Organisatie | Nuth |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel voor de toepassing van artikel 13b Opiumwet en 174a Gemeentewet vastgesteld |
Citeertitel | Beleidsregel voor de toepassing van artikel 13b Opiumwet en 174a Gemeentewet |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregel art. 13b Opiumwet gemeente Nuth 2010 (BJZ/2010/5528) d.d. 20 mei 2010.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-05-2014 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 27-04-2014 Nuth & Omstreken, 13-05-2014 | Z.05404 INT.05509 |
Drugscriminaliteit heeft in het veiligheidsbeleid van de gemeente Nuth altijd aandacht gehad, maar de afgelopen jaren heeft de gemeente de aanpak versterkt. We zien een toename in het aantal hennep-plantages en drugspanden, en vrees voor overlast op straat. Een zelfde versterking in de aanpak zien we bij de ons omringende gemeenten. De gemeente wil in lijn met hen acteren, ook om eventuele uitwaaier-effecten vanuit die gemeenten te voorkomen. Verder wil de gemeente de georganiseerde criminaliteit aanpakken, waarvan we weten dat de meest ernstige vormen zijn gerelateerd aan drugs. Bestuurlijke aanpak van de georganiseerde misdaad is een van de prioriteiten van veiligheidsbeleid. De burgemeesters verenigd in het nieuwe Robuuste Basisteam met de gemeenten Brunssum, Landgraaf, Nuth, Voerendaal, Onderbanden en Simpelveld (NV BOLS) hebben afgesproken een gezamenlijk beleid te gaan voeren. De aanpak van de problemen is effectiever wanneer alle betrokken partijen samenwerken. Ook kan met een integrale aanpak een breed scala aan sancties en maatregelen worden opgelegd. Verschillende partijen kunnen ieder vanuit hun eigen verantwoordelijkheid een bijdrage leveren: gemeente, politie en Openbaar Ministerie, belastingdienst, maar ook private partijen als wo-ningcorporaties en energiebedrijven. Dat is de reden dat de gemeente al sinds 2009 deelneemt in de werkzaamheden van het Regionaal Informatie en Expertise Centrum onder de vlag van het regionaal Convenant ten behoeve van Bestuurlijke en Geïntegreerde Aanpak Georganiseerde Criminaliteit, Be-strijding Handhavingsknelpunten en Bevordering Integriteitsbeoordelingen. In 2012 is met genoemde partners een Hennepconvenant gesloten, om bedrijfsmatige teelt van hennepproducten in woningen en lokalen en de daarbij behorende opstallen en aanpalende erven dan wel gronden integraal te voorkomen en te bestrijden en gevaarlijke situaties onmiddellijk te beëindigen. Een gemeentelijk flexteam is opgericht om panden te onderzoeken waar drugsproblematiek wordt vermoed.
De gemeente beschikt over diverse (bestuursrechtelijke) instrumenten om tegen drugscriminaliteit in zijn diverse verschijningsvormen op te treden. Zelfstandig of in aanvulling op of ter ondersteuning van de instrumenten van onze partners, worden deze ingezet. Na het aantreffen van hennepplantages in koopwoningen wordt gecontroleerd op naleving van de bouwregelgeving en zo mogelijk handhavend opgetreden. Dit gebeurt dan met name ook ter ondersteuning van de maatregelen die andere partijen treffen.
Bij de aanwezigheid van hennepplantages of handel in drugs in panden (lokalen en woningen) bestaat echter ook de mogelijkheid tot toepassing van artikel 13b Opiumwet. Verder kan de burgemeester bij (ernstige vrees voor) verstoring van de openbare orde door drugsgebruikers en drugshandelaren op grond van artikel 174a Gemeentewet overgaan tot ontruiming en sluiting van een pand.
Met het oog op een rechtmatige en transparante toepassing van beide wettelijke regelingen worden in deze nota nadere beleidsregels vastgesteld. Het gaat dan om:
Doel hiervan is om alle betrokken partijen (gemeente, politie, bewoners, ondernemers en pandeigenaren) inzicht te geven in het gemeentelijk beleid ten aanzien van de toepassing van deze instrumenten. Praktisch voordeel is dat voor de motivering van concrete besluiten kortheidshalve naar dit beleid kan worden verwezen.
Het Openbaar Ministerie is en blijft in eerste instantie verantwoordelijk voor de handhaving van de bij wet strafbaar gestelde misdrijven en overtredingen. De bevoegdheid van het Openbaar Ministerie tot strafrechtelijk optreden blijft bestaan, ongeacht of er bestuursrechtelijk optreden door de burgemeester volgt. In overleg met politie en Openbaar Ministerie vindt afstemming plaats over de vraag in welke gevallen het strafrechtelijk en wanneer het bestuursrechtelijke instrumentarium wordt ingezet of beide.
Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.
