Algemene wet bestuursrecht |
1. | a. | Het nemen van besluiten op grond van de artikelen 4:5 en 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht inzake het niet behandelen van een aanvraag en het afdoen van een nieuwe aanvraag na een geheel of gedeeltelijk afwijzende beschikking. | |
| b. | Het nemen van besluiten op grond van de artikelen 4:7 en 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht inzake het horen van de aanvrager en de belanghebbende. | |
| c. | Het nemen van besluiten op grond van afdeling 4.1.3 van de Algemene wet bestuursrecht inzake het verlengen en opschorten van de beslistermijn en inzake de dwangsom bij niet tijdig beslissen. | |
| d. | Het nemen van besluiten op grond van de artikelen 8:51a, 8:51b, 8:51c, 8:80a en 8:80b van de Algemene wet bestuursrecht inzake de bestuurlijke lus en tussenuitspraak. | |
2. | Het voeren van correspondentie in het kader van toezicht en handhaving, waaronder in ieder geval begrepen: | In afstemming met de gemeente (vooraankondiging (ad c)) |
| a. | een bezoekbevestigingsbrief; | |
| b. | een voorwaarschuwingsbrief; | |
| c. | een vooraankondiging last onder bestuursdwang en last onder dwangsom of hoorbrief; | |
| d. | vorderingen om informatie in het kader van de controle op de naleving van regelgeving, alsmede de reacties op de in dit kader toegezonden informatie (art. 5.16, Algemene wet bestuursrecht); | |
3. |
Het nemen van besluiten op verzoeken van derden om handhavend op te treden op grond van de
Algemene wet bestuursrecht jo. artikel 125 van de Gemeentewet
| - | Indien envoorzover het verzoek betrekking heeft op de bevoegdheden als genoemd in het mandaatbesluit. |
| | - | In afstemming met de gemeente. |
4. | Het nemen van besluiten op grond van de afdelingen 5.3.1 en 5.3.2 van Titel 5.3 (Herstelsancties) van de Algemene wet bestuursrecht jo. artikel 125 van de Gemeentewet | - | Indien en voorzover de last onder bestuursdwang en de last onder dwangsom betrekking heeft op de bevoegdheden als genoemd in het mandaatbesluit c.q. de mandaatlijst. |
| | - | In afstemming met de gemeente. |
5. | Het nemen van besluiten inzake bestuursrechtelijke procedures | Omvat: |
| | - | Uitbrengen van verweerschriften in procedures die tegen de gemeente worden gevoerd. |
| | - | Vragen van uitstel van behandeling van bezwaar- en beroepszaak en het verrichten van andere proceshandelingen. |
| | - | In afstemming met de gemeente. |
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht |
6. | Het nemen van besluiten op grond van hoofdstuk 2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en procedurehandelingen in het kader van voorbereidingsprocedures op grond van Hoofdstuk 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht |
Aanvragen voor afwijkingen bestemmingsplan, monumenten, inritten en het kappen van bomen worden voor advies voorgelegd aan de gemeente.
Het vergunningonderdeel verkeer wordt voor advies voorgelegd aan de gemeente.
Alleen mandaat mits passend in beleidsregels voor de toepassing van artikel 3.23 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro kruimelgevallen).
Geen mandaat voor de situatie als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, sub a onder 3.
|
7. | Het beoordelen van meldingen en rapportages op grond van vergunningvoorschriften | |
8. | Het uitoefenen van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, alsmede het bepaalde bij of krachtens de in artikel 5.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde wetten, juncto 5.2 van die wet | |
9. | Het aanwijzen van ambtenaren belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, alsmede het bepaalde bij of krachtens de in artikel 5.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde wetten, op grond van artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht | |
10. | Het nemen van besluiten op grond van de artikelen 5.14 tot en met 5.18 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht inzake het opleggen van de last onder bestuursdwang en de last onder dwangsom | |
Wet milieubeheer |
11. | Het in behandeling nemen en beoordelen van meldingen en het nemen van besluiten ingevolge het gestelde bij of krachtens de artikelen in paragraaf 8.1 van de Wet milieubeheer | |
12. | Het nemen van besluiten inzake het beoordelen van milieuverslagen, overeenkomstig de bij of krachtens titel 12.3 van de Wet milieubeheer gestelde regels | |
13. | Het nemen van besluiten op grond van de hoofdstukken 17 en 19 van de Wet milieubeheer inzake maatregelen bij ongewoon voorval en de openbaarheid van milieu-informatie | Een ongewoon voorval als bedoeld in hoofdstuk 17 wordt zo spoedig mogelijk doorgemeld aan de burgemeester van de gemeente. |
14. | Het uitoefenen van toezicht op de naleving van het gestelde bij of krachtens de artikelen in paragraaf 8.1 van de Wet milieubeheer en het verrichten van (rechts)handelingen ter voorbereiding van de bestuursrechtelijke handhaving ingevolge de bepalingen van hoofdstuk 18 van de Wet milieubeheer | |
