Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Nadere regels Verordening ruimte 2014 - Brabantse zorgvuldigheidsscore veehouderij |
Citeertitel | Nadere regels Verordening ruimte 2014 - Brabantse zorgvuldigheidsscore veehouderij |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | duurzaamheid, ruimtelijke ordening |
Externe bijlage | Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij – versie 1.0 |
Deze regeling is vervangen door de Nadere regels Verordening ruimte 2014 - Brabantse zorgvuldigheidsscore veehouderij (per 15-7-2015).
Verordening ruimte 2014, artt. 6.3, derde lid en 7.3, derde lid
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-07-2015 | 15-07-2015 | intrekking | 29-06-2015 | 3826693 | |
19-03-2014 | 15-07-2015 | Nieuwe regeling | 18-02-2014 | 3491545 |
Artikel 4 Zorgvuldige veehouderij
Een veehouderij die ten minste 7 punten behaalt overeenkomstig de bij deze nadere regels horende BZV, treft voldoende maatregelen inzake de (ontwikkeling naar een) zorgvuldige veehouderij als bedoeld in artikel 6.3 en 7.3, tweede lid, onder a sub I van de Verordening ruimte 2014, waarbij geldt dat ten minste 0,2 punten behaald moet worden via de pijler Certificaten en minimaal 0,6 punten via de pijler Inrichting & Omgeving.
Indien voor een bepaalde diersoort geen certificaten in de BZV zijn opgenomen, zijn de in het eerste lid genoemde minimumscores niet van toepassing. Indien een veehouderij voor deze diersoort onvoldoende mogelijkheden heeft de vereiste normscore te realiseren is deze veehouderij zorgvuldig indien dit blijkt uit een verklaring van het deskundigenpanel, bedoeld in artikel 6.
Artikel 5 Grondgebonden veehouderij
Een veehouderij als bedoeld in artikel 25.1, tweede lid, van de Verordening ruimte 2014 is grondgebonden indien het op de maatlat P-lokaal van de BZV tenminste 75 punten scoort bij % P-aanwending mest lokaal t.o.v. P mest totaal op het onderdeel “op grond in eigen gebruik binnen straal van 15 km van productielocatie”.
Op een aanvraag voor omgevingsvergunning is de BZV van toepassing die van kracht is ten tijde van de volledige en ontvankelijke aanvraag ex artikel 2.1, lid 1, onder a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
’s-Hertogenbosch, 18 februari 2014
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris mw. ir. A.M. Burger
Toelichting bij Nadere regels Verordening ruimte 2014 - Brabantse zorgvuldigheidsscore veehouderij
Artikel 3De nadere regels geven invulling aan artikel 6.3/7.3 derde lid Verordening ruimte 2014 (Vr2014).
In de Vr2014 is aangegeven dat de regels invulling geven aan het treffen van maatregelen die invulling geven aan een zorgvuldige veehouderij. De toepassing van de nadere regels is daarbij gekoppeld aan een toename van de bebouwingsoppervlakte van een veehouderij.
In de Vr2014 is ook bepaald wanneer er geen toepassing gegeven hoeft te worden aan de regels. In artikel 6.4/7.4 is in het vierde lid opgenomen dat een bestemmingsplan toename van de bestaande bebouwingsoppervlakte zonder toepassing van de BZV kan toestaan als:
In aanvulling daarop is in deze nadere regels aangegeven dat marginale ontwikkelingen niet aan de BZV hoeven te voldoen. Hiervoor is een maximumgrens gesteld van 100 m2 per periode per 10 jaar, zodat het echt beperkt blijft tot kleinschalige ontwikkelingen. Indien een gemeente hiervan gebruik wil maken, is het dus nodig om de in het vergunningensysteem te checken of al eerder van deze mogelijkheid gebruik is gemaakt. De periode van tien jaar is gekozen omdat deze aansluit bij de wettelijke termijn voor aanpassing van bestemmingsplannen. Het ijkpunt van bestaande bebouwing is vastgelegd in de Vr2014. Het gaat dan om de bestaande bebouwing die op 21 september 2013 op het bedrijf aanwezig was of bebouwing die op dat moment krachtens een omgevingsvergunning gebouwd mag worden.
Artikel 7 Gedeputeerde Staten stellen de BZV periodiek bij om zo te bewerkstelligen dat deze blijft sturen en stimuleren op een steeds verdergaande zorgvuldigheid van de veehouderij in Brabant. Dit artikel legt dit vast, minimaal iedere vier jaar vindt bijstelling plaats. Bij de vaststelling van de Verordening ruimte 2014 is afgesproken dat al op korte termijn een eerste bijstelling plaats vindt. Deze leidt tot de versie 1.1 en is uiterlijk in oktober 2014 gereed. Alle bijstellingen komen tot stand in overleg met de betrokken partijen (vertegenwoordigd in het Brabant Beraad). Naast de periodieke bijstelling kunnen er tussentijds certificaten en maatregelen –op advies van het Panel Zorgvuldige Veehouderij- aan de BZV worden toegevoegd.