Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Drechterland

Subsidieregeling gemeentelijke monumenten Drechterland 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDrechterland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling gemeentelijke monumenten Drechterland 2014
CiteertitelSubsidieregeling gemeentelijke monumenten Drechterland 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

volkshuisvesting en woningbouw

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Artikel 149 Gemeentewet
  2. Algemene wet bestuursrecht
  3. Monumentenverordening Drechterland 2011

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-04-2014nieuwe regeling

24-03-2014

Elektronisch gemeenteblad Drechterland 07-04-2014

2014-16

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling gemeentelijke monumenten Drechterland 2014

De raad van de gemeente Drechterland

 

Overwegende dat,

- het stimuleren van onderhoud en restauratie van gemeentelijke monumenten van belang is voor het behoud van cultureel erfgoed in de gemeente Drechterland; 

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 februari 2014;

 

Gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Monumentenverordening Drechterland 2011;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende regeling:

 

‘Subsidieregeling gemeentelijke monumenten Drechterland 2014’

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

a. bouwhistorisch onderzoek:

onderzoek naar de bouwgeschiedenis en de bouwhistorische kwaliteit van een monument, in een schriftelijke rapportage vastgelegd;

b. bouwkundig inspectierapport:

een schriftelijke rapportage inclusief foto’s, waarin de bouwtechnische staat van het monument is vastgelegd en aanbevelingen worden gedaan voor te plegen onderhouds- en restauratiewerkzaamheden;

c. college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drechterland;

d. eigenaar:

degene, niet zijnde de gemeente, die in de kadastrale registers als eigenaar, dan wel als erfpachter of opstalhouder van een gemeentelijk monument is ingeschreven;

e. gemeentelijke monumentenlijst:

de lijst waarop zijn vermeld de overeenkomstig de Monumentenverordening Drechterland 2011 beschermde monumenten;

f. gemeentelijk monument:

monument dat overeenkomstig de bepalingen van de Monumentenverordening Drechterland 2011 op de gemeentelijke monumentenlijst is geplaatst;

g. Leidraad Brim Subsidiabele Instandhoudingskosten:

Leidraad voor de subsidiabele kosten van onderhoud en restauratie, behorende bij het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2013;

h. onderhoud:

periodieke werkzaamheden welke dienen om het monument als zodanig in stand te houden of toekomstig groot onderhoud of restauratie te voorkomen of uit te stellen;

i. restauratie:

werkzaamheden die voor het herstel van het monument noodzakelijk zijn en het normale onderhoud te boven gaan;

j. subsidiabele kosten:

kosten die noodzakelijk zijn voor onderhoud en restauratie van een gemeentelijk monument. De berekening van de subsidiabele onderhouds- en restauratiekosten wordt gebaseerd op de Leidraad Brim Subsidiabele Instandhoudingskosten.

k. subsidie:

een geldelijke bijdrage van de gemeente in de subsidiabele kosten van onderhoud en/of restauratie van een gemeentelijk monument;

l. verlenen van subsidie:

het besluit van het college dat de aanvrager een voorwaardelijke aanspraak verschaft op een subsidie;

m. vaststellen van subsidie:

het besluit van het college, nadat de werkzaamheden zijn uitgevoerd, waarbij de hoogte van de verleende subsidie wordt vastgesteld;

n. Wabo:

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

 

Artikel 2 Grondslag en werkingssfeer

  • 1.

    Aan de eigenaar van een gemeentelijk monument kan een subsidie worden verleend als tegemoetkoming in de kosten die noodzakelijk zijn voor onderhoud of restauratie. Hieronder zijn niet begrepen de kosten die uitsluitend dan wel in overwegende mate worden gemaakt voor de verbetering van het wooncomfort.

  • 2.

