Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
- a.
voorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervanger;
- b.
amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of
ontwerpbeslissing, naar vorm geschikt om daarin direct te worden
opgenomen;
- c.
subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement,
naar vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement,
waarop het betrekking heeft;
- d.
motie: een gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor
bijvoorbeeld een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;
- e.
voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de
vergadering;
- f.
initiatiefvoorstel: een voorstel dat door een raadslid ter
besluitvorming aan de raad wordt voorgelegd.
Artikel 2. De voorzitter
1. De voorzitter is belast met:
a. het leiden van de vergadering;
b. het handhaven van de orde;
c. het doen naleven van het reglement van orde;
d. hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.
2. De voorzitter heeft het recht in de vergaderingen aan de beraadslagingen
deel te nemen.
Artikel 3. De griffier
- 1.
De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig.
- 2.
Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een
door de raad daartoe aangewezen plaatsvervangend griffier.
- 3.
De griffier kan, indien daartoe door de voorzitter uitgenodigd, aan
de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.
Artikel 4. De wethouders en de secretaris
- 1.
De wethouders hebben toegang tot de vergaderingen en kunnen aan de
beraadslagingen deelnemen.
- 2.
De raad kan één of meer wethouders uitnodigen om in de vergadering
aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.
- 3.
De raad kan het college verzoeken de secretaris in de vergadering
aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen
als bedoeld in dit reglement.
Artikel 5. De agendacommissie
1.Er is een agendacommissie die bestaat uit de voorzitter, de
vice-voorzitter, de voorzitters van raadscommissies en de
griffier.
2.Ze heeft in ieder geval de volgende taken:
a.het voorbereiden en vaststellen van voorlopige agenda’s voor de
vergaderingen van de raads-commissies en de raad;
b.het doen van voorstellen aan de raad voor de jaarlijkse
vergaderplanning van de vergaderingen van de raadscommissies en de
raad;
c.het vaststellen van vergaderingen als bedoeld in artikel 17,
tweede lid, van de Gemeentewet en het volgende lid.
- 3.
De vergaderingen van de agendacommissie zijn niet openbaar.
- 4.
De griffier maakt een besluitenlijst op van de
vergaderingen van de agendacommissie. De besluitenlijst is
openbaar. De besluitenlijst wordt aan alle raads- en
commissieleden ter informatie toegestuurd.
Artikel 6. Toelating nieuwe leden en benoeming wethouders
- 1.
Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een
commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie
onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende
stukken van nieuw benoemde leden. Voor de duur van het onderzoek van
de commissie schorst de voorzitter de vergadering.
- 2.
De commissie benoemt uit haar midden een rapporteur die de raad
verslag doet van de uitkomsten van haar onderzoek. De commissie doet
de raad tevens een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt,
zo nodig, ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.
- 3.
Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau
gebeurt in de laatste samenkomst van de raad in oude samenstelling
na de verkiezingen.
- 4.
Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van
de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe
samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de
voor-geschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.
- 5.
In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter
een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad
waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed
of verklaring en belofte af te leggen.
- 6.
Bij de benoeming van een wethouder wordt overeenkomstig het eerste
lid een commissie ingesteld welke onderzoekt of de kandidaat voldoet
aan de eisen van de Gemeentewet. Op de werkwijze van deze commissie
is het tweede lid van overeenkomstige toepassing.
- 7.
Alle leden en overige aanwezigen horen het afleggen van de eden of
verklaring en beloften staande aan.
Artikel 7. Fractie
- 1.
De leden van de raad die door het centraal stembureau op dezelfde
kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van
de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer
slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke
fractie beschouwd.
- 2.
Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert
de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen
aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie
in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke
naam deze fractie in de raad wil voeren.
- 3.
De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens
plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan
de voorzitter.
- 4.
