Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hellevoetsluis

Verordening Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Hellevoetsluis 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHellevoetsluis
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Hellevoetsluis 2014
CiteertitelVerordening Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Hellevoetsluis 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) artikel 5 lid 1 en 2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201401-01-201415-03-2018Nieuwe regeling

19-12-2013

Groot-Hellevoet, 27 december 2013

19-12-13/08

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Hellevoetsluis 2014

Nummer: 19-12-13/08 AANGEPAST EXEMPLAAR

 

De raad der gemeente Hellevoetsluis;

gehoord de commissie zorg, welzijn en onderwijs;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 december 2013, nummer: 19-12-13/08;

 

besluit:

 

vast te stellen de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Hellevoetsluis 2014.

 

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

    • a.

      Aanvraag: het verzoek van een belanghebbende om in aanmerking te komen voor één of meerdere voorzieningen om een resultaat te bereiken in het kader van deze verordening.

    • b.

      Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, dus ook door anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaar is en niet –aanzienlijk – duurder is dan vergelijkbare producten.

    • c.

      Algemene voorziening: een voorliggende voorziening die weliswaar niet bestemd is voor, noch te gebruiken is door alle personen als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de wet, maar die anderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is op eenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is, zonder een ingewikkelde aanvraagprocedure.

    • d.

      AWBZ: Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

    • e.

      Belanghebbende: een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een aanmelding of een aanvraag doet of laat doen

    • f.

      Besluit: Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellevoetsluis;

    • g.

      Collectieve voorziening: een voorziening die individueel wordt verstrekt maar die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt, in casu het collectief vraagafhankelijk vervoer

    • h.

      College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hellevoetsluis;

    • i.

      Compensatieplicht: De plicht van het college aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de wet het college de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele geval maatwerk is.

    • j.

      Eigen bijdrage: een door het Centraal Administratie Kantoor te berekenen bedrag aan de hand van in deze verordening vastgestelde grenzen die bij de verstrekking van een voorziening in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget voor rekening van de aanvrager komt;

    • k.

      Financiële tegemoetkoming: een geldbedrag, al dan niet forfaitair of gemaximeerd, bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat.

    • l.

      Gebruikelijke zorg: normale, dagelijkse zorg die personen binnen een leefeenheid geacht worden elkaar onderling te bieden, omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dit huishouden.

    • m.

      Gemeenschappelijke ruimte: gedeelte(n) van een woongebouw, niet behorende tot de onderscheiden woonruimte, bestemd en noodzakelijk om de woonruimte van de persoon met een beperking vanaf de toegang van het woongebouw te bereiken.

    • n.

      Gesprek: het eerste contact na een aanmelding waarin met degene die maatschappelijke ondersteuning zoekt zijn gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden of via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke collectieve, (wettelijk) voorliggende en individuele voorzieningen.

    • o.

      Goedkoopst compenserend: de naar objectieve maatstaven gemeten adequate en goedkoopste voorziening waarmee de gemeente kan voldoen aan de opdracht die in artikel 4 van de wet aan de gemeente wordt gesteld.

    • p.

      Hoofdverblijf: de plaats waar iemand gewoonlijk verblijft en waar het centrum van zijn dagelijkse sociale en economische activiteiten ligt. De bepaling van het hoofdverblijf dient te geschieden aan de hand van objectieve feitelijke omstandigheden.

    • q.

      ICF: International Classification of Functions, Disabilities and Impairments, een uniform begrippenkader dat als grondslag wordt gehanteerd om de behoefte aan voorzieningen in een individueel geval vast te stellen, met dien verstande dat hierbij onderscheid wordt gemaakt in stoornis, beperking of participatieprobleem.

    • r.

      Individuele voorziening: een voorziening die door het college ten behoeve van één persoon op basis van artikel 4 Wmo wordt verstrekt.

    • s.

      Leefeenheid: een eenheid bestaande uit gehuwden, die, al dan niet samen met één of meer minderjarige ongehuwden, duurzaam een huishouden voeren, dan wel een ongehuwde meerderjarige, die met één of meer minderjarige ongehuwden duurzaam een huishouden voert. Onder gehuwden worden ook verstaan ongehuwd samenwonenden en andere volwassenen die met elkaar en/of met kinderen samenwonen.

    • t.

