Organisatie | Bladel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bezoldigingsverordening Bladel |
Citeertitel | Bezoldigingsverordening Bladel |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
1. De oorspronkelijke tekst van de Bezoldigingsverordening is op 19-12-2000 vastgesteld;
2. Regeling vervangt de Bezoldigingsverordening Bladel 1997
3. Datum inwerkingtreding bij benadering
CAR/UWO Bladel, art. 3:1
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-02-2017 | 01-01-2016 | 01-01-2016 | regeling ingetrokken | 22-09-2016 | Onbekend |
18-07-2010 | 01-01-2016 | nieuwe regeling | 27-12-2006 De Lantaarn, 17-07-2010 | Onbekend |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Bladel;
gelet op artikel 3:1 van de CAR/UWO Bladel;
gelet op de bereikte overeenstemming in de Commissie voor Georganiseerd Overleg;
gelet op het besluit van de gemeenteraad van 2 januari 1997 tot delegatie van zijn bevoegdheid tot het vaststellen van rechtspositieregelingen;
onder gelijktijdige intrekking van de Bezoldigingsverordening Bladel, vastgesteld in hun vergadering van 25 februari 1997, vast te stellen de navolgende regeling
Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.
Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.
De salarissen van de ambtenaren wier salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage II of bijlage IIa van de CAR/UWO Bladel.
Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van de vorige leden een ambtenaar een salarisschaal met een lager maximumsalaris toekennen dan de salarisschaal die met inachtneming van het functiewaarderingsonderzoek, als bedoeld in lid 2, voor de functie is vastgesteld, indien zijn wijze van functioneren daar aanleiding voor geeft blijkens een beoordeling of indien bij aanstelling blijkt dat nog onvoldoende voldaan wordt aan de functie-eisen. Indien het samenvattend oordeel over het functioneren van de ambtenaar aangeduid wordt met de letter C, overeenkomende met de aanduiding in het systeem van personeelsbeoordeling, wordt de ambtenaar ingeschaald in de salarisschaal, bedoeld in lid 2.
Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid, dan wel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de CAR/UWO Bladel kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.
De periodieke verhogingen worden toegekend aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal met ingang van de eerste dag van de maand waarin zijn aanstelling een jaar is verstreken en nadien telkens na een jaar met dien verstande dat de eerstvolgende verhoging plaatsvindt op 1 januari direct volgende op de verhoging na een jaar aanstelling.
Het salaris wordt, indien de salarisschaal dit aangeeft en wanneer het maximumsalaris is bereikt voor de eerste maal na drie jaar en vervolgens om de twee jaar verhoogd tot het naasthogere bedrag met inachtneming van het gestelde in lid 1. Dit lid heeft betrekking op de schalen 1 tot en met 5 van de oude salarisstructuur (bijlage II CAR/UWO Bladel).
Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, wordt een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, toegekend indien sprake is van een meer dan voldoende of uitmuntende vervulling van de functie, blijkende uit het samenvattende oordeel E overeenkomende met de aanduiding in het systeem van personeelsbeoordeling.
Indien een ambtenaar onvoldoende functioneert, blijkende uit het samenvattende oordeel A overeenkomende met de aanduiding in het systeem van personeelsbeoordeling, wordt voor hem de in artikel 7 bedoelde salarisverhoging achterwege gelaten.
De uitloopperiodiek wordt toegekend indien gedurende de drie jaar als bedoeld in lid 1, minimaal twee jaar, waarvan in ieder geval het laatste jaar, een oordeel D wordt toegekend op 3 van de 7 onderdelen uit het personeelsbeoordelingssysteem. Het D-oordeel dient in ieder geval te worden toegekend op het onderdeel klantgerichtheid. Op de onderdelen waarop geen D-oordeel wordt toegekend, dient minimaal het oordeel C te zijn toegekend.
In afwijking van lid 2 geldt dat voor leidinggevenden het oordeel D wordt toegekend op 4 van de 8 onderdelen waartoe in ieder geval behoren de onderdelen klantgerichtheid en leidinggeven. Onder leidinggeven dient hier te worden verstaan dat de functiewaarderingsscore voor het desbetreffende onderdeel minimaal 2 punten bedraagt.
Indien een eerste uitloopperiodiek wordt toegekend, vindt inschaling plaats in de volgende schaal en wel op het naasthogere bedrag van het maximum van de voor de ambtenaar geldende salarisschaal met dien verstande dat de salarisverbetering minimaal € 25,40 bedraagt. Het bedrag van € 25,40 geldt per 1 januari 2006 en wordt vervolgens aangepast aan de algemene salarisontwikkeling bij de sector gemeenten.
Indien vervolguitloopperiodieken worden toegekend, vindt inschaling telkens plaats in het naasthogere bedrag van het bedrag zoals bepaald in lid 5. Indien in de schaal als bedoeld in lid 5 onvoldoende uitloopperiodieken kunnen worden toegekend, vindt inschaling plaats in de naasthogere schaal. Het bepaalde in lid 5 is dan eveneens van toepassing.
In afwijking van het gestelde in lid 1 geldt voor de ambtenaar die op 1 januari 1997 het maximum van de voor hem geldende salarisschaal heeft bereikt en sindsdien niet geplaatst is in een functie met een hogere salarisschaal, de eerste uitloopperiodiek als bedoeld in artikel 10 toegekend kan worden met ingang van 1 januari 2000.
De leden 2 en 3 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de ambtenaar die op 1 januari 1999 voldoet aan het gesteld in lid 2, met dien verstande dat de eerste uitloopperiodiek wordt toegekend met ingang van 1 januari 2002 en over de kalenderjaren 2000 en 2001 een beoordeling wordt vastgesteld zoals omschreven in de leden 2 en 3 van artikel 10. De termijnen, genoemd in lid 2 van artikel 10 zijn niet van toepassing.
Wanneer de ambtenaar wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt:
voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder b, van de CAR/UWO Bladel, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eersthogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naasthogere bedrag in die oude schaal, dan wel het naastlagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 60 jaar of ouder wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage - als bedoeld in artikel 14 - een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, indien de ambtenaar de toelage - als bedoeld in artikel 13 - direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.
De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 60 jaar bereikt en hij onmiddellijk voor de aanvang van die toelage gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage - als bedoeld in artikel 14 - heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.
De toelage als bedoeld in het eerste lid eindigt op de ingevolge het tweede lid vastgestelde vervaldatum. Wanneer de arbeidsmarktsituatie waarop de toelage is gebaseerd nog steeds bestaat, kan opnieuw een toelage als bedoeld in het eerste lid aan de ambtenaar worden toegekend. Hierbij wordt het functioneren van de ambtenaar in aanmerking genomen.
Indien als gevolg van functiewaardering of andere redenen de betreffende ambtenaar een hogere salarisschaal bereikt danwel de uitloopschaal bereikt, zal de arbeidsmarkttoelage verminderd worden / eindigen ten opzichte van de ontvangen meer bezoldiging tenzij expliciet een ander besluit hierover wordt genomen.