Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Groningen (Gr)

Beleidsregels vellen van een houtopstand

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGroningen (Gr)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels vellen van een houtopstand
CiteertitelBeleidsregels vellen van een houtopstand
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpBeleidsregels vellen van een houtopstand
Externe bijlagenArtikel 1 Definities Algemene toelichting Artikelsgewijze toelichting Bijlage 1 exb-2017-54825

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Nota Kapbeleid 2010 vastgesteld bij collegebesluit van 21 september 2010

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-12-201301-09-2017nieuwe regeling

26-11-2013

Gemeenteblad, 2013, 156

RO 13.3875189

Tekst van de regeling

Intitulé

BELEIDSREGELS VELLEN VAN EEN HOUTOPSTAND

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen,

(RO 13.3875189);

 

Gelet op de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009;

 

HEEFT BESLOTEN:

 

de Beleidsregels ‘vellen van een houtopstand’ vast te stellen en de Nota Kapbeleid 2010 in te trekken.

Artikel 1 Definities

 

Artikel 1 Definities

Artikel 2 Toetsing aanvraag omgevingsvergunning
  • 1.

    Het college toetst een aanvraag om een omgevingsvergunning op het belang voor het behoud van de houtopstand en op het belang voor het verwijderen van de houtopstand. Hierbij toetst het college op de criteria ‘waardering’, ‘overlast’, kwaliteit’ en ‘dringende reden.

  • 2.

    Het college toetst voor het criterium ‘waardering’ de volgende aspecten:

    • a.

      onderdeel van de basisgroenstructuur;

    • b.

      vervangbaarheid;

    • c.

      esthetische waarde;

    • d.

      monumentale c.q. cultuurhistorische waarde;

    • e.

      potentieel monumentale houtopstand;

    • f.

      zeldzaamheid (dendrologische waarde).

  • 3.

    Het college toetst voor het criterium ‘kwaliteit’ de volgende aspecten:

    • a.

      goed;

    • b.

      voldoende;

    • c.

      matig;

    • d.

      slecht.

  • 4.

    Het college toetst voor het criterium ‘overlast’ de volgende aspecten:

    • a.

      lichtreductie of schaduwwerking;

    • b.

      opdruk van verharding door boomwortels.

  • 5.

    In uitzonderlijke gevallen kan het college bij het criterium ‘overlast’ ook op de volgende aspecten toetsen:

    • a.

      vruchten/zaden/bloesem;

    • b.

      allergie;

    • c.

      op houtopstanden levende organismen;

    • d.

      gebrek aan uitzicht.

  • 6.

    Het college toets voor het criterium ‘overlast’ niet op de volgende aspecten:

    • a.

      bladval;

    • b.

      overlast door hogere energiekosten;

    • c.

      overlast door groene aanslag.

  • 7.

    Het college toetst voor het criterium ‘dringende reden’ de volgende aspecten:

    • a.

      ruimtelijke ontwikkeling:

    • b.

      bouwplan;

    • c.

      rendementsverlies energie-opwekkers;

    • d.

      groot onderhoud.

  • 8.

    Toepassing beoordelingsformulier

    • a.

      Het college kan voor de toetsing van een aanvraag om een omgevingsvergunning bij overlast een beoordelingsformulier toepassen.

    • b.

      Bij een verzoek om een aanvraag omgevingsvergunning bij overlast van een gemeentelijke houtopstand kan het college een beoordelingsformulier toepassen.

    • c.

      Het college beoordeelt de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de hand van de puntenscore voor het behoud van de houtopstand en de puntenscore voor de verwijdering van de houtopstand.

    • d.

      Bij een gelijke dan wel hogere score voor het behoud van de houtopstand ten opzichte van de verwijdering van de houtopstand wordt een aanvraag om een omgevingsvergunning geweigerd.

  • 9.

    Bij een ruimtelijke ontwikkeling dient de aanvrager van een omgevingsvergunning een door het college vastgestelde Boom Effect Analyse (BEA) bij te voegen.

Artikel 3 Eisen aan een Boom Effect Analyse
  • 1.

    Een BEA dient de volgende onderdelen te omvatten:

    • a.

      het aantal bomen en de oppervlakte houtopstand;

    • b.

      boomsoort (Nederlandse en wetenschappelijke naam);

    • c.

      diameter van de stam;

    • d.

      kroonprojectie van de boom;

    • e.

      schaalvaste tekening waarop de ingemeten bomen (met weergave van de kroonprojectie) staan weergegeven;

    • f.

      unieke boomnummering;

    • g.

      staat de boom in de basisgroenstructuur, bomenhoofdstructuur of stedelijke ecologische structuur?;

    • h.

      verplantbaarheid (nader onderzoek wortelpakket, ligging kabels en leidingen, transport mogelijkheden, nieuwe locatie);

    • i.

      kwaliteit van de boom;

    • j.

      levensverwachting;

    • k.

      opdruk van verharding door boomwortels;

    • l.

      bijzondere karakteristiek van de boom (meerstammig, leiboom, knotboom, gedenkboom e.d.);

    • m.

      (potentiële) monumentale boom;

    • n.

      herplant;

    • o.

      welke alternatieven onderzocht zijn;

    • p.

      motivering vellen van een houtopstand;

    • q.

      tekening met daarop de beschermingsmaatregelen voor de te handhaven bomen;

    • r.

      eventuele bijzonderheden.

  • 2.

    Een externe BEA dient door een gecertificeerde ETT-er of boomdeskundige met een gelijkwaardig kennisniveau te worden opgesteld.

Artikel 4b Herplantplicht
  • 1.

    Het college legt voor iedere gevelde houtopstand een herplantplicht voor een nieuwe houtopstand op tenzij:

    • a.

      de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op onderhoudsmaatregelen zoals dunnen;

    • b.

      aanplant volgens het bomenstructuurplan ongewenst is;

    • c.

      de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een overlast veroorzakende houtopstand op een klein perceel (<300m2) waarbij een nieuwe houtopstand in de toekomst weer voor overlast zorgt;

    • d.

      de standplaats van de houtopstand vanwege een ruimtelijke ontwikkeling verdwijnt en er binnen het projectgebied geen geschikte ruimte voor een nieuwe houtopstand is.

  • 2.

    Het college kan eisen stellen met betrekking tot de boomsoort (type), de plantmaat (in cm. omtrek op 1 meter hoogte) en het aantal te herplanten houtopstand.

Artikel 5 Handhaving
  • 1.

    Bij het illegaal vellen van een houtopstand legt het college een herplantplicht op;

  • 2.

    Bij het illegaal vellen van een gemeentelijke houtopstand brengt het college de kosten in verband met de herplant in rekening bij de illegale veller.

  • 3.

    Bij het illegaal vellen van een gemeentelijke houtopstand bepaalt het college de waarde volgens de taxatiemethode NVTB en brengt deze in rekening bij de illegale veller.

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag dat de wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009 in werking is getreden.

Intrekken oude regeling

De regeling Nota Kapbeleid 2010 vastgesteld bij B&W besluit van 28 september 2010 wordt ingetrokken op de dag dat de Beleidsregels ‘vellen van een houtopstand’ in werking zijn getreden.

Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als “Beleidsregels vellen van een houtopstand’.

Gedaan te Groningen in de collegevergadering van 26 november 2013.

De burgemeester,

dr. R.L. (Ruud) Vreeman.

De secretaris,

drs. M.A. (Maarten) Ruys.

 

Algemene toelichting

 

Algemene toelichting

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikelsgewijze toelichting