Organisatie | Zwolle |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Overgangsregeling secundaire voorzieningen voor raadsleden |
Citeertitel | Overgangsregeling secundaire voorzieningen voor raadsleden |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Bestuurlijke organisatie |
Wanneer krijgt een raadslid een uitkering?
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-05-2010 | 11-03-2010 | 01-04-2014 | Nieuwe regeling | 26-04-2010 n.v.t. | gb1-2010.055 |
OVERGANGSREGELING SECUNDAIRE VOORZIENINGEN VOOR RAADSLEDEN
Artikel 1 Uitkering bij aftreden
Het raadslid dat zitting had in de raad vóór 11 maart 2010 en dat ophoudt raadslid te zijn, heeft met ingang van de dag van aftreden recht op een uitkering, voor zover geen gelijktijdig recht bestaat op toepassing van de Uitkerings- en Pensioenverordening voor wethouders van de gemeente Zwolle.
Artikel 2 Hoogte en duur uitkering
De duur van de uitkering bedraagt 2 maanden per vol jaar als raadslid tot de datum 11 maart 2010 met een maximum-uitkeringsduur van twee jaar.
De periode van het raadslidmaatschap wordt afgerond naar hele jaren waarbij een periode van 26 weken of meer wordt afgerond naar boven en een periode van minder dan 26 weken naar beneden wordt afgerond.
Indien de totale periode minder dan 26 weken bedraagt, wordt de periode naar boven afgerond.
De uitkering vangt aan op de dag, volgend op die waarop het raadslidmaatschap is beëindigd.
De uitkering bedraagt gedurende de eerste twaalf maanden 80 %, gedurende de volgende twaalf maanden 70 % van de laatstelijk genoten tegemoetkoming voor werkzaamheden van raadsleden. Deze tegemoetkoming wordt aangepast overeenkomstig de voor raadsleden geldende indexering.
Artikel 3 Toekenning uitkering
De uitkering wordt op aanvraag toegekend. Hiertoe dient het afgetreden raadslid een verzoek in te dienen bij burgemeester en wethouders.
Indien een aanvraag om uitkering niet binnen één jaar na de mogelijke ingangsdatum daarvan is ingediend, vervalt het recht op uitkering.
Artikel 5 Voorziening in de opbouw van een ouderdomspensioen
Bij de aanvraag om een uitkering kan het afgetreden raadslid aan burgemeester en wethouders verzoeken de uitkering als bedoeld in artikel 2, lid 1 in één keer te betalen.
Dit verzoek wordt uitsluitend gehonoreerd indien de uitkering wordt aangewend voor het verwerven van een ouderdomspensioen.
Alvorens de uitkering in één keer wordt toegekend, dient een afschrift van de polis ter verwerving van het ouderdomspensioen aan burgemeester en wethouders te worden overgelegd.
Indien een raadslid terugkeert binnen de periode als bedoeld in artikel 2 volgt er een terugbetalingsverplichting voor de periode waarover het afgetreden raadslid ingevolge artikel 4, sub b geen recht meer heeft op de uitkering.