Organisatie | Lansingerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afstemmingsverordening IOAW en IOAZ Lansingerland 2013 |
Citeertitel | Afstemmingsverordening IOAW en IOAZ Lansingerland 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, art. 35, lid 1 onderdeel b en d.
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, art. 35, lid 1 onderdeel b en d
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-05-2013 | 01-01-2015 | Vernieuwde verordening in verband met de invoering van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving | 25-04-2013 | BR1300043/ BW1300161/ T13.01982 |
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
Als de belanghebbende naar het oordeel van het college een verplichting als bedoeld in artikel 13, tweede en vierde lid, van de IOAW/IOAZ of een op grond van hoofdstuk III van de IOAW/IOAZ aan de uitkering verbonden verplichting schendt, wordt overeenkomstig deze verordening afgestemd. Daarnaast vindt tevens afstemming plaats indien belanghebbende onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de IOAW/IOAZ zich jegens het college zeer ernstig misdraagt.
Artikel 4. Het besluit tot toepassen van afstemming
In het besluit tot toepassen van afstemming wordt in ieder geval vermeld: de reden van de afstemming, de duur van de afstemming, het bedrag waarmee de uitkering wordt verlaagd en, indien van toepassing, de reden om af te wijken van een standaardafstemming.
Artikel 6. Afzien van het opleggen van afstemming
Onverminderd artikel 20, derde lid, van de wet, ziet het college af van het toepassen van afstemming indien:
de gedraging meer dan één jaar vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte inkomensvoorziening is verleend. Afstemming wegens schending van de inlichtingenplicht wordt niet toegepast na verloop van vijf jaren nadat de betreffende gedraging heeft plaatsgevonden.
Artikel 7. Wijze van toepassen van afstemming.
Indien een besluit tot afstemming van het recht op uitkering niet kan worden uitgevoerd omdat de uitkering is beëindigd of ingetrokken, wordt het besluit alsnog uitgevoerd indien er voor de belanghebbende binnen 12 maanden na de dagtekening van de beschikking, waarin het besluit tot beëindiging of intrekking van de uitkering bekend is gemaakt, wederom recht bestaat op uitkering.
Indien sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van één of meerdere in de wet genoemde verplichtingen, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke afstemming toegepast. Deze afstemmingen worden gelijktijdig toegepast, tenzij dit gelet op artikel 2, derde lid, niet verantwoord is.
Hoofdstuk 2: Het niet nakomen van de verplichtingen bedoeld in artikel 13 van de wet
Artikel 9. De hoogte van afstemming
Bij een gedraging inhoudende schending van een verplichting als bedoeld in artikel 13, met uitsluiting van lid 1, van de wet wordt de afstemming vastgesteld op twintig procent van de uitkeringsnorm.
Artikel 10. De duur van afstemming
In afwijking van het eerste lid kan de duur van de afstemming worden verdubbeld, indien de belanghebbende binnen vierentwintig maanden na bekendmaking van een besluit waarbij afstemming is toegepast, opnieuw één van de verplichtingen bedoeld in artikel 14 van de wet schendt. Met een besluit waarmee afstemming is toegepast wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 6, tweede lid.
Hoofdstuk 3: Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid
Artikel 11. Arbeidsverplichtingen
Gedragingen van de belanghebbende waardoor de verplichtingen op grond van artikel 37 van de IOAW/IOAZ, anders dan de verplichting, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onderdeel c van de IOAW/IOAZ, niet of
onvoldoende zijn nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
Hoofdstuk 4: Overige bepalingen
Artikel 13. Zeer ernstige misdragingen
Van het opleggen van de afstemming bedoeld in het eerste lid kan, indien sprake is van verbaal geweld, worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het verbale geweld plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing in verband met ernstige misdragingen is gegeven.