Organisatie | Leeuwarden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel “Openbare oplaadobjecten Elektrische Voertuigen gemeente Leeuwarden” |
Citeertitel | Beleidsregel Openbare oplaadobjecten Elektrische Voertuigen gemeente Leeuwarden |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Bij besluit van het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden van 9 januari 2018 is deze gemeentelijke regeling van toepassing verklaard op het hele grondgebied van de gemeente Leeuwarden, zoals dat per 1 januari 2018, op grond van de Wet van 8 maart 201 tot herindeling van de gemeenten Franekeradeel, het Bildt, Leeuwarden, Leeuwarderadeel, Littenseradiel, Menameradiel en Sudwest-Fryslan, is ontstaan. N.B. besluit is van kracht per 01-01-2018
-
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-04-2014 | Nieuwe regeling | 15-04-2014 GVOP: 24 april en Huis aan Huis: 23 april 2014 | - |
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
Aanvraag vergunning en verkeersbesluit
Een aanvraag voor een vergunning voor het plaatsen van één of meerdere oplaadobjecten op of aan de openbare weg en het verzoek tot het nemen van een verkeersbesluit waarbij één of meerdere parkeerplaatsen worden aangewezen voor het opladen van Elektrische Voertuigen kan alleen worden ingediend door de aanbieder van oplaadobjecten.
In beginsel wordt er bij een nieuw te realiseren oplaadobject één parkeerplaats aangewezen voor het opladen van Elektrische Voertuigen. Indien het gebruik van het oplaadobject dit toelaat, kan het college besluiten ook een tweede parkeerplaats aan te wijzen.
De aanvrager toont door managementrapportages aan dat het oplaadobject effectief in gebruik is geweest dan wel dat nieuwe verzoeken van potentiële gebruikers bekend zijn, waardoor er behoefte bestaat aan een tweede parkeerplaats.
Plaatsing en beheer Oplaadobject
De beheerder is verantwoordelijk voor realisatie, beheer, onderhoud en exploitatie van het oplaadobject en neemt alle kosten hiervoor voor zijn rekening. Bij een eventueel noodzakelijke verplaatsing van het object als gevolg van een herinrichting zijn de verplaatsingskosten binnen 5 jaar na plaatsing voor rekening van de gemeente, daarna zijn de kosten voor de beheerder.
Kosten inrichting en beheer parkeerplaatsen
De kosten voor het plaatsen van een verkeersbord, tegel en/of markering op de aangewezen parkeerplaats(en) zijn voor rekening van de beheerder. De gemeente draagt zorg voor de toegankelijkheid en het onderhoud van de oplaadlocaties, behoudens de oplaadobjecten. De gemeente maakt geen gebruik van de mogelijkheid tot het heffen van precariobelasting aangezien de oplaadlocaties niet gekoppeld zijn aan het exclusieve gebruik van parkeerplaatsen en in die zin een algemeen belang dienen.
Het oplaadobject is 24 uur per dag en 7 dagen per week openbaar toegankelijk, in die zin dat deze voor iedereen te gebruiken is onder gelijke omstandigheden voor het opladen van zijn / haar Elektrisch Voertuig. De beheerder zorgt voor zoveel mogelijk actuele informatie richting gebruikers over de aanwezigheid en beschikbaarheid van het oplaadobject d.m.v. een sticker met contactgegevens van de eigenaar/beheerder op het oplaadobject.
Aansprakelijkheid en verzekering
Aanvrager vrijwaart de Gemeente indien de Gemeente door een derde wordt aangesproken voor vergoeding van schade die door het oplaadobject en/of bijbehorende voorzieningen is veroorzaakt en niet aan de Gemeente kan worden toegerekend.
De Beheerder verzekert zich voor eventuele schade voor minimaal een bedrag van € 1.000.000, - per gebeurtenis.
Het college ziet toe op het juiste gebruik van de aangewezen parkeerplaats(en) en kan indien nodig handhavend optreden. Het juiste gebruik is: als een Elektrisch Voertuig met de kabel aangesloten is op het oplaadobject.
Daarnaast wordt ook gehandhaafd op het geldende parkeerregime, parkeervergunning, blauwe zone en/of andere beperkingen die voor alle bestuurders van motorvoertuigen gelden.
Intrekken / wijzigen van vergunning en verkeersbesluit
Indien de beheerder van het oplaadobject zich niet houdt aan de voorschriften verbonden aan de vergunning, kan het college de vergunning intrekken. Het college kan in dat geval ook het verkeersbesluit, waarbij de parkeerplaats(en) voor het opladen van Elektrische Voertuigen zijn aangewezen, intrekken.
Het college kan de vergunning en/of het verkeersbesluit tevens intrekken, wanneer er in de praktijk niet of nauwelijks gebruik wordt gemaakt van het oplaadobject. Het is niet gewenst dat daardoor een of meerdere parkeerplaatsen (nagenoeg) geheel onbenut blijven.
In deze gevallen heeft de beheerder het recht en de plicht het oplaadobject binnen een door het college aan te geven termijn te verwijderen. De hiermee samenhangende kosten zijn voor de rekening van de beheerder.
Het college beseft dat de ontwikkelingen op het gebied van elektrisch rijden en oplaadobjecten nieuw en nog volop in ontwikkeling zijn. Met deze beleidsregel wil het college duidelijkheid verschaffen over de voorwaarden, criteria en condities die van toepassing zijn op het realiseren van oplaadobjecten in de gemeente.
In specifieke, bijzondere of onvoorziene omstandigheden kan het college besluiten van deze beleidsregel af te wijken.
