Organisatie | Breda |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels met betrekking tot de toepassing van de artikelen 3.1.1 tot en met 3.4.2 van de Algemene plaatselijke verordening Breda 2004 |
Citeertitel | Beleidsregeling prostitutiebedrijven |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-03-2006 | Nieuwe regeling | 13-03-2006 Breda.nl, 03-04-2006 | Onbekend |
De burgemeester van Breda en het college van burgemeester en wethouders van Breda, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft,
Gelet op het bepaalde in artikel 162 en 174 van de Gemeentewet,
Overwegende dat het gewenst is beleidsregels als bedoeld in artikel 4.81 van de Algemene wet bestuursrecht vast te stellen ter bescherming van de in artikel 3.3.1. van de Algemene plaatselijke verordening Breda 2004 genoemde belangen en beleidsregels vast te stellen in verband met de uitoefening van de bevoegdheid ex artikel 3.3.1, tweede lid van de APV.
In de gemeente Breda zijn maximaal 13 seksinrichtingen gevestigd, waarvan maximaal 8 prostitutiebedrijven (al dan niet in combinatie met een andere seksinrichting) en 5 overige seksin-richtingen (niet in combinatie met een prostitutiebedrijf) worden gevestigd. De vergunningen worden voor een periode van drie jaar verleend.
Aan een vergunning voor seksinrichtingen, waar prostitutie plaatsvindt worden de volgende voorschriften verbonden:
Aan een vergunning voor seksinrichtingen, waar prostitutie plaatsvindt en escortbedrijven worden de volgende voorschriften verbonden:
Bij de toepassing van zijn bevoegdheid ex artikel 3.2.3. , tweede lid van de APV Breda 2004 kan de burgemeester voor de prostitutiebedrijven, waarvan de politie heeft geconstateerd, dat deze vóór de vaststelling van deze beleidsregeling regelmatig voor bezoekers geopend waren en daarin bezoekers werden toegelaten tussen 2.00 en 7.00 uur, besluiten het sluitingstijdstip te stellen op 4.00 uur (in plaats van 2.00 uur). De burgemeester maakt van deze bevoegdheid geen gebruik indien er sprake is van:
Op datum inwerkingtreding vervalt de beleidsregeling zoals opgenomen als bijlage 4 van de nota Het rode licht uit de schemer.
Toelichting op beleidsregeling
Na de wetswijziging waardoor het bordeelverbod is opgeheven heeft de gemeente Breda sinds 2000 door middel van een vergunningenstelsel op basis van de APV een beleid gevoerd met betrekking tot de seks- en prostitutiebranche.
In verband met de wens het gehele prostitutiebeleid te evalueren is de “evaluatienota Prostitutiebeleid” opgesteld. Daarin is naar voren gekomen dat aandacht besteed moest worden aan het “maximumstelsel van Prostitutiebedrijven” zoals dit in het vigerende beleid is vastgelegd.
In dit licht wordt voorgesteld het maximum aantal seksinrichtingen waar prostitutie plaatsvindt met twee te verhogen.
Ondernemers in de seks- en prostitutiebranche moeten op een zelfde wijze kansen kunnen krijgen als enig ander ondernemer en moeten op een zelfde wijze behandeld worden. Tevens moeten nieuwe, bonafide ondernemers een kans krijgen. Een verhoging van het maximum kan de doorstroming van exploitanten in de branche bevorderen. Tevens wordt door het verhogen van het maximum tegemoet gekomen aan de behoefte in de markt. Als laatste wordt hiermee mogelijk ook illegale prostitutie tegengegaan.
Naast de beleidsregeling op basis van de APV is de vestiging van een prostitutiebedrijf gebonden aan de bestemmingplannen. Nieuwe (maximaal 2) locaties worden dan ook via een artikel 19 procedure beoordeeld. De procedure kan enkel op aanvraag en initiatief van de ondernemer zelf opgestart worden. De procedure hiertoe is als volgt. De specifieke besluiten om dat op bepaalde plaatsen in de stad d.m.v. art 19 procedures ook mogelijk te maken moeten via de intakegroep lopen. Daarbij moeten nl. alle ruimtelijk relevante aspecten op die locaties worden losgelaten en tegen elkaar worden afgewogen.
Bij de beoordeling zal een aanvraag eerst moeten voldoen aan de eisen zoals genoemd in de APV beleidsregeling en zal ook het BIBOB traject doorlopen moeten worden. Er zal een apart aanwijzingsbesluit BIBOB vastgesteld worden waarbij voor nieuwe ondernemers altijd een diepgaande toets wordt uitgevoerd.
Nieuwe verzoeken die een uitbreiding betekenen van het aantal bordelen zullen op volgorde van binnenkomst worden behandeld.
Verplaatsing van bestaande bedrijven naar meer aangewezen locaties hebben géén invloed op het maximumstelsel. Uiteraard zal daarnaast een toets aan het bestemmingsplan moeten plaatsvinden.
De burgemeester van Breda en het college van burgemeester en wethouders van Breda, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft besluiten:
Deze artikelen worden gesteld in verband met de in artikel 69E, tweede lid onder a, b , c en e genoemde belangen.
