Organisatie | Nijmegen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Nijmegen |
Citeertitel | Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Nijmegen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | APV |
Geen
Gemeentewet, art. 147
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-03-2014 | 06-11-2014 | Onbekend | 12-02-2014 GVOP | Raadsvoorstel nummer 16/2014 |
Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
een voor publiek toegankelijke plaats, waaronder begrepen de weg als bedoeld onder b; zie ook art.1 Wet openbare manifestaties;
Vierdaagsefeesten en de vierdaagse(marsen): Vierdaagse feesten: jaarlijkse feesten die starten op de zaterdag voorafgaande aan de derde week van juli en eindigen in de nacht van vrijdag/zaterdag in de derde week van juli. Vierdaagse(marsen): jaarlijkse wandeltocht van dinsdag tot en met vrijdag in de derde week van juli.
Artikel 1.10 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
Elke vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachten deze verordening anders is bepaald of de aard van de vergunning zich daartegen verzet.
De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.
Artikel 1.15 Weigeringsgronden
De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:
Artikel 1.16 Positieve fictieve beschikking
1.Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is van toepassing voor de volgende artikelen in deze verordening:
a.Artikel 2.1.4.1: Ontheffing van het verbod optreden als straatartiest;
Afdeling 1 Orde en veiligheid op de weg
Paragraaf 1 Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2.1.1.1 Samenscholing en ongeregeldheden
Een ieder, die op de weg aanwezig is bij enig voorval, waardoor er wanordelijkheden ontstaan of dreigen te ontstaan of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Paragraaf 2 Samenkomsten, betogingen en optochten
Artikel 2.1.2.1 Kennisgeving samenkomst, vergadering of betoging
Degene die het voornemen heeft om op een openbare plaats op een vooraf bepaalbaar tijdstip een regelmatig terugkerende samenkomst tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging te houden, geeft hiervan voor de openbare aankondiging daarvan en ten minste 48 uur voordat deze voor de eerste keer gehouden zal worden na de inwerkingtreding van dit artikel, eenmalig schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Paragraaf 5 Bruikbaarheid van de weg
Artikel 2.1.5.1 Voorwerpen of stoffen op, aan of boven de weg
1 Het is verboden zonder vergunning van het college voorwerpen of stoffen in, op, aan of boven de weg aan te brengen, te hebben of achter te laten.
de voorwerpen of stoffen, die noodzakelijkerwijze kortstondig op de weg gebracht worden in verband met laden of lossen ervan. Degene die de werkzaamheden verricht of doet verrichten draagt er zorg voor dat onmiddellijk na het beëindigen daarvan, in elk geval voor zonsondergang, de voorwerpen of stoffen van de weg verwijderd zijn en de weg daarvan gereinigd is;
4 Voor de toepassing van het tweede lid, onder c, wordt onder weg verstaan wat artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994 daaronder verstaat.
Paragraaf 6 Veiligheid op de weg
Artikel 2.1.6.3 Uitzicht belemmerende beplanting of voorwerp
De rechthebbende op een boom, heg, struik of andere beplanting, die aan personen en aan het wegverkeer het vrije uitzicht kan belemmeren of op andere wijze hinder of gevaar kan opleveren, is verplicht deze beplanting te snoeien, te knotten, op te binden, te verwijderen of op te ruimen na aanschrijving door burgemeester en wethouders, binnen een door hen te stellen termijn en overeenkomstig hun aanwijzingen.
Artikel 2.1.6.4 Openen straatkolken en dergelijke
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of enigerlei andere afsluiting, die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Artikel 2.1.6.5 Kelderingangen, koekoeken en dergelijke
Het is verboden aan of in wegen openingen of ingangen van kelders, regenbakken of putten te hebben, tenzij de openingen of ingangen gedekt zijn met luiken van geribd scheepsplaat van een gewicht van tenminste 50 kg per vierkante meter, welke zuiver vlak en vastliggen op een hardstenen rand of ijzeren ramen en gelijk van hoogte zijn met het omliggende wegdek.
Artikel 2.1.6.10 Voorzieningen voor verkeer en verlichting
De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk, vanwege en overeenkomstig de aanwijzingen van burgemeester en wethouders, voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het openbaar verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.
Afdeling 2 Toezicht op evenementen
Artikel 2.2.1 Begripsomschrijving
artikel 2.1.2.1 van deze verordening;
a) het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 250 personen;
b) het evenement voldoet aan de navolgende tijden:
c) tussen de begin- en eindtijd voor muziek zit één aaneengesloten periode van maximaal
d)het geluidsniveau gemeten op 2 meter uit de gevel van een woning mag niet meer zijn
d) dan 70 dB(A)/83dB(C). Indien zich op 35 meter van de luidsprekers geen woning of winkel
bevindt, mag het geluidsniveau op 35 meter van de luidsprekers niet meer zijn dan 70
e) de geluidsboxen moeten zodanig opgesteld worden dat deze niet direct op woningen of
f) er maximaal 2 keer per locatie per kalenderjaar muziek ten gehore wordt gebracht,
conform de “Beleidsregels geluid bij evenementen in de openlucht” (december 2008);
g) het evenement geen of een zeer geringe beperking van het gebruik van de weg
veroorzaakt en geen belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten en er te
allen tijde een rijbaan van 4 meter beschikbaar blijft;
h)er geen conflicterende samenloop is met andere evenementen, wegopbrekingen en/of de
h) hoofdroutes van de hulpdiensten;
j) de organisator uiterlijk 2 weken voorafgaand aan het evenement omtrent locatie en tijdstip
daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester in verband met plaatsing
Artikel 2.2.4 Beëindiging evenement
Indien een evenement gepaard gaat of dreigt te gaan met een ernstige verstoring van de openbare orde is degene die dat evenement organiseert of bij dat evenement feitelijk de leiding heeft, verplicht op bevel van een ambtenaar van politie het evenement onverwijld te beëindigen en geen publiek meer tot het evenement toe te laten.
Indien een evenement is verboden of een bevel tot beëindiging als bedoeld in artikel 2.2.4 is gegeven, is een ieder die zich op de plaats of in de directe nabijheid van het evenement bevindt, op eerste vordering van een ambtenaar van politie verplicht zich terstond te verwijderen in de door die ambtenaar bevolen richting.
Artikel 2.2.10 Verwijderingplicht voetbalsupporters
Personen, die zich door kleding, uitrusting of gedragingen manifesteren als voetbalsupporters, en niet in het bezit zijn van een geldig toegangsbewijs voor de voetbalwedstrijd dan wel tegen wie het vermoeden bestaat dat zij voornemens zijn de orde te verstoren, zijn verplicht zich op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie met inachtneming van diens aanwijzingen, naar een in het bevel aangegeven plaats, dan wel buiten de gemeentegrenzen te begeven.
