Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Wijk bij Duurstede

Beleidskader jeugd gemeente Wijk bij Duurstede 2014-2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWijk bij Duurstede
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidskader jeugd gemeente Wijk bij Duurstede 2014-2018
CiteertitelBeleidskader jeugd gemeente Wijk bij Duurstede 2014-2018
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Jeugdwet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2014Vervangt nota: "Opgroeien in Wijk bij Duurstede. Nota integraal jeugdbeleid 2004-2009"

25-02-2014

De Wijkse Courant

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidskader jeugd gemeente Wijk bij Duurstede 2014-2018

 

 

Beleidskader jeugd

gemeente

Wijk bij Duurstede

2014-2018

Wijk bij Duurstede, december 2013

Afdeling Strategie, Beleid en Projecten

Inhoudsopgave

1 Inleiding

  • 1.1

    Evaluatie oud beleidsplan en achtergronden 3

  • 1.2

    Wat willen we bereiken 4

  • 1.3

    Leeswijzer 4

2 Visie5+6

3 Speerpunten jongerenwerk

  • 3.

    1 Ambulant jongerenwerk en zichtbaarheid in de wijk 8

  • 3.

    2 Jongerenparticipatie 9

  • 3.

    3 Jongerenwerk en transitie jeugdzorg 10

  • 3.

    4 Alcohol- en drugsmisbruik 11

4 Financiën12

Bijlagen

Bijlage 1: Reeds uitgewerkte beleidsterreinen

Bijlage 2: Cijfers met betrekking tot de jeugd

Bijlage 3: Indicatoren

1 Inleiding

Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Ook in de gemeente Wijk bij Duurstede heeft de jeugd om deze reden een belangrijke plaats binnen de verschillende beleidsvelden. 29,1% van het aantal inwoners van de gemeente Wijk bij Duurstede is 23 jaar of jonger. Dit is dus bijna 1/3 van het totaal aantal inwoners van 23.088.

Het is van groot belang dat de jeugd zich in onze gemeente thuis voelt. Dat kinderen op kunnen groeien in een omgeving, waar ze alle kansen krijgen om zich te ontwikkelen. Waarbij drie leefgebieden van belang zijn: thuis, school en vrije tijd. In eerste instantie wordt deze omgeving geboden door de gezinnen waarin ze opgroeien. Daarnaast spelen scholen, sportverenigingen, culturele organisaties en andere kinderen een belangrijke rol in het leven van een kind/jongere. (On)gemerkt zijn al deze partijen bezig met de opvoeding.

Naast de partijen in de directe omgeving, speelt ook de gemeente een rol in de ontwikkeling van een kind. De gemeente is bijvoorbeeld wettelijk verplicht om de Leerplichtwet uit te voeren, daarnaast moeten we hulp bieden bij de opvoeding en het opgroeien (CJG) en ervoor zorgen dat jongeren naar school gaan. Ook hebben we een belangrijke rol bij het in stand houden van voorzieningen die de ontwikkelkansen van onze jeugd bevorderen, zoals onderwijsvoorzieningen en sportvoorzieningen.

1.1 Evaluatie en achtergronden

Tot voor kort maakten we voor het jeugdbeleid gebruik van de visienota “Opgroeien in Wijk bij Duurstede. Nota integraal jeugdbeleid 2004-2009”. In april 2012 is een evaluatie uitgevoerd van het jeugdbeleid. Mede door de grootte van de doelgroep blijkt uit de evaluatie dat er op verschillende manieren in beleid/nota’s/notities aandacht wordt besteed aan het welzijn en de ontwikkeling van jeugd en jongeren. De activiteiten die de gemeente de afgelopen jaren heeft ingezet met betrekking tot deze doelgroep, zijn stuk voor stuk vanuit verschillende beleidsvelden ingezet en vorm gegeven.

In de hierboven genoemde visienota was ervoor gekozen om alle doelen met betrekking tot deze beleidsvelden te benoemen. Echter gezien het feit dat alle beleidsvelden hun eigen dynamiek en doelstellingen hebben, is in dit nieuwe beleidsplan de keuze gemaakt om ook direct een focus te leggen op het jongerenwerk. Want de inzet van de jongerenwerkers is in geen ander beleidsveld vastgelegd of omschreven. Daarnaast is het van belang dat er een duidelijke visie in dit beleidskader wordt neergelegd voor de hele doelgroep jeugd van 0-23 jaar.

Beleidskader jeugd- en jongerenwerk en transitie jeugdzorg

Per 2015 gaan vrijwel alle jeugdzorgtaken over naar de gemeente: de transitie, maar ook de transformatie van de jeugdzorg. De gemeenten worden dan verantwoordelijk voor de jeugdzorg in brede zin. Bij transitie van de jeugdzorg ligt de focus, zoals de term al zegt, op de zorg aan jongeren in repressieve en curatieve sfeer. De 1e en 2e lijns zorg. Waarbij het uitgangspunt is: “één gezin, één plan, één regisseur”.

Dit beleidskader focust zich zoals gezegd, op de inzet van de jongerenwerkers en de samenhang met andere beleidsvelden. Vanuit preventie en signalering gezien is het jongerenwerk ondersteunend aan de jeugdzorg. De samenhang met de transitie jeugdzorg wordt wel benoemd in dit beleidskader, maar de daadwerkelijke transitie van de jeugdzorg wordt in een ander beleidsveld (jeugdzorg) verder uitgewerkt.

1.2 Wat willen we bereiken?

Dit beleidskader jeugd formuleert de visie en de belangrijkste doelen die de gemeente heeft ten aanzien van de doelgroep 0-23 jarigen. In veel beleidsvelden komt het jeugdbeleid reeds tot uiting, zoals in het gezondheids-, onderwijs- en cultuurbeleid. Ook de visie zoals wordt benoemd in dit beleidskader jeugd komt in deze beleidsvelden naar voren. Uiteraard is het van belang de reeds bestaande voorzieningen voor jeugd in stand te houden. Deze worden zoals gezegd vanuit verschillende beleidsvelden in stand gehouden. In bijlage 1 zijn de beleidsvelden kort opgenomen, die een link hebben met het jeugdbeleid.

