Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Stichtse Vecht

Regeling personeelsbeoordeling gemeente Stichtse Vecht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieStichtse Vecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling personeelsbeoordeling gemeente Stichtse Vecht
CiteertitelRegeling personeelsbeoordeling gemeente Stichtse Vecht
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp
Externe bijlageBeoordelingsformulier

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst, art. 15:1:15
  2. http://caruwo.vng.nl/IntegraleVersie.htm
  3. Gemeentewet, art. 160

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-04-201401-01-201401-04-2017Nieuwe regeling

25-02-2014

Vechtstroom, 09-04-2014

Beleid

Tekst van de regeling

Intitulé

REGELING PERSONEELSBEOORDELING GEMEENTE STICHTSE VECHT

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht;

 

Gelet op artikel 15:1:15 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO);

 

Gelet op het gestelde in artikel 160 van de Gemeentewet waarbij de bevoegdheid tot het vaststellen, wijzigen en intrekken van rechtspositieregelingen voor het gemeentelijk personeel en gewezen personeel is opgedragen aan het college van Stichtse Vecht;

 

Na overeenstemming met de medezeggenschapsorga(a)n(en);

 

Besluit vast te stellen devolgende

 

REGELING PERSONEELSBEOORDELING GEMEENTE STICHTSE VECHT

 

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

Medewerker

De ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR-UWO. 

Beoordelaar

De direct leidinggevende die verantwoordelijk is voor het dagelijks functioneren van de medewerker.

 

Beoordelingsautoriteit

Naast hogere leidinggevende van de beoordelaar, die namens het bevoegd gezag de beoordeling vaststelt. 

Tweede beoordelaar

Naast hogere leidinggevende

Direct leidinggevende

De teamleider die is belast met de directe, dagelijkse aansturing van  de medewerkers in een team, of de afdelingsmanager van de afdeling waartoe de functie van de teamleider behoort, of het directielid dat is belast met de aansturing van de afdelingsmanager. 

Informant

Een andere medewerker die naar het oordeel van de beoordelaar en de medewerker voldoende inzicht heeft in het functioneren van de medewerker om een gefundeerde beoordeling tot stand te kunnen laten komen. 

Beoordelingsadviseur

De beleidsadviseur van het team P&O, die behulpzaam is bij een juiste hantering van deze regeling. 

Individuele werkplan

Het individuele werkplan bestaat uit de reguliere taken die behoren bij de functie. Daarnaast bevat het een vertaling van het afdelingswerkplan naar individueel niveau. In dit plan staan de concrete werkzaamheden, taken, verantwoordelijkheden en te behalen resultaten voor het komende jaar beschreven, waaronder ook projecten. 

Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP)

Een door de direct leidinggevende en de medewerker vastgelegd en ondertekend geheel

aan afspraken over de te ondernemen

activiteiten van beide partijen in het kader van de ontwikkeling van de medewerker.

Functioneren

Het geheel aan prestaties, houding en gedrag van de medewerker tijdens de uitoefening van zijn functie. Hierbij kan een onderscheid gemaakt worden in:

 

Functie-inhoud: het geheel aan werkzaamheden, waarmee de medewerker tijdens een functioneringstijdvak feitelijk is belast. Dit is een afgeleide van de functiebeschrijving en het individuele werkplan van de medewerker.

 

Houding en gedrag: aspecten van de arbeidshouding en -gedrag die van belang zijn voor het oordeel over het functioneren van de medewerker. Deze aspecten zijn een afgeleide van de van toepassing zijnde competenties.

Beoordelingsgesprek

Het gesprek waarin de beoordeling over het functioneren wordt toegelicht.

Beoordelingstijdvak

De periode waarover de beoordeling wordt opgemaakt. 

Voortgangsgesprek

Regelmatig terugkerend gesprek tussen de medewerker en de direct leidinggevende op basis van gelijkwaardigheid (voor inhoud en

doelstelling: zie Regeling Voortgangsgesprek gemeente Stichtse Vecht). 

