Organisatie | Almelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | beleidsregel voor afgifte van rvv-ontheffingen |
Citeertitel | beleidsregel voor afgifte van rvv-ontheffingen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | Onbekend | 19-11-2013 Onbekend | Onbekend |
Collegebesluit van dinsdag 19 november 2013 houdende vaststelling van de beleidsregel voor afgifte van rvv-ontheffingen.
BELEIDSREGEL VOOR AFGIFTE VAN RVV-ONTHEFFINGEN
Als iemand met een voertuig wil rijden of parkeren waar dat niet mag, is daarvoor een RVV-ontheffing nodig. RVV staat voor Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens. De RVV ontheffing geldt alleen voor bepaalde verkeerstekens en verkeersregels. Artikel 87 van het RVV geeft aan waarvoor wel en waarvoor geen ontheffing kan worden verleend. Artikel 87 is daarmee het wettelijk kader. Deze beleidsregel geeft de criteria en voorwaarden aan die de gemeente Almelo gebruikt in het beoordelen van aanvragen om een RVV-ontheffing.
Uitgangspunt is “nee, tenzij”. Het RVV is wetgeving en een toegestane overtreding daarvan moet niet vanzelfsprekend zijn. De aanvrager geeft aan waarvoor en waarom hij een ontheffing nodig heeft. Een ontheffing wordt alleen verleend, als het voor de uitvoering van werkzaamheden of activiteiten noodzakelijk is. De ontheffing geldt dan ook alleen bij uitoefening van diezelfde activiteit. Bijvoorbeeld: als een bedrijf een parkeerontheffing nodig heeft in verband met werkzaamheden door de week, is deze ontheffing niet geldig om te winkelen in het weekend.
NB. Voorrangsvoertuigen hebben al een algemene landelijke vrijstelling via artikel 91 van het RVV, die voorrangsvoertuigen de mogelijkheid geeft van het RVV af te wijken voor zover de uitoefening van hun taak dit vereist. Waardetransporten zijn vrijgesteld via de Regeling vrijstelling geld- en waardetransport.
De precieze formulering van de artikelen uit het RVV en de borden staat in de bijlage van deze beleidsregel. De meest gevraagde ontheffing is voor:
Alle andere verkeerstekens en verkeersregels dan genoemd in bijlage 1 vallen buiten de ontheffingsmogelijkheid. Er is bijvoorbeeld geen ontheffing mogelijk van het betaald parkeren. Voor dergelijke gevallen kan wel een parkeervergunning worden verleend. De voorwaarden voor deze vergunningverlening worden niet in deze beleidsregel beschreven, maar staan in de beleidsregels van het Parkeerbeleidsplan.
De beleidsregels gelden vanaf 1 januari 2014. Het ontwerp van deze beleidsregel heeft van 3 juli 2013 tot en met 27 augustus 2013 ter inzage gelegen . Er zijn geen formele inspraakreacties binnengekomen, maar wel veel vragen. Daarmee werd duidelijk, dat de tekst van de ontwerp beleidsregel niet duidelijk genoeg was. De opzet van de beleidsregel is dan ook aangepast en duidelijker verwoord. De strekking is overigens niet aangepast.
2. Waarvoor wordt geen ontheffing verleend en/of wanneer geldt de ontheffing niet? Er wordt geen ontheffing verleend:
Aan een ontheffing kunnen specifieke voorschriften worden verbonden, zoals stapvoets rijden of het gebruik van een parkeerschijf.
3. Beoordelingscriteria ontheffing
In totaal kan van meer dan 100 voorschriften, verkeersborden of verkeerstekens ontheffing worden aangevraagd (zie bijlage). Niet van elk voorschrift worden in deze beleidsregel criteria bepaald. Het gaat om de meest voorkomende, veelal voor parkeren waar normaal gesproken niet mag en het inrijden van een voetgangersgebied.
Bij de aanvraag voor een ontheffing wordt opgegeven waarvoor ontheffing nodig is. Dit kunnen meerdere onderdelen zijn.
Deze bedrijven of personen krijgen één ontheffing op naam. Aan deze ontheffing wordt het kenteken gehangen, dit kunnen er meerdere zijn. Let op, voor parkeerontheffingen in de blauwe zone geldt een afwijkend regime. Zie hiervoor paragraaf 4.
Vanzelfsprekend geldt de ontheffing alleen in de uitoefening van deze werkzaamheden en er geen redelijk alternatief beschikbaar is die wel voldoet aan het RVV.
