Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
De Ronde Venen

Geluidnota en verordening voor het Bedrijventerrein Mijdrecht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDe Ronde Venen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGeluidnota en verordening voor het Bedrijventerrein Mijdrecht
CiteertitelGeluidnota en verordening voor het Bedrijventerrein Mijdrecht
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp
Externe bijlageGeluidsnota Bijlage

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is bij besluit van 3 januari 2011 van de raad van De Ronde Venen geldend verklaard voor het gehele grondgebied van de gemeente.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Besluit houdende algemene regels voor inrichtingen milieubeheer

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-10-2007Nieuwe regeling

27-09-2007

De Nieuwe Meerbode 03-10-2007

0248/07

Tekst van de regeling

Intitulé

Geluidnota en verordening voor het Bedrijventerrein Mijdrecht

 

 

Samenvatting

Onderbouwing van de keuze voor aanvullend beleid

Locatie en ruimtegebruik

Het bedrijventerrein Mijdrecht is gelegen tussen woongebieden en agrarische gebieden in. De agrarische gebieden worden mogelijk in de toekomst ontwikkeld tot sport- en recreatiegebied. Er is in 70 gevallen sprake van bewoning op het bedrijventerrein. Daarnaast zijn er nog circa 15 gevallen waarbij er mogelijk sprake is van bewoning. Bij 28 woningen gaat het om woningen die bestonden voordat het bedrijventerrein werd ontwikkeld. Hiervan bevindt zich een grote concentratie langs de Nutslaan en een kleinere concentratie langs de Industrieweg. Op dit moment zijn nieuwe bedrijfswoningen in het grootste deel van het bedrijventerrein in principe toegestaan. Er zijn geen regels gesteld hoe dit aangetoond moet worden. Er zijn circa 250 bedrijven op het bedrijventerrein die onder milieuwetgeving vallen. Dit zijn zowel zwaardere bedrijven als lichtere bedrijven. De zwaardere bedrijven zijn verspreid over het gehele bedrijventerrein. Plaatselijk komen enkele concentraties voor, met name bij de Nijverheidsweg en de Rendementsweg. Daarnaast zijn er lichte bedrijven actief, die niet te maken hebben met milieuwetgeving (voornamelijk kantoorachtige bedrijvigheid).

 

Bestaande geluidsniveaus

Met uitzondering van enkele uitschieters bij bepaalde bedrijven geven geluidsmetingen een voor een bedrijventerrein normaal beeld. Het basisgeluidsniveau varieert tussen rumoerig en rustig, maar is ’s nachts en ’s avonds ook wel stil. Nabij bepaalde bedrijven zijn hogere geluidsniveaus gemeten. Als gevolg van verkeer zijn er langs de Provinciale weg en de Industrieweg tevens hogere geluidsniveaus. De planologische situatie en de milieukundige situatie op het bedrijventerrein worden op elkaar afgestemd bij de wisselwerking tussen bouwvergunning en milieuvergunning (aanhoudingsplicht en toetsing aan het binnenniveau). Bij de milieuvergunning wordt getoetst of de geluidsbelasting op gevels van woningen van derden aan de regelgeving voldoet. Binnen een woning mag het geluidsniveau maximaal 35 dB(A) bedragen. Voor de geluidsbelasting op een gevel van een woning geldt in principe maximaal 50 dB(A), maar er zijn enkele mogelijkheden om een hogere waarde toe te staan. Een woning moet sinds 1991 een geluidsisolerende waarde hebben van minimaal 20 dB(A). Aangezien het binnenniveau gewaarborgd moet worden is een geluidbelasting van maximaal 55 dB(A) op gevels van woningen, die na 1991 zijn gebouwd, zondermeer mogelijk.

 

Ontwikkeling van het bedrijventerrein

In de visie Bedrijventerrein Mijdrecht en/in de toekomst’ (2005) wordt voorzien in ontwikkeling van het bedrijventerrein in deelgebieden met een functionele uitstraling of een hoogwaardige uitstraling. De Industrieweg wordt als bijzonder gebied beschouwd met consumentgerichte activiteiten met een hoogwaardige uitstraling. Ook zijn er deelgebieden met een gemengd karakter of met kantoorachtige bedrijvigheid. Bedrijfswoningen worden hierbij als niet passend gezien. Gezien de gewenste ontwikkeling van het bedrijventerrein wordt met de huidige grenswaarde van 50 dB(A) onvoldoende ruimte geboden aan bedrijvigheid. Op dit moment zijn er in sommige gevallen al moeilijkheden bij de vergunningverlening, omdat de geluidsbelasting ten gevolge van bedrijfsactiviteiten te hoog zou worden. Om de vitaliteit van het bedrijventerrein te kunnen waarborgen is aanvullend beleid dus wenselijk.

 

Mogelijkheden voor verruiming

Er wordt gekozen voor het opstellen van een beleidskader. De ‘Stad en Milieubenadering’ is niet aan de orde omdat op dit moment niet duidelijk is of de huidige regelgeving voldoende ruimte biedt aan het oplossen van knelpunten. Zonering wordt niet als geschikte mogelijkheid gezien omdat de maximale waarde binnen de zone hierbij niet wordt bepaald, omdat bewoners en bezoekers hierdoor aan hoge waarden kunnen worden blootgesteld en omdat zonebeheer in dit geval zeer complex is. Het amoveren van woningen wordt eveneens niet als wenselijk gezien. De mogelijkheid voor het opstellen van een beleidskader op basis van de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening wordt als meest wenselijke mogelijkheid beoordeeld, omdat er beleid wordt opgesteld voor het gehele bedrijventerrein maar de nieuwe waarden wel direct in de vergunningen kunnen worden verwerkt. Daarnaast is verankering van dit beleid in het toekomstige bestemmingsplan wenselijk. Als gevolg van aanvullend gemeentelijk geluidsbeleid mag de geluidsbelasting op de woongebieden die om het bedrijventerrein heen gelegen zijn, niet hoger zijn dan de huidige regelgeving aangeeft. Dit wordt echter gewaarborgd doordat de geluidnota niet voor dit gebied geldt. De reguliere regelgeving blijft voor deze woningen van kracht. Met het oog op de inwerkingtreding van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) per 1 januari 2008 geldt deze nota eveneens als verordening voor de geluidgrenswaarden voor de bedrijven die onder dit besluit vallen.

Geluidbeleid

Verruiming aanvragen

Bedrijven kunnen op basis van deze geluidnota bij het college van burgemeester en wethouders verzoeken op verruiming van de milieuregels die voor hun bedrijf gelden. Om deze verruiming toe te kunnen staan is voor vergunningplichtige bedrijven aanpassing van de vergunningen nodig. Ook bedrijven die onder een AMvB vallen kunnen verruiming aanvragen. Als er geen aanvraag voor verruiming wordt ingediend, dan blijft de oude vergunning of melding gelden. Voor bedrijven, die onder het Activiteitenbesluit zullen vallen, gelden de genoemde waarden in deze nota als geluidsgrenswaarden. Deze waarden treden tegelijk met het Activiteitenbesluit in werking.

 

 

De geluidsniveaus in de geluidnota gelden alleen voor het begrensde gebied, het bedrijventerrein Mijdrecht. De geluidsniveaus worden gemeten op de gevel van het dichtstbijzijnde geluidsgevoelige object van derden (bijvoorbeeld een woning). Als uitgangspunt is gesteld dat bedrijven niet worden gehinderd voor ontwikkelingen die (nog) niet aan de orde zijn. Daarom wordt niet geanticipeerd op eventuele mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt. De situatie moet pas hierop worden aangepast zodra er concrete plannen voor een ontwikkeling zijn.

 

Binnenniveaus in woningen

Op grond van de vigerende regelgeving mag het binnenniveau ten gevolge van industrielawaai niet hoger zijn dan 35 dB(A) in nieuwe situaties. Voor bestaande situaties is de grenswaarde 40 dB(A) per etmaal. In de praktijk is de geluidwering bij goed onderhouden woningen tenminste 20 dB(A). Er zullen derhalve daadwerkelijk maatregelen moeten worden uitgevoerd als de geluidsbelasting op de gevel hoger is dan 55 dB(A). De aanpak is verschillend voor in- en aanpandige woningen en voor niet in- en aanpandige woningen.

In- en aanpandige woningen

De vergunninghouder of drijver van de inrichting dient voor het voldoen aan het wettelijk binnenniveau van in- en aanpandige woningen zorg te dragen. Bij vergunningverlening of nadere eisen wordt het toegestane binnenniveau in die woningen in een geluidvoorschrift vastgelegd. Het geluidsvoorschrift is niet van toepassing als de betreffende bewoner geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van de benodigde geluidsmetingen. Dit wordt in de ontbindende voorwaarden opgenomen. Zo wordt de rechtszekerheid van de vergunninghouder of drijver van de inrichting gewaarborgd.

Niet in- en aanpandige woningen

In een vergunning of besluit voorschriften worden géén voorschriften opgenomen over binnenniveaus van niet in- of aanpandige geluidgevoelige bestemmingen van derden, omdat dat niet toegestaan is. Als er meer dan 50 dB(A) voor de gevel wordt vergund, dient vooraf vastgesteld te zijn of aan de binnengrenswaarde wordt voldaan. Indien dit nog niet eerder is gebeurd, zal dit alsnog in het kader van de vergunningverlening of afgifte van het besluit moeten plaatsvinden door middel van een akoestisch onderzoek. De financiële lasten hiervoor liggen bij de vergunningaanvrager of drijver van de inrichting. Als niet aan de binnenwaarden wordt voldaan, dan kan aan de rechthebbenden van de betreffende woningen een pakket van maatregelen worden voorgesteld, gericht op het terugdringen van het binnenniveau tot de grenswaarden. Na acceptatie van die maatregelen kan de vergunning worden verleend of het besluit worden genomen. De gemeente is geen partij bij het financieren van maatregelen.

 

Geluidsniveaus op geluidgevoelige objecten van derden

Bij het geluidbeleid wordt onderscheid gemaakt het tijdstip waarop het geluid wordt geproduceerd en het type geluid. Een uitzondering geldt voor de woningen, die reeds aanwezig waren vóór de vaststelling van het bestemmingsplan dat in het betreffende gebied voor het eerst bedrijfsbestemmingen mogelijk maakte en waarbij de bewoners eveneens reeds vóór deze datum in de woning woonden. Op deze woningen wordt alleen een verruiming van de piekwaarden toegestaan. Voor de overige geluidsgevoelige objecten gelden de waarden die in de onderstaande tabel zijn weergegeven.