Indien één of meer leden van een of meer fracties als zelfstandige
fractie gaan optreden of indien één of meer leden van een fractie
zich aansluiten bij een andere fractie wordt hiervan zo spoedig
mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter. Voor het
splitsen dan wel het vormen van nieuwe fracties is geen toestemming
vereist van de raad.
- 5.
De nieuwe naam van de fractie wordt gebruikt met ingang van de
eerstvolgende vergadering van de raad.
Paragraaf 1. Tijdstip van vergaderen;
voorbereidingen
Artikel 8. Vergaderfrequentie, begin- en eindtijd, voortzetting
vergaderingen
- 1.
In de regel worden de vergaderingen van de raad gehouden op een
donderdagavond, aanvangstijdstip 19.30 uur, in de raadszaal van het
gemeentehuis.
- 2.
De vergaderingen worden uiterlijk om 23.00 uur door de voorzitter
gesloten.
- 3.
De behandeling van een agendapunt dat om 23.00 uur nog gaande is
wordt eerst afgerond waarna de voorzitter de vergadering kan
sluiten.
- 4.
Indien, met inachtneming van het bepaalde in de leden 2 en 3, de
agenda van de vergadering nog niet is afgehandeld vanwege het
bereiken van het sluitingsuur, dan zal de behandeling van de agenda
worden voortgezet op de eerstvolgende maandag om 19.30 uur. Deze
voortgezette vergadering wordt gesloten nadat alle resterende
agendapunten zijn afgehandeld.
- 5.
Met inachtneming van het eerste lid stelt de raad, op voorstel van
de agendacommissie, jaarlijks een jaarschema
voor zijn vergaderingen voor het volgende kalenderjaar vast.
- 6.
De voorzitter kan, in afwijking van het vergaderschema, in
bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een
andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er
sprake is van een spoedeisende situatie, overleg met de
agendacommissie.
Artikel 9. Agenda en oproep
- 1.
De agenda voor een raadsvergadering wordt door de
agendacommissie voorlopig vastgesteld.
- 2.
De agenda kent de volgende vaste indeling:
- a
- b
vaststelling van de agenda,
- c
- d
vaststelling notulen voorgaande vergadering(en),
- e
ingekomen stukken + schriftelijke mededelingen college en
burgemeester + overzicht stand van zaken uitwerking
initiatiefvoorstellen en moties,
- f
- g
- h
- 3.
Leden van de raad kunnen de agendacommissie een
voorstel doen om een onderwerp te agenderen.
- 4.
De voorzitter zendt ten minste 6 dagen voorafgaand aan de dag van de
vergadering de leden van de raad een schriftelijke oproep onder
vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.
- 5.
De voorlopige agenda, de daarbij behorende voorstellen, inclusief
die waarop op grond van artikel 25, eerste en tweede lid, van de
Gemeentewet geheimhouding rust, worden tegelijkertijd met de
schriftelijke oproep aan de leden van de raad verzonden.
- 6.
In spoedeisende gevallen kan de voorzitter, na verkregen instemming
van het agendacommissie, na het verzenden van de schriftelijke
oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een
aanvullende agenda opstellen. De aanvullende agenda en de daarbij
behorende voorstellen worden, zo mogelijk, voorafgaand aan de
raadsvergadering aan de raadsleden verzonden. Als dit niet mogelijk
is, dan gebeurt toezending in ieder geval via de mail, en draagt de
griffier er zorg voor dat leden van de raad de aanvullende agenda en
daarbij behorende voorstellen bij aanvang van de vergadering op de
vergadertafel aantreffen.
Artikel 10. Ter inzage leggen van stukken
- 1.
De oproep, de (aanvullende) agenda, de voorstellen die daarbij horen
en de stukken die ter toelichting op de onderwerpen of voorstellen
op de agenda dienen, worden voor raadsleden ter inzage gelegd in de
daarvoor bestemde leeskamer voor raadsleden, en zijn tevens via de
website van de gemeente in te zien. Indien na het verzenden van de
schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan
mededeling gedaan aan de leden van de raad.
