Organisatie | Zeeland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Werktijdenregeling provincie Zeeland 2014 |
Citeertitel | Werktijdenregeling provincie Zeeland 2014 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Personeel |
Deze regeling is vervangen door Werktijdenregeling Provincie Zeeland 2015.
Met onderstaande regeling vervallen de volgende regelingen: Regeling variabele werktijden provincie Zeeland 1998 en Regeling Arbeidsduurverkorting 2001.
Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies, art. D.2
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2014 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 18-03-2014 Provinciaal blad, 2014, 169 | 14004282 |
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan met toepassing van artikel D.1, lid 5 de werknemer die in een voltijdsdienstverband is aangesteld, jaarlijks met zijn leidinggevende overeenkomen dat zijn arbeidsduur gedurende een periode van minimaal 3 en maximaal 12 aaneengesloten maanden wordt bepaald op 40 uur per week. Voor de werknemer die in een deeltijddienstverband is aangesteld geldt een evenredig deel daarvan afhankelijk van het deeltijdpercentage.
Met inachtneming met hetgeen hierover bepaald is in artikel D.2., tweede en derde lid van de CAP kunnen Gedeputeerde Staten in afwijking van deze regeling voor bepaalde onderdelen in de organisatie of voor bepaalde functies, dan wel voor een ambtenaar, een bijzondere werktijdenregeling respectievelijk een individuele werktijdenregeling vaststellen.
De werknemer neemt wat betreft zijn werk- en rusttijden, de regels in acht die bij of krachtens de Arbeidstijdenwet zijn vastgesteld.
Voor het compenseren van roostervrije dagen, als bedoeld in artikel D.3 van de CAP, door middel van het inleveren van verlofuren moet worden uitgegaan van het aantal uren dat de werknemer volgens zijn werkrooster op de desbetreffende dag(en) zou moeten werken.
Noodzakelijke medische eerstelijnszorg vindt zoveel mogelijk in eigen tijd plaats. Indien dit niet mogelijk is en de zorg (deels) onder werktijd plaatsvindt, dan hoeft de hiermee gemoeide werktijd niet gecompenseerd te worden. Bij noodzakelijke medische tweedelijnszorg, die onder werktijd plaatsvindt, maakt de medewerker met zijn leidinggevende afspraken over de verzuimde uren.
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid kan het afdelingshoofd van de afdeling Beheer en Onderhoud een kantonnier opdracht verstrekken tot het verrichten van overwerk, waarbij ook binnen de bedrijfstijd een overwerkvergoeding wordt toegekend, mits de desbetreffende dag langer dan 8 ½ uur is gewerkt.
In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet kunnen Gedeputeerde Staten een bijzondere voorziening treffen.
Artikel D.2 van de CAP geven Gedeputeerde Staten opdracht een algemene werktijdenregeling vast te stellen en geeft daartoe de randvoorwaarden. Belangrijkste daarvan zijn:
In de werktijdenregeling gaat het om de invulling van de door de werknemer te werken uren in een werkweek.
Uitgangspunt voor de nieuwe algemene werktijdenregeling is vaststelling van een regeling die ruimte biedt om de 36-urige werkweek flexibel in te vullen. Flexibiliteit is zowel in het belang van de organisatie als van de individuele werknemer, het verhoogt de inzetbaarheid van medewerkers en de aantrekkelijkheid van de provincie als werkgever.
Flexibiliteit is uiteraard niet overal en altijd mogelijk: de vaststelling van deze algemene werktijdenregeling laat daarom onverlet dat –zoals ook wordt aangegeven in artikel D 2 van de CAP- een bijzondere werktijdenregeling wordt vastgesteld voor bepaalde organisatieonderdelen of bepaalde functies. Ook is het mogelijk een individuele werktijdenregeling zoals bedoeld in artikel D 2, derde lid, van de CAP af te spreken.
Uitgangspunt bij alle werktijdenregelingen is dat een goede bedrijfsvoering is gewaarborgd waarbij, zo mogelijk, rekening wordt gehouden met individuele wensen en arbeidsomstandigheden van de ambtenaar.
De flexibele invulling van de 36-urige werkweek kan op verschillende manieren tot uitdrukking komen:
Voorbeelden van een werkrooster zijn:
Op grond van artikel D.2 van de CAP, tweede en derde lid, is het mogelijk naast de algemene werktijdenregeling ook een bijzondere werktijdenregeling voor bepaalde onderdelen van de organisatie of voor bepaalde functies vast te stellen dan wel een individuele werktijdenregeling af te spreken. Indien van die mogelijkheid gebruik is gemaakt gelden de randvoorwaarden van die bijzondere regeling voor zover deze afwijken van de algemene werktijdenregeling.