      Maatschappelijke partners: Organisaties waarmee de gemeente samenwerkt op het gebied van zorg, welzijn, wonen, werk en inkomen.

    • u.

      Maatschappelijke participatie: deelname aan het normale maatschappelijke verkeer, te weten het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, het normale gebruik van de woning, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan onderhouden van sociale verbanden.

    • v.

      Mantelzorger: een persoon, die mantelzorg verleent als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b van de wet;

    • w.

      Meerkosten: kosten van een mogelijk volgens de wet te verlenen voorziening, voor zover dit deel van de kosten uitgaat boven de voor die persoon als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten van een dergelijke voorziening.

    • x.

      Melding: de mededeling van een belanghebbende aan het college dat hij beperkingen ondervindt op grond waarvan hij verzoekt een afspraak te maken voor een gesprek.

    • y.

      Persoon met beperkingen: een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g onderdeel 4, 5 en 6 van de wet zijnde een persoon met beperkingen, chronisch psychische problemen of psychosociale problemen, die aantoonbare moeilijkheden en/of onmogelijkheden ondervindt op het gebied van maatschappelijke participatie.

    • z.

      Persoonsgebonden budget: een geldbedrag om te gebruiken voor het te bereiken resultaat, als alternatief voor een voorziening in natura.

    • aa.

      Psychosociaal probleem: een situatie van verlies van zelfstandigheid en, met name, een gebrek aan mogelijkheden tot deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakt door belemmeringen die iemand ondervindt in zijn relatie met anderen, met zijn sociale omgeving.

    • bb.

      Standplaats: een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen en waarop voorzieningen aanwezig zijn om de woonwagen op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of gemeente aan te sluiten.

    • cc.

      Verlengings-/wijzigingsaanvraag: een aanvraag van een verlenging of wijziging van een bestaande indicatie of een aanvraag van een wijziging van of accessoire voor, een reeds toegekende voorziening.

    • dd.

      Voorliggende voorziening: een voorziening die normaal in de maatschappij aanwezig en beschikbaar is en bedoeld voor iedereen die daar behoefte aan heeft.

    • ee.

      Voorzienbaarheid: Voorspelbaarheid op grond van de gezinssituatie, medische situatie en/of woonsituatie van de cliënt.

    • ff.

      Voorziening in natura: een voorziening, in te zetten om het resultaat te bereiken, die in eigendom, in bruikleen, in huur of in de vorm van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt.

    • gg.

      Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning.

    • hh.

      Woonwagen: voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel kan worden verplaatst.

    • ii.

      Zelfredzaamheid: het lichamelijk, verstandelijk, geestelijk of financiële vermogen om zelf voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken.

  • 2.

    Aan overige begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die in het voorgaande lid niet nader zijn gedefinieerd, wordt dezelfde betekenis toegekend als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2. Resultaatgerichte compensatie

Artikel 2. De te bereiken resultaten

De op basis van artikel 4 lid 1 van de wet via compenserende maatregelen te bereiken resultaten zijn:

  • a.

    een schoon en leefbaar huis;

  • b.

    wonen in een toe- en doorgankelijk huis;

  • c.

    beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

  • d.

    beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

  • e.

    het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

  • f.

    zich kunnen verplaatsen in en om de woning;

  • g.

    zich lokaal kunnen verplaatsen per vervoermiddel;

  • h.

    de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

Hoofdstuk 3. Hoe te komen tot de te bereiken resultaten

Artikel 3. De Aanvraag of melding.

  • 1.

    Een persoon die beperkingen ondervindt met betrekking tot de in hoofdstuk 2 genoemde te bereiken resultaten, kan dit aan de gemeente kenbaar maken door het doen van een aanvraag of mondelinge, schriftelijke en digitale melding:

  • 2.

    Het is ook mogelijk om namens een ander een melding te doen.

  • 3.

    Bij binnenkomst van de melding of aanvraag wordt bepaald of een gesprek noodzakelijk is.

Artikel 4. Het gesprek

Naar aanleiding van de aanvraag of melding vindt waar nodig een gesprek met de belanghebbende plaats.

  • 1.

    Dit gesprek wordt gevoerd door een medewerker van de gemeente of een medisch adviseur.

  • 2.

