Organisatie | Purmerend |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement van orde voor de raad Purmerend 2014 |
Citeertitel | Reglement van orde voor de raad Purmerend 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
geen
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-03-2014 | 23-07-2019 | Nieuwe regeling | 06-03-2014 Onbekend | 113532 |
Alle wethouders worden geacht bij een raadsvergadering aanwezig te zijn; zij kunnen door de raad worden uitgenodigd aan de bespreking van een onderwerp deel te nemen.
Artikel 12 Ter inzage leggen en publiceren van stukken
Alle stukken bij onderwerpen op de agenda kunnen vanaf het moment van de oproep of zo spoedig mogelijk daarna door iedereen worden ingezien, via internet en op het stadhuis. Van stukken die na het versturen van de oproep worden toegevoegd wordt apart mededeling gedaan aan de raadsleden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.
Bij binnenkomst in de raadzaal tekent ieder raadslid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering stellen de voorzitter en de griffier de presentielijst door ondertekening vast.
Artikel 17 Primus bij hoofdelijke stemming
Voorafgaand aan een hoofdelijke stemming meldt de voorzitter welk raadslid bovenaan de presentielijst staat. Bij dit lid zal de hoofdelijke stemming beginnen.
De voorzitter en de raadsleden kunnen een voorstel van orde doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.
Artikel 27 Algemene bepalingen over stemming
Vergist een raadslid zich bij het uitbrengen van zijn stem, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij, nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt, wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.
Hoofdstuk 4 Rechten van raadsleden
Ieder raadslid kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in 1 of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Er wordt alleen beraadslaagd over amendementen die zijn ingediend door raadsleden die de presentielijst hebben getekend en in de vergadering aanwezig zijn.
In het laatste geval bepaalt de raad voor welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.
Bij de bespreking van een initiatiefvoorstel krijgt eerst de indiener en bij meerdere indieners de eerste ondertekenaar, de gelegenheid het voorstel toe te lichten. Na de 1e termijn krijgt de indiener resp. de eerste ondertekenaar de gelegenheid om een reactie te geven, waarna de 2e termijn aanvangt.
Artikel 37 Raadsvoorstel van het college
Indien de raad van oordeel is dat een voorstel van het college aan de raad voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.
Het raadslid dat tijdens het vragenuur vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp uiterlijk 24 uur voor aanvang van de vergadering bij de griffier. De voorzitter kan na overleg met de agendacommissie weigeren een onderwerp tijdens het vragenuur aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven, indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt, indien het onderwerp recentelijk al op een andere wijze aan de orde is geweest of dat binnenkort komt, of indien de vraag geen lokale, politiek actuele en urgente kwestie betreft. De griffier doet hiervan terugmelding aan de vragensteller.
Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.
De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. Wanneer de raad verlof verleent tot het houden van een interpellatie, vindt deze meteen na het agendapunt 'ingekomen stukken' plaats.
Artikel 41 Schriftelijke vragen
Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen 3 weken nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk collegelid de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis o.v.v. de termijn waarbinnen beantwoording wel zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.
Artikel 42 Vragenuur raadsleden/fracties onderling
Aansluitend op het in artikel 38 bedoelde vragenuur, is er een vragenuur voor raadsleden/fracties onderling, tenzij er bij de griffier geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan de agendacommissie bepalen dat het vragenuur op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip dit vragenuur eindigt.
De voorzitter kan na overleg met de agendacommissie weigeren een onderwerp tijdens het vragenuur aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven, indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt, indien het onderwerp recentelijk al op een andere wijze aan de orde is geweest of dat binnenkort komt, of indien de vraag geen lokale, politiek actuele en urgente kwestie betreft. Hij doet hiervan terugmelding aan de vragensteller en aan het raadslid/de fractie waarvoor de vragen bestemd waren.
Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van besturen van diverse organisaties
Artikel 45 Verslag; verantwoording
Een raadslid, een wethouder of de burgemeester, door de raad benoemd tot lid van het bestuur van een openbaar lichaam, van een gemeenschappelijk orgaan gebaseerd op de Wet Gemeenschappelijke Regelingen, of van een andere organisatie of instelling, heeft het recht verslag te doen van zaken die in dat bestuur aan de orde zijn. De voorzitter kan een door de raad gewenste bespreking van dit verslag verwijzen naar een commissie.