Voor de functies van facilitair medewerker, senior medewerker interieurverzorging, senior medewerker representatie, audio visueel medewerker en serveersters zijn flexroosters vastgesteld. Voor deze functies zijn ook afwijkende afspraken gemaakt op het gebied van overwerk.
In dit artikel wordt feitelijk de basis gelegd voor een flexibele invulling van de werkweek. De werknemer dient hierover afspraken maken met zijn leidinggevende bijvoorbeeld in de vorm van een werkrooster. Ook is het mogelijk dat de werknemer met zijn leidinggevende afspraken maakt over het feitelijk meer uren werken. Als daarvoor wordt gekozen gelden de volgende voorwaarden:
Het maximale aantal uren bedraagt voor een werknemer met een voltijddienstverband 40 uur per week en met een maximum van 204 uren per jaar. Voor deeltijders geldt een evenredig deel daarvan afhankelijk van het deeltijdpercentage. Uitgangspunt is dat dit maximum niet wordt overschreden. Uiteraard kan het in bijzondere omstandigheden nodig zijn dat daarvan wordt afgeweken. Dit mag echter nooit leiden tot overschrijding van de voorschriften inzake arbeids- en rusttijden.
Compensatie-uren worden aan het begin van elk kalenderjaar toegekend. De werknemer die compensatie-uren wil opbouwen dient daarover vooraf afspraken te maken met zijn leidinggevende. Daarbij moet duidelijk worden hoe de opbouw van compensatie-uren zal plaatsvinden. Bij de beoordeling van de wensen van de werknemer zal de leidinggevende een afweging moeten maken van het belang van een goede bedrijfsvoering en het individuele belang van de werknemer. De afspraken moeten schriftelijk worden vastgelegd in de jaargesprekken en de wijzigingen in het voortgangsgesprek. Te veel ontvangen compensatie-uren in verband met verzuim worden aan het eind van elke kalenderjaar verrekend.
Het werkrooster van een werknemer met een voltijdsdienstverband kan aangeven, dat hij 5 x 7,2 uur werkt, maar bijvoorbeeld ook 4 x 9 uur of afwisselend 4 x 8 plus 5 x 8 uur. Voor werknemers die in deeltijd werken zijn de mogelijkheden om de uren over een werkweek te spreiden nog groter. Als een werknemer zijn werkrooster wil aanpassen heeft hij daarvoor toestemming nodig van zijn leidinggevende. Deze zal daarbij afweging moeten maken tussen de wens van de werknemer en het organisatiebelang. Indien structureel meer uren wordt gewerkt dan de formele arbeidsduur dan dient het werkrooster hierop aangepast te worden.
Op grond van artikel D.1 van de CAP stellen Gedeputeerde Staten jaarlijks de totale arbeidsduur voor de werknemer vast. Het werkrooster moet uiteraard zo zijn samengesteld dat de arbeidsduur aan het eind van het jaar zal zijn gerealiseerd.
De compensatie-uren die met toepassing van artikel 3, derde lid, worden opgebouwd worden niet toegevoegd aan het verlof waar de werknemer recht op heeft ingevolge artikel D 5 van de CAP. Compensatie-uren worden afzonderlijk geregistreerd.
Uiteraard dient bij de uitvoering van de werkzaamheden rekening te worden gehouden met de voorschriften die bij of krachtens de Arbeidstijdenwet zijn vastgesteld. Dit betekent onder meer, dat na 5,5 uren de werktijd wordt onderbroken met aansluitend een pauze van minimaal een half uur.
Bij meer dan 10 uren werktijd dient een pauze in acht te worden genomen van 45 minuten.
In dit artikel is geregeld hoe de compensatie van roostervrije dagen dient te worden geregeld.
Aangezien het thuiswerken een steeds grotere vlucht gaat nemen, zijn er in artikel 9 hierover randvoorwaarden opgenomen.
In het kader van flexibiliteit past het niet meer om over te gaan tot het vergoeden van overwerk binnen de bedrijfstijd. Vandaar dat in deze regeling alleen nog sprake is van overwerk als na de bedrijfstijd in opdracht van de leidinggevende extra werkzaamheden verricht moeten worden voor medewerkers die bezoldigd worden tot en met schaal 10.
Voor een aantal functies zijn afwijkende regelingen getroffen. Dit geldt voor kantonniers, medewerkers objectbediening en chauffeurs.
Het gaat hier om een bestaande regeling die opgenomen was in de regeling Variabele werktijdenregeling. Met inwerkingtreding van deze werktijdenregeling is de regeling Variabele werktijdenregeling ingetrokken. Aangezien het hier om een bestaande regeling gaat is de regeling werktijdvermindering senioren opgenomen in deze regeling.