    Het gesprek vindt zo mogelijk plaats bij de belanghebbende thuis of op diens verblijfsadres. De partner en/of huisgenoten van de belanghebbende zijn zo mogelijk aanwezig bij het gesprek.

  • 3.

    Tijdens het gesprek worden de beperkingen van de belanghebbende en eventueel die van de huisgeno(o)t(en) benoemd. Vervolgens wordt in gezamenlijkheid gezocht naar oplossingen.

  • 4.

    Bij het voeren van het gesprek wordt de International Classification of Functions, Disabilities and Health als basis voor het begrippenkader gehanteerd.

  • 5.

    Als de melder een mantelzorger is, wordt met de mantelzorger, en zo mogelijk met de belanghebbende, geïnventariseerd welke belemmeringen de melder ondervindt bij de uitvoering van de mantelzorg.

Artikel 5. Het gespreksverslag

  • 1.

    Van het gesprek wordt een verslag gemaakt waarin de tijdens het gesprek gemaakte afspraken worden vermeld. Dit verslag wordt aan de belanghebbende toegezonden.

  • 2.

    Opmerkingen over dit verslag van de melder, of van andere personen die bij het gesprek aanwezig waren, zullen als bijlage aan het verslag worden toegevoegd.

Artikel 6. Aanvraag van een voorziening

  • 1.

    Een aanvraag voor een voorziening ex artikel 1, lid 1, sub g, onder 6 van de wet kan worden voorafgegaan door een gesprek indien:

    • a.

      De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die nog niet eerder een aanvraag in het kader van de Wmo heeft gedaan bij de gemeente Hellevoetsluis;

    • b.

      De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die al eerder een gesprek heeft gevoerd of een Wmo-voorziening heeft ontvangen, maar waarbij sprake is van gewijzigde omstandigheden of gewijzigde te bereiken resultaten;

    • c.

      Belanghebbende of het college daarom verzoekt.

  • 2.

    De aanvraag die vooraf is gegaan door een gesprek kan worden gedaan door een door de aanvrager ondertekend gespreksverslag bij de gemeente in te dienen.

  • 3.

    Cliënten die al bekend zijn bij de Wmo kunnen schriftelijk een aanvraag indienen via een aanvraag- of wijzigingsformulier.

Hoofdstuk 4. Beoordeling van de te bereiken resultaten

Paragraaf 1. Algemene regels

Artikel 7. Het maken van een afweging

  • 1.

    Bij het beoordelen welke voorzieningen eventueel worden getroffen, neemt het college het verslag van het gesprek, indien aanwezig, of het aanvraagformulier als uitgangspunt. Bij het bepalen van de voorzieningen houdt het college rekening met de persoonskenmerken, de behoefte, de voorzienbaarheid en de capaciteit van de aanvrager om uit oogpunt van organisatie zelf in maatregelen te voorzien. Daarbij zal onderzoek gedaan worden naar de noodzaak en mogelijkheid tot leveren van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat.

  • 2.

    Alle voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen die beschikbaar en bruikbaar zijn, worden, als ze al niet tot een oplossing hebben geleid in het gesprek, of als er geen gesprek heeft plaatsgevonden, eerst beoordeeld.

Paragraaf 2. De te bereiken resultaten

Artikel 8. Een schoon en leefbaar huis

  • 1.

    Het eerste te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het kunnen wonen in een huis dat schoon is. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken, sanitaire ruimten en de gang/overloop.

  • 2.

    Met het oog op een schoon en leefbaar huis kan een individuele voorziening getroffen worden voor het lichte en/of het zware huishoudelijke werk.

  • 3.

    Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 9. Wonen in een geschikt huis

  • 1.

     

    • a.

      Het tweede te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het normaal gebruik kunnen maken van de woning waar men over beschikt. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken, sanitaire ruimten, berging, tuin of balkon.

    • b.

      In aanvulling van het gestelde in het eerste lid kan een woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één woonruimte indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling. Het gaat om het kunnen bereiken en gebruiken van de woonkamer en een toilet.

  • 2.

    Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en doorgankelijkheid van de woning.

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning, welke verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat zal deze mogelijkheid eerst overwogen worden.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt. Een verhuiskostenvergoeding kan dan wel verstrekt worden.

  • 5.

    Het College verstrekt slechts een individuele voorziening als de belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft, of binnen afzienbare tijd zal hebben, in de woning waar de voorziening wordt getroffen.