- 2.
Stukken waarop op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de
Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven in afwijking van het
eerste lid, onder berusting van de griffier en kunnen door
raadsleden bij de griffier worden ingezien. De griffier draagt er
zorg voor dat deze stukken, uitsluitend voor raadsleden, ook via de
gemeentelijke website kunnen worden ingezien.
- 3.
De oproep, de (aanvullende) agenda, de voorstellen en de stukken die
ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda
dienen worden, met uitzondering van de stukken waarop op grond van
artikel 25, lid 1 of 2, geheimhouding is opgelegd, gelijktijdig met
het verzenden van de schriftelijke oproep voor eenieder in de
daarvoor bestemde publieksruimte in het gemeentehuis ter inzage
gelegd. Vanaf het moment dat voornoemde stuken ter inzage liggen
kunnen deze tevens via de gemeentelijke website worden
ingezien.
Artikel 11. Openbare kennisgeving
- 1.
De vergadering wordt door aankondiging op de gemeentelijke pagina in
een huis-aan-huisblad of op de voor afkondigingen in de gemeente
gebruikelijke wijze en door plaatsing op de gemeentelijke website
openbaar gemaakt.
- 2.
De openbare kennisgeving vermeldt:
- a.
de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de voorlopige agenda van
de vergadering;
- b.
wijze waarop en de plaats waar een ieder de bij de vergadering
behorende stukken kan inzien.
Paragraaf 2. Orde van de
vergadering
Artikel 12. Presentielijst
Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad de
presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de
voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.
Artikel 13. Zitplaatsen
- 1.
De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste
zitplaats, door de voorzitter na overleg met de
fractievoorzitters bij aanvang van iedere nieuwe
zittingsperiode van de raad aangewezen.
- 2.
Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling
herzien, na overleg met de (betrokken) fractievoorzitters.
- 3.
De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders,
secretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn
uitgenodigd.
Artikel 14. Opening vergadering; quorum
- 1.
De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde tijdstip
indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad
blijkens de presentielijst aanwezig is, waarna op aangeven van de
voorzitter een moment van stilte in acht wordt genomen.
- 2.
Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste
aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van
de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering,
met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.
- 3.
Wanneer tijdens een vergadering blijkt het in artikel 20 van de
Gemeentewet voor het houden van een vergadering vereiste aantal
leden niet meer aanwezig is sluit de voorzitter de vergadering.
Artikel 15. Mondelinge mededelingen
Nadat de vergadering geopend is doet de voorzitter mededeling van hetgeen
mondeling ter kennis van de raad dient te worden gebracht.
Artikel 16. Vaststelling van de agenda
- 1.
Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op
voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de
vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of
van de agenda afvoeren en de volgorde van behandeling van de
agendapunten wijzigen.
- 2.
Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare
beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar
een commissie of om advies in handen van het college stellen.
Artikel 17. Vragenuur
- 1.
Nadat de agenda is vastgesteld is er een vragenuur, tenzij er bij de
voorzitter geen vragen zijn ingediend. De voorzitter bepaalt op welk
tijdstip het vragenuur eindigt.
- 2.
Het lid van de raad dat tijdens het vragenuur vragen wil stellen,
meldt dit onder aanduiding van het onderwerp en de te stellen vragen
ten minste voor 14.00 uur op de dag van de raadsvergadering bij de
voorzitter. De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens het
vragenuur aan de orde te stellen indien het onderwerp in de
raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt.
- 3.
De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen
tijdens het vragenuur aan de orde worden gesteld.
- 4.
De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de
vragensteller, voor het college, voor de burgemeester en voor de
overige leden van de raad.
- 5.
Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één
of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een
toelichting daarop te geven.
- 6.
Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de
vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te
stellen.
- 7.
Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord
verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of
de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.
- 8.
Tijdens het vragenuur kunnen moties worden ingediend. Interrupties
worden niet toegelaten.
Artikel 18. Verslag en besluitenlijst
- 1.
De griffier draagt zorg voor het bijhouden van een presentielijst,
een kort verslag en de besluitenlijst van de vergadering.
- 2.
Het conceptverslag van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk,
aan de leden van de raad toege-zonden gelijktijdig met de
schriftelijke oproep. Het conceptverslag wordt gelijktijdig aan de
overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.
- 3.
De leden, de voorzitter, de wethouders, de griffier en de secretaris
hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de raad te doen,
indien het conceptverslag onjuistheden bevat of niet duidelijk
weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot
verandering dient tenminste 24 uur voor de aanvang van de
vergadering bij de griffier te worden ingediend. De raadsleden
worden, zo mogelijk, tijdig voorafgaand aan de raadsvergadering van
de voorgestelde veranderingen in het verslag in kennis gesteld.
- 4.
Het verslag bevat tenminste:
- a.
de namen van de voorzitter, de griffier, de secretaris, de
wethouders en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de
leden die afwezig waren en overige personen die het woord gevoerd
hebben;
- b.
een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;
- c.
een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de
namen van de aanwezigen die het woord voerden;
- d.
een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij
hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen
stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich
overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich
bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;
- e.
de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen,
voorstellen van orde, moties, amende-menten en subamendementen;
- f.
bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die
personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 25 door de
raad is toegestaan deel te nemen aan de beraad-slagingen.
- 5.
Het verslag wordt in de eerstvolgende vergadering na het vragenuur
vastgesteld, waarna dit door de voorzitter en de griffier wordt
ondertekend.
- 6.
Zo spoedig mogelijk na de vergadering wordt de besluitenlijst
toegezonden aan de leden van de raad, het college en de secretaris.
De griffier draagt er voorts zorg voor dat, voor zover de aard en de
inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, de
besluitenlijst tevens via de gemeentelijke website kan worden
ingezien.
Artikel 19. Ingekomen stukken
- 1.
Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen
van het college en de burgemeester aan de raad, worden door de
burgemeester op een lijst geplaatst. Hierop wordt tevens de door het
college geadviseerde wijze van afdoening van de ingekomen stukken
vermeld. Deze lijst wordt gelijktijdig met de in artikel 9, lid 4
vermelde stukken aan de leden van de raad toegezonden en ter inzage
gelegd.
- 2.
Na de vaststelling van het verslag van de vorige raadsvergadering
besluit de raad over de wijze van afdoening van de ingekomen
stukken.
Artikel 20. Spreekregels
Een lid, de burgemeester, de wethouders en de secretaris spreken vanaf de
spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.
De voorzitter kan toestaan dat leden vanaf hun plaats spreken.
Artikel 21. Aantal spreektermijnen
- 1.
De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten
hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.
- 2.
Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.
- 3.
Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren
over hetzelfde onderwerp of voorstel.
- 4.
Het derde lid is niet van toepassing op:
- a.
de rapporteur van een commissie;
- b.
het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel
heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat
voorstel.
- 5.
Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of
voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken
over een voorstel van orde.
Artikel 22. Spreektijdregeling
- 1.
Voor de beraadslagingen als bedoeld in artikel 21, lid 1, geldt de
volgende spreektijdregeling: categorie A = hamerstuk categorie B =
een enkele opmerking maken categorie C1 = maximale spreektijd 5
minuten categorie C2 = maximale spreektijd 10 minuten
- 2.
Uiterlijk voor 12 uur ‘s ochtends op de dag voorafgaande aan de
raadsvergadering doen de fracties, op basis van de
spreektijdregeling in het vorige lid, opgave aan de griffier van de
spreektijd die de fractie bij elk agendapunt verwacht nodig te
hebben. Op basis hiervan stelt de griffier een agenda op met achter
elk agendapunt de vermelding onder welke categorie van de
spreektijdregeling het agendapunt valt. Deze agenda ligt bij aanvang
van de vergadering voor elk lid op de vergadertafel.
