Organisatie | Purmerend |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement van orde voor de raadscommissies Purmerend 2014 |
Citeertitel | Reglement van orde voor de raadscommissies Purmerend 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
geen
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-03-2014 | 23-07-2019 | Nieuwe regeling | 06-03-2014 Onbekend | 1113532 |
Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling
Artikel 2 Instelling en beleidsvelden commissies
Artikel 3 Doelstellingen commissievergaderingen
Een commissievergadering heeft de volgende doelstellingen:
Artikel 14 Opening vergadering; quorum
Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip nog steeds niet aan lid 1 wordt voldaan, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen van de afwezige fracties en o.v.v. het onderhavige artikel, dag en tijdstip van de volgende vergadering; er zit ten minste 24 uur tussen het bezorgen van de schriftelijke oproep en de aanvang van de deze vergadering.
Artikel 16 Spreekrecht burgers
Na de opening van de vergadering kunnen burgers kort het woord voeren over en bij onderwerpen die op de agenda van de vergadering staan. Degene die van dit spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk 16.00 uur op de dag van de vergadering bij de commissiegriffier o.v.v. zijn naam, adres en telefoonnummer.
De spreekduur wordt in overleg met de voorzitter bepaald. Een burger voert het woord nadat de voorzitter hem dit heeft gegeven. De voorzitter kan de deelnemers aan de commissievergadering toestaan tijdens de discussie aan de insprekers een korte, verhelderende, vraag te stellen. Hierna krijgt de burger in 2e termijn de gelegenheid kort te reageren op hetgeen de deelnemers t.a.v. het door hem gestelde naar voren hebben gebracht. Voor zover gewenst wordt dit gevolgd door een laatste reactie van de deelnemers.
Artikel 20 Handhaving orde; schorsing
De voorzitter kan de commissie voorstellen aan een deelnemer het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat de deelnemer de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan de deelnemer voor ten hoogste 3 maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
Hoofdstuk 4 Besloten vergadering
Artikel 22 Besloten vergadering, algemeen
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
Artikel 23 Besluitenlijst besloten vergadering
Een besluitenlijst van een besloten vergadering wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de commissie een besluit over bekrachtiging dan wel opheffing van de geheimhouding. Vastgestelde besluitenlijsten worden door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.
Artikel 27 Geluids- en beeldregistratie
Degenen die tijdens een vergadering geluids- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de persvrijheid aantasten.
Artikel 28 Gebruik mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen
In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik of stand-by houden van mobiele telefoons en andere communicatiemiddelen toegestaan, mits dit naar het oordeel van de voorzitter geen inbreuk kan maken op de orde van de vergadering.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 6 maart 2014,
de griffier, J.F. Kamminga
de voorzitter, D. Bijl
Op grond van artikel 82 lid 1 Gemeentewet kan de raad zoveel raadscommissies instellen als hij wenselijk acht. Dat gebeurt met deze verordening. De raad regelt de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de raadscommissies en de wijze waarop de leden van een raadscommissie inzage hebben in stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. In Purmerend is ook een rekenkamercommissie. Deze is ingesteld op grond van artikel 81o Gemeentewet en nadere regels zijn vastgelegd in verordening op de rekenkamercommissie Purmerend.
Leden en portefeuillehouders spreken vanaf hun plaats of vanaf het spreekgestoelte en richten zich tot de voorzitter. In bijzondere gevallen kan de voorzitter bepalen dat vanaf een andere plaats wordt gesproken. Volgorde sprekers: leden en portefeuillehouders voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering. Spreektermijnen: het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten. Dit hoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van de leden. In beginsel wordt een onderwerp in 2 termijnen behandeld. Een verzoek van een lid na afloop van de 2e termijn om nog een korte reactie te mogen geven, wordt normaliter niet gehonoreerd. De commissie kan besluiten af te wijken. IN beginsel worden interrupties in de 1e termijn niet en in de 2e termijn wel toegestaan.