  • 6.

    Indien het College krachtens deze of daaraan voorafgaande verordening een voorziening heeft verstrekt die leidt tot waardestijging van de woning, dan gelden bij verkoop van deze woning de nadere bepalingen zoals vastgelegd in de beleidsregels.

  • 7.

    De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, AWBZ-instellingen inclusief verzorgingshuizen, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, kamerverhuur en specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen.

  • 8.

    De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.

  • 9.

    In het geval dat de belanghebbende is verhuisd van een geschikte woning naar een niet geschikte woning terwijl de beperking waarvoor de voorziening is aangevraagd al bestond, kunnen woonvoorzieningen worden geweigerd.

Artikel 10. Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

  • 1.

    Het derde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het voorzien zijn van de dagelijks benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltijden en andere momenten waarop iets genuttigd wordt, evenals toiletartikelen en schoonmaakartikelen. In uitzonderlijke omstandigheden kan ook noodzakelijke bereiding van maaltijden hieronder vallen.

  • 2.

    Met het oog op het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het doen van boodschappen, voor wat betreft levensmiddelen, schoonmaakmiddelen, en toiletartikelen, alsmede het bereiden en aanreiken van maaltijden.

  • 3.

    Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen of voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare boodschappenservice of maaltijdvoorziening die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 11. Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

  • 1.

    Het vierde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het aanwezig zijn van kleding in gewassen en zo nodig gestreken, opgevouwen of opgehangen staat.

  • 2.

    Met het oog op het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het wassen, drogen en strijken en opruimen van de dagelijkse was.

  • 3.

    Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen, wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld. Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare was- en strijkservice die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 12. Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

  • 1.

    Het vijfde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit de dagelijkse, gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige kinderen.

  • 2.

    Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het – zo mogelijk tijdelijk ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen – vervangen / ondersteunen van de ouder die in principe voor de kinderen zorgt.

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare voor- tussen- en naschoolse opvang, kinderopvang of andere opvangmogelijkheden die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 13. Zich verplaatsen in en om de woning

  • 1.

    Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, het slaapvertrek en/of de slaapvertrekken, het toilet en de douche, de berging, de tuin of het balkon kunnen bereiken en bereiken.

  • 2.

    Met het oog op het verplaatsen in en om de woning kan een individuele voorziening worden getroffen bestaande uit een rolstoel voor dagelijks zittend gebruik.

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare rolstoelpool die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat wordt deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 14. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

  • 1.

    Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie, kennissen en het doen van gewenste activiteiten, alles binnen de directe woon- en leefomgeving.

  • 2.

    Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het verplaatsen over de korte afstand rond de woning en het verplaatsen over de langere afstand binnen de directe woon en leefomgeving.

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare scootmobielpool of van collectief vraagafhankelijk vervoer van deur tot deur die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 15. De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten

  • 1.

    Het te bereiken resultaat ten aanzien van de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten bestaat uit het zo mogelijk kunnen afleggen van gewenste bezoeken en het deelnemen aan gewenste activiteiten.

  • 2.

    Met het oog op de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het vervoer naar de gewenste bestemmingen.

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een of meer aanwezige en bruikbare (vrijwilligers)organisaties die in de individuele situatie van belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare rolstoelpool die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat wordt deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 5.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Hoofdstuk 5. Verstrekking in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming. Eigen bijdragen en eigen aandeel

Paragraaf 1. Verstrekking van voorzieningen

Artikel 16. Mogelijke verstrekking wijzen

De te treffen voorzieningen kunnen als voorziening in natura, als persoonsgebonden budget of als financiële tegemoetkoming worden verstrekt.

Artikel 17. Normbedragen

  • 1.

    Het college stelt nadere regels vast met betrekking tot individuele voorzieningen.

  • 2.

    De kosten van een individuele voorziening waaronder technische aanpassingen dienen in redelijke verhouding te staat tot de resterende technische levensduur van het object waaraan of waarin de voorziening wordt uitgevoerd.

Paragraaf 2. Verstrekking in natura

Artikel 18. Inhoud beschikking

  • 1.

    Bij het treffen van een voorziening in natura wordt in de beschikking vastgelegd:

    • a.

      welke de te treffen voorziening is;

    • b.

      wat de duur is van de verstrekking is;

    • c.

      hoe de voorziening in natura verstrekt wordt en

    • d.

      of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld.

