Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Onderbanken

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive ISD BOL 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOnderbanken
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive ISD BOL 2013
CiteertitelVerordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive ISD BOL 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet werk en bijstand, art. 8, lid 1 onder i

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-04-201311-04-201305-12-2016Nieuwe regeling

11-04-2013

Onderbanken Journaal, 17-4-2013

2013/15

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive ISD BOL 2013

De raad van de gemeente Onderbanken.

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Onderbanken d.d. 19 februari 2013.

 

gelezen het voorstel van het Dagelijks Bestuur van de intergemeentelijke sociale dienst Brunssum, Onderbanken en Landgraaf d.d. 16 januari 2013.

 

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel i van de Wet werk en bijstand;

 

overwegende dat het noodzakelijk is de uitoefening van de bevoegdheid tot verrekening als bedoeld in artikel 60b van de Wet werk en bijstand bij verordening te regelen;

 

Besluit:

 

Met ingang 15 april maart 2013 vast te stellen de Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2013;

 

Artikel 1 Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Recidiveboete: bestuurlijke boete zoals bedoeld in artikel 18a, vijfde lid, van de Wet Werk en Bijstand (WWB).

  • 2.

    Verrekenen: verrekening zoals bedoeld in artikel 60,vierde lid, van de Wet Werk en Bijstand (WWB).

  • 3.

    Dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Brunssum, Onderbanken, Landgraaf (ISD BOL)

 

Artikel 2 De uitoefening van de bevoegdheid tot verrekenen
  • 1.

    Het dagelijks bestuur verrekent het openstaande boetebedrag met de algemene bijstand gedurende de eerste drie maanden na dagtekening van het besluit tot oplegging van een recidiveboete tot maximaal 50% van de toepasselijke bijstandsnorm.

  • 2.

    Is de recidiveboete opgelegd op het moment dat belanghebbende elders bijstand ontvangt, dan is de verrekening van de recidiveboete eveneens 50% van de van de toepasselijke bijstandsnorm gedurende 3 maanden.

Artikel 3 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 15 april  2013.

 

Artikel 4 Citeertitel  

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive ISD BOL 2013.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 april 2013.

Algemene Toelichting

 

Per 1 januari 2013 treedt de Wet aanscherping handhaving- en sanctiebeleid SZW-wetgeving in werking. Met de wet krijgt het dagelijks bestuur de plicht om een boete op te leggen indien sprake is van schending van de inlichtingenplicht. De eerdere bevoegdheid om een maatregel in deze situatie op te leggen verdwijnt. De hoogte van de boete is daarbij in beginsel gelijk aan het bedrag dat belanghebbende te veel aan bijstand heeft ontvangen.

 

Is sprake van het bij herhaling schenden van de inlichtingenplicht (recidive) dan wordt deze boete in beginsel verhoogd tot 150% van het te veel ontvangen bedrag. Naast deze verhoging krijgt het Dagelijks bestuur daarbij ook de bevoegdheid om in de eerste drie maanden na oplegging van de boete de bijstand volledig te verrekenen met de openstaande boetevordering.

 

In eerste instantie had de wetgever voorzien in een plicht tot volledige verrekening van de boetevordering. Bij amendement is deze verplichting echter omgezet in een bevoegdheid, zodat de gemeente (ISD) de mogelijkheid heeft om daar waar volledige verrekening onwenselijke effecten heeft (denk bijvoorbeeld aan hogere maatschappelijke kosten vanwege uithuisplaatsing of gezinnen met kinderen waarvan de kinderen de dupe worden) de verrekening aan te passen, dan wel bij de verrekening de beslagvrije voet volledig te respecteren. De Wet Werk en Bijstand verplicht de gemeenteraad in dit kader bij verordening nadere regels te stellen met betrekking tot het gebruik van deze bevoegdheid.

 

 

Artikelgewijze toelichting

 

Artikel 1

Geen nadere toelichting noodzakelijk

 

Artikel 2

Lid 1

Artikel 4:93, vierde lid, van Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat verrekening niet mogelijk is voor zover beslag op de vordering nietig zou zijn. Concreet houdt dit in dat bij verrekening in beginsel rekening moet worden gehouden met de beslagvrije voet zoals deze zijn regeling vindt in artikel 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Zoals reeds aangegeven, geeft de Wet werk en bijstand het college de bevoegdheid om deze bepaling in de eerste drie maanden na oplegging van de boete buiten toepassing te laten. Het college mag dus de openstaande boetevordering (zowel de recidiveboete als een wellicht nog openstaand bedrag in verband met de eerdere boete) in deze eerste drie maanden volledig met een eventueel bijstandsrecht verrekenen.