    De subsidiabele kosten worden bepaald aan de hand van de Leidraad Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten. Tot de subsidiabele kosten behoren onder andere:

    - de gespecificeerde aanneemsom;

    - stelposten en verrekenposten;

    - de risicoverzekering van loon- en materiaalprijsstijgingen;

    - het honorarium van de architect en de constructeur, de kosten van het dagelijks toezicht;

    - de legeskosten voor de omgevingsvergunning die nodig is voor de onderhouds- en/of restauratiewerkzaamheden aan het gemeentelijk monument;

    - de kosten voor een door het college vereist bouwhistorisch onderzoek of een (bouwkundig) inspectierapport door Monumentenwacht Noord-Holland of een deskundig bouwadviesbureau;

    - een reservering voor noodzakelijk onvoorzien meerwerk, tot een maximum van 5% van de aanneemsom;

    - de verschuldigde omzetbelasting, tenzij deze fiscaal verrekenbaar is.

  • 3.

    De subsidie wordt berekend op basis van de subsidiabele kosten, met uitzondering van:

    a. kosten waarvoor op grond van enige andere regeling in het kader van de monumentenzorg subsidie wordt verleend;

    b. kosten die op grond van een verzekering worden gedekt.

  • 4.

    Indien de onderhouds- of restauratiewerkzaamheden geheel of gedeeltelijk worden verricht door de eigenaar, anders dan in de uitoefening van zijn bedrijf, al dan niet met hulp van anderen, zonder dat bij de hulp sprake is van uitoefening van een bedrijf, komen de kosten van zelfwerkzaamheid van de eigenaar niet in aanmerking voor subsidie.

  • 5.

    De bepalingen in deze verordening gelden zowel voor de eigenaar aan wie subsidie wordt verleend, als voor iedere opvolgende eigenaar van het betreffende gemeentelijk monument.

Artikel 3 Vaststellen gemeentelijk budget

De gemeenteraad neemt jaarlijks, bij het vaststellen van de gemeentebegroting, een besluit waarin wordt aangegeven welk bedrag voor dat begrotingsjaar beschikbaar is voor gemeentelijke monumenten. Het budget is bedoeld voor het verlenen van eenmalige bijdragen aan onderhouds- en restauratiewerkzaamheden aan gemeentelijke monumenten.

Hoofdstuk 2 Hoogte van de subsidie

Artikel 4 Maximum bedragen

De maximale bijdrage bedraagt 50% van de subsidiabele kosten en de bijdrage kent een maximum van € 6.500,-, waarbij eerder verleende subsidie(s) in de vijf voorafgaande jaren worden meegeteld.

Hoofdstuk 3 Aanvragen van subsidie

Artikel 5 Vereisten van de subsidie

  • 1.

    De aanvraag om subsidie wordt bij het college ingediend door middel van het daartoe bestemde aanvraagformulier.

  • 2.

    Bij het aanvraagformulier dienen de volgende stukken te worden overgelegd:

    • a.

      een werkomschrijving van de uit te voeren werkzaamheden;

    • b.

      een gespecificeerde begroting van de kosten;

    • c.

      tekeningen (schaal 1:100) met daarop zowel de bestaande als de te realiseren toestand;

    • d.

      een verklaring waaruit blijkt dat het monument verzekerd is voor al dan niet gedeeltelijke herbouw in het geval van calamiteiten;

    • e.

      alle overige stukken en gegevens die naar het oordeel van het college nodig zijn voor een juiste beoordeling van de aanvraag.

Hoofdstuk 4 Verlenen van subsidie

Artikel 6 Procedure planbeoordeling
  • 1.

    Een aanvraag wordt geacht te zijn ingediend op het moment dat de aanvrager heeft voldaan aan het gestelde in artikel 5.

  • 2.

    Aanvragen worden afgehandeld naar volgorde van indiening.

  • 3.

    Het college neemt binnen acht weken een beslissing op een ingediende aanvraag.

  • 4.

    Het college bepaalt bij zijn besluit omtrent subsidie voorlopig de hoogte van de subsidie.

  • 5.

    Het college kan zijn beslissing omtrent de verlening van subsidie één maal voor ten hoogste acht weken verdagen. De aanvrager wordt hiervan schriftelijk in kennis gesteld.

  • 6.

    Het college kan de aanvraag aanhouden tot het volgend jaar indien de door de raad voor enig jaar beschikbaar gestelde budgetten niet toereikend zijn om de aanvraag te honoreren. De aanvrager ontvangt onverwijld mededeling van de aanhouding.