Een commissie kan op eigen initiatief regels stellen over de spreektijd van de leden. Hetzelfde geldt voor de spreektijd van overige sprekers. De voorzitter hoeft dit niet voor te stellen. De voorzitter kan in het kader van zijn taak om de orde tijdens de vergadering te handhaven wel voorstellen de spreektijd te beperken. Hiervoor is het systeem van elektronische spreektijdregulering ingesteld. Als richtlijn wordt 10 minuten spreektijd per fractie aangehouden en 5 minuten voor een burger die gebruik maakt van het spreekrecht. Op voorstel van de voorzitter, die vooral instantie voor een ordentelijk verloop van de vergadering moet zorgen en dus moet kunnen aanvoelen of een verkorting of verlenging van de spreektijd gewenst is, kan van deze richtlijn worden afgeweken
Artikel 2 Instelling en beleidsvelden commissies
Gekozen is voor een stelsel van meerdere onderwerpgerichte raadscommissies. Een alternatief stelsel is bijvoorbeeld met algemene commissies. In het artikel zijn coördinatiebepalingen opgenomen. Als een onderwerp meerdere commissies aangaat, zal moeten worden vastgesteld in welke raadscommissie(s) het onderwerp besproken zal worden. Er is voor gekozen de agendacommissie hierover te laten besluiten. In geval van een gezamenlijke vergadering vervult de voorzitter van de commissie die het onderwerp het meest aangaat de rol van voorzitter. In niet voorziene gevallen wordt op grond van artikel 29 van deze verordening op voorstel van de voorzitter een besluit genomen. Aldus kan ad hoc afstemming tussen raadscommissies plaatsvinden en kunnen praktische werkafspraken gemaakt worden.
Artikel 3 Doelstellingen commissievergaderingen
De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82 lid 1 Gemeentewet. De commissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester. De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De commissie kan ook op eigen initiatief advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken van de commissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad: kaderstelling, controleren en het volk vertegenwoordigen. De commissie gaat, net als de raad, over de eigen agenda.
De raad bepaalt de samenstelling van de commissies. Wel schrijft artikel 82 lid 3 Gemeentewet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. Commissieleden (leden die geen raadslid zijn maar bij de laatste raadsverkiezingen wel op de kandidatenlijst hebben gestaan van de fractie waarvoor zij commissielid zijn) worden door de raad benoemd, op voordracht van de fractie. Commissieleden moeten op de kandidatenlijst hebben gestaan i.v.m. met de ‘kenbaarheid’ (kiezerslegitimiteit) van de kandidaten bij de burgers. Het staat fracties vrij om te bepalen welke leden de betreffende fractie vertegenwoordigen in de verschillende commissies, er zijn geen vaste leden benoemd. Er is wel een maximum van 3 deelnemende leden per fractie. Bij vergaderingen van 2 of meer commissies gezamenlijk, wordt in de regel toegestaan dat leden elkaar afwisselen, zolang op enig moment niet meer dan 3 leden per fractie aan tafel zitten.
Commissieleden moeten net als raadsleden voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet. Dit betekent o.a. dat zij 18 jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen en niet in strijd mogen handelen met artikel 15. Om te beoordelen of potentiële commissieleden voldoen aan de eisen van de Gemeentewet, ligt het voor de hand om gebruik te maken van een geloofsbrievenonderzoek. Het verdient aanbeveling dit onderzoek uit te laten voeren door de commissie die voor raadsleden en wethouders het op basis van artikel V4 van de Kieswet verplichte geloofsbrievenonderzoek uitvoert. De vereisten die onderzocht moeten worden zijn immers gelijk. Dit onderzoek gaat vooraf aan het raadsbesluit waarmee commissieleden benoemd worden.
Artikel 82 lid 4 Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van een raadscommissie raadslid moet zijn. Om die reden bepaalt artikel 5 lid 1 dat de raad de voorzitters van de commissies “uit zijn midden” benoemt. De voorzitter is geen lid van de commissie. Dit is een bewuste keuze, op deze wijze kan de voorzitter zich concentreren op zijn taak als (technisch) voorzitter en zijn tijd en energie aanwenden voor het bewaken van de positie van de commissie. Hij hoeft zich niet te bekommeren om de inbreng van zijn fractie in de commissie. Er worden geen plaatsvervangers benoemd; de commissievoorzitters vervangen elkaar onderling.
Artikel 6 Zittingsduur en vacatures
De zittingsperiode van de leden en de voorzitters is even lang als de zittingsperiode van de raadsleden, in principe dus 4 jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan. Het commissielidmaatschap eindigt ook van rechtswege indien een lid niet meer voldoet aan de in artikel 4 gestelde eisen en indien een lid is benoemd op voordracht van een fractie die blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet meer vertegenwoordigd is in de raad.