Hoofdstuk 7 Besloten vergadering
Artikel 46 Besloten vergadering, algemeen
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
Artikel 49 Opheffing geheimhouding
Indien de raad op grond van artikel 25 lid 3 en lid 4, artikel 55 lid 2 en lid 3, of artikel 86 lid 2 en lid 3 Gemeentewet van plan is de geheimhouding op te heffen, wordt daarover, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overlegd.
Het is toehoorders verboden de raad of individuele raadsleden te hinderen bij het verrichten van zijn resp. hun werkzaamheden.
Artikel 52 Geluids- en beeldregistratie
Degenen die tijdens een vergadering geluids- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de persvrijheid aantasten.
Artikel 53 Gebruik mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen
In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik of stand-by houden van mobiele telefoons en andere communicatiemiddelen toegestaan, mits dit naar het oordeel van de voorzitter geen inbreuk kan maken op de orde van de vergadering.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 6 maart 2014,
de griffier, J.F. Kamminga
de voorzitter, D. Bijl
De burgemeester is voorzitter van de raad. Artikel 125 lid 3 Grondwet en artikel 9 Gemeentewet schrijven dit dwingend voor. In artikel 77 lid 1 Gemeentewet is bepaald dat het oudste raadslid in anciënniteit het raadsvoorzitterschap waarneemt bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester. Als 2 raadsleden even lang zitting hebben, is de oudste in jaren degene die het raadsvoorzitterschap waarneemt. Daarnaast heeft de raad altijd de mogelijkheid zelf te kiezen voor een andere waarnemer. Overigens geldt ditzelfde regime in het geval dat alle wethouders afwezig zijn voor de waarneming van het ambt van de burgemeester. De burgemeester heeft op grond van artikel 21 Gemeentewet het recht in de vergadering aan de beraadslaging deel te nemen.
In verband met artikel 22 Gemeentewet (verschoningsrecht) is in lid 3 een bepaling opgenomen met betrekking tot het deelnemen van de griffier aan de beraadslaging.
Artikelen 4-6 Presidium, seniorenconvent en agendacommissie
Het presidium fungeert als een soort dagelijks bestuur voor de raad. In aansluiting op de bestaande praktijk van dagelijkse besturen in het openbaar bestuur zijn bijeenkomsten niet publiekelijk toegankelijk. Door verspreiding van de besluitenlijst worden raadsleden op de hoogte gehouden van wat in het presidium wordt besproken. De raad benoemd zowel het vaste lid namens de coalitiefracties als diens plaatsvervanger (lid 1 sub a) en zowel het vaste lid namens de oppositiefracties als diens plaatsvervanger (lid 1 sub b). De vaste leden en plaatsvervangers kunnen uit verschillende fracties afkomstig zijn. Zij moeten raadslid zijn.
Het seniorenconvent bespreekt bestuurlijke aangelegenheden die behandeling in beslotenheid vergen. Van geheime bespreking is geen sprake. In dat geval zou het opleggen van geheimhouding onder de werking van de Gemeentewet (artikel 25 en artikel 55) vallen. Het seniorenconvent geeft ook zijn mening over het toekennen van een eremedaille.
De raad stelt de agenda voor de raadsvergadering vast. De raad bepaalt dus welke punten op de agenda komen te staan. De agendacommissie vervult een procedurele en coördinerende rol bij de voorbereiding van de raads- en commissievergaderingen (de voorlopige agendering van onderwerpen, bepaling van plaats en tijdstip vergaderingen).
De griffier is bij alle vergaderingen van het presidium, het seniorenconvent en de agendacommissie aanwezig, omdat de griffier voor de ondersteuning van de raad zorgt. De griffier moet weten hoe de agenda eruit komt te zien en welke punten besproken gaan worden.
Artikel 7 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging
Met de geloofsbrief geeft de voorzitter van het centraal stembureau aan de benoemde kennis van zijn benoeming. Bij deze brief moeten enkele in de Kieswet vereiste stukken worden gevoegd, waaruit blijkt, dat de benoemde voldoet aan de eisen om als raadslid toegelaten te kunnen worden. Het onderzoek van de geloofsbrieven moet in een openbare vergadering worden behandeld. Ingevolge artikel V4 van de Kieswet beslist de raad over de toelating van zijn leden. Daarbij is er een verschil tussen de procedure bij de samenstelling van een nieuwe raad en bij de vervulling van een tussentijdse vacature.