  • 7.

    Aanvragen welke overeenkomstig het gestelde in het zesde lid zijn aangehouden tot het volgend jaar worden voor wat betreft de werking van dit artikel geacht te zijn ingediend op 1 januari van dit volgende jaar.

Artikel 7 Afwijzingsgronden

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    er voor de werkzaamheden een vergunning is vereist op grond van de Wabo en/of de Monumentenverordening Drechterland 2011 en deze niet wordt verleend;

  • b.

    de kosten van de werkzaamheden niet in een redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat;

  • c.

    de werkzaamheden naar het oordeel van het college niet als doelmatig zijn aan te merken;

  • d.

    met de uitvoering van de werkzaamheden het belang van de monumentenzorg niet of niet in voldoende mate is gediend;

  • e.

    met het uitvoeren van de werkzaamheden is begonnen, voordat het college een besluit heeft genomen over de subsidieaanvraag;

  • f.

    het monument waarop de aanvraag betrekking heeft, niet is verzekerd onder een zogenoemde uitgebreide opstalverzekering, gebaseerd op de waarde van het monument.

Artikel 8 Voorwaarden

  • 1.

    De subsidie wordt verleend onder de voorwaarden dat:

    • a.

      binnen 13 weken na de subsidieverlening met de uitvoering van de werkzaamheden wordt begonnen;

    • b.

      zonder toestemming van het college niet wordt afgeweken van het bij de subsidieaanvraag ingediende plan;

    • c.

      de werkzaamheden zijn afgerond binnen één jaar na de subsidieverlening;

    • d.

      aan de door het college met controle belaste personen op de door die personen te bepalen tijdstippen:

      - toegang wordt verleend tot het monument;

      - inzage wordt verleend in de op de werkzaamheden betrekking hebbende stukken;

      - gegevens worden verstrekt over de uitvoering van de werkzaamheden;

      - gelegenheid wordt gegeven om de gegevens te controleren met betrekking tot de uitvoering van de werkzaamheden.

  • 2.

    De termijn waarbinnen de werkzaamheden dienen te worden afgerond, kan door het college worden verlengd tot maximaal twee jaar na datum subsidieverlening.

Artikel 9 Voorwaarden subsidie voor historisch onderzoek

De subsidie in de kosten voor het vervaardigen van een bouwhistorisch onderzoek wordt toegekend onder de voorwaarden dat:

  • a.

    het bouwhistorisch onderzoek voldoet aan de Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek van april 2009 van de Rijksgebouwendienst;

  • b.

    het bouwhistorisch onderzoek door een ter zake kundig persoon wordt uitgevoerd;

  • c.

    het bouwhistorisch onderzoek binnen een jaar wordt uitgevoerd nadat burgemeester en wethouders met de vervaardiging ervan hebben ingestemd.

Artikel 10 Mogelijkheid voorschot

  • 1.

    In daarvoor naar het oordeel van het college in aanmerking komende gevallen kan op verzoek van de aanvrager, indien 50% of meer van de in de aanvraag vermelde werkzaamheden zijn verricht en akkoord bevonden, een voorschot op de subsidie worden verstrekt van maximaal 50% van de verleende bijdrage.

  • 2.

    Uitbetaling van een voorschot geschiedt binnen vier weken na de verlening.

Artikel 11 Planwijziging

  • 1.

    Indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden zich de noodzaak voordoet om van het plan waarvoor subsidie is verleend, af te wijken, dan is voor deze afwijking voorafgaande toestemming nodig van het college.

  • 2.

    Toestemming voor planwijziging wordt slechts verleend indien:

    a. voldoende is aangegeven om welke redenen de wijziging noodzakelijk is;

    b. een gespecificeerde begroting is ingediend van de kosten die verband houden met de wijziging;

    c. door de wijziging geen strijd ontstaat met enige bepaling in deze verordening.

  • 3.

    De kosten van het meerwerk als gevolg van een planwijziging als bedoeld in het eerste lid kunnen in door het college te bepalen gevallen leiden tot recht op meer geldelijke steun.