De raad kan een commissielid op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen ontslaan. Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van een fractie. De ontstane nieuwe fractie heeft dan overigens op grond van artikel 4 lid 3 recht op eigen commissieleden. De raad kan ook zonder voorstel van een fractie de voorzitter van een raadscommissie ontslaan, bijvoorbeeld indien deze voorzitter niet meer het vertrouwen van de meerderheid van de raad bezit.
Artikel 7 Griffier en commissiegriffier
Iedere raadscommissie wordt ondersteund door een commissiegriffier. De vervanging van de commissiegriffier wordt overgelaten aan de griffier. De commissiegriffier is altijd bij de vergaderingen van de raadscommissie aanwezig. In principe neemt hij geen deel aan de beraadslagingen, zij het dat de raadscommissie de mogelijkheid heeft om anderen aan de beraadslagingen deel te laten nemen (artikel 18).
Artikel 8 Aanwezigheid portefeuillehouders
Het kan gewenst zijn dat een lid van het college of de burgemeester deelneemt aan een vergadering van de commissie. Artikel 82 lid 5 jo. artikel 21 lid 2 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing verklaart, is hiervoor de grondslag. Dit geldt zowel voor besloten als voor openbare vergaderingen. In openbare vergaderingen kunnen portefeuillehouders uiteraard altijd aanwezig zijn. Deelnemen aan de beraadslagingen kunnen zij echter alleen als de commissie hiertoe besluit. In de regel zal de portefeuillehouder veelal wel aanwezig zijn voor het houden van overleg en het uitoefenen van controle door de commissie.
Artikel 12 Versturen en ter inzage leggen vergaderstukken
De raads- en commissieleden de oproep en agenda voor een vergadering en de bijbehorende stukken uiterlijk 8 dagen voor de vergadering. Indien in spoedeisende gevallen een aanvullende agenda wordt vastgesteld wordt net als bij de raad in beginsel een uiterste termijn aangehouden van 48 uur voor een vergadering. Geheime stukken worden niet toegezonden, maar door de leden kunnen bij de griffier worden ingezien. Overige stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, kunnen op het stadhuis worden ingezien. In de openbare kennisgeving wordt dit zo mogelijk gemeld. Originele stukken moeten uiteraard bij de gemeente blijven berusten. Processen verlopen in beginsel en zoveel mogelijk digitaal.
Gekoppeld aan de ingevoerde digitale verslaglegging wordt gewerkt met beknopte afsprakenlijsten. Deze afsprakenlijsten vormen een vergaderstuk, in beginsel voor de eerstvolgende vergadering. De voorzitter, de leden en de portefeuillehouders hebben het recht een voorstel tot wijziging te doen. Een voorstel tot wijziging wordt voorafgaand aan de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier ingediend. Het recht om aanpassing voor te stellen komt ook toe aan een lid dat en een portefeuillehouder die bij de desbetreffende vergadering niet aanwezig was. Het is aan de commissie om te besluiten of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt. Een afwijzing van een dergelijk voorstel is niet vatbaar voor beroep (aldus de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State).
Artikel 14 Opening vergadering; quorum
Artikel 20 Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Onderhavig artikel voorziet hierin. Ook wordt voorzien in een regeling voor een nieuwe vergadering indien het quorum niet aanwezig is, anders zou de afwezigheid van leden de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter dag en tijdstip bepaalt nog niet vast op welk moment de schriftelijke oproep uitgaat. Indien er enkele dagen tussen de 2 vergaderingen zitten, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een schriftelijke oproep te versturen. Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de commissie over de datum van de nieuwe vergadering.
De agendacommissie stelt de voorlopige agenda vast. Uiteindelijk bepaalt een commissie zijn eigen agenda. Op de agenda staat ook altijd het agendapunt “Rondvraag”. Deze rondvraag is bedoeld voor het stellen van beknopte politieke vragen aan portefeuillehouders over een actuele, lokale aangelegenheid die niet op een andere manier aan de orde komt of recentelijk aan de orde is geweest.
