Organisatie | Maastricht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Marktgeldverordening 2010 |
Citeertitel | Marktgeldverordening 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Vervangt de Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden Maastricht 2010
Gemeentewet, artikel 299, lid 1
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-01-2010 | 11-01-2011 | nieuwe regeling | 15-12-2009 Gemeenteblad, 2010, C. no. 13 | Volgno. 118-2009 |
DE RAAD VAN DE GEMEENTE MAASTRICHT,
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 24 november 2009, no. 2009-48212
Gehoord de commissies “Economische en Sociale Zaken”, “Stadsbeheer, Milieu en Mobiliteit”, “Stadsontwikkeling ”, “Middelen”, “ Breed Welzijn”, “Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid”;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden Maastricht 2010
Deze verordening verstaat onder:
markt: een door de gemeente ingestelde en beheerde warenmarkt;
marktterrein: de grond, die gedurende door het college van burgemeester en wethouders te bepalen tijden is bestemd voor het houden van een warenmarkt;
verkoopplaats: een als zodanig, door het college van burgemeester en wethouders voor het verhandelen van waren, aangewezen plaats op een marktterrein;
vaste standplaats: een verkoopplaats die voor onbepaalde tijd aan een vergunninghouder is toegewezen;
tijdelijke standplaats: een verkoopplaats die nog niet of niet opnieuw als vaste standplaats is toegewezen dan wel op een marktdag niet door de vergunningouder daarvan wordt ingenomen en die per marktdag wordt toegewezen;
standwerkersplaats: een verkoopplaats die per marktdag wordt uitgegeven om daarop te standwerken;
vergunninghouder: de natuurlijke persoon, die een verkoopplaats toegewezen heeft gekregen.
Onder de naam marktgeld wordt een recht geheven voor het ter beschikking stellen van een verkoopplaats ten behoeve van het uitstallen, aanbieden of verkopen van goederen op markten alsmede de reinigingskosten
Marktgeld wordt geheven van een natuurlijke persoon, die een verkoopplaats toegewezen heeft gekregen.
voor het ter beschikking stellen van zowel een vaste standplaats als een tijdelijke standplaats door een zelfde vergunninghouder, waarbij de tijdelijke standplaats voor meer dan één dag doch voor bepaalde tijd beschikbaar is gesteld aan de vergunninghouder: door middel van een gedagtekende kennisgeving of andere schriftuur waarop het gevorderde bedrag is vermeld;
Voor het ter beschikking stellen van zowel een vaste standplaats als een tijdelijke standplaats door een zelfde vergunningouder, waarbij de tijdelijke standplaats voor de duur van één dag beschikbaar is gesteld aan de vergunninghouder: ten aanzien van de vaste standplaats door middel van een gedagtekende kennisgeving of andere schriftuur waarop het gevorderde bedrag is vermeld ten aanzien van de vaste standplaats; ten aanzien van de tijdelijke standplaats voor de duur van één dag door middel van een dagvergunning, waarop de datum van de dag waarop de tijdelijke standplaats wordt ingenomen, alsmede het gevorderde bedrag is aangegeven.
Indien de belastingplicht ten aanzien van de vaste standplaatsen in de loop van het belastingtijdvak eindigt bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel marktdagen als er in dat belastingtijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog marktdagen overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,–.
Marktgeld wordt in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet betaald:
voor het innemen van zowel een vaste standplaats als een tijdelijke standplaats, waarbij de tijdelijke standplaats voor meer dan één dag doch voor bepaalde tijd beschikbaar is gesteld aan de vergunninghouder: in drie gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving. Elk van de volgende termijnen vervallen telkens drie maanden later;
voor het innemen van zowel een vaste standplaats als een tijdelijke standplaats door een zelfde vergunninghouder, waarbij de tijdelijke standplaats voor de duur van één dag beschikbaar is gesteld aan de vergunninghouder: ter zake van de vaste standplaats in drie gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving. Elk van de volgende termijnen vervallen telkens drie maanden later. Ter zake van de tijdelijke standplaats: 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van marktgeld.