De tekst van de eed of verklaring en belofte die een raadslid bij het aanvaarden van het raadslidmaatschap moet afleggen, is in artikel 14 Gemeentewet vastgelegd.
De Gemeentewet kent het begrip 'fracties' niet, maar gaat o.a. in artikel 33 lid 2 wel uit van het bestaan van in de raad vertegenwoordigde groeperingen (recht op fractieondersteuning). Na het vaststellen van de uitslag van de verkiezingen vindt de 1e zitting van de raad plaats. Bij de aanvang van deze zitting worden de leden die op dezelfde lijst hebben gestaan, als 1 fractie beschouwd. De fractie gebruikt in de vergadering van de raad de aanduiding die boven de kandidatenlijst stond. Op deze wijze is de relatie tussen de fractie in de raad en de fractie op de kandidatenlijst voor de burger duidelijk. Het kan echter voorkomen dat een fractie geen aanduiding boven de kandidatenlijst had staan. In een dergelijk geval deelt de fractie in de 1e vergadering de aanduiding mee.
In de loop van een zittingsperiode kan het voorkomen dat leden de raad verlaten. Het beëindigen van de zitting in de raad kan verschillende oorzaken hebben. In een dergelijk geval vindt er een verandering in de samenstelling van de fractie plaats. Als dit het geval is, deelt de fractie dit aan de voorzitter mede.
Ingevolge artikel 17 van de Gemeentewet vergadert de raad zo vaak hij daartoe heeft besloten en voorts indien de burgemeester het nodig oordeelt of indien ten minste een vijfde van het aantal raadsleden schriftelijk met opgave van redenen daarom vraagt.
De agendacommissie bepaalt in zijn overleg hoe de agenda eruit komt te zien. Dit is echter een voorlopige vaststelling van de agenda. In de dagelijkse praktijk van de gemeente kan het nodig zijn om i.v.m. actualiteiten een aanvullende agenda vast te stellen. Dit kan echter niet tot op het laatste moment, maar tot uiterlijk 2 dagen voor de aanvang van de vergadering; indien een initiatiefvoorstel is ingediend, kan deze termijn worden verkort tot 1 dag voor aanvang van de vergadering. Lid 4 heeft tot doel om de raad een actievere rol te geven in de opstelling van de raadsagenda. Individuele raadsleden of de voorzitter kunnen bij aanvang van de raadsvergadering een voorstel doen om onderwerpen aan de agenda toe te voegen of van de agenda af te voeren of de volgorde van behandeling van de agendapunten te wijzigen. Lid 5 vloeit voort uit de verplichting van het college om de raad van voldoende informatie te voorzien. Als de raad niet voldoende op de hoogte is van de inhoud en strekking van een onderwerp dan is het niet verantwoord dat de raad zich op hoofdlijnen over dit onderwerp uitspreekt. In een dergelijk geval heeft de raad de mogelijkheid het onderwerp naar een commissie te verwijzen of aan het college nadere inlichtingen of advies te vragen.
Dit artikel is een nadere uitwerking van artikel 21 lid 2 Gemeentewet waarin staat dat de wethouders toegang hebben tot de raadsvergaderingen. Vanuit duaal oogpunt bezien is het aan de raad voorbehouden of wethouders ook kunnen deelnemen aan de beraadslagingen.
Artikel 13 Openbare kennisgeving
Met dit artikel wordt invulling gegeven aan artikel 19 lid 2 Gemeentewet.
De handtekeningen op de presentielijst zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. De lijst kan niet dienen om het stemquorum vast te stellen, daarvoor geldt artikel 29 Gemeentewet.
Artikel 17 Primus bij hoofdelijke stemming
Bij hoofdelijke stemming wordt vooraf de volgorde van stemmen bepaald; deze volgorde geldt dan voor de gehele vergadering, ook na een eventuele schorsing.
Het recht om aanpassingen voor te stellen (lid 4) geldt ook bij afwezigheid van genoemde personen bij de betreffende vergadering. Het is aan de raad om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt. Een afwijzing van een dergelijk voorstel is niet vatbaar voor beroep (aldus de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State).