De volgende criteria worden gehanteerd voor de verschillende onderdelen waarvoor ontheffing kan worden aangevraagd:
-Stilstaan of parkeren daar waar normaal gesproken niet mag (artikel 23, 24 en 46 RVV)In de volgende gevallen kan worden toegestaan dat er geparkeerd wordt of stil wordt gestaan waar dat normaal gesproken niet mag (bv. langs een gele streep, vlak bij een bocht of op het trottoir). - Bij spoed
De werkzaamheden van de aanvrager hebben of kunnen een zo spoedeisend karakter hebben, dat als men niet onmiddellijk in de naaste omgeving van de uit te voeren werkzaamheden kan parkeren of anders de verkeersregels moet overtreden, onevenredige schade zou kunnen ontstaan.
Voorbeelden: artsen, verloskundigen, de dierenambulance, storings- en reparatiediensten (let op: het moet gaan om het voorkomen van onevenredige schade). Vanzelfsprekend geldt de ontheffing alleen in deze spoedgevallen.
NB. Het hebben van een storingsdienst is niet voldoende om gebruik te maken van een ontheffing. Een ontheffing geldt pas als er daadwerkelijk een storing wordt verholpen èn er geen redelijk alternatief voorhanden is die wel voldoet aan het RVV.
De afstand die in het kader van de werkzaamheden met materialen moet worden overbrugd, is zodanig dat in redelijkheid niet verlangd kan worden dat dit zonder gebruikmaking van het voertuig plaatsvindt.
Bijvoorbeeld voor het verplaatsen van zware materialen en/of goederen is, in redelijkheid, geen alternatief mogelijk dan door gebruik te maken van het voertuig. Gemak en snelheid zijn geen afdoende reden om een RVV ontheffing te verlenen. Zo wordt bijvoorbeeld van koeriersdiensten met lichte poststukken of maaltijdbezorgservices wel verwacht dat zij op de reguliere plaatsen parkeren. Het moet gaan om een onredelijke situatie.
De beoordeling van zwaar en/of onredelijk zal vanzelfsprekend sterk afhangen van het verzoek in de praktijk. Zo kan een straal van 100 meter nog redelijk zijn voor een zwaarder, maar wel handzaam stuk, terwijl 25 meter al veel te ver kan zijn voor bijvoorbeeld de levering van zware meubels.
-Directe verbondenheid van het voertuig aan de uit te voeren werkzaamheden of anderszins de aard van de werkzaamheden
In het voertuig waarvoor ontheffing is aangevraagd is apparatuur aangebracht die vast met het voertuig is verbonden en die in de directe omgeving van de uit te voeren werkzaamheden beschikbaar moet zijn. Of de aard van de werkzaamheden brengt met zich mee dat dit niet uitgevoerd kan worden zonder overtreding van de RVV-voorschriften.
Bijvoorbeeld compressoren, hogedrukapparatuur, lasapparatuur, glazenwassers, plantsoenendiensten of toezichthouders. Vanzelfsprekend geldt de ontheffing alleen in de uitoefening van deze werkzaamheden en er geen redelijk alternatief beschikbaar is die wel voldoet aan het RVV.
Voor bevoorrading van winkels e.d. in het kernwinkelgebied geldt al een algemene ontheffing om het voetgangersgebied in te rijden. Dit geldt op van maandag t/m zaterdag tussen 06.00 en 11.00. De aanvrager zal allereerst moeten motiveren waarom deze algemeen geldende ontheffing niet afdoende is.
Taxi’s kunnen ontheffing krijgen om het voetgangersgebied in te rijden. Deze ontheffing zal aan tijden worden gebonden, zoals voor de horeca tussen 22.00 en 08.00 uur.
Winkels of bedrijven die klanten willen ophalen, maar ook taxibedrijven voor passend vervoer, kunnen hiervoor ontheffing krijgen. Dit zal wel aan de openingstijden worden gebonden en/of bepaalde dagen. Voor het (onmiddellijk) in- en uit laten stappen van personen is geen RVV ontheffing voor parkeren of stilstaan nodig.
Voor bedrijven of personen die voor werkzaamheden het voetgangersgebied moeten inrijden gelden dezelfde criteria als voor parkeren waar dit normaal niet mag (d.w.z. spoed, levering materialen, verbondenheid aan voertuig of aard werkzaamheden). Het moet om een onredelijke situatie gaan, daarbij rekening houdend met de al geldende algemene ontheffing voor laden en lossen in het voetgangersgebied. De ontheffing wordt op bedrijfsnaam verstrekt en daaronder kunnen één of meer kentekens hangen.