Geluidsniveaus op geluidsgevoelige bestemmingen (o.a. woningen)

Periode

Van ... tot … (uur)

Geluidstype

Dag

Avond

Nacht

07:00–19:00

19:00–20:00

20:00–23:00

23:00–05:00

05:00–07:00

Waarde directe hinder LAr, LT in dB(A)

65

55

50

Waarde indirecte hinder LAr, LT in dB(A)

55

50

45

Piekwaarde LAmax in dB(A)

70*

70*

65

65

70*

* Bij de berekening van deze piekniveaus wordt geluid door laden en lossen en door transportbewegingen niet meegerekend.

Consequenties voor een nieuw bestemmingsplan

Door dit beleid zijn er ruimere mogelijkheden voor bedrijven bij het opstellen van het toekomstige bestemmingsplan. De volgende zaken dienen echter te worden meegenomen.

  • 1.

    In de toelichting van het bestemmingsplan wordt naar deze geluidsnota en verordening verwezen en wordt het geluidbeleid op hoofdlijnen uitgelegd.

  • 2.

    Er wordt vastgelegd dat er geen nieuwe woningen gebouwd kunnen worden op het bedrijventerrein.

  • 3.

    Bij het opstellen van bestemmingsvoorschriften en in het bijzonder bij het bieden van mogelijkheden tot vergroten of verschuiven van bebouwing wordt rekening gehouden met het feit dat de verruimde geluidswaarden in deze nota worden gebaseerd op het huidige gebruik en niet op de mogelijkheden die het bestemmingsplan voor toekomstig gebruik biedt.

Inleiding

Aanleidingen

Ten behoeve van de revitalisering van het bedrijventerrein is een onderzoek gedaan naar de economische en ruimtelijke mogelijkheden. Op basis van dit onderzoek is de integrale visie ‘Bedrijventerrein Mijdrecht en / in de toekomst’ opgesteld. Bij het opstellen van de visie is gebleken, dat hinder van bedrijven voor woningen op het bedrijventerrein een knelpunt kan zijn in de revitalisering van het bedrijventerrein. Om de revitalisering te kunnen realiseren wordt de visie vertaald naar een bestemmingsplan. Bij de vertaling van de visie naar het bestemmingsplan wordt het knelpunt tussen woningen en bedrijven uitgewerkt.

In de Milieustructuurvisie 2004-2007 “Van binnenuit”, die in 2003 is vastgesteld door de gemeenteraad, is prioriteit gegeven aan het afstemmen van de situatie op het bedrijventerrein op gebied van hinder op de ruimtelijke ordening. Een clustering van bedrijven op basis van milieucategorieën wordt voorgesteld:

“Bedrijfszonering heeft tot doel om soortgelijke bedrijven te clusteren (naar milieucategorie). Door hiermee rekening te houden in ruimtelijke planvorming ontstaat een betere afstemming tussen ruimtelijke ordening en milieu en kunnen in de toekomst milieuknelpunten voorkomen worden en synergiemogelijkheden (gezamenlijk gebruik en uitwisseling van grond- en hulpstoffen) worden benut. Het doel is om zonering op te nemen in ruimtelijke planvorming (voornamelijk bestemmingsplannen).”

 

Doelstelling

Voor het bedrijventerrein is het traject naar deze betere afstemming tussen milieu en ruimtelijke ordening reeds gestart met het opstellen van de integrale visie. In navolging op deze visie is een nieuw bestemmingsplan in voorbereiding. Voordat de visie definitief kan worden vertaald naar bestemmingen is er echter nader onderzoek op gebied van de milieuaspecten nodig. Eén van de doelen voor het bestemmingsplan is het versterken van milieuaspecten van bedrijvigheid in ruimtelijke plannen. Het aspect geluid is een van de belangrijkste knelpunten tussen bedrijven en woningen. Deze geluidnota voorziet daarom deels in dit onderzoek.

Met het opstellen van deze nota is de situatie op het bedrijventerrein op gebied van geluid verder onderzocht. Dit onderzoek sluit aan op het opstellen van een milieuzonering in een nieuw bestemmingsplan. Geluid is één van de aspecten die hierbij een rol spelen. Verruiming van de mogelijkheden van bedrijven op gebied van geluid leidt daarom deels ook tot verruiming van de bestemmingsmogelijkheden. De milieuzonering, waar in deze paragraaf van gesproken wordt, betreft overigens géén zonering in de zin van de Wet geluidhinder, maar een categorisering en clustering van bedrijven in het bestemmingsplan. In deze geluidnota wordt dus onderzocht hoe de geluidsituatie op het bedrijventerrein het beste kan worden verbeterd.

 

Leeswijzer

De nota bevat een beleidskader voor het aanpassen van vergunningen en een onderbouwing. Om tot het beleidskader te kunnen komen zijn eerst de bestaande situatie onderzocht. Tevens is onderzocht van welke ontwikkeling op het bedrijventerrein wordt uitgegaan. Met dit gegeven in de hand is bekeken of de huidige mogelijkheden op gebied van geluid voldoende mogelijkheden bieden voor de ontwikkeling. De resultaten van dit onderzoek zijn in deel I opgenomen. In hoofdstuk 1 wordt eerst de bestaande situatie weergegeven. De toetsing van de ontwikkelingsmogelijkheden aan de bestaande situatie wordt in hoofdstuk 2 beschreven. Omdat er hierbij gebleken is dat het wenselijk is om verruiming te bieden aan de bedrijvigheid, worden in hoofdstuk 3 mogelijkheden beschreven om hogere geluidsniveaus toe te staan, waarna één van de mogelijkheden gekozen wordt.

In deel II van deze nota is vervolgens het daadwerkelijke geluidbeleid opgenomen. Eerst wordt ingegaan op de uitgangspunten die voor het beleid zijn gesteld. Vervolgens worden de geluidsniveaus die op grond van wet- en regelgeving niet kunnen worden gewijzigd weergegeven. Daarna wordt aangegeven welke niveaus er wel verruimd kunnen worden en tot welke niveaus er mogelijkheden geboden worden. In de voorlaatste paragraaf wordt beschreven hoe omgegaan wordt met waarborging van rechten en kwaliteit van de leefomgeving. Tenslotte wordt een kort stappenplan gegeven voor de toepassing van deze nota annex verordening.

Deel I Onderbouwing van de keuze tot aanvullend beleid

1. Bestaande situatie

1.1. Ligging van het bedrijventerrein Mijdrecht

Het bedrijventerrein Mijdrecht is gelegen aan het oosten van de kern Mijdrecht en heeft een oppervlakte van circa 150 hectare. Het terrein is sinds de jaren ‘70 van de vorige eeuw in deelgebieden ontwikkeld. Deze ontwikkeling is in het noordoostelijke deel, ‘Werkeiland’ nog gaande. Tevens is in het midden van het bedrijventerrein een groot terrein vrijgekomen, dat herontwikkeld wordt, ‘het MOB-complex”. Aan de westzijde wordt het bedrijventerrein begrensd door de bebouwing van Mijdrecht. Aan de zuidzijde wordt het terrein begrensd door een driehoekig gebied met een agrarische bestemming. De gemeente heeft de wens om dit gebied te ontwikkelen met sportvoorzieningen. Het zuidoostelijk deel van het bedrijventerrein wordt begrensd door de woonbebouwing van Wilnis. Het andere deel heeft een agrarische bestemming, maar de gemeente heeft hier de wens om een recreatiegebied te ontwikkelen. Aan de noordzijde van het bedrijventerrein bevindt zich de Provinciale weg N201. Hierlangs wordt een hotelrestaurant herontwikkeld. Voor het gebied ten noorden van de N201 bestaat eveneens de wens om het te ontwikkelen tot een recreatiegebied. In Figuur 1 wordt de ligging van het bedrijventerrein weergegeven. Het bedrijventerrein is paars gekleurd.

 

Figuur 1. Ligging van het Bedrijventerrein Mijdrecht

 

1.2. Wonen op het bedrijventerrein Mijdrecht

Voor het nagaan van het aantal woningen op het bedrijventerrein Mijdrecht zijn er vier informatiebronnen gebruikt:

a.De gemeentelijke basisadministratie (GBA)

De GBA is gebaseerd op de informatie die de individuele inwoners hebben geleverd. De gegevens kunnen niet worden gecontroleerd. Het is mogelijk dat een inwoner een andere vorm van gebruik opgeeft dan dat er daadwerkelijk plaatsvindt. Het is daarnaast mogelijk dat de gegevens zijn gewijzigd sinds het moment van inschrijven.

b.en c. Belastinggegevens en verleende bouwvergunningen Om een goed beeld te krijgen van de legale bebouwing dient er ver worden teruggegaan in het vergunningenarchief, aangezien er ook zeer oude bebouwing aanwezig is. Daarnaast geven vergunningen geen beeld van illegale bewoning, terwijl dit op gebied van milieuregelgeving wel van belang is. Dit laatste geldt ook voor de belastinggegevens.

d. Veldinventarisatie Bij een veldinventarisatie kan alleen worden bepaald, waar er sprake líjkt te zijn van bewoning. Een veldinventarisatie op een bedrijventerrein geeft hierdoor weinig betrouwbare gegevens.

 

Op basis van de combinatie van de bovengenoemde bronnen blijken er in ieder geval 70 woningen aanwezig te zijn op het bedrijventerrein. Daarnaast zijn er circa 15 twijfelgevallen aanwezig. Een kantoorruimte kan bijvoorbeeld een huiselijke indruk maken en bij een veldinventarisatie als mogelijke woning worden aangemerkt, maar er kan uit de andere gegevens geen indicatie blijken. De gegevens van de verschillende informatiebronnen lopen dusdanig uiteen dat het aantal twijfelgevallen relatief groot is.

Van enkele woningen is bekend dat zij reeds aanwezig waren, voordat het bedrijventerrein is ontwikkeld. Een concentratie van deze woningen bevindt zich aan de Nutslaan. Hier bevinden zich 21 woningen. Tevens bevinden zich 7 woningen in de overige delen van het bedrijventerrein, die aanwezig waren voordat het bedrijventerrein is ontwikkeld. Hiervan staan 5 woningen langs de Industrieweg. Er waren dus 28 woningen reeds aanwezig vóór ontwikkeling van het bedrijventerrein.

