Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zoetermeer

Verordening op de rekenkamercommissie gemeente Zoetermeer

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZoetermeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de rekenkamercommissie gemeente Zoetermeer
CiteertitelVerordening op de rekenkamercommissie
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de Verordening op de rekenkamercommissie van 21 september 2009

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 81oa

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-03-201405-01-2018Nieuwe regeling

10-03-2014

20 maart 2014

Doc 2014-000189

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de rekenkamercommissie gemeente Zoetermeer

 

 

 

Verordening op de rekenkamercommissie gemeente Zoetermeer

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Gemeentewet

  • b.

    commissie: rekenkamercommissie

  • c.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie

  • d.

    leden: de door de raad benoemde leden van de rekenkamercommissie

  • e.

    college: college van burgemeester en wethouders

  • f.

    seniorenconvent: het door de raad ingestelde overlegplatform ter bespreking van spoedeisende zaken en afstemmingszaken

Artikel 2 Rekenkamercommissie

  • 1.

    Er is een commissie die door de raad wordt ingesteld en wordt aangeduid als de rekenkamercommissie.

  • 2.

    Deze commissie onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde beleid.

  • 3.

    De commissie bestaat uit drie leden.

Artikel 3 Benoeming leden

  • 1.

    Op voordracht van het seniorenconvent benoemt de raad de leden van de commissie. De leden van de commissie maken geen onderdeel uit van het gemeentebestuur of het ambtelijk apparaat.

  • 2.

    De voorzitter wordt door de raad benoemd op voordracht van het seniorenconvent.

  • 3.

    De leden worden voor de eerste maal benoemd voor de duur van twee jaar, waarna de leden twee maal kunnen worden herbenoemd voor een periode van telkens maximaal drie jaar.

  • 4.

    De leden maken na benoeming openbaar welke andere openbare betrekkingen zij bekleden.

  • 5.

    Voorafgaand aan de benoeming en de eventuele herbenoeming van de voorzitter en de overige leden van de commissie pleegt de raad overleg met de commissie.

Artikel 4 Eed

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de commissie in vergadering van de raad, de in artikel 81 g Gemeentewet vastgestelde eed dan wel verklaring en belofte af.

Artikel 5 Ontslag en non-activiteit

  • 1.

    De raad ontslaat de leden of stelt hen op non-activiteit.

  • 2.

    Het lidmaatschap van een lid eindigt:

    • a)

      op eigen verzoek;

    • b)

      bij aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie;

    • c)

      wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d)

      indien het lid bij onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

    • e)

      indien het lid naar oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen.

  • 3.

    De leden kunnen door de raad worden ontslagen wanneer zij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt zijn hun functie te vervullen.

  • 4.

    De raad stelt een lid van de commissie op non-activiteit op grond van artikel 81d van de Gemeentewet.

  • 5.

    Het is de leden verboden de handelingen te verrichten als bedoeld in artikel 15 van de Gemeentewet.

Artikel 6 Vergoeding voor de werkzaamheden

  • 1.

    De leden ontvangen een vergoeding gebaseerd op het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden voor:

    • a.

      het bijwonen van de vergadering van de commissie;

    • b.

      het bijwonen van raadscommissie- dan wel raadsvergaderingen wanneer de werkzaamheden van de commissie aan de orde zijn;

    • c.

      het deelnemen aan een vergadering van de werkgroep, bedoeld in artikel 10, negende lid;

    • d.

      overleg met raadsfracties, de raadsgriffier dan wel de gemeentesecretaris ten behoeve van de werkzaamheden van de commissie.

  • 2.

    Het aantal declareerbare bijeenkomsten, bedoeld in het eerste lid, bedraagt maximaal 30 per kalenderjaar

  • 3.

    Tevens ontvangen de leden een tegemoetkoming in de kosten.

  • 4.

    De vergoedingen komen ten laste van het budget van de rekenkamercommissie.

  • 5.

    Ten aanzien van de vergoedingen, als bedoeld in het eerste lid, is de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden van overeenkomstige toepassing.

  • 6.

    Voor werkzaamheden bedoeld in artikel 10, achtste lid, ontvangt het lid van decommissie een vergoeding. Deze vergoeding is gebaseerd op een rekennorm van 50 Euro per uur. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de loonindex.

