Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Anthonis

Beleidsregels Maatschappelijke Participatie WWB 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Anthonis
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Maatschappelijke Participatie WWB 2013
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet Werk en Bijstand

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-05-201405-03-2015Nieuwe regeling

28-01-2014

Elektronisch gemeenteblad

CBW2014

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Maatschappelijke Participatie WWB 2013

 

 

 

Beleidsregels

Maatschappelijke participatie WWB

2013

Beleidsregels Maatschappelijke participatie WWB 2013

Artikel 1 Begripsomschrijving

1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

a. college: het college van burgemeester en wethouders;

b. de wet: de Wet werk en bijstand (WWB);

c. tegemoetkoming: een aanspraak op financiële middelen o.g.v. de WWB;

d. inkomen: 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm WWB;

e. vermogen: optelsom van alle bezittingen;

f. vermogensgrens: van toepassing zijnde vermogensgrens art. 34 WWB;

g. maatschappelijke participatie: deelname aan activiteiten zoals bedoeld in artikel 3 en 7 van deze beleidsregels;

2. Voor zover niet anders is bepaald, worden begrippen in deze regels gebruikt in dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand.

Artikel 2 Doel van de beleidsregels

Deze beleidsregels zijn de nadere uitwerking van de Verordening Maatschappelijke participatie WWB 2012. De beleidsregels geven inzicht in de manier waarop het college bijzondere bijstand verstrekt in verband met kosten voor maatschappelijke participatie.

Artikel 3 Maatschappelijke participatie

Maatschappelijke participatie is het deelnemen aan activiteiten op het gebied van sport, cultuur of ontspanning met als doel sociale uitsluiting tegen te gaan. Onder kosten van maatschappelijke participatie wordt verstaan de gemaakte of te maken kosten:

a. op het gebied van sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteiten;

b. indirecte schoolkosten voor schoolgaande kinderen in het voortgezet onderwijs (tot 18 jaar), niet zijnde de schoolkosten bedoeld in de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS).

Artikel 4 Rechthebbenden

1. De beleidsregels zijn van toepassing op rechthebbenden die volgens de gemeentelijke basisadministratie woonachtig zijn in de gemeente. Indien de persoon een vreemdeling is, is een geldige verblijfsvergunning op het moment van aanvraag vereist.

2. Voor een tegemoetkoming maatschappelijke participatie voor ten laste komende kinderen tot 18 jaar moeten deze kinderen tot het huishouden van de ouder/verzorger behoren en ook daadwerkelijk op dit adres verblijven.

3. Rechthebbenden maken aanspraak op een tegemoetkoming in het kader van maatschappelijke participatie als er sprake is van:

a. een inkomen tot maximaal 110% van de toepasselijke bijstandsnorm, en;

b. een vermogen beneden de vermogensgrens conform art. 34 WWB.

Artikel 5 Doelgroep

Voor rechthebbenden aan wie een tegemoetkoming voor deelname maatschappelijke participatie kan worden verleend geldt een categorieaanduiding. De categorieën worden aangeduid als:

1. Ouders/verzorgers met kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar kunnen in aanmerking komen voor een tegemoetkoming voor sociaal-culturele, educatieve en sportieve participatie ten behoeve van deze kinderen;

2. Ouders/verzorgers met schoolgaande kinderen in de leeftijd tot 18 jaar, die een vorm van voortgezet onderwijs volgen, kunnen in aanmerking komen voor vergoeding van de indirecte schoolkosten ten behoeve van deze kinderen;

3.Rechthebbenden van 18 jaar en ouder kunnen in aanmerking komen voor een tegemoetkoming voor sociaal-culturele, educatieve en sportieve participatie.

Artikel 6 Maximale tegemoetkoming

1. De hoogte van de tegemoetkoming voor maatschappelijke participatie (sociaal- culturele, educatieve en sportieve activiteiten) bedraagt maximaal € 120,00 per gezinslid per kalenderjaar.

2. De hoogte van de tegemoetkoming voor maatschappelijke participatie (indirecte schoolkosten) bedraagt maximaal € 115,00 per kalenderjaar voor schoolgaande kinderen jonger dan 18 jaar die voortgezet onderwijs volgen.