-Fietsers in voetgangersgebied (art. 5 RVV)
Fietsers kunnen ontheffing krijgen om te mogen fietsen in het voetgangersgebied , voor zover het gaat om noodzakelijk gebruik van de fiets als vervoermiddel, als gevolg van een fysieke beperking. Dit moet met een medische verklaring, bv. een gehandicaptenparkeerkaart, ondersteund worden. Een ontheffing wordt op naam verstrekt vanwege het ontbreken van een kenteken.
-Landbouwverkeer (artikel 62 RVV)
Als landbouwverkeer onredelijk ver om moet rijden, kan zij ontheffing krijgen om bepaalde delen van wegen in te rijden met hun landbouwvoertuigen. Dit is door de regel een ontheffing om bord C9 te negeren. Als hoofdregel geldt, dat er geen ontheffing mogelijk is voor het rijden op de singels.
Een ontheffing wordt voor zover mogelijk op kenteken verstrekt en op naam verstrekt bij ontbreken van een kenteken.
-Piketdiensten van de brandweer (artikel 81 RVV)
Piketvoertuigen zijn geen officiële voorrangsvoertuigen meer. De chauffeurs van deze voertuigen mogen geen gebruik maken van busbanen. Hierdoor is de opkomsttijd langer geworden. Dit is een ongewenste situatie en daarom wordt op verzoek van de brandweer aan piketvoertuigen toestemming verleend om bij een melding gebruik te maken van de busbaan. Dit kan overigens alleen in combinatie met het gebruik van het verkeersbeïnvloedsysteem Sabimos/Vetag.
Als de aard van de werkzaamheden met zich meebrengt dat dit niet uitgevoerd kan worden zonder overtreding van de RVV-voorschriften, kan hiervoor een ontheffing verleend worden. Denk aan strooiwagens op fietspaden, maaimachines of straatvegers in het voetgangersgebied, straatvegers aan linkerkant van de weg, toezichthouders e.d..
3c. Tijdsduur van ontheffingen
De ontheffingen worden zo veel mogelijk onder beperking van tijd verleend, dat wil zeggen voor bepaalde tijden en/of dagen èn voor een bepaalde periode. Ontheffingen voor een bepaalde periode (bijvoorbeeld van datum tot datum) heten incidentele ontheffingen. Zo zal een schildersbedrijf bijvoorbeeld niet het gehele jaar door het voetgangersgebied in te hoeven rijden, maar alleen voor een specifieke klus die in tijd – bijvoorbeeld week 18 tot en met 20 - begrensd kan worden.
Als er geen periode aan te wijzen is of als aannemelijk is dat een incidentele ontheffing meer dan 10 keer per jaar zal moeten worden aangevraagd, kunnen permanente ontheffingen worden verleend. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn voor bevoorradingsbedrijven die hun klanten in het voetgangersgebied hebben.
De permanente ontheffingen worden weliswaar verleend voor onbepaalde tijd, maar ze gelden één jaar. De aanvrager kan de ontheffing (digitaal) verlengen door voor de afloop van de termijn het verschuldigde bedrag over te maken. Zijn de leges niet tijdig betaald, vervalt de ontheffing en zal weer een nieuwe ontheffing moeten worden aangevraagd.
NB. Er wordt geen herinnering per brief meer verstuurd zoals in het verleden wel het geval was.
De aanvrager is zelf verantwoordelijk om wijzigingen door te geven, zoals een ander kenteken.
De incidentele ontheffingen gelden voor de periode zoals in de ontheffing is aangegeven. Na deze periode moet een nieuwe ontheffing worden aangevraagd. NB. Er is apart overgangsrecht geformuleerd voor bestaande ontheffingen, zie paragraaf 10.
4. Nadere criteria voor parkeerontheffing in de blauwe zone Voor parkeren in de blauwe zones gelden de aanvullende criteria:
Bewoners die wonen op een adres binnen de blauwe zone, hebben recht op een bewonersontheffing. Daarmee mogen bewoners voor onbepaalde tijd hun motorvoertuig parkeren op het binnen de blauwe zone gelegen gebied. Hierbij geldt:
- Ontheffingen voor ondernemers en werknemer
Ondernemers die gevestigd zijn op een adres binnen de blauwe zone hebben recht op een ondernemersontheffing. Hierbij geldt:
NB. De bezoekersregeling zoals die is opgenomen in het Parkeerbeleidsplan blijft bestaan. Bezoekers kunnen een ontheffing aanvragen, deze is € 0,70 per 8 uur.