Zoals eerder gezegd blijkt uit de evaluatie dat het jongerenwerk een belangrijk onderdeel van het jeugdbeleid in de gemeente is. De jongerenwerkers hebben namelijk een belangrijke rol als het gaat om het versterken van jongeren en het voorkomen van eventuele problemen in de wijk. Dit aspect van het jeugdbeleid wordt in geen ander beleidsveld belicht. Om deze reden wordt in dit stuk de focus gelegd op de speerpunten die van belang zijn voor de inrichting van het jongerenwerk in de aankomende jaren.

Het doel van dit beleidsstuk is dus tweeledig. Te weten:

Dit beleidskader is bedoeld om de hoofdlijnen uiteen te zetten. Wat willen wij precies bereiken? Welke visie hebben wij met betrekking tot de jeugd? Het hoe komt met betrekking tot de overige beleidsvelden tot uiting in de andere beleidsstukken. Het hoe met betrekking tot de speerpunten van het jongerenwerk, komt jaarlijks terug in de overleggen met Stichting Binding en in het dienstenboek van Stichting Binding. Zij zijn de uitvoerder van het jongerenwerk.

1.3 Leeswijzer

Het beleidskader begint na deze inleiding in hoofdstuk 2 met de algemene visie op het beleidsveld jeugd. Hierin komt naar voren welke visie de gemeente heeft en welke uitgangspunten eraan ten grondslag liggen.

Hoofdstuk 3 worden de speerpunten van het jongerenwerk besproken en nader toegelicht.

2 Visie

Met het opstellen van deze visie beogen we dat jeugd binnen de gemeente Wijk bij Duurstede voldoende kansen krijgt om zo verantwoord mogelijk op te kunnen groeien. We gaan hierbij niet alleen uit van probleemsituaties, maar we zetten in op een benadering van jongeren vanuit positieve verwachtingen en het voorkomen van eventuele problemen.

De opvoeding en ontwikkeling van jeugdigen is uiteraard primair een taak van de ouders (thuis). Als tweede speelt het onderwijs een belangrijke rol in het ontwikkelen van vaardigheden en het bijbrengen van kennis (school). De laatste, maar daardoor niet als minst belangrijk, is de sociale omgeving: de vrienden, vriendinnen en de trainers, coaches of vrijwilligers van de sportclub / cultuurorganisatie.

De gemeente heeft een faciliterende rol als het gaat om de opvoeding. Deze rol is echter in mindere mate zichtbaar voor de inwoners van de gemeente Wijk bij Duurstede: door middel van het maken van beleid en het uitvoeren van wettelijke taken (bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs), scheppen we de voorwaarden voor de jeugd om zich optimaal te kunnen ontwikkelen.

Uit de evaluatie van het vorige integrale beleidsplan jeugd, de geldende beleidsplannen, gesprekken met het veld en het coalitieprogramma, komen de volgende uitgangspunten met betrekking tot de jeugd naar voren:

Uitgaan van talenten en kwaliteiten van de jeugd

De visie wordt ingestoken vanuit de positieve benadering. Elk kind heeft zijn eigen talenten en kwaliteiten. Het is zaak dat deze ook daadwerkelijk benut worden en uiteindelijk naar boven komen. Als de ouders of de jeugd hiertoe zelf niet in staat zijn, stimuleren we als gemeente, bijvoorbeeld door het subsidiëren van instellingen of activiteiten, dat de inwoners hun eigen kracht versterken. Deze insteek is ook beschreven in het coalitieprogramma “Rekenen op Elkaar” 2010-2014.

De jongeren als producent in plaats van als consument

Zoals hierboven verwoord, heeft elk individu zijn eigen kwaliteiten en talenten. In de praktijk blijkt ook dat als je een jongere vraagt wat hij wil, hij zelf bereid is om energie en tijd te steken in de uitvoering van het plan. In het verleden werd eerst uitgegaan van de jongeren (en de ouders) als consument. Alles werd hen aangeboden. Activiteiten werden voor hen georganiseerd. Nu wordt de jongeren zelf gevraagd om een activiteit te verzinnen en deze uit te voeren. “Jij wilt een feest met 4 verschillende dj’s? Is goed. Regel het maar!” Door deze aanpak kunnen jongeren hun talenten en kwaliteiten ontwikkelen en worden ze geactiveerd om zelf initiatief te nemen.

Dit vraagt ook een andere manier van werken van de professionals die bezig zijn met jongeren. Zij krijgen een meer coachende en stimulerende rol, waarbij zij (mocht dit nodig zijn) de juiste grenzen en kaders moeten stellen. De tendens is van aanbodgericht naar vraaggericht.

Jongeren een helpende hand bieden als ze dat nodig hebben

Ondanks dat het met het merendeel van de Wijkse jeugd heel goed gaat (zo’n 85%), heeft een deel van de jeugdige inwoners meer moeite om een plekje te vinden in de maatschappij. Zij hebben om verschillende redenen (iets) meer hulp nodig om hun kwaliteiten en talenten tot wasdom te laten komen. Om (toekomstige) problemen en achterstanden van en met jeugdigen op te lossen, is het ook een belangrijk uitgangspunt, om hun hulpvraag te signaleren en hen de helpende hand te bieden.

Naar aanleiding van de uitgangspunten wordt de visie van de gemeente Wijk bij Duurstede ten aanzien van de doelgroep 0-23 jaar als volgt:

Alle kinderen in de leeftijd van 0-23 jaar groeien gezond en veilig op en krijgen binnen de Wijkse gemeenschap voldoende mogelijkheden om hun talenten te ontwikkelen en naar vermogen te participeren, waarbij de gemeente een faciliterende rol heeft.