Omtrent de (aan de raad gerichte) ingekomen stukken worden alleen voorstellen gedaan en besluiten genomen van procedurele aard. Inhoudelijke discussie over de stukken kan de voorzitter buiten de orde verklaren. Wanneer een ingekomen stuk leidt tot inhoudelijke discussie en besluitvorming, dient dit op de gebruikelijke wijze te worden voorbereid.
Artikelen 20-22 Spreekregels, spreektermijnen en spreektijd
Het stellen van vragen wordt ook als een spreektermijn beschouwd. Een verzoek van een raadslid om na afloop van de 2e termijn nog een korte reactie te mogen geven wordt normaliter niet gehonoreerd. De raad kan tot een 3e termijn besluiten. De in artikel 22 bedoelde voorstellen over de spreektijd van de leden en overige aanwezigen kan ook betrekking hebben op de digitale spreektijdregistratie.
Artikel 23 Handhaving orde; schorsing
De bevoegdheid van artikel 26 lid 3 Gemeentewet om een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert de toegang tot de vergadering te ontzeggen blijft onverlet. Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar de artikel 49 van dit reglement.
Teneinde de vergaderduur niet te zeer te verlengen wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen.
Indien de schorsing als bedoeld in het tweede lid aan het einde van de tweede termijn plaatsvindt, zijn er vervolgens twee mogelijkheden: er wordt direct tot stemming overgegaan of aan de beraadslagingen wordt een derde termijn toegevoegd (zie artikel 24).
Stemverklaringen zijn beknopt, niet bedoeld voor bijzaken en mogen niet het karakter krijgen van een 3e termijn, bijv. als laatste reactie op de vorige spreker. De stemverklaringen worden alle gegeven vóór de oproep van de leden tot de stemming.
Artikel 27 Algemene bepalingen over stemming
Indien een lid te kennen geeft een hoofdelijke stemming te wensen, moet de stemming plaatsvinden. De raad heeft niet de bevoegdheid om van deze bepaling van artikel 32 Gemeentewet af te wijken. Vraagt niemand stemming, dan wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen. De regeling in lid 2 sub a kan toepassing krijgen indien de uitkomst van de stemming tevoren duidelijk is en slechts enkele leden zouden tegenstemmen.
Bij staking van stemmen is artikel 32 Gemeentewet van toepassing. Indien de vergadering voltallig is, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Is de vergadering niet voltallig, dan wordt het nemen van het besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Als ook dan de stemmen staken, wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.
Artikel 28 Stemming over amendementen en moties
Voor meer informatie over een amendement of een motie wordt verwezen naar de artikelen 1, 32 en 33 van dit reglement. Voor alle duidelijkheid wordt hier een verschil in procedure aangegeven tussen een motie en een amendement. Een amendement komt in stemming voorafgaande aan de stemming over het voorstel zelf. Een motie strekt niet tot wijziging van een voorgesteld besluit; over een motie wordt een apart besluit genomen, nadat de besluitvorming over het aanhangige voorstel is afgerond. Bij een motie over een afzonderlijk onderwerp geldt dit uiteraard niet en is lid 4 niet van toepassing.
Artikel 29 Stemming over personen
Artikel 31 Gemeentewet bepaalt dat over benoemingen (niet het ontslag) van personen of het opstellen van een voordracht of aanbeveling schriftelijk moet worden gestemd. Een voordracht is voor de raad bindend; de raad heeft slechts keuze tussen degenen die op de voordracht zijn vermeld. Een aanbeveling is een voorstel waarvan de raad mag afwijken.
Wanneer er veel benoemingen te doen zijn (bijvoorbeeld aan het begin van een nieuwe zittingsperiode) zou een gecombineerd stembiljet kunnen worden ontworpen. In lid 5 wordt aangesloten bij het bepaalde in artikel 30 Gemeentewet. Wat onder een (niet) behoorlijk ingevuld stembriefje moet worden verstaan, is in de wet niet geregeld en daarom wel in dit reglement.
Een motie is geen concreet besluit dat op rechtsgevolg is gericht; een motie heeft geen juridische, maar een politieke betekenis. Daarom is bijvoorbeeld het college formeel niet aan een motie gebonden of tot uitvoering ervan verplicht. Wel kan het naast zich neerleggen van een motie door het college leiden tot een vertrouwensbreuk tussen raad en college met alle gevolgen van dien.