Artikel 16 Spreekrecht burgers
Het spreekrecht van burgers kan bijdragen aan het vergroten van de betrokkenheid van de burgers bij het lokaal bestuur. In lid 2 zijn onderwerpen opgenomen waar het spreekrecht niet voor geldt. Als een besluit van de raad of het college vatbaar is voor bezwaar en de burger belanghebbende is, kan de burger een bezwaarschrift indienen. Ook kan een burger beroep instellen bij de rechtbank. Dit zijn formele procedures die zien op de rechtsbescherming van de burger. Verder zijn de benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen van personen uitgesloten van het spreekrecht van burgers. Omdat inspraak over de benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen – de belangen van – kandidaten al dan niet in de uitoefening van hun ambt of functie kan schaden, kunnen burgers hierover geen uitlatingen doen. Vervolgens kunnen burgers zich ook niet uitlaten over onderwerpen, waar zij op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht een klacht over kunnen indienen. Deze procedure gaat vóór het spreekrecht van burgers. Ook kan de voorzitter onder opgave van redenen deelname aan het spreekrecht uitsluiten, bijvoorbeeld als sprake is van herhaald inspreken over hetzelfde onderwerp en geen sprake is van nieuwe elementen of als andere inspraakmogelijkheden open staan of hebben gestaan. Het spreekrecht is beperkt tot onderwerpen die op de agenda van de commissie staan. Voor andere onderwerpen staan andere mogelijkheden open.
Om de duur van vergaderingen niet onnodig te verlengen wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd. In lid 1 is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen. Zowel de voorzitter als de leden hebben het recht om voor te stellen een voorstel gesplitst te behandelen. Lid 1 brengt daarmee tot uitdrukking dat een commissie haar eigen werkwijze bepaalt. Het recht wordt aan ieder individueel lid toegekend. Indien de schorsing als bedoeld in lid 2 aan het einde van de 2e termijn plaatsvindt, zijn er vervolgens 2 mogelijkheden: er wordt direct een advies geformuleerd of er wordt een 3e termijn toegevoegd.
Artikel 18 Deelname aan beraadslaging door anderen
Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82 lid 5 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een commissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester, de wethouders en de (commissie)griffier. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel te doen tot wijziging van het verslag, een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering.
Artikel 19 Voorstellen van orde
Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. Of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de betreffende commissie. Over een voorstel van orde wordt door de commissie direct een besluit genomen, zonder beraadslaging. Bij het staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (artikel 32 lid 4 Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg)pauze.
Artikel 20 Handhaving orde; schorsing
Dit artikel borgt dat leden van een commissie vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties uiteraard toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat leden zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten, bepaalt artikel 82 lid 5 Gemeentewet bovendien dat artikel 22 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing is op raadscommissies. Hierdoor zijn leden van niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt dus voor zowel raadsleden als commissieleden.
Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Het vierde lid sluit aan bij artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet, die een dergelijke regeling geeft ten aanzien van raadsleden.
Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 25 van deze verordening.
Een raadscommissie neemt geen raadsbesluiten, maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Wel kan een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. De commissie besluit over het advies. Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, worden de standpunten van alle fracties in beknopte vorm opgenomen.
Artikel 22 Besloten vergadering, algemeen
Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsopnames voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een commissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven.
Artikel 23 Besluitenlijst besloten vergadering
Op grond van artikel 82 lid 5 Gemeentewet is artikel 23 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Artikel 23 lid 4 Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad(scommissie) anders besluit. In aanvulling hierop bepaalt lid 1 dat het verslag van een besloten vergadering kan door leden worden ingezien bij de griffier. De commissie besluit over het openbaar maken van dit verslag.
Artikelen 24-25 (Opheffing) geheimhouding
Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 86 Gemeentewet nodig. Niet alleen een raadscommissie kan geheimhouding opleggen, ook de voorzitter van een raadscommissie, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding aan een raadscommissie opleggen. Overigens kan een raadscommissie ook geheimhouding opleggen aan de raad of het college ten aanzien van stukken die zij aan de raad of het college overlegt (artikel 25 lid 2 en artikel 55 lid 2 Gemeentewet). De geheimhouding geldt voor iedereen die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding geldt totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd, of de raad, haar opheft.
Artikel 26 Toehoorders en pers
Artikel 26 lid 1 en lid 2 Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toegang kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, lid 3 voorziet hierin.
Artikel 27 Geluids- en beeldregistratie
Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluids- en beeldopnames maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.