Deze visie sluit ook aan op de visie zoals geformuleerd voor de jeugdzorg. 3 Speerpunten jongerenwerk

De hierboven genoemde visie en uitgangspunten zijn de input voor de concrete doelen voor het jongerenwerk van de aankomende vier jaar. Het jongerenwerk speelt namelijk een belangrijke rol in de ontwikkeling van jongeren in de leeftijd van 12 - 19 jaar. Ze dragen bij aan het vergroten van de maatschappelijke participatie, verantwoordelijkheid en sociaal-emotionele ontwikkeling van jongeren en helpen bij het voorkomen en verminderen van overlast. Samengevat is het doel van het jongerenwerk: sociale participatie. Het jongerenwerk richt zich op alle jongeren. Door outreachend te werken wil men alle jongeren in de gemeente kennis laten maken met het jongerenwerk. Men wil elke jongere een podium bieden om zich te ontwikkelen. De jongerenwerkers komen daarnaast op straat doorgaans in contact met jongeren, die minder makkelijk de ontwikkeling naar volwassene doorlopen. Deze jongeren krijgen een helpende hand toegereikt. Zij krijgen een brede begeleiding bij hun persoonlijke en sociale ontwikkeling om als volwassene te kunnen functioneren in de samenleving. In bijlage 2 is aangegeven hoeveel jongeren er op dit moment in de gemeente zijn. Daarnaast is in deze bijlage de verhouding vermeld van jongeren die het goed doen en de jongeren die meer hulp nodig hebben. Belangrijk gegeven hierbij is dat het aantal jongeren in de gemeente de aankomende jaren met 10 tot 20% afneemt.

Het jongerenwerk wordt binnen de gemeente Wijk bij Duurstede uitgevoerd door Stichting Binding. De onderstaande speerpunten/visie op jongerenwerk zijn besproken en afgestemd met de Stichting en de jongerenwerkers. Onderstaand worden de speerpunten voor de aankomende vier jaar benoemd. Per jaar wordt in samenspraak met Stichting Binding een uitvoeringsplan (het Dienstenboek) geformuleerd, met daarin de concrete acties/activiteiten van het betreffende jaar.

Per speerpunt wordt besproken wat de huidige situatie is. Vanaf dit vertrekpunt wordt aangegeven wat we in de aankomende jaren willen bereiken. Dus welk doel er per speerpunt gesteld is. Om het beleid te kunnen volgen, wordt Stichting Binding gevraagd om een aantal zaken te meten. Deze telling is niet het doel op zich. In dit beleidsveld zegt een combinatie van tellen en vertellen meer. Stichting Binding wordt wel gevraagd bepaalde aspecten te meten. Dit is opgenomen in bijlage 3.

Voor de periode tot 2018 zijn de volgende speerpunten van belang:

3.1 Ambulant jongerenwerk en zichtbaarheid in de wijk

De zichtbaarheid van de jongerenwerkers in de wijk, het aanwezig zijn op straat is een voorwaarde om de doelen zoals gesteld in de andere speerpunten te behalen. Het ambulante jongerenwerk en de zichtbaarheid in de wijk is dus onmisbaar. De jongerenwerkers moeten namelijk bekend zijn bij de doelgroep. Om deze reden is ervoor gekozen om het ambulant jongerenwerk en de zichtbaarheid in de wijk ook als speerpunt aan te merken.

Huidige situatie

In de afgelopen jaren zijn de taken en de werkplaats van de jongerenwerkers veranderd. De belangrijkste verandering is het verdwijnen van het locatiegebonden jongerenwerk. Eerst hadden de jongerenwerkers ‘t Wijkhuis tot hun beschikking, waar zij activiteiten voor en door jongeren organiseerden en waar zij tijdens de inloop in gesprek gingen met de jongeren. Wegens bezuinigingen op het jongerenwerk is er in goed overleg tussen Stichting Binding en de gemeente voor gekozen om ‘t Wijkhuis vanaf juli 2013 te sluiten. Dit heeft direct gevolgen voor de inzet van de jongerenwerkers. De focus ligt vanaf nu alleen op het ambulante jongerenwerk, waarbij de jongerenwerkers contact zoeken met de jongeren op straat. Naast dat het ambulante jongerenwerk en de zichtbaarheid in de wijk een speerpunt zijn, is het ook een voorwaarde voor het uitvoeren van de speerpunten.

Ook het JOS-overleg is in het huidige beleid een belangrijk overleg. Het is in de laatste jaren zeer effectief gebleken. Eventuele problemen en wensen van jongeren zijn in beeld door het intensieve contact van de jongerenwerkers met de jongeren. Echter, door de veranderende jeugdcultuur en de veranderingen in de samenstelling van de jongerengroepen, zal dit overleg op een andere manier worden ingestoken. Het JOS-overleg investeert nu meer op individuele (overlastgevende) personen in een groep. Bij deze aanpak wordt er meer ingezet op probleemindividuen, die een (grote) invloed hebben op de groep. Er wordt integraal overleg gevoerd met de zorgnetwerken om deze personen de zorg en aandacht te geven, die zij nodig hebben. De aanpak van de kopstukken zorgt er enerzijds voor dat de negatieve invloed van de persoon op de groep verminderd wordt en anderzijds dat het individu bekend en besproken wordt in de hulpverleningsoverleggen.

Daarnaast maakt het jongerenwerk gebruik van een MOP, een mobiele ontmoetingsplek, om de zichtbaarheid in de wijk te vergroten en de jeugd kennis te laten maken met de jongerenwerkers.

Wat willen we bereiken?

Met de inzet van het ambulant jongerenwerk op straat en met de MOP in de wijken willen we de zichtbaarheid van de jongerenwerkers vergroten. Hierdoor hebben de jongeren op straat en in de wijk een aanspreekpunt. Eventuele problemen met en wensen van jongeren worden zo adequaat mogelijk opgepakt en opgelost. Het aanwezig zijn van de jongerenwerkers op straat en in de wijk, is voorwaarde voor de hierna genoemde speerpunten.

Wat gaan de jongerenwerkers hiervoor doen?

De jongerenwerkers gaan in gesprek met de jongerengroepen op straat om hen te informeren, te stimuleren en waar nodig door te verwijzen naar bepaalde voorzieningen. Daarnaast bieden ze met de MOP een plek aan waar de jeugd kan sporten en spelen. Hierbij is er ook aandacht voor de dorpskernen. Dit is een continuering van de huidige inzet van de jongerenwerkers.