De Opiumwet is weliswaar een wet uit het strafrecht; toch kent de wet één bestuursrechtelijke component. Artikel 13b Opiumwet geeft de burgemeester de bevoegdheid om een last onder bestuursdwang op te leggen (waaronder het opleggen van een last onder dwangsom).
De wet is van toepassing op woningen en alle al dan niet voor het publiek toegankelijke lokalen en daarbij behorende erven. Onder voor het publiek toegankelijke lokalen vallen onder meer winkels en horecabedrijven; onder niet voor het publiek toegankelijke lokalen vallen onder meer bedrijfsruimten, loodsen en containers.
Met de wet kunnen illegale verkoop-, opslag- en afleverpunten van zowel harddrugs als softdrugs worden aangepakt. De wet is ook van toepassing op hennepplantages. Er hoeft niet daadwerkelijk sprake te zijn van verhandelen van drugs. De burgemeester is bevoegd om op te treden bij de enkele aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs bestemd voor verkoop, aflevering of verstrekking, of (bij hennepplanten) bij beroeps -of bedrijfsmatige hennepteelt.
Bij het bepalen hiervan wordt aangesloten bij de Aanwijzing Opiumwet.
Het enkele feit dat er aantoonbaar in drugs gehandeld wordt of drugs aanwezig zijn, is in beginsel voldoende om handhavend op te treden. Er hoeft niet per se sprake te zijn van overlast.
Gezien de problematiek wordt gekozen voor een stringent handhavingsbeleid.
Als regel wordt gekozen voor het opleggen van een last onder bestuursdwang en niet voor het opleggen van een dwangsom. Bestuursdwang is een directer middel. Van een dwangsom mag in de meeste gevallen weinig effect worden verwacht, gelet op het feit dat het financiële gewin in het drugs-circuit zodanig groot is, dat met een dwangsom naar verwachting niet zal worden bereikt, dat een overtreding ophoudt of niet meer wordt herhaald. Bij het toepassen van bestuursdwang wordt in beginsel gekozen voor sluiting van woning of lokaal. Dit is de meest effectieve maatregel om de met de Opiumwet strijdige situatie te doen beëindigen en herhaling ervan te voorkomen.
Als begunstigingstermijn wordt (behoudens spoedeisende gevallen en harddrugs) een periode van 3x24 uur aangehouden waarbinnen betrokkene zelf in de gelegenheid is om gevolg te geven aan de opgelegde last. Bij lokalen geldt dat binnen de eerste 3 uur van deze 24 uur eventuele klanten verwijderd dienen te zijn.
Indien feitelijk tot sluiting wordt overgegaan dan moet de woning of het lokaal ontoegankelijk worden gemaakt (bijvoorbeeld door het dichttimmeren, het aanbrengen van sloten en/of verzegelen). Betreft het een omsloten erf/terrein dan kan dit worden afgesloten. Het onderliggende besluit wordt in verkorte vorm aan de voorgevel van het pand of hekwerk kenbaar gemaakt.
Een wijziging in huursituatie wordt als niet ter zake doende beschouwd. Het is niet de bedoeling dat de verhuurder met het plaatsen van andere huurders onder toepassing van bestuursdwang kan uitkomen. Het is immers op dat moment nog steeds noodzakelijk om de bekendheid van een dergelijk pand in het criminele circuit weg te nemen; het enkel plaatsen van nieuwe huurders leidt niet tot het voorkomen van herhaling van een met de wet strijdige situatie.
De duur van de sluiting is afhankelijk van:
de zwaarte van de overtreding. Ten aanzien van harddrugs wordt een zwaardere sanctionering toegepast omdat tegen bezit en verkoop van harddrugs strafrechtelijk strenger wordt opgetreden, de openbare orde in ernstige mate wordt verstoord, maar ook omdat alle uitingen die te maken hebben met harddrugs maatschappelijk gezien grotere volksgezondheidsrisico’s en andere negatieve verschijnselen met zich brengen
In geval van handel in softdrugs wordt bij een eerste constatering in beginsel volstaan met een (schriftelijke) waarschuwing om de overtreding te staken, tenzij zich zodanige omstandigheden voordoen, dat sprake is van een ernstig geval. Bij de afweging in concreto wordt in ieder geval met de volgende indicatoren rekening gehouden:
Sluiting vindt plaats met toepassing van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat, alvorens een definitief besluit over sluiting wordt genomen, de belanghebbende(n) mondeling of schriftelijk op de hoogte worden gebracht van het voornemen tot sluiting en dat zij in de gelegenheid worden gesteld mondeling of schriftelijk binnen vijf werkdagen hun zienswijze op het voornemen te geven.
De sluiting van lokalen waarbij sprake is van handel in harddrugs vindt plaats met toepassing van spoedeisende bestuursdwang (artikel 5:31 eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht) ex artikel 13b van de Opiumwet. In dergelijke gevallen wordt de openbare orde in zeer ernstige mate verstoord en is er sprake van een aantasting van de veiligheid die de gemeenschap mag verwach-ten.
