Organisatie | Capelle aan den IJssel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel individuele gehandicaptenparkeerplaats Capelle aan den IJssel 2014 |
Citeertitel | Beleidsregel individuele gehandicaptenparkeerplaats Capelle aan den IJssel 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Deze beleidsregel vervangt de Beleidsregel inzake toewijzing individuele gehandicaptenparkeerplaats Capelle aan den IJssel 2008.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-03-2014 | nieuwe regeling | 11-03-2014 | 564741 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
Europese gehandicaptenparkeerkaart (GPK): parkeerkaart voor personen die ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij – met gebruikelijke loophulpmiddelen – in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan één stuk te voet te overbruggen;
Hoofdstuk 3 Beslistermijn en beoordelingscriteria
De individuele gehandicaptenparkeerplaats wordt verleend aan bestuurders indien:
er een mogelijkheid aanwezig is om binnen een loopafstand van maximaal 100 meter vanaf de hoofdingang van de woning / het appartementencomplex / het flatgebouw van de aanvrager een individuele gehandicaptenparkeerplaats, conform de geldende richtlijnen van het CROW en met inachtneming van de landelijke normen, te realiseren en;
de parkeerdruk in de omgeving van de aan te wijzen parkeerplaats, gemeten op drie tijdstippen, op drie verschillende dagen, waarbij de drukte gemiddeld 80% of meer bedraagt, zodanig is dat het aanwijzen van een parkeerplaats als noodzakelijk moet worden beoordeeld. Het gebied waarbinnen de tellingen ten behoeve van de parkeerdruk plaatsvinden, beslaat de maximaal af te leggen loopafstand tot maximaal 100 meter, zoals vastgesteld door de gemeente, gemeten vanaf de hoofdingang van de woning / het appartementencomplex / het flatgebouw van de aanvrager.
Hoofdstuk 5 Verwijdering, opzegging en wijziging van de individuele gehandicaptenparkeerplaats
Het is verboden de individuele gehandicaptenparkeerplaats te verhuren, te verkopen of zonder toestemming van het college te verwijderen of te verplaatsen.
Als het kenteken van het motorvoertuig van aanvrager aan wie een individuele gehandicaptenparkeerplaats is toegewezen verandert, dan wordt op zijn of haar verzoek zo spoedig als mogelijk een ander onderbord geplaatst. De kosten voor de aanschaf van een nieuw onderbord kunnen voor rekening van de aanvrager komen. Wijziging van het kenteken dient zo spoedig mogelijk aan de gemeente te worden doorgegeven.
Het college is bevoegd degene aan wie een individuele gehandicaptenparkeerplaats is toegekend, aan een heronderzoek te onderwerpen, teneinde vast te stellen of de omstandigheden die hebben geleid tot de verlening van de voorziening gewijzigd zijn en rechthebbende op geldende regelgeving nog recht heeft op de voorziening, dan wel vast te stellen of zij op basis van deze Beleidsregels, zoals deze luidt op de dag van het heronderzoek, tot een ander besluit zou zijn gekomen.
Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels individuele gehandicaptenparkeerplaatsen 2014.
Indien een aanvraag vóór de datum van inwerkingtreding van deze Beleidsregels is ingediend wordt deze aan de hand van het op dat moment geldende wettelijk kader beoordeeld, tenzij de bepalingen van deze Beleidsregels gunstiger zijn voor de aanvrager. In dat geval worden de bepalingen van deze Beleidsregels toegepast.
Capelle aan den IJssel, 11 maart 2014.
Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel ontvangt regelmatig aanvragen voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats.
Artikel 18, lid 1 onder d van de Wegenverkeerswet 1994 geeft het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid tot het nemen van een verkeersbesluit voor zover het verkeer op wegen betreft die onder zijn beheer staat. Voor het plaatsen van het verkeersbord voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats is op grond van artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BabW) een verkeersbesluit noodzakelijk. In 2008 heeft het college vanwege het ontbreken van een wettelijk toetsingskader beleidsregels inzake de toewijzing van een individuele gehandicaptenparkeerplaats vastgesteld. Deze Beleidsregels behoeven vanwege de opgedane praktijk aanpassing en aanscherping.
Het beleid van het college van burgemeester en wethouders met betrekking tot gehandicapten-parkeerplaatsen is erop gericht het recht op een individuele gehandicaptenparkeerplaats helder vast te leggen en parkeervoorzieningen te treffen voor inwoners van de gemeente Capelle aan den IJssel, die om strikt medische en individueel te beoordelen redenen problemen ondervinden in het gemotoriseerd bereiken van de eigen woning.
1.2 ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
In artikel 4:1 van de Awb is bepaald dat een aanvraag tot het geven van een beschikking schriftelijk wordt ingediend, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Dat betekent dat er altijd een eerste handeling van de kant van de aanvrager noodzakelijk is: er moet eerst een aanvraag worden ingediend.
Afhankelijk van de aard van de beperking wordt bekeken of de desbetreffende eigen parkeergelegenheid toereikend is. Wanneer dit het geval is, dient de aanvrager zelf de ter beschikking staande parkeergelegenheid aan te passen.
De vormgeving van de individuele gehandicaptenparkeerplaats zal zoveel mogelijk conform de landelijk gangbare richtlijnen van het CROW. De precieze vormgeving en dimensionering zijn echter ook afhankelijk van de situatie ter plaatse van de individuele gehandicaptenparkeerplaats, zoals bijvoorbeeld de breedte van het trottoir en het type parkeren (langs, haaks of schuin parkeren).
