Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Boxmeer

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBoxmeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinancieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer 2014
CiteertitelFinancieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer 2014
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet maatschappelijke ondersteuning
  2. www.boxmeer.nl

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer 2014 en Toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer 2014

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-04-201401-01-201401-01-2015In navolging op de technische aanpassing van de Verordening maatschappelijke ondersteuning is het financieel besluit matschappelijke ondersteuning geactualiseerd

15-04-2014

Boxmeers Weekblad van 22 april 2014

I-SZ/2014/459

Tekst van de regeling

Intitulé

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer 2014

FINANCIEEL BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING

GEMEENTE BOXMEER

 

HOOFDSTUK 1. VOORZIENINGEN GERICHT OP HET HUISHOUDEN

Artikel 1.1 Omschrijving van de voorziening

Dit hoofdstuk heeft betrekking op huishoudelijke verzorging en in het bijzonder de te bereiken resultaten zoals omschreven in artikelen 9, 11, 12 en 13 van de verordening Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Boxmeer 2014.

Artikel 1.2 Eigen bijdrage

Voor huishoudelijke verzorging als voorziening in natura of een persoonsgeboden budget is een eigen bijdrage verschuldigd. De omvang van deze eigen bijdrage wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 5 van dit besluit.

Artikel 1.3 Persoonsgebonden budget huishoudelijke verzorging

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget wordt maandelijks als voorschot en bij wijze van vooruitbetaling beschikbaar gesteld aan de budgethouder.

  • 2.

    De hoogte van het persoonsgebonden budget wordt bepaald door het aantal geïndiceerde uren huishoudelijke verzorging te vermenigvuldigen met het toepasselijke uurtarief zoals vermeld in artikel 1.4 van dit besluit.

Artikel 1.4. Uurtarief PGB

  • a.

    Het uurtarief voor uitvoering van huishoudelijke verzorging door een zorgverlener die valt onder de “Regeling dienstverlening aan huis” bedraagt € 15,85.

  • b.

    Het uurtarief voor uitvoering van huishoudelijke verzorging HV1 door een professionele en gecertificeerde thuiszorgorganisatie, schoonmaakbedrijf of ZZP-er bedraagt € 20,10.

  • c.

    Het uurtarief voor uitvoering van huishoudelijke verzorging HV2 door een professionele en gecertificeerde thuiszorgorganisatie, schoonmaakbedrijf of ZZP-er bedraagt € 20,80.

  • d.

    Voor de bepaling van het uurtarief voor uitvoering van huishoudelijke verzorging HV3 wordt maatwerk toegepast, waarbij geldt dat het uurtarief niet hoger kan zijn dan het laagste tarief waartegen de in het kader van de voor huishoudelijke verzorging gecontracteerde partijen deze vorm van huishoudelijke verzorging leveren.

HOOFDSTUK 2. VOORZIENINGEN GERICHT OP HET WONEN

Artikel 2.1 Omschrijving van de voorziening

Dit hoofdstuk heeft betrekking op woningaanpassingen en roerende woonvoorzieningen en in het bijzonder de te bereiken resultaten zoals omschreven in artikelen 10 en 14 lid 1 van de verordening Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Boxmeer.

Artikel 2.2 Eigen bijdrage/eigen aandeel

  • 1.

    Voor woningaanpassingen en (roerende) woonvoorzieningen als voorziening in natura of een persoonsgeboden budget is een eigen bijdrage verschuldigd. De omvang van deze eigen bijdrage wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 5 van dit besluit.

  • 2.

    Indien de voorziening de vorm heeft van een financiële tegemoetkoming voor een woningaanpassing, dan is een eigen aandeel verschuldigd. De omvang van dit eigen aandeel wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 5 van dit besluit.

Artikel 2.3 Financiële tegemoetkoming voor een woningaanpassing

De financiële tegemoetkoming voor een woningaanpassing wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte of de door of namens het college opgestelde kostenberekening.

Artikel 2.4 Persoonsgebonden budget voor een woningaanpassing

De omvang van het persoonsgebonden budget voor een woningaanpassing is gelijk aan het bedrag zoals bepaald in artikel 2.3 van dit besluit.

Artikel 2.5 Persoonsgebonden budget voor een roerende woonvoorziening

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor een roerende woonvoorziening wordt zo vastgesteld dat de belanghebbende daarmee een voorziening kan inkopen die gelijkwaardig is aan een voorziening in natura.

