Organisatie | Renswoude |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Monumentenverordening Renswoude 2010 |
Citeertitel | Monumentenverordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | Afdeling Algemene Zaken |
Geen
Art. 149 Gemeentewet en artt. 12 en 15 Monumentenwet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-01-2010 | 01-01-2010 | 02-03-2011 | De monumentencommissie moet een door de raad te benoemen onafhankelijk voorzitter hebben. Daarnaast wordt de portefeuillehouder Monumentenzaken of diens plaatsvervanger als adviseur aan de monumentencommissie toegevoegd. | 26-01-2010 Heraut, 08.02.2010 | 1706/68 |
Hoofdstuk 3 Beschermde gemeentelijke monumenten
Paragraaf 1 De plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst
Burgemeester en wethouders nemen binnen acht weken nadat de monumentencommissie is gehoord, een beslissing als bedoeld in het tweede lid en derde lid. De beschikking wordt bekend gemaakt aan degenen die als eigenaren en anderszins zakelijke gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan, aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisen en, indien om aanwijzing is verzocht, aan de verzoeker Bij overschrijving van de termijn van acht werken worden burgemeester en wethouders geacht niet tot aanwijzing te hebben besloten.
Burgemeester en wethouders kunnen ambtshalve of op verzoek van belanghebbenden in de gemeentelijke monumentenlijst wijzigingen aanbrengen. Indien de wijziging naar het oordeel van burgemeester en wethouders van ondergeschikte betekenis is of indien de wijziging betreft het doorhalen van de inschrijving van een monument dat is teniet gegaan, blijft overeenkomstig toepassing van de leden 2 en 3 achterwege.
Monumenten die zijn ingeschreven in het register als bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet of die zijn geplaatst op een lijst van monumenten, op grond van een monumentenverordening van de provincie Utrecht, worden door burgemeester en wethouders niet op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst.
Paragraaf 2 Vergunning tot wijziging of afbraak van beschermde gemeentelijke monumenten
Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders of in strijd met bij zodanige vergunning gestelde voorschriften:
a. een beschermd gemeentelijk monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;
b. een beschermd gemeentelijk monument te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
Indien niet wordt voldaan aan het gestelde in het eerste lid, alsmede an de eisen die gelden ingevolge de artikelen 4:1 en 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid om binnen twee weken de door hen aan te geven ontbrekende gegevens over te leggen.
Indien een aanvraag in behandeling wordt genomen, leggen burgemeester en wethouders de aanvraag in het gemeentehuis voor een ieder ter inzage. Indien in de aanvraag gegevens voorkomen of uit de aanvraag kunnen worden afgeleid, waarvan de geheimhouding met het oog op de bescherming van bedrijfsgeheimen gerechtvaardigd is, besluiten burgemeester en wethouders op een daartoe strekkend verzoek van de aanvrager dat die gegevens niet ter inzage worden gelegd De burgemeester doet kennisgeving van de terinzagelegging op de gebruikelijke wijze en vermeldt daarbij de mogelijkheid om binnen een termijn van twee weken zienswijze naar voren te brengen bij burgemeester en wethouders.
Een vergunning ingevolge deze verordening blijft buiten werking gedurende zes weken na de datum waarop zij is verleend dan wel van de rechtswege is verleend. Indien gedurende deze termijn bezwaar wordt gemaakt ingevolgde de Algemene wet bestuursrecht, blijft de vergunning buiten werking totdat op dat bezwaar en een eventueel ingesteld beroep en hoger beroep is beslist. Belanghebbenden, onder wie de vergunninghouder, kunnen de president van de rechtbank, onderscheidenlijk de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzoeken de opschorting op te heffen. Titel 8.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.
Burgemeester en wethouders geven met betrekking tot een kerkelijk monument geen beschikking ingevolge de bepalingen van artikel 3.4 dan in overeenstemming met de eigenaar, indien en voor zover het en beschikking betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in dat monument in het geding zijn.
Hoofdstuk 7 Slot- en overgangsbepalingen
De opsporing van de in artikel 6.1 strafbare gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafverordening genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft de in de aanwijzing zijn vermeld.
Zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze verordening dit vereist, wordt hierbij de last verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen, met uitzondering van woningen, desnoods tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebruiker te betreden, aan hen die en voor zover zij dor het bevoegd gezag belast zijn met het toezicht op de naleving van deze verordening.