- 3.
Bij een agendapunt dat aangemerkt is als een hamerstuk (categorie
A), kan elk lid van de raad een stemverklaring afleggen als bedoeld
in artikel 26 om te motiveren waarom hij voor het voorstel stemt.
- 4.
De agendacommissie is bevoegd om voor de
bespreking van bijzondere onderwerpen, waaronder de beraadslagingen
over de (concept)programmabegroting, een afwijkende
spreektijdregeling vast te stellen.
Artikel 23. Handhaving orde; schorsing
- 1.
Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:
- a.
de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het in acht nemen van dit
reglement te herinneren;
- b.
een lid hem interrumpeert om een verduidelijkende vraag te stellen;
de voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties
zijn betoog zal afronden.
- 2.
Indien een spreker zich in beledigende of onbetamelijke
uitdrukkingen uitlaat, afwijkt van het in behandeling zijnde
onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel
anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de
orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg
geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering waarin zulks
plaats heeft over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
- 3.
De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een
door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de
orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.
Artikel 24. Beraadslaging
- 1.
De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad
beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel
afzonderlijk te beraadslagen.
- 2.
Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter
kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen
tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te
geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat
nadat de schorsingsperiode verstreken is.
- 3.
Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel
voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad
anders beslist.
Artikel 25. Deelname aan de beraadslaging door anderen
- 1.
De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige
leden van de raad, de wethouder, de secretaris, de griffier en de
voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.
- 2.
Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één
van de leden van de raad genomen, alvorens met de beraadslaging ten
aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt wordt begonnen.
Artikel 26. Stemverklaring
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming
overgaat, heeft ieder lid het recht om de door hem uit te brengen stem te
motiveren.
Paragraaf 3. Procedures bij
stemmingen
Artikel 27. Algemene bepalingen over stemming
- 1.
De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen
stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt,
stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke
stemming is aangenomen.
- 2.
In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in het verslag
vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich
op grond van artikel 28 Gemeentewet van stemming te hebben
onthouden.
- 3.
Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de
voorzitter daarvan mededeling. De voorzitter formuleert dan, voordat
tot stemming wordt overgegaan, het voorstel over de te nemen
eindbeslissing.
- 4.
De griffier roept de leden op tot het uitbrengen van hun stem in de
volgorde waarin hun namen op de presentielijst voorkomen, te
beginnen met het lid van wie de naam op de presentielijst staat
vermeld achter het nummer dat voor de aanvang van elke stemming door
het lot wordt aangewezen.
- 5.
Indien de voorzitter lid van de raad is, brengt hij het laatst zijn
stem uit.
- 6.
Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat
zich niet van deelneming aan de stemming op grond van artikel 28
Gemeentewet moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.
- 7.
De leden brengen hun stem uit door het woord 'voor' of 'tegen' uit
te spreken, zonder enige toevoeging.
- 8.
Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan
hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd
heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat
de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel
aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de
stemming brengt dit echter geen verandering.
- 9.
De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met
vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij
doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.
Artikel 28. Stemming over amendementen en moties
- 1.
Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt
eerst over dat amendement gestemd.
- 2.
Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst
over het subamendement gestemd en vervolgens over het
amendement.
- 3.
Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig
voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin
hierover zal worden gestemd.
Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of
subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.
4.Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt
eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.
Artikel 29. Stemming over personen
- 1.
Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht
of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet
plaatshebben, benoemt de voorzitter drie leden tot stembureau.
- 2.
Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de
Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje
in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.
- 3.
Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen,
voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de
voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op
één briefje.
- 4.
Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes
gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid
verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen
niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te
openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
- 5.
Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in
artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben
uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben
ingeleverd.
- 6.
In geval van twijfel over de geldigheid van een stembriefje beslist
de raad, op voorstel van de voorzitter.
- 7.
Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na
vaststelling van de uitslag vernietigd.
Artikel 30. Herstemming over personen
- 1.
Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid
heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.
- 2.
Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte
meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen de
twee personen die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich
hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over
meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming
uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal
plaatshebben.
- 3.
Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen
staken, beslist terstond het lot.
Artikel 31. Beslissing door het lot
- 1.
Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie
de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op
afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.
- 2.
Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn
gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een bus gedeponeerd en
omgeschud.
- 3.
Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de
stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is
gekozen.
Artikel 32. Sluiting
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 sluit de voorzitter de
vergadering. Alvorens tot sluiting over te gaan, wordt op aangeven van de
voorzitter een ogenblik stilte in acht genomen.
Artikel 33. (Sub)Amendementen
- 1.
Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen
amendementen indienen. Een amende-ment kan het voorstel inhouden om
een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen,
waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Er kan
alleen beraadslaagd worden over amende-menten die ingediend zijn
door leden van de raad die de presentielijst getekend hebben en in
de vergadering aanwezig zijn.
- 2.
Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het
amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te
stellen (subamendement).
- 3.
Elk amendement of subamendement en elk voorstel moet om in
behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter
worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het
eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een
mondelinge indiening kan worden volstaan.
- 4.
Intrekking, door de indiener(s), van het amendement of subamendement
is mogelijk, totdat de besluit-vorming door de raad heeft
plaatsgevonden.
Artikel 34. Moties
- 1.
Ieder lid van de raad kan ter vergadering een motie indienen.
- 2.
Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden
schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.
- 3.
De indiening en behandeling van een motie over een aanhangig
onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat
onderwerp of voorstel plaats.
- 4.
De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen
onderwerp wordt aangemeld bij de vaststelling van de agenda.
Behandeling vindt vervolgens plaats nadat alle op de agenda
voorkomende onderwerpen zijn behandeld.
- 5.
Intrekking, door de indiener(s), van de motie is mogelijk totdat de
besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.
Artikel 35. Voorstellen van orde
- 1.
De voorzitter en ieder lid van de raad kunnen tijdens de vergadering
mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden
toegelicht.
- 2.
Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering
betreffen.
- 3.
Over een voorstel van orde beslist de raad terstond. Staken de
stemmen dan wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.
Artikel 36. Initiatiefvoorstel
- 1
Een initiatiefvoorstel voor een verordening of een ander voorstel
moet, om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk bij
de voorzitter worden ingediend. Het dient een voorstel te bevatten
van het door de raad te nemen besluit en tevens een toelichting
daarop. De voorzitter informeert de
agenda-commissie over de ontvangst van het
initiatiefvoorstel.
- 2
De agendacommissie plaatst het voorstel op de
agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij de schriftelijke
oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het
voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.
- 3
Bij vaststelling van de agenda wordt gestemd of het
initiatiefvoorstel behandeld wordt of niet.
- 4
De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda
voorkomende voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij de
raad oordeelt dat:
- a
het voorstel met het oog op de orde van de vergadering
tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp
dient te worden behandeld;
- b
het voorstel eerst dient te worden behandeld in een
raadscommissie;
c het voorstel voor advies naar het college dient te worden gezonden. In dit
geval bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd
wordt.
Artikel 37. Collegevoorstel
- 1.
Een voorstel van het college aan de raad dat vermeld staat op de
agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder
toestemming van de raad.
- 2.
Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het
eerste lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden,
bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw
geagendeerd wordt.
Artikel 38. Interpellatie
- 1.
Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in
naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste
48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de
voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving
van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de
te stellen vragen.
- 2.
De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk
ter kennis van de overige leden van de raad en/of de wethouders
en/of de burgemeester. Bij de vaststelling van de agenda van de
eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het
verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip
tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.
- 3.
De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige
leden van de raad, de burgemeester en de wethouders niet meer dan
eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.
Artikel 39. Schriftelijke vragen
- 1
Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De
vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen
wordt aangegeven, of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt
verlangd. Vragen die niet voldoen aan het hiervoor gestelde worden
per omgaande aan de indiener teruggestuurd.
