Begripsomschrijving
  • 1.

    In deze afdeling wordt onder evenement verstaan: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

    • a.

      bioscoopvoorstellingen;

    • b.

      markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5.2.4 van deze verordening;

    • c.

      kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

    • d.

      het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;

    • e.

      betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

    • f.

      activiteiten als bedoeld in artikel 2.3.3.1 van deze verordening

  • 2.

    Onder evenement wordt mede verstaan:

    • a.

      een herdenkingsplechtigheid;

    • b.

      een braderie;

    • c.

      een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2.1.2.2, op de weg;

    • d.

      een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg;

Artikel 2.2.2 Evenement

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

  • 2.

    Het verbod van het eerste lid geldt niet voor eendaagse kleine evenementen, indien:

    • a.

      het een evenement in de open lucht betreft;

    • b.

      het aantal bezoekers niet meer bedraagt dan 100 personen;

    • c.

      het evenement tussen 06.00 en 00.00 uur (vrijdag en zaterdag 02.00 uur) plaatsvindt;

    • d.

      niet langer dan tot 23.00 uur versterkte muziek ten gehore wordt gebracht;

    • e.

      het evenement niet plaatsvindt op de rijbaan, (brom)fietspad, parkeergelegenheid of anderszins een belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten;

    • f.

      slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van in totaal maximaal 10 m² per object tot een maximum van 50 m² per straat, dan wel wordt er één tent geplaatst welke voldoet aan de brandveiligheidseisen wat o.a. inhoudt dat daarin gelijktijdig niet meer dan 50 personen aanwezig zijn. Daarnaast is één springkussen toegestaan;

    • g.

      er een organisator is;

  • 3.

    Het verbod van het eerste lid geldt voorts niet voor een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg, voorzover in het geregeld onderwerp wordt voorzien door artikel 10 juncto 148, van de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel 2.2.3 Ordeverstoring

Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren.

Artikel 2.2.3a Evenementen

  • 1.

    Het is verboden bij evenementen onnodig op te dringen, door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot wanordelijkheden of wanordelijkheden te veroorzaken;

  • 2.

    Het is verboden bij evenementen messen, knuppels, slagwapens of andere voorwerpen die als wapen kunnen worden gebruikt, op een zodanige wijze mee te voeren dat de openbare orde of veiligheid in gevaar komt of kan komen;  

  • 3.

    Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor wapens die behoren tot categorie I, II, III en IV Wet wapens en munitie;

  • 4.

    Eenieder is verplicht bij evenementen alle aanwijzingen van ambtenaren van politie en brandweer in het belang van openbare orde of veiligheid terstond en stipt op te volgen.

Bijlage 2 Risicoanalysemodel

Dit is het risicoanalysemodel, zoals als bijlage is opgenomen in de ‘Regionale aanpak evenementen Fryslân’ van de Veiligheidsregio. Dan bijlage 2a: Kwantitatief deel risicotaxatie.

Bijlage 3 Aanmeldingsformulier voor evenementenkalender

Dit is het model aanmeldingsformulier evenementen, zoals als bijlage is opgenomen in de ‘Regionale aanpak evenementen Fryslân’ van de Veiligheidsregio.


1

Toelichting: Een evenement vormt geen belemmering voor de hulpdiensten indien er minimaal 3,50 meter van de rijbaan vrij blijft van objecten. Een vergunningvrij evenement mag ook niet leiden tot een situatie waarbij omleidingen moeten worden aangegeven.

1

Toelichting: Voor een tent waarin meer dan 50 personen aanwezig kunnen zijn is een gebruiksvergunning(brandveiligheid) vereist. Het is echter verwarrend wanneer voor een vergunningvrij evenement wel een ander soort vergunning vereist is. Daarom wordt deze voorwaarde gesteld.