Afdeling 3 Toezicht op openbare inrichtingen
Paragraaf 1 Toezicht op inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
Paragraaf 1a Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de
Artikel 2.3.1a.1 Begripsbepaling
In deze afdeling wordt verstaan onder:
b: bijeenkomst van persoonlijke aard: een bijeenkomst, waarbij alcoholhoudende drank wordt
genuttigd, die geen direct verband houdt met de statutaire activiteiten van de paracommerciële
instelling. Voorbeelden van bijeenkomsten van persoonlijke aard zijn bruiloften, recepties bij
jubilea, verjaardagsfeesten, barbecues, bedrijfsfeesten, koffietafels, condoleancebijeenkomsten en dergelijke.
Artikel 2.3.1a.2 Regulering paracommerciële rechtspersonen
ondersteunen van activiteiten van sportieve aard kan alcoholhoudende drank verstrekken van
ondersteunen van sociale interactie tussen studenten kan van 12.00 uur tot 08.00 uur
alcoholhoudende drank verstrekken, mits wordt voldaan aan de venstertijden zoals bedoeld in
artikel 2.3.1.2a van deze verordening. 2. Een paracommerciële rechtspersoon verstrekt geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en tijdens bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn.
Artikel 2.3.1a.3 Voorwaarden en beperkingen voor horecabedrijven en slijtersbedrijven
De burgemeester kan in het belang van de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid of de volksgezondheid aan een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet voorschriften verbinden en de vergunning beperken tot het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank.
Artikel 2.3.1a.4 Verbod ‘happy hours’
Het is verboden in een horecalokaliteit of op een terras bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die daar gewoonlijk wordt gevraagd.
Het is verboden een inrichting, welke uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij een sport- of jeugdorganisatie of instelling, dan wel in gebruik is als buurt- of wijkhuis, deze inrichting van 02.00 tot 05.00 uur voor bezoekers geopend te hebben of aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven.
De burgemeester is bevoegd in zeer bijzondere gevallen van tijdelijke aard ontheffing te verlenen van dit verbod.
Artikel 2.3.1.3 Toegang ambtenaren van politie
De exploitant en beheerder van een inrichting zijn verplicht er voor te zorgen dat ambtenaren van politie vanaf de openbare weg onmiddellijk en onbelemmerd toegang hebben tot die inrichting:
Artikel 2.3.1.5 Terrasvergunningen
de vergunning worden gewijzigd in die zin dat de sluitingstijd wordt teruggebracht naar 23.00 uur.
Artikel 2.3.1.6 Vergunningsplicht alcoholvrije inrichtingen
Bij de aanvraag, bedoeld in het vorige lid, wordt tenminste:
a: opgaaf gedaan van de personalia en het adres van de exploitant en de beheerder;
b: opgaaf gedaan van het adres en de aard en exploitatiewijze van de inrichting;
c: overgelegd een niet meer dan drie maanden tevoren ten behoeve van de exploitant - indien een rechtspersoon: de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijke perso(o)n(en)- en beheerder afgegeven verklaring omtrent het gedrag;
d: overgelegd een nauwkeurige beschrijving van de inrichting, waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan en een plattegrond van de inrichting.
De vergunning wordt uitsluitend verleend aan en op naam gezet van de exploitant en beheerder van de inrichting. De vergunning is niet overdraagbaar. In geval van beëindiging of overdracht van de inrichting aan een rechtsopvolger is de exploitant verplicht, hiervan direct schriftelijk mededeling te doen aan de burgemeester.
Artikel 2.3.1.7 Aanwezigheid van exploitant en beheerder
Het is verboden de inrichting voor bezoekers geopend te hebben, zonder dat de ingevolge artikel 2.3.1.6, zesde lid op de vergunning vermelde exploitant of beheerder in de inrichting aanwezig is.
Artikel 2.3.1.8 Weigeringgronden exploitatievergunning
De burgemeester weigert de vergunning, bedoeld in artikel 2.3.1.6, indien:
a: de vestiging of de exploitatie van de inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, een in procedure zijnd plan, stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening;
b: de inrichting niet voldoet aan de door de burgemeester vastgestelde inrichtingseisen;
c: gelegen is buiten een door de burgemeester aangewezen gebied;
d: een op de aanvraag vermelde exploitant - indien een rechtspersoon: de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijke perso(o)n(en)- of beheerder jonger is dan 21 jaar.
De burgemeester kan de vergunning, bedoeld in artikel 2.3.1.6, geheel of gedeeltelijk weigeren, indien naar diens oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van de inrichting.
Bij de toepassing van de in het tweede lid genoemde weigeringgrond houdt de burgemeester rekening met:
a: het karakter van de straat en de wijk, waarin de inrichting is gelegen of zal zijn gelegen;
c: de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie van de inrichting;
d: de concentratie van inrichtingen in een bepaald gebied;
e: de wijze van bedrijfsvoering van de exploitant of beheerder van de inrichting in deze of andere inrichtingen;
f: de wijze van exploitatie van de inrichting in het verleden, voor zover de exploitant en beheerder onveranderd is gebleven.
Artikel 2.3.1.9 Intrekkinggronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.11 kan de burgemeester de vergunning intrekken:
a: indien aannemelijk is, dat de exploitant of beheerder van de inrichting betrokken is, of hem ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten in of vanuit de inrichting, die een gevaar opleveren voor de openbare orde of een bedreiging vormen voor het woon- of leefklimaat in de omgeving van de inrichting;
b: indien de exploitant of beheerder van de inrichting toestaat dan wel gedoogt dat in zijn inrichting strafbare feiten worden gepleegd;
c: indien zich in of vanuit de inrichting anderszins feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen dat het geopend blijven van de inrichting gevaar oplevert voor de openbare orde een bedreiging vormt voor het woon- of leefklimaat in de omgeving van de inrichting;
d: indien de exploitant of beheerder van de inrichting zich schuldig maakt aan feiten, die bij een aanvraag van een verklaring omtrent het gedrag zouden leiden tot een weigering daarvan.
Artikel 2.3.1.10 Vervallen vergunning
De vergunning vervalt, indien:
a: gedurende een jaar anders dan wegens overmacht geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning;
b: er sprake is van een gewijzigde exploitatie, waarvoor geen nieuwe vergunning is aangevraagd;
c: de exploitant of beheerder deze hoedanigheid heeft verloren;
d: een vergunning, strekkende ter vervanging van de eerstbedoelde vergunning is verleend.
