Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Breda

Mandaatbesluit gebiedsverboden Breda 2011 (1)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBreda
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingMandaatbesluit gebiedsverboden Breda 2011 (1)
CiteertitelMandaatbesluit gebiedsverboden Breda 2011 (1)
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpopenbare orde en veiligheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene Plaatselijke Verordening Breda 2004, art. 2.3.13 (tot 31-04-2014)
  2. Algemene Plaatselijke Verordening Breda 2014, art. 2:65 (vanaf 31-01-2014)
  3. Algemene wet bestuursrecht, art. 10:11
  4. Beleidsregels gebiedsverboden Breda 2011

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-08-201231-08-2012intrekking

31-08-2012

Bredase Bode, 26-09-2012

Onbekend.
23-06-201131-08-2012Nieuwe regeling

09-06-2011

Het Stadsblad Breda, 22-06-2011

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Mandaatbesluit gebiedsverboden Breda 2011 (1)

De burgemeester van de gemeente Breda,

 

Overwegende dat:

 

  • -

    Door het opleggen van een gebiedsverbod overlast in een bepaald gebied effectief kan worden aangepakt;

  • -

    De gemeenteraad heeft aangegeven dat met het opleggen van een gebiedsverbod terughoudend moet worden omgegaan aangezien een dergelijk verbod diep ingrijpt in de persoonlijke levenssfeer;

  • -

    Voor het effectief uitvoeren van de "Beleidsregels gebiedsverboden Breda 2011" mandaat aan de ambtenaren van de politie, spoorwegpolitie en de afdeling Stadstoezicht noodzakelijk is;

  • -

    Een definitief besluit tot het opleggen van een gebiedsverbod altijd door de burgemeester zelf dient te worden genomen;

 

Gelet op artikel 2.3.13 van de Algemene Plaatselijke Verordening Breda 2004, artikel 10:11 Algemene wet bestuursrecht en de beleidsregels gebiedsverboden Breda 2011,

 

BESLUIT:

  • 1.

    Aan de basis politiefunctionarissen en surveillanten van de politie Midden en West Brabant, district Breda en de functionarissen van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPO), Dienst Spoorwegpolitie, voor zover werkzaam binnen de gemeente Breda en aan de bijzondere opsporingsambtenaren (BOA) van de afdeling Stadstoezicht, directie Publiekszaken, gemeente Breda de bevoegdheid te mandateren om namens de burgemeester een bestuurlijke waarschuwing tot het geven van een gebiedsverbod op te leggen;

  • 2.

    De volgende instructies mee te geven bij het opleggen van een bestuurlijke waarschuwing voor het gebiedsverbod:

    • a.

      De 'Beleidsregels gebiedsverboden Breda 2011' zijn onverkort van toepassing bij het uitoefenen van de bevoegdheid in mandaat. De gemandateerde ambtenaren kunnen alleen een waarschuwing geven onder de voorwaarden zoals genoemd in de beleidsregels. Dit geldt in het bijzonder voor de feiten en gebieden die door de burgemeester zijn aangewezen.

    • b.

      Voor het opleggen van een waarschuwing dient gebruik gemaakt te worden van het door de burgemeester beschikbaar gestelde bonnenboekje 'Waarschuwing gebiedsverbod'.

      Alle gegevens dienen te worden ingevuld en betrokkene moet tekenen voor ontvangst.

      Het gele formulier wordt uitgereikt aan de betrokkene. Het witte en roze formulier dient binnen één werkdag ter administratie te worden overhandigd aan de onder 3. genoemde personen.

    • c.

      Bij het opleggen van een waarschuwing wordt een folder 'Gebiedsverbod' uitgereikt zoals door de burgemeester opgesteld.

    • d.

      Het opleggen van een waarschuwing wordt door de politie binnen één week aan de burgemeester gerapporteerd

    • e.

      Bij het opleggen van een waarschuwing wordt door de betreffende politie-ambtenaar/BOA aan de betrokkene duidelijk gemeld dat als uit administratieve controle blijkt dat dit de tweede overtreding is binnen 12 maanden, de waarschuwing niet van toepassing is maar de burgemeester een gebiedsverbod kan opleggen. Betrokkene ontvangt in dat geval schriftelijk bericht namens de burgemeester.

  • 3.

    Aan de (wijk)agenten van de politie Midden en West Brabant, district Breda, team Breda Centrum, de heer W.C.L. Smith, geboren op 5 november 1962 te Waalwijk , de heer S.J.P.M. Douze, geboren op 1 maart 1962 te Eindhoven en de heer W.H.C. van Gooi, geboren op 30 december 1982 te Breda, de bevoegdheid te mandateren om namens de burgemeester een voornemen tot het geven van een gebiedsverbod op te leggen;

  • 4.

    De volgende instructies mee te geven bij het opleggen van het voornemen gebiedsverbod:

    • a.

      De 'Beleidsregels gebiedsverboden Breda 2011' zijn onverkort van toepassing bij het uitoefenen van de bevoegdheid in mandaat. De gemandateerde ambtenaren kunnen alleen een voornemen opleggen onder de voorwaarden zoals genoemd in de beleidsregels. Dit geldt in het bijzonder voor de feiten en gebieden die door de burgemeester zijn aangewezen.

    • b.

      Voor het opleggen van een voornemen dient gebruik gemaakt te worden van de door de burgemeester vastgestelde modelbrief.

    • c.

      In het voornemen tot het opleggen van een gebiedsverbod wordt aangegeven op welke feiten het voornemen is gebaseerd (het laatst geconstateerde feit waarvoor een procesverbaal is uitgeschreven en de historie van overlastgevend gedrag van de betrokken persoon) en voor welke periode en welk gebied het voornemen geldt.

    • d.

      In principe krijgt een persoon slechts een gebiedsverbod voor één van de aangewezen gebieden. Slechts bij uitzondering krijgt iemand een gelijktijdige ontzegging voor meerdere gebieden. In dat geval dient dit in het voornemen te worden gemotiveerd.

    • e.

      Bij het uitreiken van het voornemen moet de betrokkene tekenen voor ontvangst en wordt door de politieambtenaar duidelijk medegedeeld dat de betrokkene binnen vijf werkdagen een zienswijze kan indienen bij de burgemeester.

    • f.

      Het voornemen wordt tevens per post naar de betrokkene verzonden, indien mogelijk (vaste woon-of verblijfplaats bekend).

    • g.

      Van de uitreiking van het voornemen en hetgeen daarbij is gepasseerd, wordt een mutatie gemaakt. Deze mutatie wordt samen met het voornemen en alle relevante achtergrondinformatie de eerstvolgende werkdag aan de burgemeester overhandigd.

  • 5.

    Dat dit besluit in werking treedt één dag na bekendmaking onder gelijktijdig intrekking van het op 5 januari 2011 vastgestelde "Mandaatbesluit gebiedsverboden Breda 2011":

  • 6.

    Dat dit besluit kan worden aangehaald als "Mandaatbesluit gebiedsverboden Breda 2011 (1)".

Breda, d.d. 9 juni 2011

P.A.C.M. Van der Velden

Burgemeester van Breda