Door het aangaan van een vertrouwensrelatie kan men de jongeren tevens na laten denken over hun eigen (minder wenselijke) gedrag. Bij ervaren overlast door de omgeving fungeert de jongerenwerker als buffer tussen de jongeren en de omgeving die de overlast ervaart.

De jongerenwerkers hebben daarnaast een belangrijke functie in het JOS-overleg. Zij verschaffen informatie aan de gemeente en de politie met betrekking tot overlastgevende groepen en wensen van jongeren.

3.2 Jongerenparticipatie

Huidige situatie

Jongerenparticipatie heeft eigenlijk twee centrale kenmerken: het gaat over deelname aan processen van invloed, besluitvorming en activiteiten. En het gaat over betrokkenheid bij andere mensen over zaken die kinderen en jongeren raken vanuit hun individuele of collectieve leefomgeving.

Een aantal jaren geleden werd bij jongerenparticipatie alleen gedacht aan het deelnemen van jongeren aan activiteiten. Nu is er reeds een kanteling ingezet, waarbij de andere kenmerken van jongerenparticipatie en uitgangspunten beter tot hun recht komen. De jongeren organiseren nu zelf de activiteiten. Er heeft een verschuiving plaats gevonden van consument naar producent, waardoor de jongeren zelf invloed hebben op de activiteiten die georganiseerd worden en deelnemen in de besluitvorming binnen de organisatie van de activiteit.

Wat willen we bereiken?

Door middel van jongerenparticipatie en de ontwikkeling van talenten van jongeren willen we bereiken dat jongeren opgroeien als zelfstandige volwassenen, die in verschillende sociale verbanden mee kunnen doen en een bijdrage kunnen leveren aan de samenleving (zowel nu als in de toekomst).

Wat gaan de jongerenwerkers hiervoor doen?

Zoals gezegd is het uitgangpunt dat jongeren producent zijn. Zij organiseren de activiteiten zelf. Deze (reeds ingezette) verandering vraagt ook een andere aanpak van de jongerenwerkers. Waar zij eerst zelf een activiteit organiseerden, wordt nu van hen verlangd de jongeren in alle kernen hierbij te stimuleren en te coachen. Uitgangspunt hierbij is dat wordt uitgegaan van de kracht en de leefwereld van de jongeren.

3.3 Jongerenwerk en transitie jeugdzorg

Huidige situatie

De verwachting is dat met ingang van 2015 de nieuwe jeugdwet van kracht wordt. Vanaf dat moment valt alle zorg voor jeugd onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Op dit moment is dat zoals gezegd nog niet het geval. De komst van de jeugdzorg is een grote transitie, waarbij het principe is dat preventie en zorg voor jeugd beter op elkaar inspelen. Uitgangspunt bij de transitie jeugdzorg is: één gezin, één plan, één regisseur. Dit beleidskader is ondersteunend aan de transitie jeugdzorg.

Op dit moment spelen de jongeren nog een beperkte rol in de preventie en signalering van problemen. Belangrijke informatie met betrekking tot de preventieve en signalerende rol voor de jongerenwerkers is de informatie uit het GGD-onderzoek. Hieruit blijkt namelijk dat met betrekking tot de SDQ (Strength and Difficulties Questionnaire, bestaande uit stellingen over hyperactiviteit, emotionele problemen, problemen met leeftijdsgenoten, gedragsproblemen en prosociaal gedrag) het percentage 13-14 jarigen een iets hogere score heeft in vergelijking met de regio. Daarnaast is het aantal jongeren dat gepest wordt beduidend hoger dan in de regio. Dit kan impliceren dat het aantal kinderen dat wellicht hulp nodig heeft, groter is dan in de regio.

Wat willen we bereiken?

Door het hebben van een goede lokale zorgstructuur komen zo min mogelijk jongeren in de zwaardere jeugdzorg terecht, waarbij de jongerenwerkers een preventieve en signalerende rol vervullen.

Wat gaan de jongerenwerkers hiervoor doen?

De jongerenwerkers zijn een belangrijke factor in de lokale zorgstructuur, maar zij zijn geen hulpverleners. Zij moeten gezien worden als het portaal voor de hulpverlening. In die zin heeft het jongerenwerk een preventieve en signalerende rol. Met de begeleiding van jongeren door de jongerenwerkers kan in sommige gevallen voorkomen worden dat de jongeren terecht komen bij zwaardere jeugdhulpverlening. Mocht de jongerenwerker signaleren dat een jongere meer hulp nodig heeft, dan kan hij/zij zorg dragen voor de toeleiding naar de benodigde hulp. Waar wenselijk gaat de jongerenwerker de eerste keer mee naar de benodigde hulp. Hierbij wordt nauw samengewerkt met het Signaleringsnetwerk en het CJG.

De jongerenwerkers spelen dus een belangrijke rol als het gaat om het vroeg signaleren van problemen en het in stand houden van een snelle en goed gecoördineerde hulpverlening op lokaal niveau.

3.4 Alcohol- en drugsmisbruik onder jongeren tegengaan

Huidige situatie

Uit onderzoek van de GGD blijkt dat het alcohol- en drugsgebruik van de Wijkse jeugd hoger is dan het gebruik van jongeren in de regio (zie voor de cijfers de bijlage). Deze cijfers zijn niet nieuw. Ook in eerdere jaren was het alcohol- en drugsgebruik van jongeren in onze gemeente hoger dan het regionale gemiddelde. Ondanks dat er een daling te zien is, behoeft dit speerpunt blijvende aandacht. Want zoals iedereen weet, kan alcohol- en drugsgebruik (op jonge leeftijd) ernstige gezondheids- en psychische problemen opleveren.

Wat willen we bereiken?

We willen bereiken dat het alcohol- en drugsgebruik door jongeren naar beneden gaat.

Dat jongeren op latere leeftijd pas in aanraking komen met drugs en alcohol en dat zij dan niet overmatig innemen (bingedrinken).

Wat gaan de jongerenwerkers hiervoor doen?