Besluit bodemkwaliteit |
15. | Het toetsen van meldingen inzake het toepassen van grond, baggerspecie en bouwstoffen op grond van de artikelen 2 en 3 jo. de artikelen 5, 6, 7 en 8 van het Besluit bodemkwaliteit. | |
Waterwet |
16. | Het nemen van besluiten ingevolge artikel 3.8 van de Waterwet inzake het zorgdragen voor de met het oog op een doelmatig en samenhangend waterbeheer benodigde afstemming van taken en bevoegdheden, voorzover het betreft de indirecte lozingen van inrichtingen | Betreft de samenwerking met de waterbeheerder bij het stellen van voorschriften voor indirecte lozingen bij inrichtingen. |
Wet vervoer gevaarlijke stoffen |
17. | Het nemen van besluiten op grond van de artikelen 22 en 28 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen inzake het verlenen van ontheffing van de vastgestelde route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen ten behoeve van het laden en lossen over wegen en vaarwegen. | |
Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur |
18. | Het vragen van advies op basis van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, alsmede het nemen van besluiten op grond van artikel 3 van die wet inzake het weigeren een aangevraagde beschikking te geven dan wel een gegeven beschikking in te trekken. | Heeft betrekking op dat deel van de taken die zijn overgedragen aan de Omgevingsdienst. |
Woningwet, Bouwbesluit en bouwverordening |
19. | Het nemen van besluiten op grond van de artikelen 1.17, 1.18, 1.19, 1.20, 1.21, 1.22, 1.24, 1.25, 1.26, 1.28, 1.29, 1.30, 1.31, 1.33, 6.18, 6.20, 6.23, 6.36, 6.37, 6.38, 6,40, 7.6, 7.20, 8.3, 8.4, 8.5 van het Bouwbesluit 2012 indien en voorzover in die artikelen de bevoegdheid is opgenomen van het college tot het nemen van een besluit inzake een vergunning of een ontheffing dan wel het in ontvangst nemen van een melding, alsmede de daarmee samenhangende overige rechtshandelingen en overige publiekrechtelijke toestemmingen. | |
20. | Het nemen van besluiten op grond van de Bouwverordening, voorzover het betreft: | Artikel 30 van paragraaf 5, hoofdstuk 2 (ontheffing parkeernorm) alleen na advies van de gemeente. |
| a. | Het beslissen op aanvragen om ontheffing op grond van artikel 2.1.5 inzake bodemonderzoek; | |
| b. | Het beslissen op aanvragen om ontheffing op grond van artikel 2.4.2 inzake het verbinden van voorwaarden aan de omgevingsvergunning voor bouwen; | |
| c. | Het beslissen op aanvragen om vergunning en ontheffing als bedoeld in de bepalingen van paragraaf 5 van hoofdstuk 2 inzake voorschriften van stedenbouwkundige aard en bereikbaarheidseisen, alsmede de daarmee samenhangende overige rechtshandelingen en overige publiekrechtelijke toestemmingen. | |
21. | Het nemen van besluiten op grond van de artikelen 13 en 13A van de Woningwet inzake het verplichten tot het treffen van voorzieningen aan een gebouw of een bouwwerk, niet zijnde een gebouw, alsmede het nemen van besluiten op grond van artikel 15 van de Woningwet strekkende tot het opleggen van een last onder dwangsom. | |
22. | Het uitoefenen van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet op grond van artikel 92 van de Woningwet juncto de artikelen 5.2, tweede lid, en 5.3 tot en met 5.25 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. | |
Wet veiligheidsregio’s, Brandbeveiligingsverordening |
23. | Het nemen van besluiten op grond van de artikelen 2 en 3 van de Brandbeveiligingsverordening inzake het in gebruik hebben van een inrichting (zijnde een voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde plaats voor zover die geen bouwwerk is). | |
24. | Het aanwijzen van ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Brandbeveiligingsverordening op grond van artikel 61, derde lid, van de Wet veiligheidsregio’s. | |
25. | Het uitoefenen van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Brandbeveiligingsverordening. | Uitoefening van het toezicht geschiedt in overleg met de betrokken organisatie-eenheden van de gemeente. |
Vuurwerkbesluit |
26. | Het nemen van besluiten op grond van het Vuurwerkbesluit inzake het stellen, wijzigen, aanvullen en intrekken van nadere eisen. | |
Besluit lozen buiten inrichtingen |
27. | Het in ontvangst nemen en behandelen van een melding als bedoeld in artikel 1.10a van het Besluit lozen buiten inrichtingen, alsmede het nemen van besluiten op grond van hoofdstuk 3a “Algemene regels ten aanzien van bodemenergiesystemen” van dat besluit. | |
Wet Basisregistraties Adressen en Gebouwen |
28. | Het opmaken van een processen-verbaal van constatering, als bedoeld in art. 10, eerste lid, onder b van de Wet Basisregistraties Adressen en Gebouwen. | |
29. | Het opmaken van schriftelijke verklaringen, strekkende tot het signaleren van een wijziging in de feitelijke situatie die van invloed is op een of meer in de gebouwenregistratie opgenomen gegevens en die niet voortvloeit uit een krachtens de Wet Basisregistraties Adressen en Gebouwen aangewezen brondocument. | |