Artikel 2.3.1.11 Overgangsbepalingen
Artikel 2.3.1.6, eerste lid, is gedurende 52 weken na inwerkingtreding van de wijziging daarvan niet van toepassing op die inrichtingen, die voorheen op grond van de meldingsplicht voor alcoholvrije inrichtingen een melding hebben gedaan en over een ontvangst van kennisgeving beschikken, voor zover er geen wijzigingen optreden of zijn opgetreden in de gemelde gegevens.
Artikel 2.3.1.6, eerste lid, is tevens niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid genoemde inrichtingen na afloop van de in de vorige leden genoemde termijn, indien de exploitant binnen die genoemde termijn een aanvraag om vergunning heeft ingediend, totdat op die aanvraag door de burgemeester is beslist.
Artikel 2.3.1.6, eerste lid, is gedurende vier weken na inwerkingtreding van de wijziging daarvan niet van toepassing op die inrichtingen, die tot het moment van inwerkingtreding van de wijziging van artikel 2.3.1.1 op grond van het vervallen artikel 2.3.1.1 eerste lid onder b niet beschouwd werden als een inrichting, maar wel beschikken over een zogenaamd meldingsdocument van de burgemeester of daarover beschikt hebben en voor dezelfde inrichting een nieuwe aanvraag hebben gedaan.
Artikel 2.3.1.6, eerste lid, is tevens niet van toepassing op de in het vorige lid genoemde inrichtingen na afloop van de in het vorige lid genoemde termijn, indien de exploitant binnen genoemde termijn een aanvraag om vergunning heeft ingediend, totdat op die aanvraag door de burgemeester is beslist.
Op vergunningaanvragen voor de in het vierde lid bedoelde inrichtingen zijn de artikelen 2.3.1.6, zevende lid, 2.3.1.8, eerste lid onder c, tweede lid en derde lid niet van toepassing, voor zover er geen wijziging ten aanzien van de exploitant en inrichting is opgetreden. Artikel 2.3.1.8, vierde lid is niet van toepassing voor zover het sluitingen voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 2.3.1.6 betreft.
Paragraaf 2 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
Paragraaf 3 Toezicht op speelautomatenhallen
Artikel 2.3.3.1 Begripsomschrijvingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
a Wet: de Wet op de kansspelen;
b kansspelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder c van de Wet;
c speelautomatenhal: een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, van de Wet;
d exploitant: de natuurlijke of rechtspersoon die de speelautomatenhal exploiteert;
e beheerder: degene die met het dagelijks toezicht en de onmiddellijke leiding in de speelautomatenhal is belast.
Artikel 2.3.3.3 Bescheiden vergunningaanvraag
De exploitant dient bij de vergunningaanvraag de volgende gegevens en bescheiden over te leggen:
Artikel 2.3.3.6 Beëindiging vergunning
De vergunning vervalt zodra de beslissing op een aanvraag voor een nieuwe vergunning voor het vestigen dan wel exploiteren van een speelautomatenhal in hetzelfde pand onherroepelijk is geworden dan wel indien geen aanvraag is ingediend binnen drie maanden na het verlies van de hoedanigheid als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 2.3.3.7 Intrekking vergunning
Onverminderd het bepaalde in artikel 30f, eerste en tweede lid van de Wet en artikel 1.11, eerste lid van deze verordening, kan de burgemeester de vergunning intrekken:
Afdeling 4 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2.4.1 Verblijfsontzeggingen
Het is degenen aan wie dit door of namens de burgemeester in het belang van de openbare orde of zedelijkheid is bekendgemaakt, verboden zich anders dan in een openbaar middel van vervoer te bevinden op of aan door de burgemeester aangewezen wegen en plaatsen gedurende de uren daarbij genoemd. Dit verbod geldt gedurende de in de bekendmaking genoemde periode van ten hoogste twaalf weken.
Artikel 2.4.3.a Handel in verdovende middelen
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op of aan de openbare weg te bevinden, indien redelijkerwijze kan worden aangenomen, dat dit er kennelijk op gericht is een verdovend middel als bedoeld in artikel 2 of 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende stof, te koop aan te bieden of de verkoop, aflevering of verstrekking daarvan te bevorderen.
Artikel 2.4.3b Gebruik harddrugs op straat
Het is verboden op of aan de weg, op een voor publiek toegankelijke plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw, middelen als bedoeld in artikel 2 van de Opiumwet te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingshandelingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.
Het is verboden op of aan de weg, aan een verzameling van meer dan vier personen deel te nemen, indien deze verzameling verband houdt met het openlijk gebruik van of de handel in middelen als bedoeld in artikel 2 van de Opiumwet, of indien deze verzameling verband houdt met de handel in middelen als bedoeld in artikel 3 van de Opiumwet.
Artikel 2.4.4 Sluiting van voor publiek toegankelijke ruimten
Het is de houder van een voor publiek toegankelijke ruimte verboden deze voor bezoekers geopend te hebben of aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven gedurende de tijd dat de ruimte krachtens een op grond van het eerste lid door de burgemeester genomen besluit voor publiek gesloten dient te zijn.
Artikel 2.4.6a Verbod slapen op of aan de weg
Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen en daaraan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid en gezondheid voorschriften verbinden, onder andere ter voorkoming en beperking van hinder en overlast, ontsiering van het stadsbeeld, verontreiniging, besmettelijke ziekten en brandgevaar.
Artikel 2.4.6b Overlast skateboarden
1.Onder skateboarden wordt in dit artikel verstaan: het zich voortbewegen op skateboarden en vergelijkbare voorwerpen.
2 Het is verboden te skateboarden op door burgemeester en wethouders aangewezen wegen.
Artikel 2.4.7a Gevaarlijk drinkgerei en verpakkingen
Het is de exploitant van een inrichting als bedoeld in artikel 2.3.1.1 en degene die het winkelbedrijf of slijtersbedrijf uitoefent, welke inrichting, winkel of slijterij is gelegen aan een door de burgemeester aangewezen weg of weggedeelte, verboden dranken in door de burgemeester aangewezen verpakkingen, en/of drinkgerei van glas of blik te verstrekken gedurende een door de burgemeester aangewezen periode. De burgemeester wijst de wegen of weggedeeltes, verpakkingen en drinkgerei en de periode aan in het belang van de openbare orde en/of veiligheid indien en voor zover de genoemde belangen dit dringend noodzakelijk maken en dat ook in een aantoonbaar verband staat tot deze aanwijzing.
