Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Maarten

Regeling van de Minister van Algemene Zaken van de 27ste maart 2014, houdende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieSint Maarten
Officiële naam regelingRegeling van de Minister van Algemene Zaken van de 27ste maart 2014, houdende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen
CiteertitelSanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne
Vastgesteld doorMinister van Algemene Zaken
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Sanctielandsverordening

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-03-201413-05-2014Nieuwe regeling

27-03-2014

AB 2014, no. 31

n.v.t.

Tekst van de regeling

Artikel 1

In deze ministeriële regeling wordt onder “Verordening 269/2014” verstaan: Verordening 269/2014 van de Raad van de Europese Unie van 17 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (Pb 2014, L78).

Artikel 2

  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 2, 8 eerste lid, en 9 van Verordening 269/2014, waarvan de tekst is opgenomen in bijlage I bij deze ministeriële regeling.

  • 2. Het verbod te handelen in strijd met artikel 2 van Verordening 269/2014, geldt niet in gevallen waarin de artikelen 4, eerste lid, 5, eerste lid, 6, eerste lid, of 7 van Verordening 269/2014 van toepassing zijn.

Artikel 3

De bevoegde autoriteit tot het verlenen van ontheffing, bedoeld in de artikelen 4, eerste lid, 5, eerste lid, artikel 6, eerste lid, 7 en 8, eerste lid, van Verordening 269/2014 is de Minister van Algemene Zaken in overeenstemming met de betrokken minister of ministers en gehoord de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten.

Artikel 4

  • 1. Indien Bijlage I bij Verordening 269/2014 wordt gewijzigd, wordt deze ministeriële regeling geacht eveneens van toepassing te zijn op daaraan toegevoegde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen.

  • 2. Wijzigingen als bedoeld in het eerste lid treden in werking op de eerste dag na uitgifte van het Afkondigingsblad, waarin het besluit tot bekendmaking van deze wijzigingen is geplaatst.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne.

Artikel 6

Deze regeling treedt, gezien het spoedeisend belang hiervan als bedoeld in artikel 127, derde lid, van de Staatsregeling, in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Afkondigingsblad waarin deze wordt geplaatst.

Nota van toelichting AB 2014, no. 31 Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne

Algemeen deel

De recente gebeurtenissen in de betrekkingen tussen Oekraïne en de Russische Federatie vormden voor de Raad van de Europese Unie op 17 maart aanleiding om onder meer de tegoeden te bevriezen van 21 personen uit de Krim en Rusland die verantwoordelijk worden gehouden voor acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen.

De onderhavige regeling strekt tot implementatie in Sint Maarten van de met het oog op de bevriezingsmaatregelen vastgestelde Verordening 269/2014 van de EU.

De overname van de EU-sancties wordt gebaseerd op artikel 2 van de Sanctielandsverordening. Het instrument van de ministeriële regeling vloeit voort uit artikel 7 van genoemde landsverordening. Conform artikel 8, tweede lid, dient de ministeriële regeling binnen 10 maanden te worden omgezet in een landsbesluit, houdende algemene maatregelen.

Artikelsgewijs deel

Artikel 2

Alle tegoeden en economische middelen van met name genoemde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen uit de Oekraïne worden bevroren. In een bijlage bij de verordening zijn de personalia vermeld van personen op wie de sancties van toepassing zijn.

Artikel 3

Van de bevriezingsmaatregel kan bij de Minister van Algemene Zaken ontheffing worden gevraagd teneinde te voorzien in de primaire levensbehoeften of voor het doen van buitengewone uitgaven. Voorts voorziet artikel 6 van de verordening in de mogelijkheid om bevroren tegoeden of economische middelen vrij te geven voor uitgaven die verband houden met verplichtingen die betrokkene is aangegaan voordat de bevriezingsmaatregel op diens tegoeden en middelen van toepassing werd. De Minister van Algemene Zaken besluit in overeenstemming met de betrokken minister of ministers en nadat de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten daaromtrent is gehoord.

Artikel 4

Het is niet uitgesloten dat aan de Bijlage I bij Verordening 269/2014 nog natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen worden toegevoegd. Om te voorkomen dat voor een dergelijke wijziging een nieuwe ministeriële regeling wordt vereist, is in dit artikel voorzien in een dynamische verwijzing. Met deze verwijzing wordt geregeld dat deze ministeriële regeling eveneens van toepassing is op die personen of instanties die aan de Bijlage I bij de verordening worden toegevoegd. Daartoe zal de gewijzigde bijlage in het Afkondigingsblad worden opgenomen.

Artikel 6

De bevoegdheid van de Ombudsman om bekrachtigde maar niet in werking getreden wettelijke regelingen voor te leggen aan het Constitutioneel Hof kan in uitzonderlijke gevallen met een spoedeisend belang, worden uitgeschakeld. Bij deze ministeriële regeling is sprake van een spoedeisend belang als bedoeld in artikel 127, derde lid, van de Staatsregeling, zoals nader uitgewerkt in artikel 17, tweede lid, onderdeel b, van de Landsverordening Constitutioneel Hof. Het gaat hier immers om noodregelgeving. Deze regelgeving zal op een later moment worden bevestigd in een landsbesluit, houdende algemene maatregelen. De Ombudsman wordt bij die gelegenheid uiteraard wel betrokken.

De Minister van Algemene Zaken