De individuele gehandicaptenparkeerplaats zal worden aangelegd binnen een redelijke afstand vanaf de hoofdingang van de woning / het appartementencomplex / het flatgebouw van de aanvrager met een maximum van 100 meter, daarbij rekening houdend met het in het indicatieadvies van de GPK, of uit onderzoek (vervoersbehoefteanalyse, zie artikel 5, lid 1 sub d) opgenomen maximum aantal meters dat aanvrager met de gebruikelijke hulpmiddelen kan afleggen.
Bij elke aanvraag voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats wordt een onderzoek met een vervoersbehoefteanalyse uitgevoerd. Dit onderzoek bestaat ten minste uit het inzichtelijk krijgen van het vervoerspatroon inclusief frequentie en tijdstippen (vervoersbehoefteanalyse). Tevens wordt de medische situatie en relevante beperkingen in kaart gebracht.
Ook wordt meegenomen of iemand bijvoorbeeld rolstoelafhankelijk is en voor alle verplaatsingen van en naar het motorvoertuig gebruik maakt van een rolstoel of bijvoorbeeld scootmobiel. Het kan namelijk zijn dat er mogelijk een parkeerdruk is in de directe nabijheid van de woning, maar dat de bestuurder het voertuig te allen tijde met een rolstoel of scootmobiel moet bereiken, waarbij het middel ook meegaat in het motorvoertuig.
In deze situaties is het niet altijd nodig een individuele parkeerplaats aan te leggen binnen een straal van maximaal 100 meter vanaf de hoofdingang van de woning / het appartementencomplex / het flatgebouw. Wel dient hierbij rekening te worden gehouden met noodzakelijk ruimte nodig voor transfers en in- en uitrijruimte.
De vervoersbehoefteanalyse wordt uitgevoerd voordat de parkeerdruk wordt gemeten.
De aard dan wel het karakter van de omgeving waar de parkeergelegenheid wordt ingericht, speelt mee bij de aanleg van een individuele gehandicaptenparkeerplaats. Door de aanleg van een dergelijke parkeerplaats kunnen ter plekke onveilige verkeerssituaties voor de andere weggebruikers ontstaan. Hierbij kan gedacht worden aan schoolgaande jeugd, fietsers en openbaar vervoer. Ook kan de doorstroming drastisch worden belemmerd, met name ingeval van calamiteiten. Tevens speelt de verkeersfunctie van de weg bij de beoordeling een belangrijke rol.
De beoordeling van de parkeerdruk rond de woning van de aanvrager wordt op de volgende wijze uitgevoerd.
Er wordt geteld op drie verschillende doordeweekse dagen: één keer aan het begin van de middag (rond 12.30 uur), één keer later op de middag (rond 16.00 uur) en één keer op een avond na 18.00 uur.
Bij een parkeerdruk van gemiddeld minder dan 80% is redelijkerwijs te verwachten dat er in de directe omgeving parkeerplaatsen vrij zijn en er dus geen sprake is van parkeerdruk. Mocht na de tellingen op de doordeweekse dagen nog twijfel bestaan, dan worden op zaterdag nog extra tellingen verricht.
Bij de tellingen wordt rekening gehouden met omgevingsfactoren zoals de aanwezigheid van winkels of andere publiekstrekkende voorzieningen.
Ook wordt rekening gehouden met veranderingen in de parkeerdruk door bijvoorbeeld evenementen of tijdelijke bouwwerkzaamheden. Deze tijdelijke momenten worden niet meegenomen bij het bepalen van de parkeerdruk.
In de schoolvakanties wordt niet geteld. Het gebied waarbinnen de tellingen plaatsvinden beslaat de maximaal af te leggen loopafstand, gemeten vanaf de hoofdingang van de woning / het appartementencomplex / het flatgebouw van de aanvrager.
Indien een parkeerdrukmeting wordt uitgevoerd en de beslissingstermijn hierdoor in het geding komt, zal het bestuursorgaan dit aan de aanvrager op grond van artikel 6 meedelen.
Er kan afgeweken worden van bovenstaande richtlijn, indien uit de vervoersbehoefteanalyse is gebleken dat dit noodzakelijk is. Bijvoorbeeld als de vervoersbehoefte op specifieke tijden plaatsvindt, bij bijvoorbeeld ploegendiensten.
Indien een passagier afgezet kan worden bij de hoofdingang van de woning / het appartementencomplex / het flatgebouw en alleen kan zijn tot de bestuurder weer arriveert na de auto te hebben geparkeerd, is er geen noodzaak voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats.
Hierbij moet ook rekening worden gehouden dat bij aanwezigheid van een loophulpmiddel of rolstoel, de passagier hierop of in kan zitten tijdens het wachten.
In die bijzondere omstandigheden dat het technisch niet mogelijk is om binnen de maximale loopafstand vanaf de hoofdingang van de woning / het appartementencomplex / het flatgebouw van de aanvrager de parkeerplaats aan te leggen, behoudt de gemeente zich het recht voor de individuele gehandicaptenparkeerplaats binnen een redelijke afstand vanaf de hoofdingang van de woning / het appartementencomplex / het flatgebouw van de aanvrager aan te leggen. Hierbij dient rekening te worden gehouden dat de afstand tot de individuele gehandicaptenparkeerplaats wel realistisch moet zijn. Indien deze dusdanig ver komt dat de belanghebbende deze niet meer kan bereiken, dient er zo nodig gezocht te worden naar een andere oplossing om in de vervoersbehoefte te voorzien.
Wijziging van het kenteken dient aan de gemeente te worden doorgegeven door middel van het toezenden van een kopie van het deel 1B van het nieuwe kentekenbewijs.