Aanvraag vergunning en verkeersbesluit
Het is de bedoeling dat de aanbieder van de oplaadobjecten de formele aanvraag voor de vergunning en het verkeersbesluit indienen. Bewoners of bedrijven kunnen niet zelf een aanvraag voor een oplaadobject op of aan de weg en een verkeersbesluit tot het aanwijzen van de bijbehorende parkeerplaats(en) indienen. De gemeente zal hen doorverwijzen naar de aanbieders van oplaadobjecten. Dit ter voorkoming van de mogelijke gedachte bij de bewoners of bedrijven dat zij daarmee het exclusieve recht krijgen op het gebruik van het betreffende oplaadobject en de bijbehorende parkeerplaats(en). Op grond van de Wegenverkeerswetgeving kunnen voor bewoners of bedrijven ook geen eigen parkeerplaatsen worden aangewezen op de openbare weg. De enige uitzondering hierop is de individuele gehandicaptenparkeerplaats, die door middel van een verkeersbesluit kan worden aangewezen (Bord E6 met als onderbord het kenteken van de betreffende auto). Bij een individuele gehandicaptenparkeerplaats kan uiteraard ook een oplaadobject worden geplaatst, wanneer de betreffende persoon over een Elektrisch Voertuig beschikt. In dat geval hoeft er geen verkeersbesluit te worden genomen om het gebruik van de parkeerplaats te regelen, want dat is in feite al gebeurd.
De aanvrager van de vergunning en het verkeersbesluit zal moeten aantonen dat er voldoende behoefte bestaat aan een oplaadobject op de betreffende oplaadlocatie. Hij kan dit doen door middel van een afschrift van een of meerdere verzoeken hiertoe van potentiële gebruikers (naam en adresgegevens van de gebruiker en kenteken van Elektrische Voertuig(en)).
Het oplaadobject wordt bij voorkeur geplaatst op strategische zichtlocaties in de nabijheid van de woningen / bedrijven van potentiële gebruikers. De voorkeur gaat uit naar centrale, goed bereikbare plekken in de wijken, zoals langs wijkontsluitingswegen of doorgaande wegen. Ook moet er een maximale parkeerduur van in elk geval 3 uur zijn. Dit impliceert dat bij kortere parkeerduur de locatie niet voldoet.
Het proces van de besluitvorming over de vergunning en het verkeersbesluit kan gelijktijdig in gang worden gezet. Tegen beide besluiten staan echter de bezwaar- en beroepsmogelijkheden uit de Algemene wet bestuursrecht (AWB) open. Belanghebbenden kunnen bezwaar maken tegen het verkeersbesluit, bijvoorbeeld omdat zij menen dat de parkeerdruk ter plaatse erg hoog is en er geen algemene parkeerplaatsen kunnen worden gemist.
De gemeente zal de parkeerplaats(en) voor het laden van Elektrische Voertuigen pas aanleggen, nadat het verkeersbesluit daartoe onherroepelijk is. Het is niet gewenst dat het oplaadobject al vóór dit tijdstip wordt aangebracht. Daarom wordt de vergunning eerst van kracht en kan het oplaadobject dus eerst worden geplaatst, nadat het verkeersbesluit onherroepelijk is geworden. Dit wordt expliciet in de vergunning als voorschrift opgenomen.
De aanvrager van de vergunning voor het plaatsen van het oplaadobject is tevens de beheerder hiervan. De vergunning heeft een persoonlijk karakter. Wanneer de aanvrager het beheer over het oplaadobject wil overdragen aan een andere partij, dan zal de aanvrager óf vooraf bij de aanvraag moeten vermelden voor wie de vergunning wordt aangevraagd óf achteraf toestemming moeten krijgen van de gemeente om de vergunning over te dragen. De beheerder is verantwoordelijk voor het plaatsen, beheren, onderhouden en exploiteren van het oplaadobject en neemt alle kosten hiervoor voor zijn rekening. De beheerder brengt de kosten voor het opladen van de Elektrische Voertuigen in rekening bij de gebruikers hiervan.
Wanneer de aanvrager / beheerder zich niet aan de voorschriften van de vergunning houdt, kan het college uiteindelijk de vergunning intrekken. In een dergelijk geval zal de beheerder zijn oplaadobject moeten verwijderen. Is deze weigerachtig dan kan de gemeente dit afdwingen via een dwangsom en/of bestuursdwang. Vervolgens kan de gemeente bezien of er een andere aanbieder van oplaadobjecten geïnteresseerd is in het plaatsen hiervan, zodat de aangewezen parkeerplaatsen in stand kunnen blijven. Is dit niet het geval, dan zal de gemeente het betreffende verkeersbesluit kunnen intrekken en de parkeerplaatsen weer voor algemeen gebruik kunnen vrij geven.
Vanwege het relatief nieuwe karakter van elektrische rijden zijn er in de loop van de tijd verschillende stekkers, laadsystemen en betaalmethodes ontwikkeld. Er zijn internationale afspraken en standaarden ontwikkeld om de wirwar aan systemen te beperken en het gebruik van laadsystemen uitwisselbaar te maken.
Het is een beleidskeuze geen uitzonderingen te maken voor deze groep parkeerders. De gemeente faciliteert dat er specifieke parkeerplekken met oplaadmogelijkheden alleen voor elektrische voertuigen gerealiseerd worden. De gemeente ziet geen aanleiding deze groep daarnaast extra te bevoorrechten ten opzichte van andere parkeerders.
De gemeente wil goed zicht houden op het feitelijk gebruik van de oplaadobjecten en de oplaadlocaties om hier in het verdere beleid rekening mee te kunnen houden. Veelal zal een jaarlijks overzicht voldoende zijn. Tevens bestaat de mogelijkheid om het oplaadobject te laten verwijderen indien er in de praktijk niet of nauwelijks gebruik van wordt gemaakt. Zie ook artikel 16.