Artikel 35 Initiatiefvoorstellen
Het is een taak van het college om besluiten van de raad voor te bereiden. Maar raadsleden kunnen ook zelf met voorstellen komen. Dit is het recht van initiatief. Een initiatiefvoorstel voor een ontwerpverordening moet de raad in behandeling nemen, dat is zo geregeld in de Gemeentewet. Voor andere initiatiefvoorstellen is geen verplichte behandeling voorgeschreven. Dit betekent dat de raad (aanvullende) voorwaarden kan stellen aan het in behandeling nemen van deze laatste soort initiatiefvoorstellen.
Artikel 37 Raadsvoorstel van het college
Dit artikel heeft betrekking op het agenderingsrecht van de raad. Als het college een voorstel heeft voorbereid en dit is aan de raad gestuurd, betekent dit niet dat het college zijn voorstel zomaar kan intrekken indien het van oordeel is dat verdere behandeling van het voorstel niet wenselijk is. De raad moet hier toestemming voor geven. Indien de raad van oordeel is dat een voorstel voor een verordening of een ander voorstel niet voldoende is voorbereid, kan de raad het voorstel voor een verordening of een ander voorstel nogmaals voor advies aan het college zenden. De raad kan het college bijvoorbeeld verzoeken het voorstel nader te onderbouwen. De raad bepaalt echter wanneer het voorstel opnieuw behandeld wordt. De raad kan dit in dezelfde raadsvergadering regelen, maar de raad kan dit ook aan de agendacommissie overlaten.
Dit artikel stelt nadere regels bij artikel 155 Gemeentewet. Op grond van artikel 155 lid 1 Gemeentewet komt aan individuele leden het recht toe mondelinge vragen te stellen aan het college of de burgemeester. Het interpellatierecht ligt in het verlengde van het mondelinge vragenrecht. Het gaat om een recht van een volksvertegenwoordiger om tijdens een vergadering over een niet-geagendeerd onderwerp inlichtingen aan het college of de burgemeester te vragen. Daarvoor is verlof van de raad nodig. Bij een interpellatiedebat antwoordt als eerste de betrokken portefeuillehouder.
Artikel 41 Schriftelijke vragen
Het vragenrecht geeft aan de raadsleden het recht informatie te vragen over aangelegenheden die tot de bevoegdheid van het college of de burgemeester behoren. Het karakter van deze vragen is politiek. Indien de vragensteller van mening is dat de beantwoording van de vragen tot een besluit van de raad moet leiden, kan hij het recht van initiatief of het interpellatierecht benutten om het onderwerp of het voorstel op de agenda van de raad te krijgen.
Onder “schriftelijk” valt ook digitaal; “briefvorm” kan dus ook als digitale bijlage bij een e-mail.
Artikel 46 Besloten vergadering, algemeen
Een besloten vergadering van de raad is een officiële vergadering waarbij de vergaderregels van het reglement van orde in acht genomen moeten worden, voor zover de bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering. In artikel 23 Gemeentewet staan procedurevoorschriften voor 'het sluiten van de deuren', de wijze waarop een vergadering een besloten vergadering wordt.
Artikel 47 Besluitenlijst besloten vergadering
In dit artikel wordt uitwerking gegeven aan artikel 23 lid 4 Gemeentewet.
Het in een besloten vergadering besprokene valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure van artikel 25 Gemeentewet nodig.
Artikel 49 Opheffing geheimhouding
In de aangehaalde artikelen wordt aan de raad de mogelijkheid geboden de geheimhouding van stukken op te heffen; stukken die niet per se aan de raad behoeven te zijn overgelegd. Het kan dus (zie bijvoorbeeld artikel 86 lid 2 Gemeentewet) gaan om de situatie dat de burgemeester geheimhouding heeft opgelegd ten aanzien van stukken die hij aan de raadscommissie heeft overgelegd. De raadscommissie kan dan aan de raad verzoeken de geheimhouding op te heffen (indien de burgemeester daar niet toe bereid is). In het onderhavige artikel is nu ter zake een overlegverplichting opgenomen waardoor recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.