5. Hoe aanvragen, wat meesturen en wat zijn de leges
Vanaf 1 januari 2014 is voorzien dat de ontheffingverlening digitaal verloopt. Er is dan een digitaal aanvraagformulier voor RVV-ontheffingen. Dit moet volledig worden ingevuld en voorzien van de nodige bijlagen (zoals een kopie van het kentekenbewijs). Op het aanvraagformulier moet ook worden aangegeven waarvoor ontheffing wordt aangevraagd (: welk RVV-voorschrift wordt overtreden), waarom dit nodig is en voor hoe lang.
In de Legesverordening 2013 zijn nog verschillende tarieven opgenomen voor de diverse specifieke RVV-ontheffingen. Door de invoering van een digitaal systeem en het verdwijnen van de verschillende soorten ontheffing wordt een gemiddeld tarief gekozen. De legeskosten worden daarom voor 2014 bepaald op € 35,00. De jaarlijkse verlengingskosten van een permanente ontheffing worden vastgesteld op € 25,00.
De tarieven voor de parkeerontheffing in de blauwe zone volgen uit het Parkeerbeleidsplan en zijn afgestemd op de tarieven van de parkeervergunning (prijspeil 2014):
Bewonersontheffing € 63,65 per jaar (eerste)
Bewonersontheffing € 83,65 per jaar (tweede)
Ondernemersontheffing € 308,40 per jaar (eerste)
Ondernemersontheffing € 358,40 per jaar (tweede)
NB. Voor de bezoekers die willen parkeren in de blauwe zone (voor bezoek aan bewoners blauwe zone) blijft het tarief gelden zoals dat is opgenomen in het Parkeerbeleidsplan , nl. € 0,70.
De aanvraag wordt geweigerd als het (digitale) formulier niet volledig is ingevuld - er wordt eenmalig een herstelmogelijkheid geboden - en de ontbrekende gegevens nodig zijn voor een goede beoordeling van de aanvraag. Daarnaast wordt de aanvraag geweigerd als deze niet voldoet aan de genoemde beoordelingscriteria. Uitgangspunt is dat een RVV-ontheffing een uitzondering is en dat er sprake moet zijn van een bijzondere situatie: het “nee, tenzij” principe.
Handhaving vindt plaats op basis van de Wegenverkeerswet artikel 150, lid 1 en lid 2, en artikel 160 lid 1, lid 2 en lid 3 en de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften.
De handhaving wordt uitgeoefend door buitengewoon opsporingsambtenaren (bevoegde medewerkers van Stadstoezicht) en de politie.
De functionaris kan vorderen dat inzage in de ontheffing wordt verschaft. De bestuurder van het voertuig is verplicht de toezichthouder redelijkerwijs alle medewerking en informatie te verlenen.
Het college handelt overeenkomstig de beleidsregels, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. Dit is de zogenaamde inherente afwijkingsbevoegdheid die in de Awb onder artikel 4:84 is opgenomen.
9. Citeertitel en inwerkingtreding
Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel aanvragen RVV-ontheffingen” en treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.
De beleidsregel “Beleidsregels blauwe zonegebied omgeving Kerkelanden” wordt ingetrokken per 1 januari 2014.
Ontheffingen die verleend zijn voor de inwerkingtreding van deze beleidsregel blijven bestaan tot de datum als op de ontheffing is vermeld. Daarna zal een nieuwe aanvraag gedaan moeten worden die wordt beoordeeld op basis van de criteria uit deze beleidsregel.
NB. De bestaande ontheffingen die toegang geven tot het afgesloten gebied in de Mooie Vrouwenweg zullen ambtshalve worden verlengd tot 1 januari 2015. In 2014 worden de effecten van de afsluiting geëvalueerd en wordt een besluit genomen of de afsluiting moet worden voortgezet.