De jongerenwerkers hebben veel contact met de jongeren in de wijken. Zij hebben in deze een informatieve en voorlichtende rol. Tijdens hun gesprekken met jongeren geven de jongerenwerkers waar nodig advies. Hoe deze rol verder wordt ingestoken, wordt zoals gezegd in de inleiding per jaar bekeken en kan per jaar verschillen. De inzet van de jongerenwerkers op dit thema zal echter een terugkerend karakter hebben, waarbij de acties van de jongerenwerkers afgestemd worden op andere acties die vanuit de gemeente worden ondernomen om het alcohol- en drugsgebruik onder jongeren terug te dringen. Hierbij wordt een link gelegd met de werkgroep die hoogstwaarschijnlijk opgezet wordt vanuit het gezondheidsbeleid, waarbij gestreefd wordt naar een brede aanpak van het probleem.

4 Financiën jongerenwerk

In de afgelopen jaren zijn er verschillende bezuinigingen doorgevoerd op het jongerenwerk. Dit heeft er toe geleid dat de keuze is gemaakt om geen gebruik meer te maken van locatiegebonden jongerenwerk en de focus te verleggen naar ambulant jongerenwerk. Dit beleidskader gaat uit van een bijdrage aan het jongerenwerk vanaf 2014 van afgerond € 132.000. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd volgens de regels zoals deze zijn opgenomen in de geldende Algemene Subsidieverordening.

Bijlagen

Bijlage 1: Reeds uitgewerkte beleidsterreinen

Door de grote doelgroep van 0-23 jaar is het beleidsterrein van jeugd en jongeren heel erg breed. Op verschillende terreinen is reeds beleid geformuleerd en zijn er veel ontwikkeling gaande. Al deze beleidsterreinen zijn verschillend, maar hebben onderling wel een samenhang, omdat de gemeenschappelijke visie eruit bestaat de ontwikkelkansen van de jeugd te bevorderen en ondersteuning te bieden waar dit nodig is. In de verschillende beleidsnota’s zijn apart doelen gesteld. In deze bijlage worden de verschillende beleidsterreinen besproken. Voor de gehele integrale tekst verwijs ik u graag naar het betreffende beleidsstuk.

1.1 Wet maatschappelijke ondersteuning

De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is de overkoepelende wet voor veel verschillende beleidsterreinen. Zo ook voor het jeugdbeleid. Hoofddoel van de Wmo is meedoen in de samenleving. Op dit moment wordt er gewerkt aan een nieuwe wet, in verband met de nieuwe taken Begeleiding en Persoonlijke Verzorging die de gemeente per 1-1-2015 door de gemeente uitvoert. In deze nieuwe ‘Wmo 2015’ staat participatie, zelfredzaamheid en eigen kracht van inwoners centraal. In de gemeente Wijk bij Duurstede is met de invoering van de Wmo de afgelopen jaren al sterk geïnvesteerd in het leggen van verbindingen tussen verschillende onderwerpen. Zo is er een breed en onafhankelijk Wmo-loket ingericht, dat is gehuisvest in hetzelfde pand als de brede welzijnsinstelling stichting Binding. Er is daardoor vanuit het Wmo-loket samenwerking met o.a.: jeugdwerk, ouderenwerk, mantelzorgondersteuning, vrijwilligerssteunpunt en het signaleringsnetwerk. Daarnaast werkt het Wmo-loket nauw samen met de RSD (Regionale Sociale Dienst), MEE, Buurtzorg, Vluchtelingenwerk, Centrum voor Jeugd en Gezin, woningcorporaties, Kwintes, Victas, etc. Het Wmo-loket vormt in deze samenwerkingsverbanden (nu al) het centrale punt waar alle vragen van jong en oud rondom wonen, zorg, welzijn en inkomen samenkomen. Vragen kunnen hierdoor integraal worden bekeken. Om deze brede benadering van alle vragen van inwoners nog verder te structureren, is bovendien in 2012 de werkwijze rondom De Kanteling formeel ingevoerd. De Kanteling houdt in dat de vraag van de inwoner centraal gesteld wordt, maar ook zijn of haar mogelijkheden en maatwerk. Preventie van problemen is hierbij het uitgangspunt.

1.2 Leerplicht

De gemeente Wijk bij Duurstede is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Leerplichtwet. Het doel hiervan is dat iedereen een startkwalificatie haalt en zo voldoende is toegerust om tot de arbeidsmarkt toe te treden en om een baan te behouden. In totaal zijn er binnen de gemeente 4260 kinderen/jongeren leerplichtig (tot 18 jaar). Het is van belang dat het aantal jongeren dat met een startkwalificatie van school gaat, zo hoog mogelijk is. Met een startkwalificatie is de kans op een baan namelijk groter.

Om dit te bewerkstelligen werkt de gemeente samen in een subregio. De RMC subregio Utrecht Zuidoost is een onderdeel van de RMC (Regionaal Meldpunt en Coördinatiepunt) regio 19. Andere gemeentes die hierin samenwerken zijn: Bunnik, de Bilt, Utrechtse Heuvelrug en Zeist. Er zijn twee doelstellingen geformuleerd door de subregio:

  • -

    40% reductie van het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters

  • -

    professionele en resultaatgerichte regionale samenwerking

Ook is er binnen de regio een Actieplan Jeugdwerkloosheid. Hierin wordt ook gesproken over het voorkomen van schooluitval. Zie voor verdere uitleg over dit plan de kop Sociale en economische participatie.

1.3 Voor- en Vroegschoolse Educatie

De Wet Onderwijskansen door Kwaliteit en Educatie (Wet OKE) schrijft voor, dat per 1-8-2011 aan alle 2- tot 6-jarige kinderen met een taalachterstand VVE-activiteiten moeten worden aangeboden. De Voor- en Vroegschoolse Educatie wordt uitgevoerd door de kinderopvang, peuterspeelzaalinstellingen en de basisscholen. Op dit moment worden er op drie verschillende locaties in de gemeente VVE-activiteiten aangeboden. De gemeente bekostigt de VVE op de peuterspeelzalen vanuit specifieke uitkering van het rijk. Naast de peuterspeelzalen zijn er ook dagopvangen en scholen, waar VVE-activiteiten plaatsvinden, als ze kinderen hebben die hiervoor geïndiceerd zijn(de zogenaamde doelgroepkinderen). De gemeente overlegt met deze partijen over de inhoud en afstemming van Voor- en vroegschoolse educatie.