  • 2.

    De omvang van het persoonsgebonden budget is gelijk aan het bedrag van de goedkoopst compenserende voorziening inclusief een vergoeding voor onderhoud, reparatie en verzekering van de voorziening.

  • 3.

    Om de omvang van persoonsgebonden budget te bepalen vraagt het college aan een van de in het kader van de verlening van hulpmiddelen gecontracteerde leveranciers wat de betreffende voorziening in natura zou kosten, inclusief de kosten van onderhoud, reparatie en verzekering van de voorziening gedurende de gemiddelde technische levensduur van de voorziening.

  • 4.

    Een voorziening aangeschaft met een persoonsgebonden budget vervalt in eigendom van het college, eventueel onder (gedeeltelijke) verrekening van ingebrachte eigen middelen, indien:

    • ·

      de voorziening niet meer gebruikt wordt door de belanghebbende;

    • ·

      de belanghebbende geen inwoner meer is van de Gemeente Boxmeer;

    • ·

      er niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden tot verstrekking van het persoonsgebonden budget voor de voorziening

Artikel 2.6 De tegemoetkoming in de verhuiskosten

Het bedrag voor de tegemoetkoming in de verhuiskosten bedraagt

€ 2.500,-.

Artikel 2.7 Bezoekbaar maken woning

In de belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling, kan het college een financiële tegemoetkoming verstrekken voor het bezoekbaar maken van één woonruimte, gelegen in de Gemeente Boxmeer, opdat de belanghebbende de woonkamer en een toilet kan bereiken. Het college past in voorkomende gevallen maatwerk toe, waarbij het uitgangspunt is dat de woonruimte met zo eenvoudig en goedkoop mogelijk middelen bezoekbaar wordt gemaakt.

Artikel 2.8 Woningsanering

In uitzonderlijke gevallen kan het college een financiële tegemoetkoming verstrekken voor het saneren van de woonkamer en een slaapkamer indien er sprake is van een plotseling optredende noodzaak hiervoor en de te saneren zaken nog geen acht jaar in gebruik zijn. Het college past in voorkomende gevallen maatwerk toe, waarbij het uitgangspunt is dat de sanering met zo goedkoop mogelijk materialen plaatsvindt.

HOOFDSTUK 3. VOORZIENINGEN GERICHT OP HET ZICH VERPLAATSEN

Artikel 3.1 Omschrijving van de voorziening

Dit hoofdstuk heeft betrekking op vervoersvoorzieningen en rolstoelvoorzieningen en in het bijzonder de te bereiken resultaten zoals omschreven in artikelen 14 lid 2 t/m 4, 15 en 16 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer.

Artikel 3.2 Eigen bijdrage

Voor vervoersvoorziening als voorziening in natura of een persoonsgeboden budget is een eigen bijdrage verschuldigd, met uitzondering van deelname aan het collectief vervoer. De omvang van deze eigen bijdrage wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 5 van dit besluit.

Artikel 3.3 Financiële tegemoetkoming

  • 1.

    Indien uit onderzoek is gebleken dat, om het resultaat als bedoeld in artikel 15 of artikel 16 te bereiken, een belanghebbende is aangewezen op een vervoersvoorziening en hij vanwege zijn persoonskenmerken niet kan deelnemen aan het collectief vraagafhankelijk vervoer, dan kan het college een financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten verstrekken om het gewenste resultaat te bereiken.

  • 2.

    Bij het bepalen van de hoogte van een financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten verstrekken betracht het college te allen tijde maatwerk, waarbij de feitelijke vervoersbehoefte van de belanghebbende het uitgangspunt is, voor zover deze vervoersbehoefte niet algemeen gebruikelijk is.

  • 3.

    Indien de financiële tegemoetkoming wordt aangewend voor het gebruik van een (eigen) auto, dan bedraagt deze € 0,22 per kilometer met een maximum van € 500,- per jaar.

  • 4.

    Indien de financiële tegemoetkoming wordt aangewend voor het gebruik van een taxi dan bedraagt deze maximaal € 3.750,- per jaar.

  • 5.

    Indien de financiële tegemoetkoming wordt aangewend voor het gebruik van een rolstoeltaxi dan bedraagt deze maximaal € 4.000,- per jaar.