Artikel 7 Aard van de vergoedingen

De vergoeding is mogelijk als tegemoetkoming in onder andere de volgende kosten voor sociaal-culturele, educatieve en sportieve activiteiten en indirecte schoolkosten:

- Sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteiten

Activiteiten kunnen in georganiseerd verband plaatsvinden dan wel op individuele basis. Bij deelname aan sociaal culturele, educatieve en sportieve activiteiten kan gedacht worden aan:

- abonnement/entreegeld zwembad, theater, schouwburg, bioscoop, musea, bibliotheek, pretparken, evenementen;

- Internetkosten voor een vaste computer of laptop;

- contributie sport-, jeugdverenigingen en jongerenwerk (bijv. scouting);

- contributie ouderenorganisaties (bijv. KBO);

- contributie kindervakantiewerk en buurtverenigingen;

- eigen bijdrage muziekonderwijs (via een opleidingsinstituut en privé);

- cursusgeld voor instellingen voor hobby, educatie of onderwijs (ook buiten de gemeente);

- abonnementen krant of tijdschrift;

- ouderbijdrage peuterspeelzaal;

- kosten voor excursies, schoolreizen en schoolkampen dan wel ouderbijdrage (geen overblijfkosten);

Indirecte schoolkosten

Het gaat om kinderen in de leeftijd tot 18 jaar die voortgezet onderwijs volgen. Wat de indirecte studiekosten betreft moet gedacht worden aan: ouderbijdrage, kosten schoolreisje, schoolkamp, excursies, kosten schooltas, schrijfmiddelen, fiets, leermiddelen.

Artikel 8 Periode voor tegemoetkoming

De periode voor de tegemoetkoming maatschappelijke participatie wordt bepaald op een kalenderjaar.

Artikel 9 Aanvraagprocedure

1. De aanvraag om een tegemoetkoming maatschappelijke participatie wordt schriftelijk bij het college ingediend op het daarvoor bestemde formulier en onder overlegging van de gevraagde gegevens.

2. Op het aanvraagformulier wordt vermeld op welk gezinslid/gezinsleden de aanvraag betrekking heeft en welke kosten het betreft.

3. De tegemoetkoming kan eenmaal per gezinslid per kalenderjaar worden aangevraagd.

4. Van de kosten worden bij de aanvraag betaalbewijzen ingeleverd.

5. In afwijking van lid 4 van dit artikel vindt verificatie van betaalbewijzen van kosten maatschappelijke participatie m.b.t. schoolgaande kinderen niet plaats op grond van artikel 35 lid 5 WWB.

6. Tot uiterlijk 1 maart van het volgende kalenderjaar kunnen nog kosten worden aangevraagd over het voorgaande kalenderjaar voor kosten genoemd onder artikel 3 van deze beleidsregels.

Artikel 10 Toekenning en besluit

1. De tegemoetkoming maatschappelijke participatie wordt per gezinslid toegekend.

2. Aan ouders/verzorgers met kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar (categorie 1) wordt de tegemoetkoming als bedoeld in artikel 6 lid 1 voor het betreffende kind volledig uitbetaald.

3. Aan ouders/verzorgers met schoolgaande kinderen in de leeftijd tot 18 jaar die een vorm van voortgezet onderwijs volgen (categorie 2) wordt de tegemoetkoming als bedoeld in artikel 6 lid 2 voor het betreffende kind volledig uitbetaald.

4. Het is mogelijk om lid 2 van dit artikel te koppelen aan lid 3. Er is dan sprake van toekenning van beide tegemoetkomingen ten behoeve van de kinderen.

5. Personen van 18 jaar en ouder (categorie 3) ontvangen een tegemoetkoming voor de werkelijke kosten gebaseerd op betaalbewijzen.

Artikel 11 Inlichtingenplicht

Indien het voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, verzoekt het college de aanvrager om aanvullende informatie te verstrekken. De aanvrager is desgevraagd verplicht (art. 17 WWB) om de benodigde bescheiden te overleggen.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de datum dat het college de beleidsregels definitief vaststelt.