1.4 Onderwijs

In de gemeente Wijk bij Duurstede zijn 14 scholen: 12 basisscholen, één speciale school voor basisonderwijs en één school voor het voortgezet onderwijs. Binnen onze gemeente zijn er zowel Openbare, Protestants Christelijke, Rooms-Katholieke en algemeen bijzondere scholen. Het aantal kinderen dat op peildatum 1 oktober 2013 naar de basisschool gaat in onze gemeente is: 2198 (basisonderwijs en speciaal basisonderwijs samen). Het aantal leerlingen op het voortgezet onderwijs is: 914

Een belangrijke ontwikkeling die de afgelopen jaren is ingezet en die wordt doorgezet in de toekomst, is de komst van verschillende brede scholen. De brede school is een samenwerkingsverband tussen partijen die zich bezighouden met opgroeiende kinderen. In Wijk bij Duurstede krijgen deze brede scholen vorm door de combinatie van primair onderwijs en kinderopvang en andere welzijnsorganisaties. Het belangrijkste doel van de brede scholen is het afstemmen van onderwijs en activiteiten. Door deze twee dingen dicht bij elkaar te organiseren, ontstaan er dagarrangementen. Daarnaast is de brede school bedoeld om de ontwikkelingskansen van kinderen te vergroten.

Naast de brede scholen is ook het passend onderwijs een nieuwe ontwikkeling binnen het beleidsveld onderwijs. Besturen krijgen de plicht een passende onderwijsplek te bieden aan leerlingen met een handicap of gedragsproblemen, die extra ondersteuning nodig hebben. Bij voorkeur krijgen deze kinderen ook een plek binnen het reguliere onderwijs. Binnen de regio Utrecht Zuidoost is er een samenwerkingsverband. Alle schoolbesturen samen, vormen het bestuur van het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband maakt het ondersteuningsplan in samenspraak met de gemeenten. Datum van invoering van het passend onderwijs is augustus 2014.

1.5 Sociale/ economische participatie

De meeste jongeren zien kans om via een afgeronde schoolopleiding en een aanvullende beroepsopleiding een baan te krijgen. Er is echter een kleine groep die moeite heeft om toe te treden tot de arbeidsmarkt. Ongeveer 10 % van de jongeren in de leeftijd van 18-23 jaar heeft geen startkwalificatie. Absoluut gezien zijn dit 170 jongeren. Om mensen toe te leiden tot arbeid en hen mee te laten doen in de maatschappij, wordt binnen de gemeente Wijk bij Duurstede gebruik gemaakt van het “Meerjarenbeleidskader, sociale- en economische participatie 2011-2014”. In dit beleidskader is de ambitie opgenomen iedere inwoner van de regio die het nodig heeft, te ondersteunen in sociaaleconomische participatie. De verschillende wetten die aan deze ambitie ten grondslag liggen, zijn hierin ook benoemd.

Het beleid richt zich op alle inwoners van de gemeente Wijk bij Duurstede die moeite hebben om een plekje te vinden in de maatschappij. De jongeren zijn echter een belangrijke doelgroep in dit beleidsplan. De jongeren tot 27 jaar krijgen namelijk altijd voorrang bij de uitvoering van dit beleid, waarbij er specifieke aandacht is voor jongeren van 18 tot 23 jaar zonder startkwalificatie.

Naast het reeds genoemde beleidsplan is er een Actieplan Jeugdwerkloosheid 2013-2014. Door de economische recessie en maatschappelijke ontwikkelingen neemt de werkloosheid namelijk toe, vooral onder jongeren. In dit actieplan worden verschillende acties benoemd, die de groei van de jeugdwerkloosheid in de regio tot stilstand brengen en waar mogelijk jeugdwerkloosheid terugdringen. Hierbij moet gedacht worden bijvoorbeeld de volgende acties: sluitende aanpak van terugleiden naar opleiding en voorkomen van schooluitval, stimuleren bewustwording van jongeren in laatste jaar van de opleiding, regionaal ambassadeursnetwerk werkgevers, jongeren een gezicht geven.

Uiteraard kunnen jongeren ook gebruik maken van de verschillende minimaregelingen die er zijn binnen de gemeente Wijk bij Duurstede. De Regionale Sociale Dienst voert deze regelingen uit.

1.6 Jeugdzorg

In de jeugdzorg wordt in 2015 een ingrijpende wijziging doorgevoerd. Alle vormen van jeugdzorg vallen dan onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Achterliggende gedachte hierbij is dat gemeenten dan lokaal en eventueel regionaal kunnen sturen op samenhangende zorg voor gezinnen en jeugdigen. Uitgangspunt bij de decentralisaties is: “één gezin, één plan, één regisseur”,om te voorkomen dat hulpverleners langs elkaar heen werken.

Gemeentes worden verantwoordelijk voor de volgende vormen van jeugdzorg: provinciale (geïndiceerde) jeugdzorg inclusief de jeugdbescherming en de jeugdreclassering, de jeugdzorgPlus (gesloten jeugdzorg), geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen (jeugd-GGZ) en de zorg voor jeugd met een licht verstandelijke beperking.

Deze zeer ingrijpende en complexe transitie wordt op dit moment in regioverband voorbereid met de gemeentes de Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Zeist, en Bunnik. De gemeente is nu al verantwoordelijk voor de preventieve zorg voor jeugd, zoals de jeugdgezondheidszorg en het algemeen maatschappelijk werk. Deze functies zijn inmiddels gebundeld in het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG).

1.7 Centrum voor jeugd en gezin (CJG)

Sinds 2011 is een gemeente wettelijk verplicht om een Centrum voor Jeugd en Gezin in te richten. Ouders, kinderen, jongeren en professionals kunnen bij het CJG terecht voor al hun vragen over opvoeden en opgroeien. Alle informatie over jeugd en jongeren in de leeftijd van 0 tot 23 jaar is hier gebundeld. Het CJG heeft een informatie- en adviesfunctie, biedt licht pedagogische hulpverlening en voorziet in een netwerk als er bij een kind en een gezin sprake is van zwaardere problematiek.