Artikel 3.4 Persoonsgebonden budget voor verplaatsingsvoorzieningen

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget wordt zo vastgesteld dat de aanvrager daarmee een voorziening kan inkopen die gelijkwaardig is aan een voorziening in natura.

  • 2.

    De omvang van het persoonsgebonden budget is gelijk aan het bedrag van de goedkoopst compenserende voorziening inclusief een vergoeding voor onderhoud, reparatie en verzekering van de voorziening.

  • 3.

    Om de omvang van persoonsgebonden budget te bepalen vraagt het college aan een van de in het kader van de verlening van hulpmiddelen gecontracteerde leveranciers wat de betreffende voorziening in natura zou kosten, inclusief de kosten van onderhoud, reparatie en verzekering van de voorziening gedurende de gemiddelde technische levensduur van de voorziening.

  • 4.

    Een voorziening aangeschaft met een persoonsgebonden budget vervalt in eigendom van het college, eventueel onder (gedeeltelijke) verrekening van ingebrachte eigen middelen, indien:

    • ·

      de voorziening niet meer gebruikt wordt door de belanghebbende;

    • ·

      de belanghebbende geen inwoner meer is van de Gemeente Boxmeer;

    • ·

      er niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden tot verstrekking van het persoonsgebonden budget voor de voorziening

Artikel 3.5 Sportvoorziening

  • 1.

    Indien het een aanvraag voor een sportvoorziening betreft, dan bedraagt het persoonsgebonden budget, in afwijking van het gestelde onder artikel 3.5, maximaal € 3.500. Dit bedrag is bestemd voor de aanschaf, onderhoud en reparatie van de voorziening.

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget voor een sportvoorziening wordt maximaal eenmaal per drie jaar ter beschikking gesteld.

  • 3.

    Teneinde het persoonsgebonden budget voor de sportvoorziening vast te kunnen stellen, dient de belanghebbende een offerte voor de gewenste voorziening in bij het college.

HOOFDSTUK 4. NADERE REGELS PERSOONSGEBONDEN BUDGET

Artikel 4.1 Regels rond verstrekking

  • 1.

    Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

  • 2.

    Een voorziening wordt slechts verstrekt in de vorm van een persoonsgebonden budget indien de voorziening ook in natura kan worden verstrekt.

Artikel 4.2 Uitsluitingen

Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:

  • ·

    het een vervoersvoorziening betreft waar een collectief vervoerssysteem in voorziet;

  • ·

    het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;

  • ·

    het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager niet kan voldoen aan lopende financiële verplichtingen of dat de aanvrager onder financieel bewind of curatele staat;

  • ·

    uit onderzoek duidelijk is geworden dat een voorziening niet langdurig adequaat is;

  • ·

    in de persoon gelegen bezwaren hiertoe aanleiding geven;

  • ·

    doelmatigheidsoverwegingen hiertoe aanleiding geven;

  • ·

    het college aan de aanvrager eerder een persoonsgebonden budget heeft verleend en de aanvrager zich niet gehouden heeft aan de bij de verlening van dat eerdere persoonsgebonden budget opgelegde verplichtingen.

Artikel 4.3 Verantwoording

Algemeen

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget heeft de vorm van een voorschot totdat de verantwoording aan het college heeft plaatsgevonden, naar aanleiding waarvan het college bij beschikking de hoogte van het persoonsgebonden budget definitief vast.

  • 2.

    Ter verantwoording van het door het college verleende persoonsgebonden budget, dient de budgethouder tenminste de volgende stukken te bewaren en op verzoek aan het college te overleggen:

    • ·

      de nota / factuur van de aangeschafte voorziening;

    • ·

      een betalingsbewijs van aanschaf van de voorziening;

    • ·

      een overzicht van de (salaris)administratie met bewijsmiddelen.

 

Huishoudelijke verzorging

  • 3.

    a. De verantwoording van het persoonsgebonden budget huishoudelijke verzorging vindt plaats binnen 3 maanden na afloop van de verstrekking dan wel binnen 6 weken na afloop van elk kalenderjaar. De budgethouder doet dit door middel van het aanleveren aan het college van een daartoe bestemd verantwoordingsformulier.

    b. Het college doet nader onderzoek naar de besteding van het persoonsgebonden budget bij tenminste 5% van de verstrekte persoonsgebonden budgetten over het voorgaande kalenderjaar, waarbij de budgethouder naast het verantwoordingsformulier tevens bewijsstukken met betrekking tot de besteding van het

    persoonsgebonden budget aan het college verstrekt.

    c. Indien het college vermoedens heeft van onjuiste besteding van het persoonsgebonden budget kan het college van de budgethouder, los van de steekproef genoemd onder 3b, om nadere gegevens vragen met betrekking tot de besteding van het persoonsgebonden budget.