- 2
De vragen worden bij de griffier ingediend. Indiening kan via de
mail. De griffier draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig
mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college
of de burgemeester worden gebracht.
- 3
Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in
ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn binnengekomen.
Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende
raads-vergadering.
- 4
Indien beantwoording niet binnen de in lid 3 vermelde termijnen kan
plaatsvinden, stelt het verantwoor-delijk lid van het college of de
burgemeester de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij
de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal
plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.
- 5
Mondelinge beantwoording van de schriftelijke vragen gebeurt bij het
agendapunt “Ingekomen stukken en (schriftelijke) mededelingen van
het college en de burgemeester”. Na de beantwoording krijgt de
vragen-steller desgewenst het woord om te reageren en/of aanvullende
vragen te stellen. Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van
de raad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij
aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde
onderwerp. Er kunnen moties worden ingediend. Er worden geen
interrupties toegelaten.
- 6
De schriftelijke antwoorden van het college of de burgemeester
worden door tussenkomst van de griffier aan de leden van de raad
toegezonden en vervolgens als agendapunt bij de schriftelijke
mededelingen van het college en de burgemeester op de (aanvullende)
agenda voor de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst. De
vragensteller krijgt dan desgewenst het woord om te reageren en/of
aanvullende vragen te stellen. Vervolgens kan de voorzitter aan
andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan de
vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te
stellen over hetzelfde onderwerp. Er kunnen moties worden ingediend.
Er worden geen interrupties toegelaten.
Artikel 40. Inlichtingen
- 1.
Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als
bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de
Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe door tussenkomst van
de griffier schriftelijk ingediend bij het college of de
burgemeester.
- 2.
De griffier draagt er zorg voor dat de overige leden van de raad een
afschrift van dit verzoek krijgen.
- 3.
De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de
eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.
- 4.
De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de
vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.
Artikel 41. Procedure begroting
Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het
onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een
procedure die de raad, op voorstel van het raadspresidium, vaststelt.
Artikel 42. Procedure jaarrekening
Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding en
het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de
vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit
volgens een procedure die de raad, op voorstel van het raadspresidium,
vaststelt.
Artikel 43. Verslag en verantwoording
- 1.
Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de
secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het
algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een
gemeenschappelijk orgaan ingesteld op grond van de Wet
gemeenschappelijke regelingen of in een andere organisatie of
institutie, heeft het recht om in aansluiting op de behandeling van
de lijst van ingekomen stukken òf voor het sluiten van de
vergadering verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur
of gemeenschappelijk orgaan aan de orde zijn. Door de raad gewenste
bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de
desbetreffende commissie. De raad kan ook tot periodieke
verslaglegging in een raadsvergadering door voornoemde personen
besluiten.
- 2.
Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste
lid, schriftelijke vragen stellen. Artikel 38 is van overeenkomstige
toepassing.
- 3.
Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste
lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van
functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan.
Artikel 39 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 44. Algemeen
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van
overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met
het besloten karakter van de vergadering.
Artikel 45. Verslag
- 1.
De besluitenlijst en het verslag van een besloten vergadering wordt
niet verspreid, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage.
- 2.
Het verslag van een besloten vergadering wordt tijdens een besloten
vergadering vastgesteld. Tijdens deze vergadering neemt de raad een
besluit over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. Het
vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de griffier
ondertekend.
Artikel 46. Geheimhouding
- 1.
Voor de afloop van een besloten vergadering beslist de raad
overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent
de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal
gelden.
- 2.
De geheimhouding dient in acht te worden genomen door een ieder die
bij de vergadering aanwezig is en door een ieder die op een andere
wijze kennis heeft of krijgt van de stukken.
- 3.
Een raadslid dat niet bij de besloten vergadering aanwezig was kan
de stukken waarop geheimhouding is opgelegd zo nodig inzien bij de
griffier.