Format beoordelingsformulier

Bij deze regeling hoort een standaard beoordelingsformulier.

Concept beoordelingsformulier

De beoordelaar maakt vooraf aan het beoordelingsgesprek aan de hand van het format beoordelingsformulier een concept

beoordelingsformulier op. 

Definitief beoordelingsformulier

Het concept beoordelingsformulier wordt na het beoordelingsgesprek door de beoordelaar uitgewerkt in een definitief beoordelingsformulier. 

 

Artikel 2 Beoordeling

  • 1.

    De beoordeling van een medewerker betreft het functioneren gedurende het beoordelingstijdvak.

  • 2.

    De beoordeling geschiedt op basis van de functie(-beschrijving), de kerncompetenties, de voortgang en resultaten in het individuele werkplan en POP en betreft de kwaliteit en kwantiteit van het functioneren van de medewerker met inachtneming van de op het functioneren van de medewerker van invloed zijnde in- en externe factoren.

Artikel 3 Beoordelingstijdvak

  • 1.

    De periode waarover de beoordeling wordt opgemaakt omvat minimaal zes maanden en maximaal drie jaar.

  • 2.

    Het beoordelingstijdvak vangt aan op de datum waarop de medewerker geplaatst is in de (nieuwe) functie, of op de datum waarop de laatste beoordeling heeft plaatsgevonden met inachtneming van het gestelde in lid 1.

Artikel 4 Beoordelingstijdstip

  • 1.

    Minimaal één keer per drie jaar vindt een beoordelingsgesprek plaats tussen de medewerker en de direct leidinggevende.

  • 2.

    Elk besluit met gevolgen voor de rechtspositie van de medewerker dient gebaseerd te zijn op een beoordeling. Zonodig dient met dit doel tussentijds een beoordeling van het functioneren te worden opgemaakt.

  • 3.

    Een beoordelingsgesprek vindt in ieder geval plaats voorafgaand aan: a. een besluit tot aanstelling in vaste dienst, nadat minimaal éénmaal een voortgangsgesprek heeft plaatsgevonden; b. een besluit tot bevordering van aanloopschaal naar functieschaal; c. een besluit tot toekenning van een al dan niet structurele beloningsvorm; d. een besluit tot het opdragen van een lagere functie in verband met het functioneren.

  • 4.

    Indien naar het oordeel van de beoordelaar aanleiding bestaat tot een frequentere beoordeling kan van lid 1 worden afgeweken. De direct leidinggevende is bevoegd om bij een verhoogde frequentie af te wijken van de in artikel 3:1 genoemde termijn van zes maanden.

  • 5.

    Op verzoek van de medewerker kan een beoordelingsgesprek worden gehouden.

Artikel 5 Verantwoordelijkheid

  • 1.

    De beoordeling vindt plaats door en onder verantwoordelijkheid van de beoordelaar.

  • 2.

    De beoordelaar kan zich laten adviseren door een informant, indien naar het oordeel van de beoordelaar de kwaliteit van de beoordeling of het beoordelingsgesprek daardoor verbetert.

  • 3.

    Op verzoek van de beoordelaar of van de medewerker kan het beoordelingsgesprek worden bijgewoond door een beoordelingsadviseur.

  • 4.

    De beoordelaar kan ervoor kiezen zich bij te laten staan door een tweede beoordelaar, mocht hij van mening zijn dat de objectiviteit van de beoordeling hierdoor beter is gewaarborgd.

Artikel 6 Beoordelingsformulier

  • 1.

    Bij deze regeling hoort een format beoordelingsformulier.

  • 2.

    Het format beoordelingsformulier wordt ingevuld door de beoordelaar. De beoordelaar vermeldt op het formulier de bevindingen ten aanzien van het functioneren van de medewerker. Het ingevulde format beoordelingsformulier wordt het concept beoordelingsformulier genoemd.

  • 3.