Artikel 2.4.9 Gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen dan wel te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Artikel 2.4.10 Neerzetten van fietsen en bromfietsen
Het is verboden op of aan de weg een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan:
Artikel 2.4.11 Overlast van fiets of bromfiets bij publiek trekkende activiteiten
Het is verboden op door de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt.
Het is verboden om een (brom-)fiets, al of niet voor onmiddellijk gebruik geschikt, langer dan 4 weken onbeheerd in een fietsenstalling in een door Burgemeester en Wethouders aangewezen zone achter te laten.
Artikel 2.4.12 Bespieden van personen
1.Het is verboden zich in de nabijheid van een persoon dan wel een gebouw, woonwagen of woonschip op te houden met de kennelijke bedoeling deze persoon dan wel een zich in dit gebouw, deze woonwagen of dit woonschip bevindende persoon, te bespieden.
2 Het is verboden door middel van een verrekijker of enig ander optisch instrument een zich in een gebouw, woonwagen of woonschip bevindende persoon te bespieden.
Artikel 2.4.17 Verontreiniging door honden
Het is de eigenaar, houder of verzorger van een hond of degene die een hond onder zijn toezicht heeft, verboden deze zich van zijn uitwerpselen te laten ontdoen in tuinen van derden en op de weg met uitzondering van de als zodanig door het college van burgemeester en wethouders aangewezen en ingerichte hondenuitlaatplaatsen.
De strafbaarheid wegens overtreding van het in het eerste lid gestelde verbod wordt opgeheven indien het gaat om openbare wegen en perken en de eigenaar, houder of verzorger van een hond dan wel degene die een hond onder zijn toezicht heeft, er zorg voor draagt dat de uitwerpselen onmiddellijk worden verwijderd.
Artikel 2.4.19 Bescherming tegen gevaarlijke honden op eigen erven
Het is de eigenaar, houder of verzorger van een hond en hem, die een hond onder zijn toezicht heeft, verboden deze hond op zijn erf zonder muilkorf te laten loslopen, indien burgemeester en wethouders hebben medegedeeld, dat zij het dier gevaarlijk achten, dan wel indien de hond is opgeleid voor bewakings-, opsporings- en verdedigingswerk, tenzij:
Artikel 2.4.20 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
dieren aanwezig te hebben, dan wel aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college gestelde regels, dan wel aanwezig te hebben in een groter aantal dan door
3.Het college kan de rechthebbende op een onroerende zaak gelegen binnen een krachtens het eerste lid aangewezen gedeelte van de gemeente ontheffing verlenen van het in het tweede lid gestelde verbod.
Afdeling 5 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
Artikel 2.5.3 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter, eerste lid, van het Wetboek van
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
wanneer hij in overeenstemming met het bepaalde in artikel 437 ter, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de burgemeester of de door deze aangewezen ambtenaar er schriftelijk van in kennis stelt dat hij van het opkopen een beroep of gewoonte maakt, daarbij tevens schriftelijk opgave te doen van zijn woonadres en van het volledige adres van elke lokaliteit door hem ten behoeve van zijn onderneming in gebruik genomen;
de onder a bedoelde functionaris onder aanbieding van zijn register(s) onverwijld doch in ieder geval binnen drie dagen, schriftelijk in kennis te stellen van een verandering van zijn woonadres, zomede van het adres of de adressen van een bij hem ten behoeve van zijn onderneming in gebruik zijnde lokaliteit;
Artikel 2.5.4 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen
Het is de handelaar of een voor hem handelend persoon verboden enig door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen dat het onder zijn berusting is, over te dragen of daarin enige wijziging aan te brengen tenzij deze wijziging van geen invloed is op de herkenbaarheid van het goed.
Afdeling 6 Bestuurlijke ophouding
Artikel 2.6.1 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats, indien deze personen het bepaalde in artikel 2.1.1.1, 2.1.2.1, 2.1.5.1, 2.1.5.2, 2.1.6.4, 2.1.6.8, 2.1.6.8a, 2.2.9, 2.2.10, 2.2.11, 2.4.6, 2.4.7, 2.4.8, 2.4.9 en 4.3.8 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Nijmegen groepsgewijze niet naleven.
Afdeling 7 Spreiding van vuurwerk verkooppunten
Artikel 2.7.1 Vuurwerk verkooppunten
Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, voor zover de locatie van de bedrijfsuitoefening niet voldoet aan het in het belang van de openbare orde en in het belang van het voorkomen of beperken van overlast, door het college gestelde afstandscriterium.
Hoofdstuk 3 SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE E.D.
Afdeling 1 Begripsomschrijvingen en nadere regels
Artikel 3.1.1 Begripsomschrijvingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
b prostituee: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
c seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
d escortbedrijf: de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
e sekswinkel: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht;
f raamprostitutiebedrijf: een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen;
g straatprostitutie: het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken;
h exploitant: de natuurlijke persoon of personen of rechtspersoon of rechtspersonen die een seksinrichting of escortbedrijf exploiteert of exploiteren en de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon of rechtspersonen bevoegde natuurlijke persoon of personen;
i beheerder: de natuurlijke persoon of personen die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent of uitoefenen in een seksinrichting of escortbedrijf;
j bezoeker: degene die aanwezig is in een seksinrichting, met uitzondering van:
4 het personeel dat in de inrichting werkzaam is;
5 toezichthouders als bedoeld in artikel 6.1a
6 andere personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.
Afdeling 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3.2.1 Seksinrichtingen en escortbedrijven
1 Het is verboden een seksinrichting of escortbedrijf te exploiteren of te wijzigen zonder vergunning van het bevoegd bestuursorgaan.
2 Het bevoegd orgaan kan een maximum stellen aan het aantal te verlenen vergunningen.
Bij de aanvraag om vergunning en in de vergunning wordt in ieder geval overgelegd respectievelijk vermeld:
a de persoonsgegevens van de exploitant;
b de persoonsgegevens van de beheerder;
d de aard van de seksinrichting of het escortbedrijf;
e de plaatselijke en kadastrale ligging van de inrichting door middel van een situatietekening met een schaal van tenminste 1:1000;
f een plattegrond van de seksinrichting door middel van een tekening met een schaal van tenminste 1:100;
g een bewijs van inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel;
h een bewijs waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is tot het gebruik van de ruimte bestemd voor de seksinrichting.
Artikel 3.2.2 Gedragseisen exploitant en beheerder
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant - indien een rechtspersoon: de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijke perso(o)n(en) - of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een inrichting die voor ten minste één maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning als bedoeld in artikel 3.2.1 is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft.