Hoofdstuk 5 Vaststellen van subsidie

Artikel 12 Gereedmelding

  • 1.

    Binnen 6 weken na afronding van de werkzaamheden wordt door de aanvrager een gereedmeldingsformulier overgelegd aan het college.

  • 2.

    Bij het gereedmeldingsformulier worden de volgende stukken overgelegd:

    a. Een gespecificeerd overzicht van de uitgevoerde werkzaamheden, inclusief eventeel meer- en minderwerk;

    b. Een verklaring dat bij de uitgevoerde werkzaamheden is voldaan aan de voorwaarden verbonden aan de toekenning van de bijdrage;

    c. De orginele nota's en betalingsbewijzen;

    d. De onderzoeksrapportage (indien van toepassing).

Artikel 13 Vaststelling hoogte subsidie

  • 1.

    Het college besluit over de definitieve subsidie binnen acht weken nadat de aanvrager de werkzaamheden schriftelijk gereed heeft gemeld. Het college kan zijn besluit met ten hoogste acht weken verdagen, indien dat voor de controle van de gegevens nodig is.

  • 2.

    De hoogte van de vast te stellen subsidie wordt berekend op basis van de bij de verlening vastgestelde subsidiabele kosten van de werkzaamheden, inclusief eventueel goedgekeurd noodzakelijk meerwerk, of op basis van de werkelijke kosten, indien deze lager zijn.

Artikel 14 Uitbetaling

De subsidie, verminderd met een eventueel eerder uitgekeerd voorschot, wordt uitbetaald binnen vier weken nadat het college de subsidie heeft vastgesteld.

Hoofdstuk 6 Wijzigen of intrekken van subsidie

Artikel 15 Intrekken of wijzigen van verleende subsidie

  • 1.

    Het college kan de beschikking tot het verlenen van subsidie intrekken of ten nadele van de aanvrager wijzigen en reeds betaalde voorschotten geheel of gedeeltelijk terugvorderen, indien:

    • a.

      de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend niet of niet in zijn geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • b.

      de aanvrager van de subsidie niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden voorwaarden;

    • c.

      de aanvrager van de subsidie onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot verlening van subsidie zou hebben geleid;

    • d.

      de verlening van de subsidie anderszins onjuist was en de aanvrager van de subsidie dit wist of behoorde te weten.

Artikel 16 Intrekken of wijzigen van vastgestelde subsidie

  • 1.

    Het college kan een vastgestelde subsidie intrekken of ten nadele van de aanvrager van de subsidie wijzigen en reeds betaalde subsidie, waaronder mede begrepen een eventueel voorschot, geheel of gedeeltelijk terugvorderen:

    a. Op grond van feiten of omstandigheden waarvan het college bij de vaststelling van de subsidie redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager zou zijn vastgesteld dan in de definitieve subsidiebeschikking;

    b. Indien de vaststelling van de subsidie onjuist was en de aanvrager dit wist of behoorde te weten;

    c. Indien de ontvanger van de subsidie na de vaststelling niet heeft voldaan aan de voorwaarden verbonden aan de subsidieverlening.

  • 2.

    Indien de overtreding van de voorwaarden als bedoeld in het eerste lid onder c, de eigenaar niet verwijtbaar is, kan het college besluiten de in het eerste lid genoemde sancties geheel of gedeeltelijk niet te treffen.

Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 17 Bijzondere bepaling

Het college kan in bijzondere gevallen, in het belang van de monumentenzorg, afwijken van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 18 Overgangsbepaling

Aanvragen die zijn ingediend voordat deze verordening in werking trad, worden afgehandeld op basis van de regels die golden op het moment van de ontvangst van de aanvraag.

Artikel 19 Intrekken oude verordening

De Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Drechterland, vastgesteld op 13 december 2007, wordt ingetrokken op de datum waarop artikel 20 toepassing vindt.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie van de vaststelling.

Artikel 21 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Drechterland 2014”.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Drechterland van 24 maart 2014

De raad voornoemd,

De griffier, De voorzitter,