- 4.
De raad besluit tot opheffing van de geheimhouding.
Artikel 47. Opheffing van door college, burgemeester of commissie opgelegde
geheimhouding
Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55,
tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet
voornemens is de geheimhouding op te heffen c.q. niet te bekrachtigen wordt,
indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft
opgelegd, hierover in een besloten vergadering met dit orgaan overleg
gevoerd.
Artikel 48. Toehoorders en pers
- 1.
Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op
de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.
- 2.
Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze
verstoren van de orde is verboden.
Artikel 49. Geluid- en beeldregistraties
Degenen die in de vergaderzaal tijdens een openbare raadsvergadering geluid-
dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de
voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen
niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.
Artikel 50. Verbod gebruik mobiele telefoons
In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de
vergadering gebruik van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen,
dat inbreuk kan maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van
de voorzitter, niet toegestaan.
Artikel 51. Maatregelen van orde
De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door
hem te bepalen tijd schorsen en, als na de heropening de orde opnieuw
verstoord wordt, de vergadering sluiten.
Artikel 52. Raadspresidium
- 1
Er is een raadspresidium waarvan lid zijn de
voorzitters van de in de raad vertegenwoordigde fracties als bedoeld
in artikel 7. De fractievoorzitters kunnen zich bij verhindering
laten vervangen door een plaatsvervanger.
- 2
De voorzitter is ook voorzitter van het raadspresidium. Bij zijn
verhindering wordt hij vervangen door de vice-voorzitter. Als ook
die verhinderd is gebeurt vervanging door de plaatsvervangend
vice-voorzitter. Is ook die verhinderd dan wordt een nieuwe datum
voor het raadspresidium bepaald.
- 3
De griffier is secretaris van het overleg en is in elke vergadering
van het overleg aanwezig. Hij draagt zorg voor de verslaglegging.
- 4
Leden van het college en/of de secretaris kunnen worden uitgenodigd
om in de vergadering van het raadspresidium
aanwezig te zijn.
- 5
Het raadspresidium dient voor overleg:
- a
over zaken die van algemeen belang zijn voor de raad als
geheel,
- b
over politiek en/of bestuurlijk zwaarwegende
onderwerpen,
- c
met het college of een lid van het college over politiek
en/of bestuurlijk zwaarwegende onderwerpen die het college
of het betreffende lid in het bijzonder aangaan.
- 6
Het raadspresidium wordt belegd op initiatief van
de voorzitter of als daarom door één van de fractievoorzitters, door
het college of een lid van het college wordt gevraagd. De
uitnodiging voor het overleg, met vermelding van de te bespreken
onderwerpen, gaat uit van de voorzitter.
- 7
De vergaderingen van het raadspresidiumzijn niet
openbaar.
- 8
Het verslag van de vergadering van het raadspresidium
is openbaar en wordt verzonden aan de leden van het
overleg, de overige raadsleden, het college en de secretaris. Het
verslag van een besloten vergadering waar geheimhouding op rust
wordt alleen verzonden aan de fractievoorzitters en, indien zij
aanwezig waren, aan het college of het lid van het college en/of de
secretaris. Het raadspresidium kan besluiten dat
het verslag ook aan anderen moet worden toegestuurd.
- 9
De griffier draagt er zorg voor dat het openbare verslag van het
overleg via de website van de gemeente door eenieder kan worden
ingezien. Het verslag van een besloten vergadering waar
geheimhouding op rust dient langs deze weg alleen ingezien te kunnen
worden door de fractievoorzitters en, indien daartoe besloten wordt,
overige raads-leden, leden van het college en de secretaris.
Artikel 53. Uitleg reglement
In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de
toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de
voorzitter.
Artikel 54. Inwerkingtreding
- 1.
Het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden
van de raad van de gemeente, vastgesteld bij raadsbesluit van 21
maart 2013 wordt ingetrokken.
- 2.
Dit reglement treedt in werking op 1 mei 2014.