1 Het bevoegd orgaan kan door middel van voorschriften als bedoeld in artikel 1.9 voor een afzonderlijke seksinrichting sluitingstijden vaststellen.
2 Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben en daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven gedurende de op grond van lid 1 opgelegde sluitingstijden.
3 Het is bezoekers van een seksinrichting verboden zich daarin te bevinden gedurende de tijd dat die seksinrichting krachtens het eerste lid, dan wel krachtens artikel 3.2.4 eerste lid, gesloten dient te zijn.
4 Het in het eerste, tweede en derde lid bepaalde geldt niet voor zover de op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften van toepassing zijn.
Artikel 3.2.4 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting
1 Met het oog op de in artikel 3.3.2, tweede lid, genoemde belangen of in geval van strijdigheid met de bepalingen in dit hoofdstuk kan het bevoegd bestuursorgaan:
a tijdelijk andere dan de krachtens artikel 3.2.3, eerste lid, geldende sluitingsuren vaststellen;
b van een afzonderlijke seksinrichting al dan niet tijdelijk de gedeeltelijke of algehele sluiting bevelen.
2 Onverminderd het bepaalde in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht, maakt het bevoegd bestuursorgaan het in het eerste lid bedoelde besluit openbaar bekend overeenkomstig artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 3.2.5 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
1 Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben, zonder dat de ingevolge artikel 3.2.1 op de vergunning vermelde exploitant of beheerder in de seksinrichting aanwezig is.
2 De exploitant en de beheerder zijn verplicht er voortdurend op toe te zien dat in de seksinrichting:
a geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten als genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie;
b geen prostitutie wordt uitgeoefend door personen in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde.
Artikel 3.2.6 Straatprostitutie
1 Het is verboden, door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot prostitutie te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken.
2 Het bepaalde in het eerste lid geldt niet op of aan door het college van burgemeester en wethouders aangewezen wegen en gebieden, indien de bij dat besluit vastgestelde voorschriften in acht worden genomen; deze voorschriften betreffen in ieder geval de tijden, waarop het verbod in het eerste lid vermeld niet geldt, de leeftijd van de prostituee en de locatie waar het afwerken dient te geschieden.
3 Met het oog op de naleving van het in het eerste lid gestelde verbod, kan door een ambtenaar van politie of een buitengewoon opsporingsambtenaar van de afdeling Toezicht van de gemeente Nijmegen het bevel worden gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen.
4 Met het oog op de in artikel 3.3.2, tweede lid, genoemde belangen kan door politieambtenaren aan personen die zich bevinden op de wegen en tijden bedoeld in het tweede lid, het bevel worden gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen.
5 Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden op de in lid 2 bedoelde wegen en gebieden dan wel deze te verontreinigen dan wel te bezigen voor een ander doel dan waarvoor deze gebieden zijn bestemd.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college van burgemeester en wethouders in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3.2.8 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische
goederen, afbeeldingen en dergelijke
1 Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk ten toon te stellen, aan te bieden of aan te brengen:
a indien het bevoegd bestuursorgaan aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt;
b anders dan overeenkomstig de door het bevoegd bestuursorgaan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving gestelde regels.
2 Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet.
Afdeling 3 Beslissingstermijn; weigeringgronden;
Artikel 3.3.1 Beslissingstermijn
1 Het bevoegd bestuursorgaan neemt het besluit op de aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid, binnen twaalf weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen.
2 Het bevoegd bestuursorgaan kan zijn besluit voor ten hoogste twaalf weken verdagen.
Artikel 3.3.2 Weigeringgronden
1 De vergunning als bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid, wordt geweigerd indien:
a de exploitant - indien een rechtspersoon: de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijke perso(o)n(en) - of de beheerder niet voldoet aan de in artikel 3.2.2 gestelde eisen;
b de vestiging of de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan, een in procedure zijnd plan, stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening;
c er aanwijzingen zijn dat in de seksinrichting of het escortbedrijf personen werkzaam (zullen) zijn in strijd met artikel 250a van het Wetboek van Strafrecht, of met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde;
d de aanvrager niet door het overleggen van een door het college van burgemeester en wethouders afgegeven geschiktheidverklaring kan aantonen dat het bedoelde pand voldoet aan de ex artikel 3.1.3 gestelde nadere regels;
e het maximale aantal af te geven vergunningen voor seksinrichtingen of escortbedrijven is verleend;
f de vergunning is aangevraagd voor een raamprostitutiebedrijf dat niet is gevestigd in de percelen Nieuwe Markt 24 tot en met 40 (even nummers).
2 De vergunning bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid, dan wel de aanwijzing of vaststelling bedoeld in artikel 3.2.6, tweede lid, kan worden geweigerd:
a in het belang van de openbare orde;
b in het belang van het voorkomen of beperken van overlast;
c in het belang van het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat;
d in het belang van de veiligheid van personen of goederen;
e in het belang van de verkeersvrijheid of -veiligheid;
f in het belang van de gezondheid of zedelijkheid;
g in het belang van de arbeidsomstandigheden van de prostituee.
Afdeling 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Artikel 3.4.1 Beëindiging exploitatie
1 De vergunning vervalt zodra de ingevolge artikel 3.2.1 op de vergunning vermelde exploitant, de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf feitelijk heeft beëindigd.
2 Binnen een week na de feitelijke beëindiging van de exploitatie, geeft de exploitant daarvan schriftelijk kennis aan het bevoegd bestuursorgaan.
Artikel 3.4.2 Wijziging beheer
1 Indien een beheerder als bedoeld in artikel 3.2.1, derde lid, onder b, het beheer in de seksinrichting feitelijk heeft beëindigd, geeft de exploitant daarvan binnen een week na de feitelijke beëindiging van het beheer schriftelijk kennis aan het bevoegd bestuursorgaan.
2 Het beheer kan slechts worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3.3.2, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
3 In afwachting van het besluit bedoeld in het tweede lid, kan het beheer worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder zodra de exploitant een aanvraag als bedoeld in het tweede lid heeft ingediend, totdat over de aanvraag is besloten.
