Organisatie | Renswoude |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Huisvestingsverordening 1995 |
Citeertitel | Huisvestingsverordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | Afdeling Algemene Zaken |
Geen
Art. 2 Huisvestingswet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-06-1995 | 01-07-2015 | Onbekend | 06-06-1995 Heraut, 12.06.1995 | 639 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
huishouden: een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen gaan voeren. Onder duurzaam wordt verstaand het blijkens het bevolkingsregister ten minste gedurende een jaar gezamenlijk een huishouden voeren dan wel het ten minste een jaar lang gezamenlijk staan ingeschreven in het register van woningzoekenden.
inkomen: het belastbaar inkomen, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, dan wel, indien geen aanslag in de inkomstenbelasting is of wordt vastgesteld, het zuiver loon, bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, of een op vergelijkbare wijze bepaald bedrag.
Hoofdstuk 2 Verdeling van woonruimte
Artikel 2.2.2 Verzoek om inschrijving
een verzoek in inschrijving als woningzoekende richt men door middel van een daartoe bestemd formulier aan de burgemeester en wethouders en gaat vergezeld van de volgende bewijsstukken:
van alle leden van het huishouden, met uitzondering van inwonende kinderen, pleegkinderen en kleinkinderen jonger dan 27:
- een kopie van de aanslag in de inkomstenbelasting over het voorgaande jaar;
- wanneer geen aanslag in de inkomstenbelasting is opgelegd: een IB-60 formulier of een copie van de laatste jaaropgave van de werkgever(s) of uitkeringsinstantie(s);
Artikel 2.2.3 Bewijs van inschrijving
Artikel 2.2.5 Centrale registratie
Eigenaren van woonruimten die zelf een registratie van woningzoekenden bijhouden, zijn verplicht de informatie waarover zij in dat verband beschikken, op hun verzoek aan burgemeester en wethouders te verstrekken, met het doel tot een voor de gehele gemeente geldend centraal register van woningzoekenden te komen.
Paragraaf 2.3 Huisvestingsvergunning
Artikel 2.3.1 a Huisvestingsvergunning bij toewijzing gemeentelijke huurwoning
Indien een gemeentelijke huurwoning wordt toegewezen door het college, geldt deze toewijzing tevens als huisvestingsvergunning.
Artikel 2.3.2 Aanvragen van een huisvestingsvergunning
van alle leden van het huishouden, met uitzondering van inwonende kinderen, pleegkinderen en kleinkinderen jonger dan 27: een copie van de aanslag in de inkomstenbelasting over het voorgaande jaar, of: wanneer geen aanslag in de inkomstenbelasting is opgelegd: een IB-60 formulier of een copie van de laatste jaaropgave van werkgever(s) of uitkeringsinstantie(s): een recente uitkerings- of salarisstrook.
Burgemeester en wethouders behandelen de aanvraag niet verder, indien de aanvrager niet aannemelijk kan maken dat hij, indien hij een huisvestingsvergunning krijgt, die woonruimte ook daadwerkelijk in gebruik zal kunnen nemen. Het voorgaande geldt niet voor de gevallen, genoemd in artikel 23, lid 3, van de wet (medehuurderschap).
Artikel 2.3.3 Criteria voor vergunningverlening
In afwijking van het in het eerste lid bepaalde kan de huisvestingsvergunning eveneens verleend worden, indien de woonruimte voor het huishouden dat de vergunning aanvraagt, op grond van paragraaf 2.5 passende geacht wordt dan de huidige in de regio gelegen, toewijsbare woonruimte van het huishouden.
Artikel 2.3.4 Vruchteloze aanbieding
De in het vorige lid genoemde termijn begint te lopen op de datum van plaatsing van de eerste advertentie.
Paragraaf 2.5 Passendheidseisen voor huurwoningen
Artikel 2.5.1 Verhouding inkomen - huurprijs
Burgemeester en wethouders hanteren de volgende regels voor de bepaling van de verhouding tussen de huurprijs en het daarbij ten hoogste toegestane inkomen:
een huurprijs van maximaal f 600,-- per maand is passend voor:
- een alleenstaande jonger dan 65 jaar met een inkomen van maximaal f 35.000,- -
- een alleen staande van 65 jaar en ouder met een inkomen van maximaal f 29.000,--
- een meerpersoonshuishouden waarvan geen van de leden 65 jaar of ouder is met een maximaal huishoudensinkomen van f 46.000,--
- meerpersoonshuishoudens waarvan één of meer van de leden op 1 januari van dat jaar 65 jaar of ouder is c.q. zijn en de som van de inkomens ten hoogste f 39.000,-- per jaar bedraagt;
- huishoudens met een hoger inkomen, indien er uit de hiervoor genoemde groepen geen gegadigden zijn. Het huishouden met het laagste inkomen krijgt dan de voorkeur
een huurprijs van meer dan f 600,00 tot de huurprijsgrens is passend voor:
- huishoudens met een belastbaar maandinkomen van circa vijfmaal de huurprijs
- huishoudens met een hoger inkomen, indien er uit de hiervoor genoemde groep geen gegadigden zijn. Het huishouden met het laagste inkomen heeft daarbij steeds de voorkeur.