Binnen het CJG Wijk bij Duurstede werken de volgende partners samen: Stichting Binding, Vitras/CMD (JGZ 0-4 jaar en Algemeen Maatschappelijk Werk), GGD Midden-Nederland (JGZ 4-19 jaar), Bureau Jeugdzorg Utrecht, Stichting MEE, het onderwijs en de gemeente Wijk bij Duurstede. De afspraken die zij gemaakt hebben liggen vast in een samenwerkingsovereenkomst. Door de afspraken vast te leggen, streven zij ernaar om de wettelijke doelstelling te behalen.

“Elk CJG is een laagdrempelige en bereikbare voorziening, die op preventie is gericht, die informatie en advies biedt over opvoeden en opgroeien, die samenhang brengt in de lokale jeugdketen en die schakels maakt met hulp en zorg in andere domeinen, om zo (aanstaande) ouders/opvoeders en jeugdigen tot 23 jaar toegang te bieden tot een geïntegreerd aanbod.”

Mede door de ontwikkelingen in de jeugdzorg, zal de invulling van de taak van het CJG wellicht veranderen. Veranderingen van het CJG worden meegenomen in het document met betrekking tot de jeugdzorg.

1.8 Sport, cultuur en jeugdorganisaties

Vrijetijdsbesteding is een belangrijk aspect in het leven van de jeugd. Veel jongeren zijn dan ook regelmatig op het sportveld of bij een culturele organisatie te vinden. Voor de ontwikkeling van kinderen zijn deze vormen van vrije tijdsbesteding erg belangrijk. Zo leer je om te gaan met winst en verlies en zijn sporten goed voor de sociale vaardigheden. In zowel de sportnota als de cultuurnota zijn kinderen een belangrijke doelgroep en worden dan ook expliciet benoemd.

Naast de sportverenigingen en cultuurorganisaties zijn er ook andere organisaties die activiteiten voor de jeugd organiseren. Een aantal voorbeelden: de Sea Lions en OJW de Brug zijn belangrijke organisatie waar jongeren zich aan kunnen sluiten en waar wekelijks activiteiten georganiseerd worden. Daarnaast zijn de SVF jeugdweek en de Kindervakantieweek, georganiseerd door de KIVAK, al jaren een begrip in de gemeente Wijk bij Duurstede. Deze weken worden 1 keer per jaar in de zomervakantie georganiseerd. Een aantal van de hierboven genoemde clubs krijgen subsidie van de gemeente. Deze zijn opgenomen in de uitwerking van de algemene subsidieverordening, de beleidsregels.

1.9 Combinatiefuncties

Om de ontwikkelkansen van kinderen tot 18 jaar te vergroten, zijn er sinds 2010 in verschillende sectoren enkele combinatiefunctionarissen aangesteld. Zij zijn een belangrijke verbindende factor tussen sectoren en organiseren en coördineren verschillende activiteiten, die toegankelijk zijn voor kinderen en jongeren binnen de gemeente Wijk bij Duurstede. In totaal zijn er verdeeld over 2,3 fte, 4 combinatiefunctionarissen werkzaam in de sectoren sport, cultuur, onderwijs en welzijn. In 2014 wordt dit aantal uitgebreid met 0,8 fte buurtsportcoach.

1.10 Gezondheidsbeleid

Ook binnen het gezondheidsbeleid neemt de doelgroep jeugd een belangrijke plek in. Uit cijfers van de GGD blijkt dat onder de jeugd in de gemeente Wijk bij Duurstede verschillende gezondheidsaspecten aandacht verdienen. Zo kampen er veel kinderen met overgewicht en is het alcohol- en drugsgebruik binnen onze gemeente significant hoger dan het alcohol- en drugsgebruik van jongeren in de regio. Daarnaast is het psychisch welbevinden van de jeugd een belangrijk speerpunt. De nieuwe gezondheidsnota wordt in 2014 vastgesteld. In het concept zullen de genoemde punten ook als speerpunt worden aangemerkt.

1.11 Veiligheid

Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan het Integraal Veiligheidsplan 2014-2018 (IVP). In dit plan is alcohol- en drugsoverlast een speerpunt. Dit speerpunt heeft een directe link met jongeren. Daarnaast wordt voorgesteld om in te zetten op de ‘persoonsgerichte aanpak’. Waar in het verleden de focus bij veiligheid vaak lag op de aanpak van zaken, wordt deze verschoven naar de aanpak van de dader. Deze persoonsgerichte aanpak kan ook betrekking hebben op jongeren. 

Naast de speerpunten in IVP worden ook de gebruikelijke activiteiten uitgevoerd. Dit betreft onder andere het Jongeren Op Straat overleg (JoS) waarbij professionals uit verschillende disciplines (gemeente, politie en jongerenwerk) elkaar om de twee weken ontmoeten om informatie uit te wisselen over jongerengroepen en concrete problemen direct aan te pakken. Het doel van het overleg is de overlast door jongeren te reduceren, waarbij de eigen verantwoordelijkheid van jongeren een belangrijk onderdeel is. Het JOS-overleg heeft zich de afgelopen jaren effectief bewezen en zal daarom in de komende jaren ook worden voortgezet.

1.12 Speelterreinen

Ook de openbare ruimte is een belangrijke verblijfplaats van de jeugd en jongeren in de gemeente Wijk bij Duurstede. De samenstelling en spreiding van de speelvoorzieningen over de gemeente is in orde. Dit is geconstateerd in het plan “Speelruimte voor kinderen in de gemeente Wijk bij Duurstede” (1995). Omdat het stuk minder recent is, hebben in de afgelopen jaren verschillende veranderingen plaats gevonden. Zo zijn er meerdere plekken ontstaan waar jongeren elkaar kunnen ontmoeten zonder de buurt overlast te bezorgen. Daarnaast is er een beweging gaande om ook de buurtbewoners/ stichtingen of verenigingen meer verantwoordelijkheid te geven in het gebruik en onderhoud van de openbare ruimte. Dit heeft mede te maken met de financiële ontwikkelingen en het besluit om minder geld te besteden aan speelterreinen. Gezien deze maatschappelijke ontwikkelingen en de verouderde nota, zal binnen afzienbare tijd een nieuw beleidsplan met nieuwe doelen worden geformuleerd. De precieze planning hiervoor is tijdens dit schrijven nog niet bekend.