Hoofdstuk 4 BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
Paragraaf 2 "Festiviteitenregeling voor inrichtingen"
Artikel 4.1.3 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Artikel 4.1.4 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal twee incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit niet van toepassing zijn mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal twee incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.113 lid 1 van het Besluit niet van toepassing is mits de houder van de inrichting ten- minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
2. Specifiek aangewezen gebieden
Het is het Openluchttheater gelegen aan de Steinweglaan 2 te Nijmegen toegestaan maximaal zes incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidnormen uit het Besluit niet van toepassing zijn mits de houder van de inrichting tenminste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is de Atletiekbaan, gelegen aan de Heemraadstraat 3 te Nijmegen toegestaan maximaal zes incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidnormen uit het Besluit niet van toepassing zijn mits de houder van de inrichting tenminste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is de Vasim, gelegen aan de Winselingseweg 41 te Nijmegen toegestaan maximaal zes incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidnormen uit het Besluit niet van toepassing zijn mits de houder van de inrichting tenminste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting, gelegen aan een locatie zoals benoemd in de Beleidsregels geluid bij evenementen in de openlucht, toegestaan om een incidentele festiviteit te houden op de dagen en tijden dat op die locatie openbare evenementen plaatsvinden als bedoeld in Hoofdstuk 2 Afdeling 2 van deze Algemene Plaatselijke Verordening.
Een incidentele festiviteit buiten een gebouw en binnen de inrichting die aan een locatie of binnen de invloedssfeer van een locatie zoals benoemd in de Beleidsregels geluid bij evenementen in de openlucht ligt, kan worden gehouden indien de maximaal toegestane gebruiksfrequentie, zoals bedoeld in de Beleidsregels geluid bij evenementen in de openlucht niet wordt overschreden.
Paragraaf 2 Het zich ontdoen van huishoudelijke afvalstoffen
Artikel 4.2.2.1 Uitsluiting grof huisafval
Het bepaalde in deze paragraaf is niet van toepassing op grof huisafval, behoudens voor zover bij artikel 4.2.3.4 bepaalt.
Artikel 4.2.2.3 De wijze en de plaats van het overdragen of het aanbieden
Het is verboden restafval anders aan de inzameldienst over te dragen, ter inzameling aan te bieden of achter te laten in van gemeentewege geplaatste wijkcontainers dan in groene huisvuilzakken van het type dat vastgesteld is door Burgemeester en wethouders en waarvoor gemeentelijke belastingen zijn afgedragen.
Artikel 4.2.2.5 Ordelijke overdracht of aanbieding van huishoudelijk afval
Het overdragen of het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen in vuilniszakken moet ordelijk geschieden door plaatsing daarvan, na 06.00 uur op een krachtens artikel 4.2.2.2, eerste lid, vastgestelde inzameldag, op het voetpad, zo dicht mogelijk bij de rijweg, of, bij het ontbreken van een voetpad, aan de kant van de rijweg.
Artikel 4.2.2.6 Aangewezen plaats
In het belang van een doelmatige inzameling van huishoudelijke afvalstoffen kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat de vuilniszakken overgedragen of ter inzameling aangeboden moeten worden op een door hen te bepalen plaats nabij de percelen.
Artikel 4.2.2.8 Verwijdering container
De gebruiker van een container moet er voor zorgen dat de container zo spoedig mogelijk, na lediging door de inzameldienst, doch uiterlijk op het eind van een krachtens artikel 4.2.2.2, eerste lid, vastgestelde inzameldag, van de weg is verwijderd.
Artikel 4.2.2.9 Het in bijzondere gevallen overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen op afroep overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst
Artikel 4.2.2.10 Aangewezen plaats achterlaten huishoudelijke afvalstoffen
Indien krachtens artikel 10.11, vijfde lid, van de wet een plaats binnen de gemeente is aangewezen, waar in voldoende mate gelegenheid geboden wordt huishoudelijke afvalstoffen achter te laten, stellen burgemeester en wethouders de dagen, tijden en wijzen vast waarop deze afvalstoffen daar kunnen worden achtergelaten.
Artikel 4.2.2.11 Incidenteel achterlaten huishoudelijke afvalstoffen
Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen omtrent het incidenteel achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen.
Artikel 4.2.2.12 Verbod achterlaten huishoudelijke afvalstoffen
Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere dagen, tijden, wijzen en plaatsen achter te laten dan bij of krachtens de artikelen 4.2.2.4 tot en met 4.2.2.11 is bepaald.
Artikel 4.2.2.13 Het zich afzonderlijk ontdoen van bijzondere categorieën huishoudelijke afvalstoffen
Het is, in afwijking van het bepaalde in de artikelen 4.2.2.1 tot en met 4.2.2.12 verboden de volgende categorieën van huishoudelijke afvalstoffen anders dan afzonderlijk over te dragen of aan te bieden aan de inzameldienst of achter te laten in daartoe in de nabijheid van de percelen geplaatste bakken of op een daartoe ter beschikking gestelde plaats:
Artikel 4.2.2.13a Groente-, fruit- en tuinafval
Het is, in afwijking van het bepaalde in de artikelen 4.2.2.1 tot en met 4.2.2.12 verboden groente-, fruit- en tuinafval anders dan afzonderlijk over te dragen of aan te bieden aan de inzameldienst of achter te laten in daartoe in de nabijheid van percelen geplaatste bakken of op een daartoe ter beschikking gestelde plaats.
Paragraaf 3 Het zich ontdoen van grof huisafval
Artikel 4.2.3.1 Verbod ontdoen grof huisafval
Het is verboden grof huisafval op een andere wijze of plaats aan de inzameldienst over te dragen of ter inzameling aan te bieden dan bij of krachtens deze paragraaf is bepaald.
Artikel 4.2.3.2 Aanbieden en overdragen grof huisafval
Burgemeester en wethouders stellen vast op welke plaats, op welke tijden en op welke wijze, grof huisafval ter inzameling kan worden aangeboden en overgedragen aan de inzameldienst.
Paragraaf 4 Het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen en grof huisafval door anderen dan de inzameldienst
Paragraaf 5 Het zich ontdoen van andere categorieën van afvalstoffen
Artikel 4.2.5.1 Aanwijzing andere categorieën afvalstoffen
Andere motorrijtuigen op meer dan twee wielen dan autowrakken, die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeren, kunnen ter verwijdering worden afgegeven op door burgemeester en wethouders tenminste één daartoe aangewezen plaats binnen de gemeente.
Paragraaf 6 Openbare bekendmaking
Artikel 4.2.6.1 Bekendmaking van besluiten burgemeester en wethouders
De door burgemeester en wethouders ingevolge de artikelen 4.2.2.2, eerste lid, 4.2.2.6, 4.2.2.7, eerste lid, 4.2.2.9, 4.2.2.10, 4.2.2.11, 4.2.2.14, 4.2.3.2, 4.2.4.2 en 4.2.5.1, eerste, tweede en derde lid genomen besluiten worden openbaar bekend gemaakt overeenkomstig artikel 3:42 Algemene Wet Bestuursrecht.