Na sluiting is het op basis van artikel 2:41 van de APV verboden de woning of het lokaal te betreden
Als een lokaal dat gesloten wordt, beschikt over een vergunning op grond van de Drank- en Horecawet (artikel 3) of APV (artikel 2:28a), dan kunnen de vergunningen worden ingetrokken. Als zo’n lokaal vergunningen heeft aangevraagd, dan kunnen deze worden geweigerd. Intrekking of weigering is voor de betrokken ondernemer een ingrijpender maatregel dan sluiting, omdat dit een tijdelijke situatie is. Intrekking is een definitieve maatregel. Betrokkene kan na intrekking weliswaar een nieuwe vergunning aanvragen, maar de kans dat deze wordt verleend is klein, gelet op de omstandigheden die tot sluiting en intrekking hebben geleid.
Een vergunning wordt in beginsel alleen ingetrokken als de ondernemer mede schuldig is aan de drugshandel.
De in het eerste lid genoemde bevoegdheid komt de burgemeester eveneens toe in geval van ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde op de grond dat de rechthebbende op de woning, het lokaal of het erf eerder een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf op een zodanige wijze heeft gebruikt of doen gebruiken dat die woning, dat lokaal of dat erf op grond van het eerste lid is gesloten, en er aanwijzingen zijn dat betrokkene de woning, het lokaal of het erf ten aanzien waarvan hij rechthebbende is eveneens op een zodanige wijze zal gebruiken of doen gebruiken.
Bij de bekendmaking van het besluit worden belanghebbenden in de gelegenheid gesteld binnen een te stellen termijn maatregelen te treffen waardoor de verstoring van de openbare orde wordt beëindigd. De eerste volzin is niet van toepassing, indien voorafgaande bekendmaking in spoedeisende gevallen niet mogelijk is.
De artikelen 5:25 tot en met 5:28 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing. De burgemeester kan de overtreder ingevolge artikel 5:25 van de Algemene Wet bestuursrecht verschuldigde kosten invorderen bij dwangbevel.
Artikel 174a Gemeentewet geeft de burgemeester de bevoegdheid om een woning of lokaal of een daarbij behorend erf te sluiten wegens verstoring van de openbare orde of ernstige vrees daarvoor zonder dat dit gekoppeld hoeft te zijn aan bepaalde strafbare feiten. Voorwaarde voor de toepassing van deze sluitingsbevoegdheid is dat door de gedragingen in de woning of lokaal de openbare orde rond de woning/lokaal wordt verstoord. Dit betekent dat er een dossier met daarin de feiten over een langere periode moet worden gevormd, waaruit de verstoring van de openbare orde blijkt. In bijzondere situaties kan ook zonder dossiervorming over een langere periode worden besloten tot sluiting.
Bij toepassing van artikel 174a Gemeentewet worden de volgende uitgangspunten in acht genomen:
Na bekendmaking van het besluit tot sluiting van de woning of het lokaal aan belanghebbenden, wordt hen een begunstigingstermijn gegund waarbinnen zij de woning of het lokaal moeten verlaten en/of moeten zorgen voor een adequate sluiting voor de termijn genoemd in het besluit van de burgemeester. Deze handeling heeft geen opschortende werking. De begunstigingstermijn behelst maximaal 48 uur.
Uitvoering van het besluit tot sluiten vindt plaats door fysieke afsluiting van de woning of het lokaal, door middel van dichttimmeren en/of aanbrengen van nieuwe sloten en/of verzegelen en/of het plaatsen van een hek, en het ophangen van het (verkort) sluitingsbevel aan de voorgevel van de woning of het lokaal.
De kosten van bestuursdwang kunnen op de overtreder(s) worden verhaald overeenkomstig het bepaalde in artikel 5:25 en titel 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit is een bevoegdheid en geen verplichting. Wordt tot kostenverhaal besloten dan wordt dit in de mededeling van het voornemen tot een besluit en in het definitieve besluit meegedeeld.
Deze wet bepaalt dat iedere overheidsinstantie die publiekrechtelijke beperkingen oplegt hier een administratie van moet bijhouden. Daarnaast is het verplicht de gegevens van kadastrale objecten waarop een beperking rust te melden aan de zogenaamde Landelijke Voorziening. Dit betekent dat elk besluit dat op basis van artikel 13b Opiumwet en 174a Gemeentewet wordt genomen, centraal binnen de gemeente Nuth wordt geregistreerd waarna de melding aan de Landelijke Voorziening wordt verzorgd.
De Beleidsregel art. 13b Opiumwet gemeente Nuth 2010 (BJZ/2010/5528) d.d. 20 mei 2010 is ingetrokken.