1.13 Jongerenhuisvesting

Jongeren tot 23 jaar zijn doorgaans starters op de woningmarkt. De afgelopen jaren is gebleken dat het steeds moeilijker geworden is om tot de woningmarkt toe te treden. Om deze reden zijn de starters op de woningmarkt als een belangrijke doelgroep aangemerkt binnen het beleid van de gemeente Wijk bij Duurstede. Naast de leidende Woonvisie 2004-2007 van de gemeente is een actualisatie van dit beleid gemaakt: “Kansen voor starters op de woningmarkt”. Hierin wordt dieper ingegaan op de problematiek voor deze doelgroep. Tevens worden hierin acties beschreven die van belang zijn voor de starters op de Wijkse woningmarkt. De 10 acties zijn erop gericht om de doorstroming te bevorderen en jongeren de mogelijkheid te bieden om in Wijk bij Duurstede te blijven wonen. Op dit moment wordt gewerkt aan de nieuwe woonvisie. Hierin worden starters wederom als één van de belangrijkste doelgroepen aangemerkt.

Bijlage 2: Cijfers met betrekking tot de jeugd

Dit zijn de huidige aantallen: peildatum 5 februari 2013

 

0 t/m 3 jaar

4 t/m 11 jaar

12 t/m 18 jaar

19 t/m 23 jaar

Totaal

Wijk bij Duurstede

643

1.733

1.719

1.026

5.121

Cothen

123

    326

   314

   171

934

Langbroek

  97

    205

   223

   126

651

Totaal

863

2.264

2.256

1.323

6.706

Het totaal aantal inwoners in de gemeente Wijk bij Duurstede

Langbroek: 2072

Cothen: 3065

Wijk bij Duurstede: 17.898

Aantal inwoners: 23.035

Het aantal jongeren in de gemeente (12-16 jaar) zal de aankomende jaren (tot 2020) tussen de 10 en 20% dalen.

De demografische prognose voor de groei van het aantal 4-12 jarigen tot 2025 is

–25%.

Percentage jeugd met problemen

Met 85% van de Wijkse jeugd gaat het goed. Dit zijn dus ongeveer 5700 kinderen en jongeren.

De andere 15% groeit op in een gezin waar problemen zijn, of loopt meer risico op achterstand of uitval van school (1000 kinderen en jongeren).

10% van het aantal van 15%, dus ongeveer 670 kinderen en jongeren, heeft hulp nodig en vindt deze bij de lokale hulpverlening en eerstelijnsvoorzieningen, zoals het CJG.

De overige 5% kampt met grotere en complexere problemen, die niet opgelost kunnen worden door de eerstelijnsvoorzieningen. Voor hen is hulp vanuit de jeugdzorg noodzakelijk.

Bijlage 3: Indicatoren

Hieronder zijn indicatoren benoemd, om het beleid te kunnen volgen. Hierbij is het niet alleen van belang om uit te gaan van het tellen. In dit beleidsveld is het vertellen ook van groot belang. Stichting Binding krijgt de opdracht onderstaande indicatoren op te nemen in de verantwoording met daarbij een toelichting. Hierbij zijn zowel de kwantiteit als de kwaliteit van de dienstverlening van belang.

Speerpunt 1 ambulant jongerenwerk en zichtbaarheid in de wijk

Indicator

Startpunt 2012

Aantal contactmomenten met jongeren op specifieke vindplaatsen

100

Aantal kinderen dat gebruik maakt van MOP

3682

Aantal keren per jaar dat de MOP wordt ingezet

165

Aantal momenten dat de jongerenwerker succesvol problemen op heeft gelost met de omgeving

-

Speerpunt 2 jongerenparticipatie

Indicator

Startpunt 2013

Aantal activiteiten georganiseerd door jongeren met ondersteuning van de jongerenwerkers

-

Aantal jongeren dat actief deelgenomen heeft aan de ontwikkeling van de activiteiten

-

Aantal jongeren dat (passief )deelgenomen heeft aan de activiteit

-

Speerpunt 3 jongerenwerk en transitie jeugdzorg

Indicator

Startpunt 2012

Aantal jongeren doorverwezen door jongerenwerkers naar lokale instellingen

20

Aantal keer dat jongerenwerkers mee zijn gegaan naar de eerste afspraak

8

Speerpunt 4Alcohol en drugsmisbruik binnen de gemeente tegengaan

Indicator

Startpunt 2012

Aantal keer dat een jongerenwerker een jongere individueel advies heeft gegeven over alcohol en drugs

-

Naast de acties van de jongerenwerkers zullen er vanuit de gemeente meerdere acties ingezet worden om het alcohol- en drugsmisbruik te verlagen. Om dit beleid te kunnen volgen wordt gebruik gemaakt van onderstaande tabel. Gezien het ervaren probleem van alcohol en drugsmisbruik, is de keuze gemaakt om naast het benoemen van de cijfers in het gezondheidsbeleid ook de waarden in dit beleidskader te benoemen.

Deze prestatie-indicatoren zijn afkomstig uit de GGD-atlas beginwaarden 2012. Dit wordt elke vier jaar gemeten.

Indicator

Startpunt 2012

Percentage kinderen 13-17 jarigen dat ooit alcohol heeft gebruikt (klas 2 en 4)

56%

Percentage kinderen onder 16 dat ooit alcohol gebruikt heeft

44%

Percentage bingedrinken (% totale populatie) 13-17 jarigen

(klas 2 en 4)

36%

Percentage bingedrinken (% totale populatie) beneden 16 jaar

21%

Percentage bingedrinken van de jongeren die drinkt

76%

Percentage ouders keuren niet af dat hun kind drinkt

56%

Percentage ouders keuren niet af dat hun kind beneden 16 jaar drinkt

40%

Percentage hasj of wietgebruik ooit, 13-17jarigen (klas 2-4)

17%

Percentage hasj- of wietgebruik afgelopen 4 weken (13-17 jarigen (klas 2-4)

6%

Harddrugs gebruik ooit

5%