In verschillende regelgeving worden verschillende definities gehanteerd voor een woning. Daarom is het niet alleen van belang om te weten wat het karakter van de bebouwing op het bedrijventerrein is, maar ook wat het daadwerkelijke gebruik is. De Wet milieubeheer gaat uit van zowel bestemming als gebruik. Deze wet geldt dus ook wanneer een woning niet als zodanig bestemd is, maar wel als zodanig wordt gebruikt. Als uitwerkingen van de Wet milieubeheer gelden diverse Algemene maatregelen van Bestuur (AMvB’s). Hierin varieert de definitie van een woning.

Voor het bedrijventerrein gelden op dit moment de bestemmingsplannen “Industriegebied Noord”, “Industriegebied Zuid”, “Bedrijventerrein Noordoost”, “Algemeen Uitbreidingsplan der gemeente Mijdrecht 1948 en de vierde partiële herziening”, “Uitbreidingsplan Proostdijland c.a. en de eerste herziening” en “Werkeiland”. Tevens is in 2005 het bestemmingsplan “MOB complex” vastgesteld. In een groot deel van deze bestemmingsplannen is de bouw van nieuwe dienst- en bedrijfswoningen in principe toegestaan . Er zijn geen regels gesteld hoe dit aangetoond moet worden. Tevens komt in delen van het bedrijventerrein voor dat een bedrijfswoning alleen is toegestaan als een vrijstelling op het bestemmingsplan wordt verleend.

1.3. Bedrijven op het bedrijventerrein Mijdrecht

Op het bedrijventerrein bevindt zich een grote diversiteit aan bedrijven. Er zijn zowel zwaardere als lichtere bedrijven aanwezig. Het precieze aantal bedrijven verandert vaak. Lichtere bedrijven zijn lastig te achterhalen, omdat zij geen verplichtingen hebben op gebied van registratie op gebied van milieu. Er zijn meer dan 1000 bedrijven ingeschreven bij de Kamer van Koophandel met een adres op het bedrijventerrein. Lang niet alle bedrijven zijn echter actief. Bij een veldinventarisatie in december 2006 en januari 2007 zijn op het bedrijventerrein 516 bedrijven aangetroffen en 366 twijfelgevallen. Bij veel van deze bedrijven zitten er meerdere bedrijven op één adres.

Voor deze geluidnota zijn eigenlijk alleen de bedrijven interessant die milieueffecten hebben op hun omgeving. Het grootste deel van de bedrijven, zoals kantoorachtige bedrijvigheid, heeft dit effect niet. Begin maart 2007 waren er 246 bedrijven aanwezig die te maken hebben met milieuwetgeving. Het grootste deel van deze bedrijven valt onder gestandaardiseerde regels op basis van de Wet milieubeheer. Deze regels worden AMvB’s genoemd (algemene maatregelen van bestuur). De zwaardere bedrijven hebben op basis van de Wet milieubeheer een specifieke vergunning. Er zijn 61 bedrijven actief met een vergunning. De andere 185 bedrijven werken met een AMvB. In de toekomst zal een groot deel van de bedrijven met een vergunning ook onder een AMvB gaan vallen. Er is een nieuw besluit hiervoor in voorbereiding, het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna te noemen Activiteitenbesluit). De verwachting is dat het Activiteitenbesluit per 1 januari 2008 zal ingaan.

De Wm-vergunningplichtige bedrijven zijn redelijk gelijkmatig verdeeld over het bedrijventerrein. In de nieuwere delen van het bedrijventerrein, namelijk de Communicatieweg, Vermogenweg (Werkeiland) en de Genieweg bevinden zich weinig vergunningplichtige bedrijven. Langs de Nijverheidsweg en de Rendementsweg bevinden zich in verhouding tot andere straten veel vergunningplichtige bedrijven. Dit houdt onder andere verband met de kleine perceelsgroottes aan deze wegen. Wanneer naar de bedrijven wordt gekeken die onder een AMvB vallen, dan blijkt een soortgelijke verdeling te bestaan. Hierbij geldt dat ook langs de Communicatieweg veel bedrijven in deze categorie vallen, maar er zijn hier dan ook veel adressen.

Afhankelijk van het gebied, waarbinnen de milieueffecten van bedrijven kunnen optreden, vallen bedrijven in verschillende milieucategorieën. De verdeling van de bedrijven over de milieucategorieën wordt in onderstaande tabel weergegeven.

 

Tabel 1. Verdeling van bedrijven over milieucategorieën

Categorie

Vergunningplichtige bedrijven

AMvB bedrijven

Totaal

1

0

20

20

2

7

132

139

3

33

32

65

4

9

1

10

5

12

0

12

Totaal

61

185

246

Er vallen 12 bedrijven op het bedrijventerrein onder de provincie. Dat wil zeggen dat de milieuvergunning door de provincie verleend moet worden. Deze bedrijven hebben allemaal een milieucategorie 5.

In het kader van de milieuwetgeving worden bedrijven ook in categorieën ingedeeld met verschillende typen bedrijfsvoering.

 

Tabel 2. Verdeling van bedrijven over bedrijfstypen

Bedrijfstype

Vergunningplichtige bedrijven

AMvB

bedrijven

Totaal

Transport en opslag

6

59

65

Motorvoertuigen

2

40

42

Aannemers, timmerbedrijven en installateurs

3

22

25

Metaal en electro

20

0

20

Leegstaand pand/ in oprichting

0

17

17

Detailhandel en ambachtsbedrijven

0

16

16

Provincie bevoegd gezag

12

0

12

Overige categorieën

18

31

49

Totaal

61

185

246

1.4. Geluidsniveaus van bedrijven zonder aanvullend beleid

Bescherming van personen tegen geluidhinder komt in meerdere wetten en besluiten aan de orde. De Wet milieubeheer (Wm) en de AMvB’s die hieruit voortvloeien, maken onderscheid tussen burgerwoningen en dienst- of bedrijfswoningen. Dienst- of bedrijfswoningen worden niet beschermd tegen de mogelijke hinder van het eigen bedrijf. Bij de verlening van milieuvergunningen is er sprake van een wisselwerking tussen deze milieuvergunningen en de bouwvergunningen die op grond van het bestemmingsplan worden verleend. Bij een milieuvergunning wordt een bedrijf een inrichting genoemd. Voor een inrichting geldt, dat een bouwvergunning alleen wordt verleend als de milieuvergunning van de betreffende inrichting is verleend. Dit wordt ‘aanhoudingsplicht’ genoemd. De wisselwerking gaat echter verder, aangezien bij bouwvergunningen ook naar milieuvergunningen van bedrijven in de omgeving gekeken wordt. Zo wordt voorkomen dat een bouwvergunning verleend wordt terwijl de situatie op gebied van milieu onwenselijk is. Andersom wordt bij milieuvergunningen naar de bebouwing in de omgeving gekeken. In principe geldt, wie het eerst komt, die het eerst maalt. Bij een milieuvergunning wordt daarom niet bekeken welke ontwikkelingen zich in de omgeving in de toekomst kunnen voordoen.

In de Wet milieubeheer zijn er twee vormen van geluidsnormering. Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr, LT), dat een gemiddelde waarde aangeeft over de periode waarover het gaat en het maximale geluidsniveau (LAmax), dat de hoogste waarde over een achtste seconde aangeeft. Dat laatste wordt ook wel het piekniveau genoemd. Een toelichting op de meting van verschillende soorten geluid is als een verklarende woordenlijst opgenomen in Bijlage 1. Een voorbeeld van geluid bij een piekniveau is het dichtslaan van deuren. Voor piekniveaus zijn hogere waarden toegestaan. Overigens zijn een aantal activiteiten in AMvB’s uitgesloten van de berekening van piekniveaus. Het gaat hierbij om onder andere laden en lossen en het uitrukken van hulpdiensten.

Bij het realiseren van een woning is alleen een bouwvergunning nodig. Indien het realiseren van een nieuwe woning in overeenstemming is met het bestemmingsplan, dan kan de bouwvergunning niet geweigerd worden. Door de bouw van de nieuwe woning kunnen omliggende bedrijven in hun bedrijfsvoering worden beperkt, doordat zij minder geluid mogen veroorzaken. Bij bouwvergunningen wordt uitgegaan van een maximaal geluidsniveau aan de binnenzijde van een woning. Deze mag volgens de Woningwet maximaal 35 dB (A) bedragen. Het gaat hier om de etmaalwaarde overdag. In de avond- en nachtperiode is de waarde respectievelijk 30 en 25 dB(A). De Woningwet maakt geen onderscheid naar de locatie van de woning of de herkomst van het geluid. Bij bouwvergunningen dient te worden getoetst aan het Bouwbesluit. De vereiste gevelisolatie is het verschil tussen het heersende geluidsniveau buiten minus 33 dB, met een minimum van 20 dB(A). De gevelisolatie is de verantwoordelijkheid van de aanvrager van de bouwvergunning. Welke maatregelen eventueel aanvullend nog (aan een gevel) nodig zijn, is aan de aanvrager van een milieuvergunning om te onderzoeken. Overigens hebben bedrijven wel de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen een bouwvergunning indien zij van mening zijn dat hun belangen erdoor geschaad worden. Het geluidsniveau op woningen mag aan de buitenzijde van de gevel zonder extra voorzieningen dus maximaal 55 dB(A) bedragen. Het Bouwbesluit is sinds 1991 van kracht. Regelgeving met betrekking tot geluid was daarvoor opgenomen in de Bouwverordening. Hierin was een minimaal geluidsisolerende waarde van 15 dB(A) opgenomen. In geval van een nieuwe woning kunnen door de gemeente hogere geluidsisolerende waarden worden vereist.

Daarnaast is voor wegverkeer de Wet geluidhinder van belang. De Wet geluidhinder is sinds 1 januari 2007 gewijzigd, waardoor er andere methoden van meten en andere waarden worden gehanteerd. Deze wijziging is echter niet van toepassing op bedrijven.

1.5. Gemeten geluidsniveaus

Voor een beeld van het geluidsniveau in de huidige situatie is het referentieniveau van belang. Hierbij wordt gekeken naar geluid van zowel bedrijven als van verkeer. Voor een locatie wordt een referentieniveau van het omgevingsgeluid vastgesteld. Dit kan zijn:

  • a.

    het omgevingsgeluid, dat 95% van de tijd overschreden wordt (L95) exclusief de “niet omgevingseigen bronnen”, of

  • b.

    het optredende LAeq in dB(A), veroorzaakt door zoneringsplichtige wegverkeersbronnen, minus 10 dB. Voor de nachtperiode worden alleen wegverkeersbronnen in rekening gebracht met een intensiteit van meer dan 500 motorvoertuigen gedurende de nachtperiode.

De waarde die hierbij het hoogste is, telt als referentieniveau. Het referentieniveau wordt gebruikt bij de vergunningverlening overeenkomstig de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening van de Minister van VROM van 21 oktober 1998.

De Milieudienst Noordwest Utrecht (RMD) heeft in de periode van eind november 2005 tot en met maart 2006 geluidsmetingen uitgevoerd op verschillende locaties op het bedrijventerrein. Er worden hierbij drie verschillende geluidsniveaus gemeten. De gevonden waarden worden weergegeven in Tabel 3. Het L 95 niveau kan bij de vergunningverlening gebruikt als uitgangspunt voor de normering worden gebruikt. Het referentieniveau wordt gebruikt om het geluidsniveau weer te geven zonder de bijdrage van de betreffende bedrijfsactiviteiten. De volgende twee waarden zijn de normeringen die in de vergunning worden vastgelegd en zijn nu ter informatie. Het LA r, LT niveau vormt het gemiddelde geluidsniveau (inclusief bedrijfsactiviteiten). Het LA max vormt de hoogste gemeten waarde. Een toelichting op de meting van verschillende soorten geluid is als een verklarende woordenlijst opgenomen in Bijlage 1. De locaties waar de metingen zijn uitgevoerd zijn weergegeven in Bijlage 3. Hierbij geldt een dagperiode van 7.00 uur tot 19.00 uur, een avondperiode van 19.00 uur tot 23.00 uur en een nachtperiode van 23.00 uur tot 7.00 uur. Deze periodes komen overeen met de periodes uit de AMvB’s die op grond van de Wet milieubeheer van kracht zijn.

 

Tabel 3. Bestaande geluidsniveaus

Gemeten geluid

Meetpunt

Referentieniveau

(LA 95) in dB(A)

Gemiddelde niveau (LA r, LT) in dB(A)

Piekniveau

(LA max) in dB(A)

dag

avond

nacht

dag

avond

nacht

dag

avond

nacht

1.Energieweg/ Handelsweg

50,0

40,0

34,0

61,8

55,1

47,7

78,9

82,0

75,9

2.Handelsweg/ Ondernemingsweg

55,5

40,5

35,0

66,0

46,8

44,3

83,0

67,8

77,5

3.Communicatieweg/ Verweij

57,5

54,5

42,0

63,0

58,1

46,2

90,2

86,8

65,7

4.Constructieweg/ Impliva

50,5

38,0

31,0

65,8

53,5

38,3

85,3

81,5

57,8

5.Nijverheidsweg/ Future Green

45,0

39,5

34,0

61,4

45,1

48,6

81,2

61,7

75,8

6.Johnson halverwege Kringkoop

51,5

41,0

40,0

67,1

59,6

51,0

86,5

80,4

80,5

7.Communicatieweg/ zijtak

50,0

38,0

34,0

63,1

45,7

56,7

81,8

60,8

83,0

Het blijkt dat het gemiddelde geluidsniveau overdag varieert tussen 61,4 en 67,1 dB(A), ’s avonds varieert tussen 45,1 en 59,6 dB(A) en ’s nachts varieert tussen 38,3 en 56,7 dB(A). Piekniveaus zijn in alle gevallen fors hoger, maar de hoogste piekniveaus komen overdag voor. De hoogste geregistreerde piekwaarde is 90,2 dB(A). Deze waarden zijn gekoppeld aan bedrijfsactiviteiten van specifieke bedrijven. De Handreiking industrielawaai en vergunningverlening geeft richtwaarden voor diverse soorten gebieden en de beleving hiervan. De waarden die gemeten zijn, zijn met deze belevingscategorieën vergeleken. De genoemde waarden zijn vergelijkbaar met het gemiddelde niveau in de bovenstaande tabel. De waarden uit de handreiking zijn opgenomen in Bijlage 2. Hoewel een geluidsniveau tot 65 dB(A) ‘lawaaiig’ wordt genoemd, is een dergelijke waarde op een bedrijventerrein niet ongewoon. Op enkele plaatsen is dit bedrijventerrein zelfs’ zeer lawaaiig’. ’s Avonds varieert het bedrijventerrein tussen een ‘rustig’ en een ‘lawaaiig terrein’. ’s Nachts varieert het bedrijventerrein tussen een ‘rustig’ en een ‘zeer lawaaiig’ terrein. Dit komt met name door uitschieters op de meetpunten 4 en 7. De andere metingen ’s nachts zijn met 46 tot 51 dB(A) tussen ‘hoorbaar’ of ‘rumoerig’.

Een algemeen beeld van het basisgeluidsniveau op het bedrijventerrein blijkt uit de LA95 waarden. Hierbij geldt overdag een waarde tussen 45 en 57,5 dB(A), ’s avonds een waarde tussen 38,0 en 54,5 dB(A) en ’s nachts een waarde tussen 34,0 en 42,0 dB(A). Wanneer alleen naar de referentiewaarden wordt gekeken, dan is het bedrijventerrein overdag en ‘s avonds stil tot rumoerig en ’s nachts stil tot hoorbaar.

De referentiewaarde is grotendeels gebaseerd op het geluid dat door wegverkeer wordt veroorzaakt. Voor de twee belangrijkste wegen in het gebied, de N201 en de Industrieweg, zijn berekeningen uitgevoerd op basis van verkeersgegevens. Hierbij is rekening gehouden met de geluidwerende werking van gebouwen langs de wegen. Het geluidsniveau wordt afzonderlijk weergegeven voor de dag-, avond- en nachtperiode. De resultaten van de metingen zijn weergegeven in Bijlage 3. Verschillen tussen de dag-, avond- en nachtperiode zijn duidelijk zichtbaar. De geluidsniveaus overdag zijn fors hoger dan de niveaus op de avond. Deze zijn op hun beurt weer fors hoger dan de geluidsniveaus ’s nachts. E geluidniveaus als gevolg van het wegverkeer spelen een grote rol bij de achtergrondniveaus op het totale bedrijventerrein en de lokale verschillen in achtergrondniveaus.

Uit deze inventarisatie blijkt dat de heersende geluidniveaus verschillen, maar op veel plaatsen en tijdstippen aanzienlijk zijn, zoals verwacht kan worden op een bedrijventerrein. Op basis hiervan wordt verwacht dat er veel bedrijven zijn die behoefte hebben aan meer geluidsruimte. Dit blijkt bij vergunningverlening en handhaving door de milieudienst ook uit situaties van individuele bedrijven.

2. Ontwikkeling van het bedrijventerrein

2.1. Uitgangspunten voor ontwikkeling

Op 31 mei 2007 heeft de gemeenteraad een integrale visie op de ontwikkeling van het bedrijventerrein als leidraad vastgesteld. In deze visie ‘Bedrijventerrein Mijdrecht en / in de toekomst’, die in 2005 door ETIN Adviseurs in opdracht van de Ronde Venen is opgesteld, wordt per deelgebied een beeld geschetst van de gewenste toekomstige ontwikkeling. Hierbij is uitgegaan van een bedrijventerrein gericht op lokaal en regionaal georiënteerde bedrijven. Het opstellen van geluidbeleid voor het bedrijventerrein sluit op deze wens tot revitalisering aan. In de visie wordt gesproken over hoe er moet worden omgegaan met bedrijventerreinvreemde bebouwing. Hiermee worden de gebouwen bedoeld met een ander hoofdgebruik dan bedrijvigheid. Dat kunnen woningen zijn, maar ook de nutsvoorzieningen zoals de rioolwaterzuiveringsinstallatie en leisurevoorzieningen worden genoemd. Het begrip bedrijventerreinvreemde bebouwing zal in het bestemmingsplan nader worden uitgewerkt. Voor het gehele bedrijventerrein wordt ervan uitgegaan dat bedrijventerreinvreemde bebouwing, waaronder woningen, niet passend is. Daarom wordt het standpunt ingenomen dat er op het bedrijventerrein geen nieuwe woningen worden gebouwd.

De visie gaat uit van de ontwikkeling van de belangrijkste ontsluitingsweg, de Industrieweg, met bedrijven met een grote publieksaantrekkende werking, zoals showrooms. Voor het gebied ten zuiden van de Industrieweg en voor het westelijk deel van het middengebied van het bedrijventerrein wordt het handhaven van het gemengde karakter voorgesteld. Consumentgerichte activiteiten dienen echter wel geclusterd te worden langs de Industrieweg. Voor het gebied tussen het voormalige station en de Nutslaan wordt tevens de mogelijkheid geopperd om hier bedrijventerreinvreemde gebouwen te behouden en deze op te nemen in een te ontwikkelen entree met een groen karakter. Tevens is de mogelijkheid aangegeven om het gebied te transformeren tot een woongebied.

Voor het oostelijke deel van het middengebied wordt uitgegaan van een gemengd gebied inclusief consumentgerichte activiteiten. Er dient een keuze te worden gemaakt in de mate van uniformiteit in uitstraling van de bedrijven. Een grote mate van uniformiteit kan het gevolg hebben dat bedrijven die niet voldoen aan de gewenste uitstraling in het gebied, niet worden toegelaten. Voor het noordoostelijk deel van het bedrijventerrein, inclusief het nog grotendeels te ontwikkelen deel ‘Werkeiland’, wordt voorzien in de ontwikkeling van de gebieden als één zichtlocatie. Hierbij passen showroomachtige bedrijven en bedrijven met een kantoorachtige uitstraling. Er dient nog een keuze gemaakt te worden in de mate van hoogwaardigheid van de uitstraling. Bij een keuze voor zeer hoogwaardige uitstraling dienen bedrijven met een buitenopslag die vanaf de weg zichtbaar is te worden geweerd. Er wordt benadrukt dat voor een ontwikkeling tot een gebied met een uniforme uitstraling ook bedrijventerreinvreemde bebouwing dient te worden geweerd.

2.2. Toetsing van het bestaande geluidsbeleid

Op grond van de Woningwet kan een equivalent geluidsniveau op een bedrijventerrein van maximaal 35 dB(A) etmaalwaarde in een woning toegestaan worden. Indien wordt aangetoond dat het werkelijke geluidsniveau meer bedraagt dan 35 dB(A), dan hebben bewoners van woningen op het bedrijventerrein een sterke rechtspositie. Als aan de bouwvergunning van destijds is voldaan, de uitvoering in orde is en de binnenwaarde hoger is dan 35 dB(A) etmaalwaarde, dan kunnen zij afdwingen dar er aan een lagere geluidsbelasting moet worden voldaan of dat de woning moet worden aangepast. Het voldoen aan een lagere geluidsbelasting ligt op het vlak van de Wet Milieubeheer. De meeste grotere bedrijven hebben een vergunning met normen op omliggende woningen of op een bepaalde afstand. Die norm kan worden gecontroleerd. Indien het binnenniveau nog steeds hoger dan 35 dB(A) blijkt te zijn, dan kan de bewoner voorzieningen afdwingen. De bedrijven, die in het kader van de Wet milieubeheer onder een Algemene Maatregel van Bestuur vallen, hebben standaard een normstelling van 50 dB(A) etmaalwaarde. Het is daarnaast al mogelijk om een verruiming toe te staan tot 55 dB(A). Deze bedrijven mogen geen hoger binnenniveau veroorzaken. Komt er een bedrijfswoning van een ander bedrijf dichterbij een bedrijf, dan kan dat de geluidsruimte dermate beperken dat er door het bedrijf maatregelen moeten worden genomen. Het bedrijf wordt dan beperkt in haar uitvoering. Op dit moment vormen de geluidsnormen in enkele gevallen een belemmering voor de bedrijfsvoering van bedrijven. De verwachting is dat dit in de toekomst vaker zal voorkomen.

Het is echter gewenst om het bedrijventerrein te ontwikkelen in deelgebieden met meer consumentgerichte bedrijvigheid en gebieden met meer gemengde bedrijvigheid. Tevens wordt een groot belang gehecht aan de uitstraling van het terrein, waardoor geadviseerd is om bedrijventerreinvreemde bebouwing zoals woningen te weren. Bij het gemengde karakter van het bedrijventerrein moeten ook zwaardere bedrijven zich kunnen vestigen op het bedrijventerrein. Hierbij wordt uitgegaan van bedrijven met een lokale of regionale oriëntatie. Indien deze bedrijven meer dan 55 dB(A) op een woning van een derde produceren, is het bedrijventerrein voor veel bedrijven geen aantrekkelijke vestigingsplaats. Doordat zij leiden tot een beperking tot een geluidsbelasting van 55 dB(A) (standaard Bouwbesluit) en 50 dB(A) (AMvB in het kader van de Wet milieubeheer) op een woning van derden, zijn woningen in strijd met de doelstelling van het gebied. De bestaande mogelijkheden bieden daarmee onvoldoende ruimte aan bedrijvigheid voor de AMvB bedrijven. Voor vergunningplichtige bedrijven is verruiming van de toegestane geluidsproductie alleen mogelijk met een uitgebreide motivatie. Als deze motivatie in veel gevallen overeenkomt, is het wenselijk om aanvullend beleid op te stellen. In deel I deze geluidnota en verordening wordt onderzocht op welke manier dit beleid het beste kan worden opgesteld. In deel II van deze geluidnota en verordening komt het uiteindelijke beleid tot stand.

3. Mogelijkheden voor verruiming

De bestaande ruimte van 50 dB(A) die overdag aan bedrijven op het bedrijventerrein wordt geboden, komt niet overeen met de doelstelling van het bedrijventerrein. Om te komen tot een aantrekkelijk gemengd bedrijventerrein voor lokaal of regionaal georiënteerde bedrijven is het noodzakelijk om aanvullende ruimte te bieden. Op gebied van verruiming van de geluidsniveaus voor inrichtingen zijn er verschillende mogelijkheden.

3.1. Amoveren van woningen

De aanwezigheid van woningen op het bedrijventerrein is in strijd met de hoofddoelstelling van het bedrijventerrein. Indien deze woningen van het bedrijventerrein zouden worden verwijderd, zouden veel bedrijven meer geluid kunnen produceren, omdat de woning waarop getoetst moet worden in de meeste gevallen veel verder komt te liggen. Deze mogelijkheid wordt het amoveren van woningen genoemd.

3.2 Zonering

Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) kan een gemeenteraad in een bestemmingsplan een zone vaststellen rond een inrichting of een terrein, waarbinnen een hoger niveau van omgevingsgeluid is toegestaan. Deze maatregel wordt zonering genoemd. De maximale waarde wordt hierbij niet bepaald. De geluidsuitstraling van elk bedrijf wordt getoetst op de vastgestelde zonegrens en mag de 50 dB(A) cumulatief niet overschrijden. Buiten de zonegrens is de waarde die wordt veroorzaakt door de bedrijven binnen de zone dan altijd lager dan 50 dB(A). Nieuwe woningen zijn binnen de zone niet toegestaan. Er geldt voor woningen geen bescherming. Bestaande woningen moeten worden gesaneerd. Gedeputeerde Staten kunnen besluiten dat er maximaal toegestane geluidsbelastingswaarden (mtg) worden verleend indien de bewoners hiertoe zelf een verzoek doen.

Zonering wordt toegepast bij bedrijven en bedrijventerrein met een hoge geluidsproductie. Zo is het bedrijventerrein van Uithoorn (waaronder Cindu) inclusief Amstelkade 118 gezoneerd. Bij zonering moet een zonebeheersysteem bijgehouden worden om er voor te zorgen dat de bedrijven gezamenlijk niet te veel geluid uitstralen op de omgeving. Wanneer een nieuw bedrijf zich wil vestigen binnen de zone dan zal eerst getoetst moeten worden met het zonebeheersysteem of er genoeg geluidruimte is.

3.3. Bestemmingsplan

Een bestemmingsplan geeft randvoorwaarden aan voor de inrichting en het gebruik van percelen. Het plan bestaat uit een plankaart, voorschriften en een toelichting. In de toelichting wordt onderbouwd, hoe de voorschriften tot stand zijn gekomen. Milieuaspecten spelen hierbij een belangrijke rol. Een bestemmingsplan moet door de gemeenteraad woorden vastgesteld en door Gedeputeerde Staten worden goedgekeurd. In een bestemmingsplan kan onderscheid worden gemaakt tussen verschillende typen bedrijven. Dit wordt milieuzonering genoemd. Deze vorm van milieuzonering is een andere dan de zonering die in de Wet geluidhinder wordt genoemd. In het bestemmingsplan kunnen daarnaast aanvullende bepalingen worden opgenomen met betrekking tot de toegestane geluidbelasting. Deze geluidsparagraaf dient echter uitgebreid te worden onderbouwd, omdat er van de huidige regelgeving wordt afgeweken.

3.4. Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening

Er bestaat echter ook de mogelijkheid om zonder zonering ruimer gemeentelijk geluidsbeleid vast te stellen voor bedrijventerreinen. In alle AMvB’s bestaat de mogelijkheid om door middel van nadere eisen een hogere geluidsnormering vast te stellen. Op grond van de Wet milieubeheer kunnen eveneens nadere eisen worden gesteld die meer geluidsruimte toelaten. Dit dient door middel van een procedure te gebeuren. De hogere geluidsnormering door middel van nadere eisen moet worden gebaseerd op de algemeen aanvaardbare normen uit de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening (Ministerie van VROM, 1998). Deze handreiking gaat onder andere uit van perceptie van omgevingsgeluid. Op deze perceptie wordt in Bijlage 2 verder ingegaan. Door middel van een beleidsdocument wordt op basis van de Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening voor het gehele gebied een onderbouwing gegeven voor afwijking van het geluidsbeleid zoals dit in de wetgeving wordt aangegeven. Dit document is geschikt voor toetsing van bouwaanvragen en milieuvergunningen. In het document dient het karakter van het gebied en de mogelijke effecten op de omgeving in ogenschouw te worden genomen. Dit document dient te worden vastgesteld door het bevoegd gezag. In dit geval is de gemeenteraad het bevoegd gezag. Vergunningverlening wordt hierdoor eenvoudiger. Het beleid heeft geen directe betrekking op bedrijven, die niet onder de werkingssfeer van de Wet milieubeheer vallen. Op deze bedrijven is de Algemene Plaatselijke Verordening van toepassing.

In de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening wordt uitgegaan van een piekniveau dat onder voorwaarden maximaal 70 dB(A) in de dagperiode, maximaal 65 dB(A) in de avondperiode en maximaal 60 dB(A) in de nachtperiode kan zijn. De piekniveaus in de dag– en nachtperiode kunnen met 5 dB(A) worden verhoogd. Bij de nachtperiode worden de volgende voorwaarden gesteld:

  • -

    er is sprake van een reeds bestaande en noodzakelijke situatie

  • -

    ALARA (As low as reasonably achievable) voorwaarden zijn toegepast

  • -

    de betreffende bedrijfssituatie is nader omschreven

  • -

    een maximaal kortstondig geluidsniveau (LAmax) van 45 dB(A) in de woning wordt gegarandeerd.

3.5. Stad en Milieubenadering

De Interimwet Stad en Milieubenadering biedt een kader voor het afstemmen van milieu en ruimtelijke ordening, wanneer er sprake is van knelpunten. Hiervoor moet in overleg met verschillende partijen een stappenplan gevolgd worden waarin de ruimte die de huidige regelgeving biedt, onderzocht wordt. Als na dit proces blijkt dat het knelpunt niet kan worden opgelost binnen de kaders van de geldende regelgeving, dan biedt de wet onder voorwaarden de mogelijkheid om van de regelgeving voor onder andere af te wijken. Hiervoor is een afwijkingsbesluit nodig.

 

3.6 Verordening op basis van het Besluit algemen regels voor inrichtingen milieubeheer

Veel bedrijven die op dit moment onder een AMvB vallen zullen per 1 januari 2008 komen te vallen onder het Besluit houdende algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit). Hierin zijn standaard voorschriften opgenomen. De gemeente heeft in het besluit echter de mogelijkheid om voor deze bedrijven bij verodening hogere geluidgrenswaarden toe te staan. Indien gekozen wordt voor een verordening, dan heeft deze geen betrekking op de gevolgen van de invoering van het Activiteitenbesluit. Voor bedrijven met nadere eisen is er hierbij overgangsrecht opgenomen. In het Activiteitenbesluit is bepaald dat als gevolg van de inwerkingtreding nadere eisen drie jaar blijven gelden als maatwerkvoorschrift. Daarna vervallen deze voorschriften, tenzij het bevoegd gezag deze maatwerkvoorschriften heeft aangepast. Door de verordening is geen maatwerkvoorschrift per inrichting meer noodzakelijk. Het geluidbeleid verandert niets aan het overgangsrecht. Overigens zijn er in het plangebied geen bedrijven met nadere eisen bekend.

3.7. Beoordeling van de mogelijkheden

Het amoveren (slopen, saneren) van alle woningen is een mogelijkheid, echter zeer ingrijpend. Bovendien gaat het om veel woningen. Veel personen zouden moeten verhuizen en de financiële lasten hiervan zijn aanzienlijk. Daarom wordt deze mogelijkheid als te verregaand gezien. Ditzelfde geldt bij zonering. Een mogelijkheid voor verruiming van de geluidsruimte van bedrijven is zonering op grond van de Wet geluidhinder. Hierbij is de maximale geluidswaarde binnen de zone echter niet bepaald. Bezoekers kunnen worden blootgesteld aan hoge waarden. Daarbij komt dat bestaande woningen moeten worden gesaneerd. Dit maakt zonebeheer een ingrijpende maatregel. Zonering is dan ook bedoeld voor bedrijventerreinen waar zware bedrijvigheid voorkomt en waar geen woningen voorkomen. Dit komt niet overeen met het gewenste karakter van het bedrijventerrein. Uit de bestaande situatie blijkt daarnaast dat er geen sprake is van een hoge geluidsproductie. Daarnaast vereist zonering een vorm van zonebeheer. De vergunningen van de verschillende bedrijven binnen een zone moeten op elkaar worden afgestemd om ervoor te zorgen dat de totale geluidsruimte binnen de zone niet wordt overschreden. Gezien de omvang en de diversiteit op het bedrijventerrein zou zonebeheer in dit geval zeer complex zijn en hierdoor veel tijd kosten.

De Stad en Milieubenadering biedt de mogelijkheid om van de geldende regelgeving af te wijken. Hierbij dient echter duidelijk te zijn geworden dat de geldende regelgeving onvoldoende ruimte biedt om knelpunten op te lossen. Op dit moment is dit niet duidelijk geworden. De Stad en Milieubenadering is daarom in dit geval niet aan de orde.

Voor individuele bedrijven bieden zowel de Wet milieubeheer als de hierop gebaseerde AMvB’s ruimte om met een uitgebreide motivatie meer geluidsruimte toe te staan. De situatie doet zich echter op het gehele bedrijventerrein voor. Het verruimen van de mogelijkheden voor ieder individueel bedrijf zou daarom eveneens veel tijd kosten. Er is echter een mogelijkheid om op basis van de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening aanvullend beleid op te stellen voor het gehele bedrijventerrein. Op deze manier kan een afweging worden gemaakt die geldt voor het gehele bedrijventerrein en waarin ook de omliggende woongebieden in de overwegingen worden betrokken. In het kader van toekomstige regelgeving, het Activiteitenbesluit, kan deze nota tevens dienen als verordening. Zolang er geen noodzaak is om het geluidsniveau binnen de woningen te verhogen, is dit niet mogelijk. Daarom zal in principe moeten worden uitgegaan van een maximaal langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LA R, LT) van 35 dB(A) binnen woningen. De verruiming op de gevels van woningen vindt op deze manier wel in individuele gevallen plaats, maar er is geen uitgebreide procedure voor nodig. Bij verruiming van de mogelijkheden voor individuele bedrijven wordt de grondslag reeds gelegd met een beleidsstuk, waardoor de afweging met betrekking tot de vergunningen minder tijd zal kosten. Verruiming van geluidsruimte bij vergunningverlening wordt dus eenvoudiger. Hierbij kan ook rekening worden gehouden met de zwaardere bedrijvigheid op het bedrijventerrein. Het beleid kan met een geluidsparagraaf worden vertaald naar een bestemmingsplan. Op deze manier wordt het aanvullende beleid verankerd in het ruimtelijke beleid.

De mogelijkheid voor het opstellen van een beleidskader op basis van de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening annex verordening op basis van het Activiteitenbesluit wordt als meest wenselijke mogelijkheid beoordeeld. Daarnaast is verankering van dit beleid in het toekomstige bestemmingsplan wenselijk.

Deel II Geluidbeleid voor het bedrijventerrein

1. Uitgangspunten voor het vaststellen van geluidsniveaus

 

Voordat er een onderbouwde keuze kan worden gemaakt voor maximale geluidsniveaus, dient eerst te worden vastgesteld welke aspecten hierbij van belang zijn. Hiervoor wordt voornamelijk gekeken naar het karakter van het gebied, zoals dit in Deel I van deze nota beschreven is. Hieruit volgt, dat het gebied in de eerste plaats een bedrijventerrein is waar ruimte moet zijn voor een diversiteit aan lichte en middelzware bedrijven. Voor zware bedrijven (> categorie 5) is het bedrijventerrein in principe niet bedoeld. Het is gewenst om het bedrijventerrein te revitaliseren tot een ruimtelijk en economisch vitaal bedrijventerrein. Hiervoor is het van belang dat locaties op het bedrijventerrein niet onaantrekkelijk worden voor bedrijven als gevolg van onnodig strenge milieuregels. Als uitgangspunt wordt daarom gesteld dat bedrijven niet worden gehinderd voor ontwikkelingen die (nog) niet aan de orde zijn. Er wordt niet geanticipeerd op eventuele mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt. Het bestemmingsplan geeft aan welke bebouwing en welk gebruik er toegestaan is op een bepaalde locatie. Dat wil echter nog niet zeggen dat deze bebouwing er daadwerkelijk staat en dat het gebruik daadwerkelijk plaatsvindt. Volgens de Wet milieubeheer wordt getoetst aan de feitelijke activiteiten die op de betreffende locatie en in de omgeving ervan plaatsvinden. De situatie moet pas hierop worden aangepast, zodra er concrete plannen voor een ontwikkeling zijn.

Bij het vaststellen van geluidsniveaus moet daarnaast onderscheid gemaakt worden in verschillende soorten geluid. Bepaalde typen geluid zijn voor bedrijven eenvoudiger te beperken dan anderen.

Wanneer gekeken wordt naar het verruimen van de regels op gebied van geluid, dan speelt het aantal personen, dat met deze hogere geluidswaarden te maken krijgt, een rol. Op het bedrijventerrein zijn relatief veel woningen aanwezig. Hierdoor zal het aantal personen dat met hogere geluidswaarden te maken krijgt, ook relatief groot zijn. Het mogelijk maken van een verregaande verruiming kan dus voor veel bewoners dus consequenties hebben. Er moet niet méér verruiming worden toegestaan, dan dat voor het gewenste karakter van het bedrijventerrein noodzakelijk is. Het grootste deel van de bewoners heeft zelf gekozen voor een woning op een bedrijventerrein. Voor deze woningen geldt dat er niet verwacht kan worden dat de woonomgeving eenzelfde kwaliteit heeft als in een regulier woongebied het geval is. Daarnaast bestonden er al enkele woningen voordat de verschillende delen van het bedrijventerrein werden opgericht. Het kan hierbij zo zijn dat de bewoners níet hebben gekozen voor een woning op een bedrijventerrein. Binnen het kader van de andere uitgangspunten moet met dit onderscheid rekening worden gehouden.

Tenslotte geldt vanzelfsprekend het uitgangspunt dat het beleid geen verruiming wordt mogelijk gemaakt die niet is toegestaan volgens wet – en regelgeving.

De uitgangspunten kunnen als volgt worden samengevat.

  • 1.

    Er moet ruimte geboden worden aan diverse lichte en middelzware bedrijven. Hiertoe:

    • a.

      kunnen onder voorwaarden hogere geluidsniveaus worden toegestaan. Hierbij moet rekening worden gehouden met de inspanningen die verricht moeten worden om bepaalde typen geluid te beperken.

    • b.

      hoeven bedrijven wat betreft geluidsnormen niet te anticiperen op planologische mogelijkheden die (nog) niet benut worden.

  • 2.

    De woonkwaliteit kan op een bedrijventerrein minder hoog zijn dan in een regulier woongebied.

  • 3.

    De woonkwaliteit op het bedrijventerrein moet niet meer worden verminderd, dan dat voor een ruimtelijk en economisch vitaal bedrijventerrein nodig is.

  • 4.

    Bij het behouden van de woonkwaliteit is met name de nachtrust van belang.

  • 5.

    Rekening moet worden gehouden met de mate waarin voorzien kon worden dat de woning op een bedrijventerrein staat.

  • 6.

    Het beleid biedt geen verruiming die wettelijk niet toegestaan is.

     

2. Te behouden niveaus

 

Op basis van het laatste uitgangspunt wordt hier een overzicht gegeven van de geluidsniveaus die níet kunnen worden verruimd en van de maximaal toegestane verruiming van de andere niveaus.

Op basis van de Woningwet gelden er maximale geluidniveaus aan de binnenzijden van woningen. Deze niveaus blijven ten allen tijden gelden. Dit geldt voor zowel in- en aanpandige woningen bij bedrijven of andere woningen. Het eigendom van de woningen is niet van invloed op de aan te houden niveaus. Overdag mag het niveau maximaal 35 dB(A) bedragen, ’s avonds maximaal 30 dB(A) en ’s nachts maximaal 25 dB(A). Deze niveaus gelden alleen bij een specifiek vastgestelde wijze van meten en zijn bijvoorbeeld niet van toepassing op een situatie met geopende ramen.

In de Handreiking Industrielawaai en vergunningen is een gebiedstypering opgenomen. Hierbij zijn per gebiedstype maximale waarden opgenomen. Het bedrijventerrein Mijdrecht valt hierbij onder type 10, ‘Industrieterrein’. Voor deze industrieterreinen geldt een equivalente waarde van overdag 65 dB(A), ’s avonds 60 dB(A), en ’s nachts 55 dB(A). Dit is 10 dB(A) hoger dan de waarde die nu mogelijk is.

Piekniveaus kunnen 5 dB(A) hoger zijn en kunnen in individuele gevallen in de dag- en de nachtperiode met nog eens 5 dB(A) worden verhoogd indien er sprake is van een uitzonderlijke situatie. Dit kan leiden tot maximale piekwaarden van 70 dB(A) overdag en s’ avonds en 65dB(A) ’s nachts.

In een geluidnota hoeven echter niet de maximale toegestane waarden worden opgenomen. Het benutten van de maximale ruimte moet goed worden onderbouwd en is daarom alleen aan de orde als het voor het bedrijventerrein noodzakelijk is. De extra verruiming kan alleen worden toegestaan indien dit in de specifieke situatie noodzakelijk is. Bedrijven behouden het recht om hogere waarden aan te vragen dat de waarden die in deze geluidnota en verordening zijn opgenomen.

Het beleid heeft geen directe betrekking op bedrijven, die niet onder de werkingssfeer van de Wet milieubeheer vallen. Op deze bedrijven is de Algemene Plaatselijke Verordening van toepassing.

 

3. Verruimde geluidsniveaus

 

Op basis van bovenstaande uitgangspunten dienen verschillende niveaus te worden vastgesteld voor:

  • -

    geluid dat relatief gemakkelijk te beperken is en geluid dat moeilijk te beperken is.

  • -

    geluid op verschillende tijdstippen.

Onderscheid wordt gemaakt in piekniveaus, directe hinder en indirecte hinder. Piekniveaus zijn geluiden van zeer korte duur, zoals een knal. Directe hinder is hinder ten gevolge van de activiteiten op het terrein van de inrichting. Indirecte hinder zijn de nadelige gevolgen voor het milieu veroorzaakt door activiteiten die, hoewel plaatsvindend buiten het terrein van de inrichting, aan de inrichting toe te rekenen zijn. Een voorbeeld van indirecte hinder is het geluid van verkeer dat van en naar een bedrijf gaat.

In de Handreiking Industrielawaai en vergunningen wordt uitgegaan van een geluidsniveau in de avondperiode en de nachtperiode dat respectievelijk 5 dB(A) en 10 dB(A) lager is dan dat van de dagperiode. Hierbij kan er echter sprake zijn van een relatief hoog geluidsniveau in deze periodes. Om de nachtrust te waarborgen wordt uitgegaan van lagere equivalente geluidsniveaus in de avond- en nachtperiode dan de voorbeeldwaardes uit de handreiking. Het wordt voor het karakter van het bedrijventerrein niet noodzakelijk geacht om ook in de avond- en nachtperiode ruimere mogelijkheden te bieden. Dit blijkt ook uit het achtergrondgeluidsniveau dat in Deel I van deze nota beschreven is. Voor directe hinder wordt voor de avond- en de nachtperiode daarom een minder grote verruiming toegestaan dan in de dagperiode. Voor indirecte hinder wordt geen verruiming toegestaan.

Voor piekniveaus geldt een andere aanpak, omdat de geluidsbronnen en –effecten in de verschillende deelgebieden en op de verschillende tijdstippen naar verwachting hetzelfde zullen zijn. Volgens de handreiking moet gestreefd worden naar piekniveaus die maximaal 10 dB(A) hoger zijn dan de toegestane etmaalwaarde, omdat met name uitschieters van geluid als hinderlijk worden ervaren. Omdat ‘s nachts en ’s avonds echter etmaalwaarden tot een lager niveau worden toegestaan, is het een grote beperking voor bedrijven als deze lagere niveaus ook tot lagere toegestane piekniveaus leiden. Daarom is ervoor gekozen om uit te gaan van de maximale piekniveaus. Vanwege het gewenste karakter van het bedrijventerrein is er daarnaast voor gekozen om de dagperiode wat betreft piekniveaus te vervroegen met twee uur en te verlengen met één uur. In veel vergunningen of nadere eisen is dit reeds opgenomen. Deze nota maakt het voor bedrijven mogelijk om hun activiteiten op te starten om 05:00 uur en om door te gaan tot maximaal 20:00 uur. Bij veel branches is dit een gebruikelijke bedrijfsvoering. Bij de berekening van de piekniveaus wordt tussen 05:00 uur en 20:00 uur geluid door laden en lossen en door transportbewegingen niet meegerekend, omdat dit geluid voor bedrijven lastig te beperken is.

Een uitzondering geldt voor die woningen, die reeds gebouwd waren voordat bekend was dat er een bedrijventerrein ontwikkeld kon worden. De verruiming in dit beleid voor de etmaalwaarden van directe hinder geldt niet voor woningen die aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • 1.

    De woning bestond vóórdat een bestemmingsplan werd vastgesteld, dat in het betreffende gebied voor het eerst bedrijfsbestemmingen mogelijk maakte;

  • 2.

    De huidige bewoners woonden reeds vóór de onder 1. genoemde datum in de onder 1. genoemde woning.

Deze uitzondering geldt niet voor de verruiming voor de piekwaarden.

De geluidsniveaus in de geluidnota gelden alleen voor geluidgevoelige objecten in het begrensde gebied, het bedrijventerrein Mijdrecht. De begrenzing is in onderstaand figuur met een zwarte lijn aangegeven.

Figuur 2. Begrenzing van het gebied voor deze geluidnota

 

 

Een klein deelgebied dat ten oosten van de Rondweg ligt is niet in het plangebied opgenomen, omdat deze locatie mogelijk ontwikkeld wordt met bebouwing anders dan bedrijvigheid. Buiten het bedrijventerrein blijft het huidige geluidsregime gelden. Hierbij blijven de oude normeringen van toepassing en wordt uitgegaan van het geluidsniveau aan de gevel en het binnenniveau zoals eerder is beschreven. Zo kan het maximale geluidsniveau van 50 dB(A) op de gevels van de woningen buiten het bedrijventerrein worden gewaarborgd. Voor de woningen, die op het bedrijventerrein staan maar die niet binnen het begrensde gebied vallen blijven tevens de huidige regels van toepassing. Op deze woningen blijft de maximale waarde daarom 55 dB(A).

De geluidsniveaus die in deze geluidnota en verordening voor het Activiteitenbesluit mogelijk worden gemaakt, worden in tabel 4 weergegeven. De geluidsniveaus worden gemeten op de gevel van het dichtstbijzijnde geluidsgevoelige object van derden (bijvoorbeeld een woning) conform de huidige regelgeving.

 

Tabel 4. Geluidsniveaus op geluidsgevoelige bestemmingen (o.a. woningen)

Periode

Van ... tot … (uur)

Geluidstype

Dag

Avond

Nacht

07:00–19:00

19:00–20:00

20:00–23:00

23:00–05:00

05:00–07:00

Etmaalwaarde directe hinder LAr, LT in dB(A)

65

55

50

Etmaalwaarde indirecte hinder LAr, LT in dB(A)

55

50

45

Piekwaarde LAmax in dB(A)

70*

70*

65

65

70*

* Bij de berekening van deze piekniveaus wordt geluid door laden en lossen en door transportbewegingen niet meegerekend.

 

4. Waarborging van rechten en kwaliteit van de leefomgeving

 

Vanwege de strijdigheid met de bedrijfsvoering van bestaande en gewenste toekomstige bedrijven wordt ervan uitgegaan dat nieuwe woningen op het bedrijventerrein in het op te stellen bestemmingsplan niet worden toegestaan. Er zijn echter reeds woningen op het bedrijventerrein aanwezig. Met dit aanvullende beleid wordt het voor bedrijven eenvoudiger om van hogere geluidsniveaus gebruik te maken dan in de huidige situatie. Hierdoor kunnen de bestaande woningen te maken krijgen met een hoger geluidsniveau. Om ervoor te zorgen dat er geen hogere waarden worden toegestaan terwijl dit niet noodzakelijk is, moeten de BBT (Best Beschikbare Technieken) voorwaarden worden toegepast. Deze voorwaarden moeten altijd worden toegepast.

Voor de rechten van personen en de kwaliteit van de leefomgeving zijn meerdere aspecten van belang. Deze aspecten worden op verschillende wijzen gereguleerd. Het geluidbeleid maakt onder voorwaarden mogelijk dat zich bedrijven op het bedrijventerrein kunnen vestigen tot en met categorie 4 volgens de indeling, die voor planologische zaken wordt gehanteerd. Een nadere uitwerking van verdeling van de toegestane bedrijvencategorieën wordt in het bestemmingsplan opgenomen.

 

Geluidsniveau in omliggende gebieden

Voor de omliggende gebieden heeft deze geluidnota geen consequenties aangezien voor deze gebieden het huidige regime van toepassing blijft. De huidige geluidniveaus blijven gelden.

 

Heersend geluidsniveau op het bedrijventerrein (cumulatie)

De Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening geeft aan dat er aandacht dient te worden besteed aan het begrip cumulatie. Bij cumulatie is het geluidniveau hoger, doordat er van meerdere bronnen geluid wordt geproduceerd op hetzelfde object. Daarbij wordt gekeken naar de mogelijkheid dat:

  • 1.

    er meerdere bedrijven geluid produceren op dezelfde woning

  • 2.

    er een gezoneerd industrieterrein is of in de nabijheid is.

Indien er cumulatie verwacht wordt, dient dit in de te hanteren geluidniveaus te worden meegenomen.

Over het algemeen geldt, dat cumulatie niet optreedt als een geluidsniveau 10 dB of meer onder een ander geluidsniveau is gelegen. Op het bedrijventerrein Mijdrecht wordt geen cumulatie verwacht als gevolg van andere bedrijvigheid. Er wordt niet verwacht dat op te bepalen immissiepunten meerdere bedrijven een dermate hoge geluidsbelasting zullen veroorzaken dat er sprake is van cumulatie. Er is in de nabijheid van het bedrijventerrein geen gezoneerd bedrijventerrein aanwezig. Het op het bedrijventerrein heersende gecumuleerde geluidsniveau, dat wordt veroorzaakt door de bedrijvigheid op het bedrijventerrein, wordt daarom niet d.m.v. een geluidboekhouding van geluidproductierechten bijgehouden. Een dergelijke eis geldt alleen voor gezoneerde industrieterreinen. Onder andere juist vanwege de complexiteit en de nodige investeringen in een dergelijke boekhouding is niet gekozen voor een gezoneerd bedrijventerrein. Op dit bedrijventerrein wordt het heersende geluidsniveau gereguleerd door handhaving van de geluidsvoorschriften die gelden voor de individuele bedrijven.

 

Binnenniveaus in woningen

Op grond van de vigerende regelgeving (Woningwet) mag in nieuwe situaties het binnenniveau ten gevolge van industrielawaai niet hoger zijn dan 35 dB(A). Voor bestaande situaties is de grenswaarde 40 dB(A) per etmaal. In de praktijk is de geluidwering bij goed onderhouden woningen tenminste 20 dB(A). Er zullen derhalve daadwerkelijk maatregelen moeten worden uitgevoerd als de geluidsbelasting op de gevel hoger is dan 55 dB(A). Voor de handhaving van de binnenwaarde is er een verschillende aanpak voor in- en aanpandige woningen en voor niet in- en aanpandige woningen.

In- en aanpandige woningen

De vergunninghouder of drijver van de inrichting dient voor het voldoen aan het wettelijk binnenniveau van in- en aanpandige woningen zorg te dragen. Bij vergunningverlening of nadere eisen wordt het toegestane binnenniveau in die woningen in een geluidvoorschrift vastgelegd. Het geluidsvoorschrift is niet van toepassing als de betreffende bewoner geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van de benodigde geluidsmetingen. Dit wordt in de ontbindende voorwaarden opgenomen. Zo wordt de rechtszekerheid van de vergunninghouder of drijver van de inrichting gewaarborgd.

Niet in- en aanpandige woningen

In een vergunning of besluit voorschriften worden géén voorschriften opgenomen over binnenniveaus van niet in- of aanpandige geluidgevoelige bestemmingen van derden, omdat dat niet toegestaan is. Als er meer dan 50 dB(A) voor de gevel wordt vergund, dient vooraf vastgesteld te zijn of aan de binnengrenswaarde wordt voldaan. Indien dit nog niet eerder is gebeurd, zal dit alsnog in het kader van de vergunningverlening of afgifte van het besluit moeten plaatsvinden door middel van een akoestisch onderzoek. De financiële lasten hiervoor liggen bij de vergunningaanvrager of drijver van de inrichting. Als niet aan de binnenwaarden wordt voldaan, dan kan aan de rechthebbenden van de betreffende woningen een pakket van maatregelen worden voorgesteld, gericht op het terugdringen van het binnenniveau tot de grenswaarden. Na acceptatie van die maatregelen kan de vergunning worden verleend of het besluit worden genomen. De gemeente is geen partij bij het financieren van maatregelen.

 

 

5. Procedure voor verruiming

 

Verruiming aanvragen

Bedrijven, die onder het bevoegd gezag van de gemeente vallen, kunnen op basis van deze geluidnota bij het college van burgemeester en wethouders verzoeken op verruiming van de milieuregels die voor hun bedrijf gelden. Bedrijven die onder het bevoegd gezag van de provincie vallen kunnen dit bij de provincie aanvragen. Om deze verruiming toe te kunnen staan is voor vergunningplichtige bedrijven aanpassing van de vergunningen nodig. Ook bedrijven die onder een AMvB vallen kunnen verruiming aanvragen. Als er geen aanvraag voor verruiming wordt ingediend, dan blijft de oude vergunning of melding gelden. Voor bedrijven, die onder het Activiteitenbesluit zullen vallen, gelden de genoemde waarden in deze nota als geluidgrenswaarden. Deze waarden treden tegelijk met het Activiteitenbesluit in werking.

Voordat er een verruimde vergunning kan worden afgegeven of nadere eisen kunnen worden gesteld moeten (in de meeste gevallen met een akoestisch onderzoek) een aantal zaken zijn aangetoond. Dit wordt door de Milieudienst Noordwest Utrecht in opdracht van het college van burgemeester en wethouders van De Ronde Venen getoetst. Indien aan de voorwaarden is voldaan, dan kan het besluit tot verruiming worden genomen. De geluidswaarden conform het Activiteitenbesluit gelden eveneens indien aan onderstaande voorwaarden wordt voldaan. Het is in dit geval niet noodzakelijk dat dit bij voorbaat wordt aangetoond.

 

Voorwaarden

De volgende voorwaarden zijn van toepassing:

  • 1.

    Aangetoond wordt dat de verruiming nodig is voor de bedrijfsvoering en redelijkerwijs niet met maatregelen kan worden voorkomen (BBT voorwaarden).

  • 2.

    Aangetoond wordt dat in de nieuwe situatie geen overschrijdingen optreden van de in tabel 4 genoemde waarden op geluidgevoelige objecten van derden. Uitzondering: Bij woningen en bewoners van vóór het bedrijventerrein is verruiming van de etmaalwaarden niet mogelijk.

  • 3.

    Aangetoond wordt dat in de nieuwe situatie geen overschrijdingen optreden van geluidsniveaus in woningen. Uitzondering: Indien bewoners geen medewerking verlenen, dan wordt ervan uitgegaan dat aan de waarden voldaan wordt.

  • 4.

    Indien er maatregelen nodig zijn, dan wordt aangetoond dat er overeenstemming is over de te kiezen maatregelen en de financiering ervan tussen de vergunninghouder of drijver van de inrichtingen bewoners van de betreffende woning.

 

Stappenplan vergunningplichtige bedrijven of AMvB bedrijven

Stap 1. Een vergunninghouder of drijver van een inrichting vraagt verruiming aan bij burgemeester en wethouders van De Ronde Venen, Postbus 250, 3640 AG Mijdrecht. De aanvraag moet een motivering bevatten dat aan de voorwaarden 1 t/m 4 wordt voldaan.

Stap 2. De aanvraag wordt door de Milieudienst Noordwest Utrecht in behandeling genomen. De aanvrager ontvangt hiervan bericht. Indien dit nodig is, vraagt de milieudienst extra informatie aan.

Stap 3. Indien nodig levert de vergunninghouder of drijver van een inrichting aanvullende informatie aan bij de Milieudienst Noordwest Utrecht, Postbus 122, 3620 AE Breukelen.

Stap 4. De milieudienst toetst of de aan de in deze geluidnota genoemde voorwaarden wordt voldaan.

Stap 5. Indien aan de voorwaarden wordt voldaan dan wordt het besluit tot verruiming genomen door de Milieudienst Noordwest Utrecht.

Stap 6. Indien het vermoeden bestaat dat de waarden overschreden worden, dan kan een belanghebbende een klacht indienen bij de Milieudienst Noordwest Utrecht, Postbus 122, 3620 AE Breukelen.

Stap 7. De milieudienst handhaaft de in deze geluidnota genoemde voorwaarden.

 

Stappenplan Activiteitenbesluit

Stap 1. De verruimde waarden gelden van begin af aan. De drijver van een inrichting zorgt zelf ervoor dat aan de voorwaarden 1 t/m 4 voldaan wordt. Het toezenden van een motivering naar de Milieudienst Noordwest Utrecht wordt op prijs gesteld, maar dit is niet noodzakelijk.

Stap 2. Indien het vermoeden bestaat dat de waarden overschreden worden (naar aanleiding van klachten), dan kan een belanghebbende een klacht indienen bij de Milieudienst Noordwest Utrecht, Postbus 122, 3620 AE Breukelen.

Stap 3. De milieudienst handhaaft de in deze geluidnota genoemde voorwaarden.

 

6. Consequenties voor een nieuw bestemmingsplan

Hoewel deze geluidsnota geen onderdeel uit zal maken van het nieuwe bestemmingsplan voor het bedrijventerrein, hebben beide documenten met elkaar te maken. De mogelijkheden voor verruiming die deze geluidsnota biedt heeft tot gevolg dat er meer bedrijfsbestemmingen mogelijk zijn op het bedrijventerrein. Voor een goed functioneren van beide documenten is het daarom van belang dat ze goed op elkaar afgestemd zijn. Er vloeien daarom uit deze nota en verordening drie aspecten voort, die in het nieuwe bestemmingsplan moeten worden opgenomen.

Ten eerste is het van belang dat er in de toelichting van het bestemmingsplan expliciet verwezen wordt naar dit document. Omdat het verruimde geluidbeleid wordt meegenomen in de bestemmingsmogelijkheden die worden geboden dient deze keuze te worden onderbouwd. Het grootste deel van deze onderbouwing wordt in deze nota en verordening reeds gegeven. In het bestemmingsplan zelf is daarnaast ook en korte toelichting op dit beleid nodig.

Het tweede aspect dat dient te worden meegenomen is het feit dat dit beleid ervan uitgaat, dat er geen nieuwe woningen worden gebouwd. In deze nota is aangegeven dat de effecten op de mogelijkheden die bedrijven hebben, groot zijn. De (on)mogelijkheid van woningbouw wordt echter met een bestemming vastgelegd. In het bestemmingsplan zal daarom aan bod moeten komen, dat er geen nieuwe woningen mogelijk gemaakt worden.

Als derde aspect geldt het feit dat dit beleid uitgaat van het voorkomen van beperkingen aan bedrijven die (nog) niet aan de orde zijn. Daarom wordt ervan uitgegaan dat bij het toetsen van de voorwaarden geen rekening wordt gehouden met ontwikkelingsmogelijkheden in het bestemmingsplan, waar nog geen gebruik van wordt gemaakt. Andersom zal het bestemmingsplan rekening moeten houden met het feit dat geluid een beperking kan vormen voor het toepassen van ontwikkelingsmogelijkheden. Dit geldt in het bijzonder bij het bieden van mogelijkheden tot vergroten of verschuiven van bebouwing.

Inhoudsopgave:

 

Samenvatting

- Onderbouwing van de keuze voor aanvullend beleid

- Geluidsbeleid

- Consequenties voor een nieuw bestemmingsplan

 

Inleiding

 

Deel I Onderbouwing van de keuze tot aanvullend beleid

1. Bestaande situatie

1.1 Ligging van het bedrijventerrein Mijdrecht

1.2 Wonen op het bedrijventerrein Mijdrecht

1.3 Bedrijven op het bedrijventerrein Mijdrecht

1.4 Geluidsniveaus van bedrijven zonder aanvullend beleid

1.5 Gemeten geluidsniveaus

2. Ontwikkeling van het bedrijventerrein

2.1 Uitgangspunten voor ontwikkeling

2.2 Toetsing van het bestaande geluidsbeleid

3. Mogelijkheden voor verruiming

3.1 Zonering

3.2 Bestemmingsplan

3.3 Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening

3.4 Stad en Milieubenadering

3.5 Verordening op basis van het Activiteitenbesluit

3.6 Beoordeling van de mogelijkheden

 

Deel II Geluidsbeleid voor het bedrijventerrein

1. Uitgangspunten voor het vaststellen van geluidsniveaus

2. Te behouden niveaus

3. Verruimde geluidsniveaus

4. Waarborging van rechten en kwaliteit van de leefomgeving

5. Procedure voor verruiming

6. Consequenties voor een nieuw bestemmingsplan

 

Bijlage