Artikel 13 Hardheidsclausule

1. Het college kan in zeer bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft of zou leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

2. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 14 Citeertitel

Deze regels worden aangehaald als: “Beleidsregels Maatschappelijke participatie WWB 2013”.

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 28 januari 2014.

 

De secretaris, De burgemeester,

Ir. S. Middelkamp M.L.P. Sijbers

Toelichting Beleidsregels Maatschappelijke participatie WWB 2013

Algemene toelichting

De overheid wil bevorderen dat schoolgaande kinderen uit arme gezinnen ook kunnen meedoen in de maatschappij. Het lage inkomen van de ouders mag geen struikelblok zijn om deel te kunnen nemen aan activiteiten die belangrijk voor de ontwikkeling zijn.

De Beleidsregels Maatschappelijke participatie WWB 2013 hebben tot doel om personen die tot de doelgroep behoren tegemoet te komen in de kosten van sociaal-culturele, educatieve en sportieve activiteiten en indirecte schoolkosten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijving

Dit artikel bevat de begripsbepalingen die op deze beleidsregels van toepassing zijn.

Artikel 2 Doel van de beleidsregels

Met deze beleidsregels wordt invulling gegeven aan de opdracht van de gemeenteraad om regels te stellen met betrekking tot de maatschappelijke participatie van de meest kwetsbare groep in de samenleving, met toepassing van de bijstandswet.

Artikel 3 Maatschappelijke participatie

De tegemoetkoming maatschappelijke participatie is als stimulans bedoeld voor deelname aan activiteiten ter voorkoming van een sociaal isolement voor met name gezinnen met een laag inkomen.

Artikel 4 Rechthebbenden

De tegemoetkoming is bedoeld voor rechthebbenden binnen de gemeente die tot de minima behoren.

Artikel 5 Doelgroep

In de Verordening Maatschappelijke participatie WWB 2012 worden drie categorieën aangeduid die de doelgroep voor een tegemoetkoming maatschappelijke participatie vormen. Voor de duidelijkheid worden de drie categorieën ook in de beleidsregels vernoemd.

Categoriale bijzondere bijstand

In artikel 35 lid 5 WWB is opgenomen dat categoriale bijzondere bijstand mag worden verstrekt als het om maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen gaat. Het behoren tot een categorie is leidend. Bij deze vorm van bijzondere bijstand hoeft niet te worden nagegaan of ten behoeve van dit kind die kosten ook daadwerkelijk noodzakelijk zijn of gemaakt zijn. Dit geldt voor categorie 1 en 2.

Individuele bijzondere bijstand

Voor categorie 3 is sprake van verstrekking van individuele bijzondere bijstand. Dit betekent dat er sprake is van een reguliere aanvraag voor incidentele bijzondere bijstand op grond van artikel 35, lid 1 WWB.

Artikel 6 Maximale tegemoetkoming

De bedragen voor de maximale tegemoetkoming maatschappelijke participatie zijn in de Verordening maatschappelijke participatie WWB 2012 vastgelegd en gelden per kalenderjaar.

Artikel 7 Aard van de vergoedingen

Dit artikel vormt het kader voor het verstrekken van de tegemoetkoming voor maatschappelijke participatie. In verband met de tegemoetkoming voor sociaal-culturele, educatieve en sportieve activiteiten komen een aantal zaken niet voor vergoeding in aanmerking. Het gaat hierbij om bijkomende kosten zoals reiskosten, aanschaf van kleding, huur van instrumenten of internet op mobile telefoons.

Het kan voorkomen dat een rechthebbende een tegemoetkoming maatschappelijke participatie vraagt voor een activiteit die niet is beschreven in de beleidsregels. In een dergelijk geval maakt het college een eenmalige afweging. Als de activiteit naar het oordeel van het college, in dat specifieke geval, strekt tot het voorkomen van een sociaal isolement dan kan een uitzondering worden gemaakt. Het betreft in deze een individuele beoordeling van de noodzaak. Het college houdt daarbij voor ogen dat burgers met een smalle beurs moeten kunnen deelnemen aan de maatschappij.