  • 2.

    Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 3. Verstrekking als persoonsgebonden budget

Artikel 19. Overwegende bezwaren

Het college legt in het besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellevoetsluis vast in welke situaties sprake is van overwegende bezwaren zodat er geen persoonsgebonden budget verstrekt wordt.

Artikel 20. Alternatieve vormen van pgb-verstrekking

  • a.

    Het College kan het persoonsgebonden budget in alternatieve vormen, zoals een voucher of trekkingsrecht,verstrekken.

  • b.

    De wijze waarop het pgb kan worden verstrekt wordt door het college vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning.

Artikel 21. Inhoud beschikking

  • 1.

    Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt in de beschikking vastgelegd:

    • a.

      Voor welk te bereiken resultaat het persoonsgebonden budget gebruikt moet worden, eventueel aangevuld met een programma van eisen waaraan bij de besteding voldaan moet worden.

    • b.

      Wat de omvang van het persoonsgebonden budget is en hoe deze omvang tot stand is gekomen.

    • c.

      Wat de duur is van de verstrekking waarvoor het persoonsgebonden budget bedoeld is en welke regels gelden ten aanzien van verantwoording van het persoonsgebonden budget.

    • d.

      De wijze van eventuele terugvordering.

  • 2.

    Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

  • 3.

    Het College legt in het besluit de wijze van berekening van de hoogte van het PGB vast.

Paragraaf 4. Verstrekking als financiële tegemoetkoming

Artikel 22. Inhoud beschikking

  • 1.

    Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt in de beschikking vastgelegd:

    • a.

      voor welk te bereiken resultaat de financiële tegemoetkoming bestemd is;

    • b.

      wat de duur van de verstrekking is;

    • c.

      of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld en

    • d.

      wat de hoogte van de financiële tegemoetkoming is.

  • 2.

    Als er sprake is van een te betalen eigen aandeel wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 5. Eigen bijdrage en eigen aandeel

Artikel 23. Eigen bijdragen en eigen aandeel

  • 1.

    Bij het verstrekken van een voorziening is een eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigd ten aanzien van de volgende resultaten:

    • a.

      een schoon en leefbaar huis;

    • b.

      wonen in een geschikt huis;

    • c.

      beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

    • d.

      beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

    • e.

      het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

    • f.

      zich verplaatsen in, om en nabij de woning voor zover het geen rolstoel betreft;

    • g.

      zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, voor zover het geen rolstoel betreft;

    • h.

      de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

  • 2.

    Het College legt in het besluit de wijze van berekening van de hoogte van de eigen bijdrage of het eigen aandeel vast.

Hoofdstuk 6. Procedurele bepalingen rond onderzoek, advies en besluitvorming, intrekking en terugvordering

Artikel 24. Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag voor een voorziening binnen acht weken na de dag van ontvangst van de aanvraag. Bij medisch advies is dit binnen twaalf weken.

  • 2.

    Indien de beschikking niet binnen de volgens de voorgaande leden vastgestelde termijn kan worden afgegeven, stelt het college de aanvrager, met reden omkleed, daarvan in kennis en noemt daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

  • 3.

    Artikel 4.13 van de Algemene wet bestuursrecht is op de in dit artikel genoemde termijnen van toepassing.

Artikel 25. Begrenzingen bij het treffen van een voorziening

  • 1.

    Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:

    • a.

      deze langdurig noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied van het voeren van het huishouden, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale verbanden aangaan op te heffen of te verminderen. Uitzondering hierop is de hulp bij het huishouden;

    • b.

      deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst adequate voorziening kan worden aangemerkt;

    • c.

      deze in overwegende mate op de compensatie van beperking(en) van het individu is gericht.

  • 2.