BIJLAGE relevante artikelen RVV
De precieze formulering van de artikelen uit het RVV en de borden vindt u in deze bijlage. Samengevat gaat om de volgende lijst:
Art. 62: verkeerstekens C1 gesloten in beide richtingen C2 eenrichtingsweg (balkbord) C4 eenrichtingsweg (rechthoek) C6 t/m 21 alle geslotenverklaringen m.u.v. gevaarlijke stoffen C22a milieuzone D2 dwangpijl D4 t/m D7: pijlen verplichte rijrichting E1 parkeerverbod E2 verbod stil te staan E3 verbod plaatsen (brom)fietsen F7 keerverbod
Door het bevoegd gezag kan ontheffing worden verleend van de artikelen 3, eerste lid, 4, 5, eerste en tweede lid, 6, eerste, tweede en derde lid, 8, 10, 23, eerste lid, 24, 25, 26, 42, 43, 46, 53, 61b, alsmede artikel 62 voor zover het betreft de verkeerstekens C1, C2, C4, C6 tot en met C21, C22a, D2, D4 tot en met D7, E1 tot en met E3, F7 en de verkeerstekens genoemd in de artikelen 73, 76, 77, 78, 81 en 98.
In afwijking van het eerste en het tweede lid gebruiken personen die zich verplaatsen met behulp van voorwerpen, niet zijnde voertuigen, het fietspad, het fiets/bromfietspad, het trottoir of het voetpad. Zij gebruiken de rijbaan indien een fietspad, een fiets/bromfietspad, een trottoir of een voetpad ontbreekt
Andere bestuurders dan die genoemd in de artikelen 5 tot en met 8 gebruiken de rijbaan. Deze bestuurders en voetgangers die een aanhangwagen voortbewegen die kennelijk bestemd is om door een motorvoertuig te worden voortbewogen, mogen voor het parkeren van hun voertuig tevens andere weggedeelten gebruiken, behalve het trottoir, het voetpad, het fietspad, het fiets/bromfietspad of het ruiterpad.
1°. voor zover zijn voertuig niet behoort tot de op het bord of op het onderbord aangegeven voertuigcategorie of groep voertuigen;
2°. op een andere wijze of met een ander doel dan op het bord of op het onderbord is aangegeven;
3°. op dagen of uren waarop dit blijkens het onderbord is verboden;
Op plaatsen die zijn voorzien van een blauwe streep is het parkeren van een motorvoertuig op meer dan twee wielen slechts toegestaan indien het motorvoertuig overeenkomstig het bij ministeriële regeling bepaalde is voorzien van een duidelijk zichtbare parkeerschijf. Indien het motorvoertuig is voorzien van een voorruit, wordt de parkeerschijf achter de voorruit geplaatst.
Op een gehandicaptenparkeerplaats mag slechts worden geparkeerd:
een motorvoertuig op meer dan twee wielen waarin een geldige gehandicaptenparkeerkaart duidelijk zichtbaar is aangebracht, indien het parkeren rechtstreeks verband houdt met het vervoer van de gehandicapte aan wie de kaart is verstrekt, dan wel met het vervoer van een of meerdere personen die in een instelling verblijven, indien de kaart aan het bestuur van die instelling is verstrekt; of
Op een autosnelweg is het bestuurders van een samenstel van voertuigen met een totale lengte van meer dan 7 meter en van een vrachtauto verboden op een rijbaan met drie of meer rijstroken enig andere dan de twee meest rechts gelegen rijstroken te gebruiken. Het verbod geldt niet voor het geval zij moeten voorsorteren.
Het is bestuurders van een motorvoertuig verboden een ander motorvoertuig te slepen, indien de afstand van de achterzijde van het trekkende voertuig tot de voorzijde van het gesleepte voertuig meer dan vijf meter bedraagt.
Het eerste lid is niet van toepassing:
op het vervoer van een persoon op de bestuurderszitplaats in een motorvoertuig of op een bromfiets op meer dan twee wielen die door een ander motorvoertuig of een andere bromfiets op meer dan twee wielen wordt voortgetrokken en op het vervoer van passagiers van het getrokken voertuig als hier bedoeld, voor wie geen zitplaats in het trekkende voertuig als hier bedoeld beschikbaar is;
op het vervoer van personen met een motorrijtuig met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 45 km per uur, met niet meer dan acht zitplaatsen, de bestuurderszitplaats niet meegerekend, niet zijnde een bromfiets, dat een combinatie vormt met één of meer aanhangwagens die zijn ingericht voor het vervoer van personen indien voor dit vervoer een vergunning door het bevoegd gezag is afgegeven.
Busbanen en busstroken waarop het woord «BUS» is aangebracht mogen slechts worden gebruikt door bestuurders van een lijnbus, een autobus of een tram. Busbanen en busstroken waarop het woord «LIJNBUS» is aangebracht mogen slechts worden gebruikt door bestuurders van een lijnbus of een tram.