Afdeling 3 Bodem-, weg- en andere milieuverontreiniging
Artikel 4.3.1 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.
Artikel 4.3.3 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde in dit artikel, in de nabijheid van de inrichting op de weg achtergebleven afval, voor zover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.
Artikel 4.3.4 Wegwerpen van reclamebiljetten en ander promotiemateriaal
Degene die op de weg reclamebiljetten of dergelijke of ander promotie materiaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien zij in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.
Artikel 4.3.5 Verbod op het verspreiden van strooibiljetten e.d. met commerciële doeleinden gedurende de Vierdaagsefeesten
Het is verboden in de week van de Vierdaagsefeesten gedrukte of geschreven stukken alsmede samples, monsters en andere goederen die vallen onder het begrip commerciële handelsreclame onder het publiek te verspreiden dan wel openlijk aan te bieden, aan te bevelen of bekend te maken.
Artikel 4.3.6 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Afdeling 4 Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4.4.1 Begripsomschrijvingen
iepenspintkever: het insect in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus scolytus (F.), Scolytus multistriatus (Marsh.) en Scolytus pygmaeus (F.);
bosplantsoen: aanplant van jong bos, hoofdzakelijk bestaande uit heesters, struiken en jonge bomen met een oppervlakte van minimaal 250m² en een breedte van minimaal 5 m.
Artikel 4.4.2 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
ofwel bestaat uit rijbepalingen van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totale aantal rijen;
Artikel 4.4.4 Bijzondere vergunningsvoorschriften
Het bevoegd gezag kan aan de vergunning het voorschrift verbinden, dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant. Daarbij kan tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet geslaagde herbeplanting moet worden vervangen.
Het bevoegd gezag kan aan de kapvergunning ook het voorschrift verbinden dat niet eerder wordt gerooid dan nadat de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, waarvoor de kapvergunning wordt aangevraagd, is verleend en er zes weken na bekendmaking van de omgevingsvergunning zijn verstreken en er gedurende die periode geen voorlopige voorziening bij de voorzieningenrechter is aangevraagd ter schorsing van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen. Indien er gedurende deze periode van zes weken wel een verzoek om voorlopige voorziening is aangevraagd dan mag pas van de kapvergunning worden gebruik gemaakt nadat op het verzoek negatief is beslist dan wel bij toewijzing van het verzoek, de schorsing is beëindigd.
Artikel 4.4.5 Herplant- en instandhoudingplicht
Wanneer houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond of aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen de grond opnieuw te beplanten. Deze beplanting geschiedt overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen binnen een door het bevoegd gezag te stellen termijn.
Indien herplant niet tot de mogelijkheden behoort, kan het bevoegd gezag van de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel van degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, een financiële compensatie eisen, in het belang van de instandhouding van het bomenbestand.
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
Artikel 4.4.6 Schadevergoeding
Het college beslist op een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17 juncto artikel 13, vierde lid, van de Boswet.
Artikel 4.4.7 Bestrijding iepziekte
Indien zich op een terrein een of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het collegegevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:
Afdeling 6 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4.6.1 Opslag bromfietsen of motorvoertuigen, caravans, afvalstoffen, mest of ingekuilde landbouwproducten
Artikel 4.6.2 Ontsierende, hinderlijke of gevaarlijke reclames en dergelijke
Het is de rechthebbende op een onroerend goed alsmede de hoofdgebruiker van dat goed verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag dit goed of een daarop aanwezige zaak te gebruiken of het gebruik daarvan toe te laten voor het maken van handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die vanaf de weg of vanaf een andere voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar is.
het beroep, de dienst, of het bedrijf dat in of op het onroerend goed wordt uitgeoefend of waarvoor dat goed is bestemd, zomede op naamborden: mits deze opschriften en aankondigingen gezamenlijk geen grotere oppervlakte hebben dan 0,15 m2 en geen van alle een grotere afmeting in een richting hebben dan 0,50 meter en mits deze opschriften en aankondigingen zijn aangebracht op of aan het onroerend goed;
opschriften betrekking hebbend op de naam en/of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken en/of op de namen van degenen die bij het ontwerp en/of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf en niet verlicht zijn, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;
opschriften en aankondigingen van kennelijk tijdelijke aard, voor zolang zij feitelijke betekenis hebben, mits van het aanbrengen ervan tevoren door of vanwege de rechthebbende of de hoofdgebruiker van het onroerend goed schriftelijk kennisgeving is gedaan aan burgemeester en wethouders en dit college niet binnen 14 dagen na ontvangst van die kennisgeving van enig bezwaar heeft doen blijken.
Zodanige opschriften en aankondigingen worden geacht hun tijdelijk karakter te hebben verloren, wanneer deze gedurende meer dan 4 weken op het onroerend goed aanwezig zijn.
Indien door een opschrift, aankondiging of afbeelding als bedoeld in artikel 4.6.2, tweede lid dan wel aangebracht voor een ander doel dan handelsreclame, de veiligheid van het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder voor de omgeving wordt veroorzaakt, zijn burgemeester en wethouders bevoegd de rechthebbende onderscheidenlijk de hoofdgebruiker van het onroerend goed aan te schrijven tot het treffen van maatregelen ter voorkoming, ter beperking of ter opheffing van dit gevaar of deze hinder.
Degene tot wie de aanschrijving is gericht, of diens rechtsopvolger, is verplicht deze aanschrijving op te volgen.
Hoofdstuk 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING VAN DE GEMEENTE
Artikel 5.1.1 Begripsomschrijvingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
voertuigen als bedoeld in artikel 1, onder al, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990) met uitzondering van kleine wagens zoals: kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen;
parkeren: parkeren als bedoeld in artikel 1, onder ac, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens ( RVV 1990);
c.aanhangwagens: aanhangwagens als bedoeld in artikel 1 onder a, van het
c. Reglement verkeersregels en verkeerstekens ( RVV 1990)
c.Artikel 5.1.2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
c.Artikel 5.1.3 Defecte voertuigen
c.Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
c.Artikel 5.1.4 Voertuigwrakken
c.Artikel 5.1.5 Parkeren van voertuigen met gevaarlijke stoffen
c.Artikel 5.1.6 Caravans en dergelijke
c.Artikel 5.1.7 Parkeren van reclamevoertuigen
c.Artikel 5.1.8 Parkeren van grote voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op andere dan door burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit aangewezen wegen. Deze aanwijzing wordt openbaar bekend gemaakt overeenkomstig artikel 1.14.
c.Artikel 5.1.9 Parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
c.Artikel 5.1.10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen
c.Artikel 5.1.11 Aantasting groenvoorziening door voertuigen
c.Afdeling 2 Collecteren, venten en standplaatsen
Onder een inzameling van geld en goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of gedeeltelijk voor een ideëel of liefdadig doel is bestemd.