 

Het dagelijks bestuur kiest ervoor om van de bevoegdheid tot verrekenen gebruik te maken, echter geen volledige verrekening maar ter hoogte van 50% voor de duur van drie maanden van de toepasselijke bijstandsnorm. Hiervoor is gekozen omdat het dagelijks bestuur de kans op negatieve maatschappelijke consequenties bij volledige verrekening groot acht, zoals een toename van schuldenproblematiek of uithuisplaatsing. Anderzijds mag fraude niet lonen en is aangehaakt bij de zwaarste maatregel, namelijk 50% van de toepasselijke bijstandsnorm zoals opgenomen in de afstemmingsverordening.

 

Lid 2

Is de recidiveboete opgelegd op het moment dat belanghebbende elders bijstand ontvangt, dan is de verrekening van de recidiveboete eveneens 50% van de toepasselijke bijstandsnorm gedurende 3 maanden.  

Dit betekent dat als bijvoorbeeld de recidiveboete opgelegd is door de gemeente Amsterdam en belanghebbende ontvangt inmiddels een uitkering van ISD BOL, dan wordt de boete op dezelfde wijze/gelijke hoogte verrekend als voor de overige klanten van ISD BOL, namelijk de recidiveboete tot 50% van de toepasselijke bijstandsnorm verrekenen gedurende 3 maanden.

 

Per 1 januari 2013 treedt de Wet aanscherping handhaving- en sanctiebeleid SZW-wetgeving in werking. Met de wet krijgt het dagelijks bestuur de plicht om een boete op te leggen indien sprake is van schending van de inlichtingenplicht. De eerdere bevoegdheid om een maatregel in deze situatie op te leggen verdwijnt. De hoogte van de boete is daarbij in beginsel gelijk aan het bedrag dat belanghebbende te veel aan bijstand heeft ontvangen.

 

Is sprake van het bij herhaling schenden van de inlichtingenplicht (recidive) dan wordt deze boete in beginsel verhoogd tot 150% van het te veel ontvangen bedrag. Naast deze verhoging krijgt het Dagelijks bestuur daarbij ook de bevoegdheid om in de eerste drie maanden na oplegging van de boete de bijstand volledig te verrekenen met de openstaande boetevordering.

 

In eerste instantie had de wetgever voorzien in een plicht tot volledige verrekening van de boetevordering. Bij amendement is deze verplichting echter omgezet in een bevoegdheid, zodat de gemeente (ISD) de mogelijkheid heeft om daar waar volledige verrekening onwenselijke effecten heeft (denk bijvoorbeeld aan hogere maatschappelijke kosten vanwege uithuisplaatsing of gezinnen met kinderen waarvan de kinderen de dupe worden) de verrekening aan te passen, dan wel bij de verrekening de beslagvrije voet volledig te respecteren. De Wet Werk en Bijstand verplicht de gemeenteraad in dit kader bij verordening nadere regels te stellen met betrekking tot het gebruik van deze bevoegdheid.

 

 

Artikelgewijze toelichting

 

Artikel 1

Geen nadere toelichting noodzakelijk

 

Artikel 2

Lid 1

Artikel 4:93, vierde lid, van Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat verrekening niet mogelijk is voor zover beslag op de vordering nietig zou zijn. Concreet houdt dit in dat bij verrekening in beginsel rekening moet worden gehouden met de beslagvrije voet zoals deze zijn regeling vindt in artikel 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Zoals reeds aangegeven, geeft de Wet werk en bijstand het college de bevoegdheid om deze bepaling in de eerste drie maanden na oplegging van de boete buiten toepassing te laten. Het college mag dus de openstaande boetevordering (zowel de recidiveboete als een wellicht nog openstaand bedrag in verband met de eerdere boete) in deze eerste drie maanden volledig met een eventueel bijstandsrecht verrekenen.

 

Het dagelijks bestuur kiest ervoor om van de bevoegdheid tot verrekenen gebruik te maken, echter geen volledige verrekening maar ter hoogte van 50% voor de duur van drie maanden van de toepasselijke bijstandsnorm. Hiervoor is gekozen omdat het dagelijks bestuur de kans op negatieve maatschappelijke consequenties bij volledige verrekening groot acht, zoals een toename van schuldenproblematiek of uithuisplaatsing. Anderzijds mag fraude niet lonen en is aangehaakt bij de zwaarste maatregel, namelijk 50% van de toepasselijke bijstandsnorm zoals opgenomen in de afstemmingsverordening.

 

Lid 2

Is de recidiveboete opgelegd op het moment dat belanghebbende elders bijstand ontvangt, dan is de verrekening van de recidiveboete eveneens 50% van de toepasselijke bijstandsnorm gedurende 3 maanden.  

Dit betekent dat als bijvoorbeeld de recidiveboete opgelegd is door de gemeente Amsterdam en belanghebbende ontvangt inmiddels een uitkering van ISD BOL, dan wordt de boete op dezelfde wijze/gelijke hoogte verrekend als voor de overige klanten van ISD BOL, namelijk de recidiveboete tot 50% van de toepasselijke bijstandsnorm verrekenen gedurende 3 maanden.