Organisatie | Waterschap Vechtstromen |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Delegatiebesluit waterschap Vechtstromen |
Citeertitel | Delegatiebesluit waterschap Vechtstromen |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Het besluit Taakafbakening AB/DB van 6 april 1995, kenmerk 57193, gewijzigd bij besluit van 3 oktober 2002, kenmerk 131781, wordt ingetrokken.
Het besluit Delegatie bevoegdheid tot vaststellen van de legger van 31 maart 2010, kenmerk 10.01762, wordt ingetrokken.
Het besluit Delegatie bevoegdheid tot het vaststellen van projectplannen van 31 maart 2010, kenmerk 10.01763, wordt ingetrokken.
Het Delegatiebesluit waterschap Velt en Vecht 2011 van 25 oktober 2011, kenmerk 4136/Bmo/pd/2011, wordt ingetrokken.
Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in op 1 januari 2014.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-02-2014 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 02-01-2014 | WVS - 21 |
Het algemeen bestuur van het waterschap Vechtstromen;
gezien het voorstel van de Voorbereidingscommissie d.d. 15 oktober 2013;
gelet op artikelen 56, 77, 83 en 86 van de Waterschapswet;
vast te stellen het Delegatiebesluit waterschap Vechtstromen en aan het dagelijks bestuur de volgende bevoegdheden te delegeren
Artikel 1 Juridische en processuele bevoegdheden
Het besluiten over en het voeren van civielrechtelijke en strafrechtelijke rechtsgedingen en bestuursrechtelijke procedures en het instellen van rechtsmiddelen, zowel eisend als verwerend, en het nemen van de daarbij behorende beslissingen ter voorbereiding, ter voorkoming of ter beëindiging van deze procedures, indien een recht daartoe bij wettelijk voorschrift aan het waterschap of aan het waterschapsbestuur toekomt.
Artikel 5 Aanleg of wijziging waterstaatswerken
Het vaststellen van projectplannen als bedoeld in artikel 5.4 van de Waterwet.
Artikel 7 Waterschapspersoneel
Het uitoefenen van de bevoegdheden van het algemeen bestuur op grond van artikel 8.1.8 van de Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 2 januari 2014 te Almelo.
Het algemeen bestuur van het waterschap Vechtstromen,
dr. S.M.M. Kuks, interim-watergraaf drs. O. Dijkstra, secretaris
Onder delegatie wordt verstaan: het overdragen door een bestuursorgaan van zijn bevoegdheid tot het nemen van besluiten aan een ander die deze onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent (artikel 10:13 Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Delegatie is slechts mogelijk als daar bij wettelijk voorschrift in is voorzien (artikel 10:15 Awb). Artikel 83 Waterschapswet (Wsw) maakt in algemene bewoordingen delegatie van het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur mogelijk, tenzij de aard van de bevoegdheid zich tegen delegatie verzet.
Delegatie heeft in eerste instantie betrekking op het nemen van besluiten (een publiekrechtelijke rechtshandeling) in de zin van de Awb en niet op privaatrechtelijke of feitelijke handelingen. Hierbij moet bedacht worden dat formeel aan iedere privaatrechtelijke rechtshandeling een publiekrechtelijk (voorbereidings)besluit vooraf gaat. In andere woorden: voordat de (publieke) rechtspersoon waterschap Vechtstromen een overeenkomst kan sluiten, moet daartoe eerst door het bevoegde bestuursorgaan van het openbaar lichaam het waterschap Vechtstromen worden besloten. Gelet op de hoofdregel van artikel 56 en 77 Wsw is dat in principe het algemeen bestuur. Daarnaast kent artikel 10:21 Awb een schakelbepaling voor feitelijke handelingen, waarmee de bepalingen over delegatie van overeenkomstige toepassin g worden verklaard.
Artikel 56 Wsw geeft aan dat het waterschapsbestuur bevoegd is tot regeling en bestuur ter behartiging van de taken die het waterschap in het reglement zijn opgedragen.
De in artikel 56 omschreven bevoegdheid tot regeling en bestuur berust bij het algemeen bestuur voor zover deze niet bij of krachtens reglement dan wel bij wet of bij algemene maatregel van bestuur is toegekend aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter (artikel 77 Wsw).
Artikel 84 Wsw geeft aan dat het dagelijks bestuur is belast met:
Het algemeen bestuur kan op grond van artikel 83 Wsw dus bevoegdheden aan het dagelijks bestuur overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich tegen delegatie verzet. In artikel 83, lid 2, Wsw is daarnaast bepaald welke bevoegdheden het algemeen bestuur niet mag overdragen:
Artikel 1 Juridische en processuele bevoegdheden
Aan het algemeen bestuur van het waterschap is de bevoegdheid toegekend tot regeling en bestuur van het waterschap. Dit houdt ook in dat het algemeen bestuur bevoegd is te beslissen tot het aangaan van een gerechtelijke procedure namens de (publiekrechtelijke) rechtspersoon waterschap Vechtstromen.