Artikel 7 Ambtelijk secretaris

  • 1.

    De commissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris, die door de griffier beschikbaar wordt gesteld. De kosten voor de ambtelijk secretaris komen ten laste van het budget van de griffie.

  • 2.

    De secretaris staat de commissie bij de uitvoering van haar taken terzijde.

  • 3.

    De commissie overlegt met de griffier over de ondersteunende taken van de secretaris.

  • 4.

    De griffier is verantwoordelijk voor het functioneren van de ambtelijk secretaris.

Artikel 8 Reglement van orde

De commissie stelt indien gewenst een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast.

Artikel 9 Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1.

    De commissie bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt het onderzoeksprogramma vast.

  • 2.

    Het in het vorige lid bedoelde onderzoeksprogramma wordt door de commissie ter kennisneming aan de raad verstuurd.

  • 3.

    De raad kan de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De rekenkamer bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de commissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 10 Werkwijze

  • 1.

    De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens het door haar vastgestelde onderzoeksprogramma.

  • 2.

    De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 3.

    De commissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.

  • 4.

    De commissie vergadert zoveel als zij nodig acht ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 5.

    De commissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 6.

    De commissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 7.

    De commissie kan, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen.

  • 8.

    De commissie kan besluiten dat een of meer leden zelf een onderzoek uitvoeren of dat een lid als projectleider fungeert van een elders uit te voeren onderzoek. De commissie doet van een dergelijk besluit direct schriftelijk mededeling aan de raad. In deze mededeling vermeldt de commissie de overwegingen die aan haar besluit ten grondslag liggen en de daarvoor geraamde kosten, gebaseerd op de vergoeding genoemd in artikel 6, derde lid.

  • 9.

    De commissie zal zo vaak als wenselijk wordt geacht overleg hebben met een door de raad aangewezen werkgroep inzake afstemming van onderzoeken, ook die worden uitgevoerd door het college, de raad en de accountant.

  • 10.

    De commissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, de juistheid van feiten en gegevens in een concept-onderzoekrapport na te gaan en aan de commissie kenbaar te maken (het zogenaamde ambtelijk wederhoor). Betrokkenen zijn in ieder gevaldegenen wier taakuitvoering (mede) onderwerp van onderzoek is of is geweest.

  • 11.

    Na het verstrijken van de overeenkomstig het tiende lid vastgestelde termijn stelt de commissie de nota met conclusies en aanbevelingen op en zendt deze samen met het ontwerp-rapport naar het college met het verzoek om een bestuurlijke reactie. Het college doet de commissie zijn reactie binnen de door de commissie gestelde termijn, die tenminste twee weken bedraagt, toekomen.

  • 12.

    Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport, de nota met conclusies en aanbevelingen (ook wel bestuurlijke nota genoemd) en de bestuurlijke reactiezo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en andere betrokkenen, als eerste aan de raad aangeboden.

  • 13.

    De commissie stelt elk jaar een jaarplan en jaarverslag op die naar de raad worden gestuurd. De raad beslist over de wijze van behandeling van het jaarplan en het jaarverslag. De commissie verantwoordt in het jaarverslag in ieder geval per onderzoek het bedrag dat daadwerkelijk is vergoed aan ieder afzonderlijk lid van de commissie, dat een opdracht heeft uitgevoerd als bedoeld in het achtste lid.

  • 14.

    Om de vier jaar zal een door de rekenkamercommissie geïnitieerde evaluatie van de rekenkamercommissie en daarmee de verordening op de rekenkamercommissie plaatsvinden.

Artikel 12 Budget

  • 1.

    De rekenkamercommissie is bevoegd binnen een aan haar door de raad bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2.

    Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen aan de leden;

    • b.

      externe deskundigen die door de rekenkamercommissie zijn ingeschakeld;

    • c.

      de vergoedingen, bedoeld in artikel 6, zesde lid. Deze bedragen per jaar niet meer dan 20% van het totale budget.

    • d.

      eventuele overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3.

    De commissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 21 maart 2014.

  • 2.

    Met ingang van de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Verordening op de rekenkamercommissie, vastgesteld door de raad op 21 september 2009.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening op de rekenkamercommissie.