Indien sprake is van een abonnement binnen een gezin voor bijvoorbeeld een krant of internet op de vaste computer/laptop, dan kunnen de kosten hiervoor worden toegerekend en toegekend aan meerdere gezinsleden.

Artikel 8 Periode voor tegemoetkoming

De periode voor de tegemoetkoming maatschappelijke participatie wordt bepaald op een kalenderjaar. Op elk moment in het kalenderjaar kan een aanvraag worden ingediend.

Artikel 9 Aanvraagprocedure

Ad 1 en 2 behoeven geen nadere uitleg.

Ad 3: Deze regel is opgenomen om het indienen van kosten te reguleren voor met name rechthebbenden van 18 jaar en ouder (categorie 3 zoals genoemd in artikel 5 van deze beleidsregels). Het versnipperd indienen van een aanvraag voor kleinere bedragen wordt hiermee voorkomen. Dit bevordert de duidelijkheid voor de klant en de beheersing van de uitvoeringskosten.

Ten aanzien van kinderen tot 18 jaar (categorie 1 en 2) wordt de tegemoetkoming bij een aanvraag ook volledig toegekend. Deze lijn wordt doorgetrokken ten aanzien van categorie 3.

Ad 4: Bijzondere bijstand wordt uitbetaald aan de hand van bewijsstukken ter verifiëring van de daadwerkelijke kosten van rechthebbenden behorend tot categorie 3 als genoemd in artikel 5 van deze beleidsregels.

Ad 5: Voor de kinderen zoals benoemd in artikel 5 lid 1 en 2 hoeven ouders/verzorgers ten aanzien van de kosten voor maatschappelijke participatie bij de aanvraag geen bewijsstukken te overleggen. Verificatie van betaalbewijzen van kosten maatschappelijke participatie m.b.t. die kinderen vindt niet plaats. Het college volgt hierin de wens van de overheid door aan te sluiten bij artikel 35, lid 5 WWB.

Dit geldt voor de activiteiten zoals genoemd in artikel 3 onder lid a en b van deze beleidsregels.

Ad 6: Om rechthebbenden zo veel mogelijk tegemoet te komen beperkt het indienen van een aanvraag zich niet tot het betreffende kalenderjaar. Men kan tot 1 maart van het opvolgende jaar nog een aanvraag indienen en een tegemoetkoming ontvangen over het vorige kalenderjaar.

Artikel 10 Toekenning en besluit

Ad 1: Binnen de doelgroep bestaat aanspraak op een tegemoetkoming maatschappelijke participatie voor elk gezinslid. In het besluit wordt op persoonsnaam de tegemoetkoming toegekend. Eén aanvraag voor meerdere rechthebbenden binnen een gezin is mogelijk en wenselijk. De aanvraag wordt dan met één beschikking afgehandeld.

Ad 2 en 3: Bij categorie 1 en 2 is sprake van het verstrekken van categoriale bijzondere bijstand. Kenmerkend is het ontbreken van een bestedingsverplichting en bewijslast waardoor het volledige bedrag in een keer kan worden uitbetaald ten behoeve van de kinderen. De wetgever heeft dit met artikel 35 lid 5 WWB mogelijk gemaakt.

Ad 4: Aan ouders/verzorgers met kinderen in categorie 2 wordt er naar gestreefd om de tegemoetkoming voor indirecte schoolkosten te koppelen aan de tegemoetkoming voor sociaal-culturele en educatieve activiteiten. Immers bij schoolgaande kinderen moet juist deelname aan maatschappelijke activiteiten worden gestimuleerd. Indien een ouder/verzorger dit op het aanvraagformulier is vergeten aan te vinken dan kan de tegemoetkoming ambtshalve worden toegekend ten behoeve van deze kinderen.

Ad 5: Bij categorie 3 is sprake van het verstrekken van individuele bijzondere bijstand. Hier geldt dat de kosten daadwerkelijk moeten zijn gemaakt en dit dient ook te worden aangetoond met een betaalbewijs tot maximaal € 120,00.

Artikel 11 Inlichtingenplicht

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 13 Hardheidsclausule

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 14 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.