In artikel 86 Wsw is aan deze bevoegdheid nader uitwerking gegeven. Het dagelijks bestuur is op grond van dit artikel bevoegd ‘spoedshalve’ te besluiten tot het aangaan van gerechtelijke procedures namens het waterschap, maar ook namens het algemeen bestuur indien aan dit bestuursorgaan zelf een bevoegdheid toe komt tot het aangaan van een gerechtelijke procedure.
Ter vermijding van discussies over de geldigheid van bevoegdheden tot het aangaan van gerechtelijke procedures en in verband met de soms noodzakelijke snelle besluitvorming is delegatie door het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur van al haar bevoegdheden tot het verrichten van juridische en processuele handelingen gewenst, zowel voor wat betreft de (publieke) rechtspersoon waterschap Vechtstromen, als voor wat betreft het algemeen bestuur zelf, zijnde een bestuursorgaan van het openbaar lichaam waterschap Vechtstromen.
Artikel 2 Privaatrechtelijke rechtshandelingen
Zoals in de algemene toelichting al gesteld moet er wat betreft het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen in juridische zin twee handelingen plaatsvinden. Een (publiekrechtelijke) beslissing van het bestuursorgaan om de privaatrechtelijke rechtshandeling te verrichten en het daadwerkelijk verrichten van de privaatrechtelijke rechtshandeling door de rechtspersoon.
Gelet op de hoofdregel van artikel 56 en 77 Wsw ligt de beslissing om de privaatrechtelijke rechtshandeling te verrichten in principe bij het algemeen bestuur, zijnde het bestuursorgaan. Met dit artikel worden deze bevoegdheid in zijn algemeenheid gedelegeerd aan het dagelijks bestuur.
De voorzitter van het waterschap vertegenwoordigt de rechtspersoon als het gaat om het daadwerkelijk verrichten van de privaatrechtelijke rechtshandeling (artikel 95 Wsw).
Met dit artikel worden de bevoegdheden met betrekking tot het nemen van besluiten met betrekking tot onroerende zaken gedelegeerd.
Artikel 5 Aanleg of wijziging waterstaatswerken
Een projectplan in de zin van artikel 5.4 van de Waterwet moet worden aangemerkt als een uitvoeringsbesluit en valt daarmee niet onder artikel 83, tweede lid onder g van de Waterschapswet. Er is in dit geval dus geen sprake van een “plan” krachtens een bijzondere wet, die de bevoegdheid van het algemeen bestuur blijven, bijvoorbeeld het waterbeheerplan.
Op grond van de Waterwet moet het aanleggen of wijzigen van een waterstaatswerk (door het waterschap) plaatsvinden door het vaststellen van een projectplan. Deze verplichting geldt voor alle soort waterstaatswerken die worden aangelegd of gewijzigd: van het plaatsen van een stuw tot het aanleggen van een waterbergingsgebied.
Het projectplan is een juridisch instrument waarin het uit te voeren werk, de wijze van uitvoering en de maatregelen voor het voorkomen/beperken van nadelige gevolgen worden vastgelegd.
Het projectplan bevat een beschrijving van het betrokken werk en de wijze waarop dat zal worden uitgevoerd, alsmede een beschrijving van de te treffen voorzieningen, gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen van de uitvoering van het werk.
Een projectplan kan leiden tot een wijziging van een streefpeil.
Streefpeilen zijn onderdeel van het GGOR (het Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime). Het GGOR is als kaart een onderdeel van het Waterbeheerplan. Vaststelling van het waterbeheerplan is een bevoegdheid van het algemeen bestuur.
Het bovenstaande betekent, dat het dagelijks bestuur op grond van artikel 5 wel projectplannen kan vaststellen, maar alleen als daarin voorkomende streefpeilen binnen hun bandbreedte blijven. Zodra een projectplan een structurele wijziging van een of meer streefpeilen met zich meebrengt, moet voor dat aspect eerst het algemeen bestuur een besluit tot wijziging nemen.
De Waterwet (Wtw) kent het bevoegde bestuursorgaan van het overheidslichaam dat belast is met beheer een aantal bevoegdheden toe. Gelet op de hoofdregel van artikel 56 in samenhang met artikel 77 Wsw komen deze bevoegdheden toe aan het algemeen bestuur. Gelet op de aard van deze bevoegdheden ligt het in het kader van slagvaardig kunnen handelen voor de hand deze bevoegdheden te delegeren aan het dagelijks bestuur.
Bij het vaststellen van waterakkoorden gaat om de feitelijke uitvoering van het watersysteembeheer of zuiveringsbeheer.
Op grond van artikel 78 Wsw stelt het algemeen bestuur de legger vast waarin onderhoudsplichtigen of onderhoudsverplichtingen worden aangewezen. Op grond van artikel 5.1 van de Waterwet draagt de beheerder zorg voor de vaststelling van een legger, waarin is omschreven waaraan waterstaatswerken naar ligging, vorm, afmeting en constructie moeten voldoen.