     

Vervoers-, rolstoel- en roerende woonvoorzieningen

  • 4.

    a. De verantwoording van het persoonsgebonden budget voor vervoers-, rolstoel- en roerende woonvoorzieningen vindt plaats binnen 3 maanden na de toekenning van de voorziening. De budgethouder doet dit door middel van het aanleveren aan het

    college van een daartoe bestemd verantwoordingsformulier en een factuur van de aangeschafte voorziening.

    b. Het gestelde onder 3c van dit artikel is van overeenkomstige toepassing.

     

Woningaanpassingen (onroerende woonvoorzieningen)

  • 5.

    a. De verantwoording van het persoonsgebonden budget voor woningaanpassingen vindt plaats binnen 3 maanden nadat de aanpassing aan de woning gereed is gekomen. De budgethouder doet dit door middel van het aanleveren aan het college van een daartoe bestemd verantwoordingsformulier en een factuur van de

    aangeschafte voorziening.

    • b.

      Het gestelde onder 3c van dit artikel is van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK 5. EIGEN BIJDRAGE / EIGEN AANDEEL

Artikel 5.1 Omvang van eigen bijdragen en eigen aandeel

Voor het bepalen van de eigen bijdrage conform artikel 15 van de wet en/of het eigen aandeel conform artikel 19 van de wet, sluit de Gemeente Boxmeer zich volledig aan bij de bedragen en het percentage zoals genoemd in artikel 4.1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning. Ook voor de jaarlijkse indexering sluit de Gemeente Boxmeer aan bij de ministeriële regeling die de bedragen genoemd in artikel 4.1 van dit Besluit jaarlijks wijzigt.

Artikel 5.2 Duur van de eigen bijdrage

  • 1.

    De eigen bijdrage of het eigen aandeel is verschuldigd zolang gebruik wordt gemaakt van de verstrekte individuele voorziening.

  • 2.

    De grondslag voor het berekenen van de eigen bijdrage of het eigen aandeel is de kostprijs van de voorziening. Indien de voorziening in bruikleen wordt verstrekt dan worden de kosten gelijk gesteld met de toepasselijke huurprijs van de voorziening per periode van 4 weken.

  • 3.

    Het bedrag aan eigen bijdrage of het eigen aandeel kan nooit meer bedragen dan de kostprijs van de voorziening.

Artikel 5.3 Geen eigen bijdrage of eigen aandeel

De eigen bijdrage en het eigen aandeel in de kosten zijn niet van toepassing op:

  • ·

    rolstoelvoorzieningen;

  • ·

    deelname aan het collectief vervoer;

  • ·

    voorzieningen ten behoeve van minderjarige kinderen (< 18 jaar);

  • ·

    de financiële tegemoetkoming in de verhuiskosten;

  • ·

    financiële tegemoetkomingen in het vervoer;

  • ·

    reparatie-, onderhouds-, verzekerings- en keuringskosten voor zover deze niet bij de eerste verstrekking in de kosten van de voorziening of in de toepasselijke huurprijs van de voorziening zijn begrepen.

HOOFDSTUK 6. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 6.1 begripsbepalingen

De begripsbepalingen genoemd in artikel 1.1 van de verordening voorzieningenmaatschappelijke ondersteuning 2014 zijn ook op dit financieel besluit van toepassing.

Artikel 6.2 Samenhangende afstemming

Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 25 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning indien van toepassing aandacht besteed aan:

  • a.

    de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager;

  • b.

    de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek;

  • c.

    de woning en de woonomgeving van de aanvrager;

  • d.

    psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager;

  • e.

    de sociale omstandigheden van de aanvrager.

Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.

Artikel 6.3 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 6.4 Intrekking oud besluit

Het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer 2012 wordt met ingang van 1 januari 2014 ingetrokken.

Artikel 6.5 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als “Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer 2014”. Dit besluit dient in samenhang te worden gezien met de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Boxmeer, de toelichting daarop en de nadere beleidsregels Wmo als uitvloeisel van de Wet maatschappelijke ondersteuning.