    De beoordeling kent een vier-puntsbeoordelingsschaal:

4: de medewerker functioneert boven de gestelde eisen;

3: de medewerker voldoet aan de eisen;

2: de medewerker voldoet niet geheel aan de eisen, verbetering is op één of meerdere aspecten nodig;

1: de medewerker voldoet niet aan de eisen.

  • 4.

    Minimaal twee weken voor aanvang van het beoordelingsgesprek nodigt de beoordelaar de medewerker uit en overhandigt het concept beoordelingsformulier.

  • 5.

    In het beoordelingsgesprek licht de beoordelaar het oordeel toe en de medewerker krijgt de gelegenheid zijn zienswijze daarop kenbaar te maken.

  • 6.

    De beoordelaar beoordeelt de zienswijze van de medewerker en verwerkt deze in het beoordelingsformulier.

  • 7.

    Het beoordelingsformulier wordt binnen twee weken na het beoordelingsgesprek aan de medewerker uitgereikt. Indien deze daarbij betrokken zijn wordt het beoordelingsformulier ondertekend door de beoordelingsadviseur en de informant. De beoordelingsadviseur geeft met ondertekening aan dat de kwaliteit van de beoordeling heeft voldaan aan de kwaliteitseisen, die daaraan in deze regeling worden gesteld. De ondertekening door de informant houdt in dat zijn advies in de beoordeling in ogenschouw is genomen.

  • 8.

    De medewerker ondertekent het beoordelingsformulier voor gezien of voor akkoord. Indien de medewerker weigert te ondertekenen, dan wordt daarvan door de beoordelaar melding gemaakt op het formulier, zo mogelijk onder opgave van redenen.

  • 9.

    Indien de medewerker het beoordelingsformulier voor akkoord heeft ondertekend, ondertekent de beoordelaar de beoordeling en stuurt het beoordelingsformulier voor vaststelling naar de beoordelingsautoriteit. Na het tekenen door de beoordelingsautoriteit is de beoordeling officieel vastgesteld.

  • 10.

    Ook als de medewerker het beoordelingsformulier niet voor akkoord heeft ondertekend, ondertekent de beoordelaar het beoordelingsformulier en stuurt het beoordelingsformulier voor vaststelling door aan de beoordelingsautoriteit.

  • 11.

    Indien de medewerker het beoordelingsformulier niet voor akkoord heeft ondertekend, kan hij binnen twee weken na da dag waarop het beoordelingsformulier aan hem is uitgereikt schriftelijke bedenkingen kenbaar maken bij de beoordelingsautoriteit.

  • 12.

    Indien de medewerker het beoordelingsformulier niet voor akkoord heeft ondertekend, wordt de beoordeling vastgesteld door de beoordelingsautoriteit. Indien de medewerker gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid bedenkingen te uiten, betrekt de beoordelingsautoriteit deze bedenkingen bij de besluitvorming.

  • 13.

    De beoordelingsautoriteit biedt de beoordeelde de gelegenheid zijn bedenkingen mondeling toe te lichten. De beoordelaar wordt daarbij dan tevens uitgenodigd en in de gelegenheid gesteld het beoordelingsformulier toe te lichten.

  • 14.

    Het definitieve beoordelingsformulier wordt door de beoordelaar toegezonden aan P&O, die verantwoordelijk is voor archivering in het personeelsdossier van de medewerker en eventuele verdere afwikkeling.

  • 15.

    Een afschrift van het definitieve beoordelingsformulier wordt door P&O toegezonden aan de medewerker.

  • 16.

    Tegen de beslissing van de beoordelingsautoriteit is bezwaar mogelijk bij het college, conform het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 7 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het bevoegd gezag een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 8 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling kan worden aangehaald als de “Regeling personeelsbeoordeling gemeente Stichtse Vecht”.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

 

Aldus vastgesteld 25 februari 2014.

 

Burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht,

gemeentesecretaris burgemeester