De bevoegdheden in Hoofdstuk 5, paragraaf 3, van de Waterwet hebben betrekking op bevoegdheden ter voorkoming van verontreinigingen van de bodem en oever van oppervlaktewaterlichamen.
De Wtw kent verschillende gedoogplichten. Een aantal vloeit rechtstreeks voort uit de wet. Andere moeten bij wijze van een beschikking worden opgelegd. Deze laatste categorie wordt gedelegeerd.
In de Waterstaatswet 1900 werd in paragraaf 17 expliciet geregeld dat het dagelijks bestuur het bevoegd gezag was voor het nemen van maatregelen bij gevaar voor waterstaatswerken.
De Waterstaatswet 1900 is in zijn geheel opgegaan in de Wtw (Hoofdstuk 5, paragraaf 5). Echter nu is niet aangegeven dat voor deze paragraaf het dagelijks bestuur moet worden gezien als beheerder. Door dit verzuim lijkt formeel het algemeen bestuur het bevoegd gezag ten tijde van een calamiteit.
Bovenstaande conclusie is niet wenselijk en niet bedoeld, nu juist vooral ten tijde van een calamiteit slagvaardig bestuurlijk optreden gewenst is.
Het besluiten op verzoeken tot het verlenen van vergunningen is sinds jaar en dag een aangelegenheid van het dagelijks bestuur. Met delegatie van deze bevoegdheid wordt die praktijk bestendigd. Soms verleent niet het waterschap een vergunning doch het hoogste bevoegde gezag na advies van het waterschap. Vandaar ook dat ’de advisering’ in dit delegatiebesluit is opgenomen.
Opgemerkt wordt dat waar het gaat om bevoegdheden in het kader van de keur, deze in de keur zelf worden gedelegeerd aan het dagelijks bestuur. Het algemeen bestuur stelt de keur (een verordening) vast.
Op grond van de Europese Zwemwaterrichtlijn moeten er zogenaamde zwemwaterprofielen worden opgesteld. Doel van deze profielen is enerzijds het in kaart brengen van de waterkwaliteit en eventuele risicobronnen en anderzijds het voorlichten van het publiek over de zwemwaterkwaliteit. In de op de Zwemwaterrichtlijn gebaseerde Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden is de taak voor het opstellen van de zwemwaterprofielen toegewezen aan de waterschappen.
Artikel 7 Waterschapspersoneel
Artikel 125 van de Ambtenarenwet bepaalt dat het bevoegd gezag van het waterschap de rechtspositie regelt voor daar werkende ambtenaren. Artikel 82 van de Waterschapswet vult dit in door te regelen dat het algemeen bestuur dit doet. Hier wordt weer invulling aan gegeven door de Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel (SAW). In de SAW worden bevoegdheden met betrekking tot rechtspositionele besluiten weer gedelegeerd aan het dagelijks bestuur.
In artikel 8.1.1, lid 1, van de SAW is bepaald dat ontslag wordt verleend door het bestuursorgaan dat is bevoegd tot aanstelling. Uit Artikel 2.1.1. SAW volgt dat het dagelijks bestuur tot aanstelling bevoegd is, tenzij bij of krachtens de wet of besluit van het algemeen bestuur anders is bepaald.
De hoofdregel is dus dat het dagelijks bestuur bevoegd is om een medewerker aan te stellen en ontslag te verlenen. Uitzondering daarop is de benoeming en ontslag van de secretaris (artikel 53 en 54 Wsw).
Ook voor het ontslag wegens verstoorde verhoudingen of onverenigbaarheid van karakters geldt dat deze bevoegdheid is toegekend aan het algemeen bestuur (artikel 8.1.8, lid 1, SAW). Omdat het dagelijks bestuur tot aanstelling bevoegd, maar ook overigens de rechtspositie van ambtenaren regelt, verdient het de voorkeur ook de bevoegdheid van artikel 8.1.8. te delegeren.
Artikel 8 Openbaarheid van bestuur
Er is een aantal bevoegdheden waarvan het vanuit een oogpunt van doelmatigheid (denk in het bijzonder aan wettelijke beslistermijnen) aan te bevelen is om deze over te dragen van het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur.
Het kunnen uitoefenen van gedelegeerde bevoegdheden vereist de beschikking over financiële middelen. Die dienen beschikbaar te zijn op basis van van exploitatiebudgetten of door het algemeen bestuur beschikbaar gestelde kredieten.
Is dat niet het geval, denk bijvoorbeeld aan een projectplan waarvoor afzonderlijk krediet beschikbaar moet worden gesteld, dan blijft het algemeen bestuur bevoegd.
Artikel 10 Intrekking, inwerkingtreding en citeertitel
Deze regeling bevat mede de strekking van een aantal delegatieregelingen van de fusiewaterschappen Velt en Vecht en Regge en Dinkel. Daarom worden deze met het vaststellen van de delegatieregeling ingetrokken.