Paragraaf 2.6 Urgentie: digitale variant
Voor woningzoekenden die beschikken over een urgentieverklaring bemiddelen burgemeester en wethouders bij eigenaren van woonruimte, opdat aan hen een passende woonruimte wordt aangeboden.
Hoofdstuk 3 Verdere bepalingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.
Hij die handelt in strijd met het bepaalde in artikel 2.3.1 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden of geldboete van de derde categorie. De genoemde strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.
Met de opsporing van de bij artikel 3.2 strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering en de in artikel 75 van de wet aangewezen ambtenaren belast de in het eerste lid genoemde ambtenaren, voor zover zij door de minister van justitie daartoe zijn aangewezen.
In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders, waarbij zij zich uitsluitend zullen laten leiden door overwegingen betrekking hebbende o de evenwichtige en rechtvaardige verdeling van schaarse woonruimte.
Artikel 3.5 Overleg bij wijziging
Bij de voorbereiding van een besluit tot wijziging van deze verordening plegen burgemeester en wethouders overleg met de in de gemeente werkzame, ingevolge artikel 7, eerste lid, of artikel 72, eerste lid, van de Woningwet (Stb 1991, 439) toegelaten instellingen en met andere daarvoor naar hun oordeel in aanmerking komende organisaties die binnen de gemeente op het gebied van de woonruimte verdeling werkzaam zijn.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen
aanvragen tot inschrijving als woningzoekende of om verlening van een met een vergunning volgens deze verordening gelijkgestelde vergunning welke vóór of op de dag van inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend worden behandeld volgens het voordien geldende recht, indien dit voor de betrokkene gunstiger is.
Voor degenen die vóór of op de dag van inwerkingtreding van deze verordening urgentiepunten hebben gekregen en die volgens de nieuwe urgentiecriteria niet voor een urgentieverklaring in aanmerking komen, geldt bovendien de volgende regeling:
Het inschrijvingstijdstip wordt voor iedere urgentiepunt met een maand vervroegd. Aldus ontstane fictieve inschrijvingsmaand geldt als datum van inschrijving.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Renswoude op 6 juni 1995,
De voorzitter, de secretaris,
Bijlage bij de Huisvestingsverordening 1995 Renswoude Regels inzake urgentie
Artikel 1 Criteria voor urgentie
Burgemeester en wethouders kunnen op basis van de volgende criteria aan een woningzoekende urgentie verlenen:
Sociaal geïndiceerden zijn woningzoekenden die in verband met sociale en/of psychische problemen in combinatie met omstandigheden in de huidige woning dringend op korte termijn een andere woning nodig hebben.
Onder de navolgende genoemde omstandigheden wordt een sociaal indicatie verleend:
Echtscheiding, indien de woningzoekenden, die de zorg voor een of meer minderjarige kinderen hebben gedurende minimaal vier dagen in de week en bij wie deze kinderen geregistreerd staan, na echtscheiding of verbreking van een notarieel vastgelegd samenlevingscontract, voorzover
- de rechter heeft afgeweken van het verzoek tot toewijzing van de woning door de partij die de zorg voor de minderjarige kinderen gedurende minimaal 4 dagen in de week op zich neemt.
- aantoonbaar is dat in de echtscheidingsprocedure het recht om in de huidige woning te blijven wonen, alsmede voldoende alimentatie om de woonlasten te kunnen opbrengen, zijn geclaimd.
- het verzoek om urgentie binnen twee maanden na de gerechtelijke uitspraak wordt gedaan.
Woningzoekenden, waaraan om medische redenen (fysiek/mentaal) in combinatie met een onhoudbare woonsituatie door de GGD een indicatie is gegeven op grond waarvan het noodzakelijk is dat zij binnen een half jaar een passende woning in de regio worden geholpen.
Woningzoekende huurders van toewijsbare zelfstandige woonruimte die in het belang van de volkshuisvesting gesloopt of ingrijpend verbeterd moeten worden, kunnen urgent worden verklaard.
Woningzoekenden die in verband met navolgende omstandigheden dringen woonruimte nodig hebben:
- Vrouwen uit opvangtehuizen krijgen, conform de eerder in regionaal verband gemaakte afspraken een urgentie voor het verkrijgen van passende woonruimte in de regio.
Artikel 2 Situaties waarin geen urgentie wordt verleend
Burgemeester en wethouders verlenen in de navolgend genoemde situaties in ieder geval geen urgentie:
Indien voor bepaalde omstandigheden een andere weg of procedure meer aangewezen is, b.v.
- bij overlast van buren of burenruzie zijn de aangewezen instanties de politie, de rechtbank.
- bij gebrekkige woonruimte en huurgeschillen zijn de aangewezen instanties de verhuurder, de huurcommissie en de kantonrechter.