Toetsing van de huidige seksinrichtingen aan deze locatie- en vestigingsvoorschriften levert het volgende beeld op:
Lijst van seksinrichtingen, zijnde prostitutiebedrijven, waarvan de locatie akkoord is:
Lijst van seksinrichtingen, zijnde prostitutiebedrijven waarvan de locatie niet akkoord is wegens vestiging in een woonstraat (artikel 2, sub A )
Lijst overige seksinrichtingen
De in artikel 1 genoemde maximumaantallen (8 prostitutiebedrijven en 5 overige seksinrichtingen) gelden niet ten aanzien van de in lijst A en C genoemde locaties. Bedrijven op deze adressen kunnen door een andere ondernemer worden overgenomen, ook als het maximum van 8 en respectievelijk 5 bereikt is, ze worden dan niet gezien als een uitbreiding van het maximumaantal.
Hoewel er op dit moment maar twee overige seksinrichtingen zijn wordt vastgehouden aan het oude maximumaantal van 5. Indien er in de markt behoefte is aan uitbreiding, kan deze in principe plaatsvinden.
De vergunningen worden voor een periode van drie jaar verleend.
In woonstraten zal door de overwegende woonfunctie aldaar vestiging van seksinrichtingen de openbare orde en de beleving van het woon- en leefklimaat ernstig kunnen aantasten. Hinder van slaan met autodeuren, claxonneren en dergelijke, waarvan gelet op het karakter van dergelijke straten snel sprake zal zijn, doch ook gevoelens van onbehagen, angst voor ongewenste confrontatie, waardevermindering van de woning kunnen aanleiding geven tot conflictsituaties, waarmee zowel buurtbewoners als exploitanten van seksinrichtingen niet gebaat zijn.
De gedachte hierachter is, dat een seksinrichting erbij voor de bewoners nog eens extra overlast betekent vanwege de extra druk op één centraal punt.
De bewoners boven of naast winkels hebben op zich door de situering van hun woning al last van een winkel naast de deur, bijvoorbeeld door het laden en lossen, af- en aanloop klanten, parkeerproblemen overdag. Een seksinrichting erbij betekent vaak nog eens extra overlast, te meer daar de openingstijden van sommige categorieën van seksinrichtingen (o.a. prostitutiebedrijven) afwijken van de openingstijden van winkels. Bovendien bestaat de mogelijkheid dat de vestiging van een seksinrichting leidt tot leegstand en daardoor de aantasting van het winkelbestand in de buurt.
Concentratie van prostitutiebedrijven en een verdere concentratie van overige seksinrichtingen wordt niet voorgestaan en wel om de volgende redenen:
Deze artikelen worden gesteld in verband met de in artikel 3.3.1. , tweede lid, onder d, f en g genoemde belangen.
In 3 lid 3 onder a stond in het besluit abusievelijk 1,80 meter maar diende 3,35 m te zijn. Bij de controles door Bouw en Woningtoezicht werd bij de controles ook met 3,35 gewerkt.
In artikel 4 is opgenomen dat vergunningen voor drie jaar worden verleend. Daarbij moet de ondernemer jaarlijks een rapportage van de GGD overleggen. Deze verklaring van de GGD mag niet ouder zijn dan één jaar. Omdat niet alle vergunningen op dezelfde datum verleend zijn zullen de rapportages verspreid in het jaar ingeleverd worden.
Dit artikel wordt, gelet op het bepaalde in artikel 3.3.1. , eerste lid, sub c, gesteld in verband met het in artikel 3.3.1., tweede lid, onder a genoemde belang en ter uitvoering van artikel 3.2.5. lid 2. Het Lid 2. is aangepast en lid 4 is toegevoegd naar aanleiding van de nieuwe model APV van VNG.
Ter uitvoering hiervan kan de burgemeester op basis van artikel 3.2.3., tweede lid van de APV het sluitingstijdstip van 4.00 uur in een vergunningvoorschrift opnemen.
Een vergunning voor een prostitutiebedrijf heeft een geldigheidsduur van 1 jaar. Na afloop van dat jaar moet opnieuw een vergunningaanvraag worden ingediend. Indien in het voorgaande jaar regelmatig sprake is van overlast als gevolg van de exploitatie van het prostitutiebedrijf in de periode tussen 2.00 en 4.00 uur, kan de burgemeester besluiten de exploitant geen toestemming meer te geven het bedrijf tot 4.00 uur geopend te houden. Dit betekent dat het betreffende voorschrift niet meer aan de nieuwe vergunning wordt verbonden en het bedrijf gehouden is de normale sluitingstijd van 2.00 uur na te leven.
Dit laat onverlet de bevoegdheid die de burgemeester heeft om lopende het jaar de vergunning in te trekken indien de openbare orde wordt verstoord. Bovendien kan de burgemeester op basis van artikel 69A, eerste lid tijdelijk andere sluitingsuren vaststellen indien bijvoorbeeld de openbare orde wordt verstoord, overlast wordt veroorzaakt of het woon- en leefklimaat wordt aangetast.
Op dit moment zij er drie bedrijven die tot 04.00 uur geopend mogen zijn: