Organisatie | Bronckhorst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie 2013 |
Citeertitel | Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-12-2013 | 30-11-2017 | Nieuwe regeling | 19-12-2013 Contact, 24 december 2013 | Z42401 RD13-00730 |
De raad van de gemeente Bronckhorst;
gelezen het advies van de Klankbordgroep rekenkamercommissie BBLM;
gelet op het raadsbesluit van 19 december 2013 met nummer 131219/13;
gelet op de bij besluit van heden vastgestelde samenwerkingsovereenkomst met de gemeenten Berkelland, Lochem en Montferland.
gelet op de behandeling in de raadscommissie op 12 december 2013;
gelet op artikel 81o en artikel 81oa van de Gemeentewet;
1. in te trekken de 'Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie 2009';
In deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 3 Benoeming van de leden
Daarnaast is het lidmaatschap uitgesloten voor de volgende personen:
personen die in de tien jaar voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze verordening een functie hebben bekleed bij één van de gemeenten die deelnemen aan het samenwerkingsverband voor de instelling en instandhouding van de gemeentelijke rekenkamercommissie of een functie hebben bekleed bij één van de voormalige gemeenten waaruit de gemeenten Berkelland, Bronckhorst, Lochem en Montferland na de herindeling zijn ontstaan.
De leden worden benoemd voor een periode van vier jaar en zijn voor maximaal twee perioden herbenoembaar. De eerste termijn vangt aan met het eerste benoemingsbesluit van de leden van de gemeentelijke rekenkamercommissie met een personele unie voor de gemeenten Berkelland, Bronckhorst, Lochem en Montferland.
Artikel 5 Vergoeding voor werkzaamheden van de leden van de commissie
De vergoeding bedraagt voor de leden van de commissie per vergadering tweemaal het bedrag dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties jaarlijks vaststelt ingevolge artikel 14, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden (klasse 3, 20.001-50.000 inwoners) voor het bijwonen van commissievergaderingen; de voorzitter ontvangt een vergoeding per vergadering van driemaal het bedrag. Tevens worden de reiskosten en eventuele overige onkosten vergoed naar de daarvoor in het algemeen bij de gemeente geldende maatstaf.
Artikel 7 Het reglement van orde
De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast, waarin onder meer de communicatie met de gemeenteraad is geregeld. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.
Artikel 8 Onderwerpselectie en opdrachtverlening
De raad kan te allen tijde de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een extra onderzoek met inachtneming van het gestelde in artikel 4, lid 5 van de samenwerkingsovereenkomst. De commissie bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de commissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor gemotiveerde gronden aanvoeren.
Artikel 9 Werkwijze van de commissie
De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze, waaronder de naleving van deze verordening en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met degenen die het onderzoek uitvoeren en met het secretariaat. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het langst zittende lid op als voorzitter dan wel, als de overige leden een gelijke periode zitting hebben gehad, het oudste lid in jaren.
De commissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur, bij alle ambtenaren alsmede door de gemeente gesubsidieerde instellingen mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur, de ambtenaren van de gemeente en door de gemeente gesubsidieerde instellingen zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde redelijke termijn te verstrekken.
De commissie stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het concept-onderzoeks-rapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.
Jaarlijks vóór 1 april stelt de commissie een jaarverslag op omtrent de werkzaamheden over het daaraan voorafgaande kalenderjaar, voorzien van een verantwoording van de besteding van het budget. Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk na vaststelling toegezonden aan de gemeenteraden.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Bronckhorstin zijn openbare vergadering van 19 december 2013,
Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven. De begrippen doelmatigheid en doeltreffendheid zijn ontleend aan de modelverordening 213a (doelmatigheid en doeltreffendheid).
Dit artikel is de basis voor het bestaan van de commissie. In het tweede lid wordt het aantal leden beperkt tot drie. Daaraan ligt de gedachte ten grondslag dat de commissie als regel niet zelf onderzoek verricht, doch het onderzoek organiseert, aanstuurt en beoordeelt, de resultaten analyseert en conclusies trekt. Ook de omstandigheid dat slechts een beperkt budget beschikbaar is speelt daarbij een rol. De taak van de rekenkamercommissie wordt in artikel 182 van de Gemeentewet beschreven.
Dit artikel regelt de benoeming van de leden. Het wijkt af van de modelverordening. Anders dan in de modelverordening is geregeld dat raadsleden geen lid van de commissie kunnen zijn. In lid 5 van dit artikel is aangegeven dat de leden van de commissie moeten worden beëdigd. Voorts geldt voor hen het artikel inzake de verboden handelingen, dat ook voor de raadsleden geldt.
Er worden geen plaatsvervangende commissieleden benoemd omdat het praktisch zeer moeilijk is hen op de hoogte te houden van actuele ontwikkelingen.
Voor wat betreft het profiel van de commissieleden wordt volstaan met de vaststelling dat in de commissie in ieder geval de volgende competenties vertegenwoordigd zouden moeten zijn: algemeen bestuurlijke ervaring in het openbaar bestuur, ervaring met (openbare) financiën en ervaring met het type onderzoek, dat aan de commissie is opgedragen.
Dit artikel betreft het ontslag en eventuele non-activiteit.
Indien in de praktijk een commissielid voor langere tijd niet in staat is om commissie werkzaamheden te verrichten, dient de voorzitter in overleg met de klankbordgroep te bezien hoe dit kan worden opgelost. De klankbordgroep kan vervolgens een voorstel aan de gemeenteraden opstellen.
Dit artikel regelt de vergoeding welke de commissieleden ontvangen voor hun werkzaamheden. Die vergoeding is gerelateerd aan het bedrag dat de minister van BZK jaarlijks vaststelt op grond van artikel 14, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.
Dit artikel omschrijft de taken van de ambtelijk secretaris. Uitgangspunt bij de samenwerking is dat er na de samenwerkingsperiode voor de deelnemende gemeenten geen personele of financiële verplichtingen resteren. Derhalve verricht de ambtelijk secretaris zijn werkzaamheden op basis van detachering en is bij voorkeur afkomstig van een van de deelnemende gemeenten. De betreffende detacheringsovereenkomst regelt de nadere uitwerking. In overleg met de klankbordgroep kan de rekenkamercommissie in eerste instantie intern tot werving en selectie van een ambtelijk secretaris overgaan.
De taak van de rekenkamercommissie is in artikel 182 van de Gemeentewet omschreven. De rekenkamercommissie bepaalt zelfstandig de onderwerpen die worden onderzocht. Dit neemt niet weg dat de raad de rekenkamercommissie kan verzoeken een onderzoek in te stellen. Het is wel de rekenkamercommissie die beslist of een dergelijk verzoek wordt gehonoreerd. In het tweede lid wordt deze procedure beschreven.
Dit artikel regelt in de eerste plaats de rol van de voorzitter van de commissie. Verder regelt het de werkwijze van de commissie als geheel. Van belang daarbij is dat de commissie kan beschikken over alle relevante informatie. Welke informatie relevant is bepaalt de commissie zelf. Alle leden van het gemeentebestuur, alle ambtenaren en door de gemeente gesubsidieerde instellingen hebben zich daaraan te houden. Over de vraag of informatie relevant is kan derhalve geen discussie ontstaan. Belangrijk is dat gemeenten in hun subsidieverordening alsmede als voorwaarde aan de subsidiebeschikking de voorwaarde verbinden dat men gehouden is aan volledige medewerking bij onderzoeken van de gemeentelijke rekenkamercommissie.
Uit een oogpunt van zorgvuldigheid krijgt de onderzochte partij gelegenheid om op het ontwerprapport van de commissie te reageren. De minimumtermijn is in de verordening aangegeven. Verder is uitgangspunt dat de commissie in beslotenheid vergadert, doch dat de rapporten openbaar zijn.
Dit artikel regelt hoe de commissie met het budget moet omgaan en is in enigszins gewijzigde vorm overgenomen uit de modelverordening. De commissie zal daarbij rekening moeten houden met hetgeen in de samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeenten Berkelland, Bronckhorst, Lochem en Montferland is vastgelegd.