    Geen voorziening wordt toegekend:

    • a.

      indien de voorziening voor een persoon als de aanvrager algemeen gebruikelijk is;

    • b.

      indien de aanvrager niet woonachtig is in de gemeente Hellevoetsluis;

    • c.

      voor zover de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen;

    • d.

      voor zover de gevraagde voorzieningen betrekking hebben op een hoger niveau dan het uitrustingsniveau voor de sociale woningbouw;

    • e.

      voor zover er aan de zijde van de aanvrager geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor de voorziening wordt aangevraagd;

    • f.

      voorzover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de aanvrager voorafgaand aan het moment van beschikken heeft gemaakt tenzij de gemeente bij het beschikken redelijke termijnen heeft overschreden, in welk geval de kosten tot de hoogte van de goedkoopst adequate voorziening kunnen worden vergoed;

    • g.

      indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze verordening voorafgaande Verordening voorzieningen gehandicapten of op grond van de Regeling Geldelijke Steun Huisvesting Gehandicapten is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of versterkte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen;

    • h.

      indien op grond van andere wet- of regelgeving of een afgesloten particuliere verzekering aanspraak op de gevraagde voorziening bestaat.

Artikel 26. Advisering

  • 1.

    Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op de aangevraagde voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend of bij gebruikelijke zorg diens relevante huisgenoten:

    • a.

      Op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te bevragen.

    • b.

      Op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen en/of onderzoeken.

  • 2.

    Het college vraagt een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies indien:

    • a.

      Het handelt om een aanvraag van een persoon die niet eerder een voorziening heeft gehad c.q. met wie niet eerder een gesprek als bedoeld in artikel 3 is gevoerd en dit noodzakelijk wordt geacht door het college.

    • b.

      Het college dat overigens gewenst vindt.

    • a.

      Belanghebbende heeft de mogelijkheid een second opinion aan te vragen bij een adviesinstantie.

    • b.

      De kosten van een second opinion van een bevoegde en onafhankelijke arts optredende als medisch adviseur voor de aanvrager, worden bij een door deze adviseur afgegeven afwijkend advies ten gunste van de aanvrager, door de gemeente aan de aanvrager vergoed.

Artikel 27. Wijziging situatie

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht schriftelijk binnen acht weken aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 28. Opschorting

  • 1.

    Indien de belanghebbende de voor het behoud van een verleende voorziening van belang zijnde gegevens of de gevorderde bewijsstukken niet, niet tijdig of niet volledig heeft verstrekt en hem dit te verwijten valt dan wel indien de belanghebbende anderszins onvoldoende medewerking verleend aan het onderzoek schort het college het recht op de voorziening op vanaf de dag van het verzuim.

  • 2.

    Het college doet mededeling van de opschorting aan de belanghebbende en nodigen hem uit binnen een door hen te stellen termijn het verzuim te herstellen.

  • 3.

    Als de belanghebbende het verzuim niet herstelt binnen de daarvoor de daarvoor gestelde termijn, beëindigt het college na het verstrijken van deze termijn de voorziening met ingang van de eerste dag waarover het recht op de voorziening is opgeschort.

  • 4.

    Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, kan het college besluiten geheel of gedeeltelijk van de opschorting af te zien.

Artikel 29. Intrekking

  • 1.

    Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    • a.

      Niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening.

    • b.

      Beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

  • 2.

    Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het resultaat waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 30. Terugvordering

  • 1.

    Na ontvangst van de verantwoording wordt door het college beoordeeld of er aanleiding bestaat om over te gaan tot terugvordering of verrekening van het verstrekte bedrag.

  • 2.

    Een betaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget wordt geheel of gedeeltelijk teruggevorderd nadat tot gehele of gedeeltelijke intrekking of wijziging daarvan is besloten.

  • 3.

    Een voorziening in natura wordt teruggevorderd nadat tot geheel of gedeeltelijke intrekking of wijziging daarvan is besloten.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 31. Hardheidsclausule

Indien in bijzondere gevallen toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt, kan het college ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening

Artikel 32. Basistarieven hulp bij de huishouding

Voor hulp bij het huishouden worden in het Besluit basistarieven vastgesteld.

Artikel 33. Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende besluit geldende bedragen indexeren aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie, zoals bepaald in artikel 4.5 lid 1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Stb. 2006, 450).

Artikel 34. Geldende jurisprudentie

Daar waar deze verordening, het besluit en/of de beleidsregels niet in voorzien, volgen wij geldende jurisprudentie.

Artikel 35. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2014, bij gelijktijdige intrekking van de Verordening Wetmaatschappelijke ondersteuning 2013.

Artikel 36. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellevoetsluis 2014”.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 december 2013.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

H.J. van der Wel. mr. F.D. van Heijningen.