Het college is bevoegd collectes die aan te wijzen die voorkomen op een landelijk vastgesteld collecteplan en waarvoor het in het eerste lid genoemde verbod niet geldt.
Het college is bevoegd algemene regels te geven met betrekking tot het houden van deze collectes. De vrijstelling van het verbod geldt slechts, in het geval van vaststelling van deze algemene regels, indien zij worden nageleefd.
c.Artikel 5.2.3 Standplaatsen:
Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders op of aan de weg of aan een openbaar water dan wel op een andere - al dan niet met enige beperking - voor publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats met een voertuig, een kraam, een tafel of enig ander middel een standplaats in te nemen of te hebben teneinde in de uitoefening van de handel goederen te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken, dan wel diensten aan te bieden.
Burgemeester en wethouders houden de beslissing op een aanvraag voor een standplaatsvergunning aan, indien de aanvraag tevens een activiteit betreft die vergunningplichtig is op basis van de Wet Milieubeheer en indien geen toepassing kan worden gegeven aan het zesde lid, tot de dag waarop de beslissing omtrent de vergunning ingevolge de Wet Milieubeheer is genomen.
c.Artikel 5.2.4 Te koop aanbieden van voertuigen
c.Afdeling 3Slachten van dieren
c.Artikel 5.3.1 Publiekelijk slachten
c.Het is verboden op of zichtbaar vanaf voor het publiek toegankelijke plaatsen, dieren te slachten.
c.Afdeling 4 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
c.Artikel 5.4.1 Crossterreinen
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of bromfiets als bedoeld in artikel 1, onderdeel z, en een bronfiets als bedoeld in artikel 1, onderdeel i van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
c.artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994 daaronder verstaat.
c. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien
c. door de Wet milieubeheer of het Besluit geluidproductie sportmotoren
c.Artikel 5.4.2 Beperking verkeer in natuurgebieden
Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig, als bedoeld in artikel 1 onder z, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onder i, Reglement Verkeersregels en verkeerstekens 1990, of met een fiets of met een paard.
c.Afdeling 5Verstrooiing van as
c.Artikel 5.5.1 Begripsomschrijving
c.In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de Lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
c.Artikel 5.5.2 Regulering incidentele asverstrooiing
c.Artikel 5.5.3 Verbod incidentele asverstrooiing bij hinder of overlast voor derden
c.Incidentele asverstrooiing is verboden indien daardoor hinder of overlast wordt veroorzaakt voor derden.
c.Afdeling 6 Straatnaamborden, huisnummers, brandkranen en dergelijke(vervallen)
c.Afdeling 7Gevonden voorwerpen
c.Artikel 5.7.2 Detectorverbod
c.Afdeling 8Recreatief nachtverblijf buiten een kampeerterrein
c.Artikel 5.8.1 Begripsomschrijvingen
c.In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: Een onderkomen of voertuig waarvoor geen bouwvergunning in de zin van artikel 40 van de Woningwet is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
c.Artikel 5.8.2 Recreatief nachtverblijf buiten een kampeerterrein
c.Artikel 5.8.3 Aanwijzing kampeerplaatsen
c.Hoofdstuk 6STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Overtredingen van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1.9 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie: artikel 2.4.10, artikel 2.4.11, artikel 2.4.11a, artikel 2.4.11b, artikel 2.4.22, artikel 2.5.2 en artikel 4.1.1.
c.Artikel 6.1a Toezichthouders
1.Met inachtneming van de uitzonderingen als bedoeld in het tweede lid van dit artikel zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening en de op grond van artikel 1.9 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen belast de toezichthouders van het bureau Toezicht afdeling Stadstoezicht.
c.2 Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor:
c.Artikel 6.3 Het binnentreden in woningen zonder toestemming van de bewoners
c.Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
c.Artikel 6.4 Inwerkingtreding
c.Artikel 6.5 Overgangsbepalingen
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - op grond van een verordening bedoeld in artikel 6.4, tweede lid is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvrage is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.
c.Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Nijmegen.
c.Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad der gemeente Nijmegen d.d. 29 januari 1992.
c.De Voorzitter, De Secretaris.
c.mr. E.M. d'Hondt mr. F.J. Derks
Voor de volledige APV van de gemeente Nijmegen met alle bijlagen, aanwijzingsbesluiten, uitwerkingsbesluiten en kaarten zie www.nijmegen.nl
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
Artikel 1.2 Aanvraag vergunning of ontheffing
Artikel 1.4 Beslissingstermijn
Artikel 1.9 Voorschriften en beperkingen
Artikel 1.10 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
Artikel 1.11 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
Afdeling 1 Orde en veiligheid op de weg
Paragraaf 1 Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2.1.1.1 Samenscholing en ongeregeldheden
Paragraaf 2 Samenkomsten, betogingen en optochten
Artikel 2.1.2.1 Kennisgeving samenkomst, vergadering of betoging
Paragraaf 3 Verspreiden van gedrukte stukken
Paragraaf 4 Vertoningen en dergelijk op de weg
Paragraaf 5 Bruikbaarheid van de weg
Artikel 2.1.5.1 Voorwerpen of stoffen in, op, aan of boven de weg
Artikel 2.1.5.2 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Artikel 5.1.5.3 Maken en veranderen van een uitweg
Paragraaf 6 Veiligheid op de weg
Artikel 2.1.6.3 Uitzicht belemmerende beplanting of voorwerp
Artikel 2.1.6.4 Openen straatkolken en dergelijke
Artikel 2.1.6.5 Kelderingangen, koekoeken en dergelijke
Artikel 2.1.6.6 (Aangepast en vernummerd tot artikel 4.3.7)
Artikel 2.1.6.7a Verbod vuur te stoken
Artikel 2.1.6.8 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp
Artikel 2.1.6.8a Gevaarlijke voorwerpen
Artikel 2.1.6.10 Voorzieningen voor verkeer en verlichting
Artikel 2.1.6.11 Objecten onder hoogspanningslijn
Artikel 2.1.6.12 Veiligheid op ijs
Afdeling 2 Toezicht op evenementen
Artikel 2.2.1 Begripsomschrijving
Artikel 2.2.4 Beëindiging evenement
Artikel 2.2.6 Betaald voetbalwedstrijden
Artikel 2.2.7 Voetbalvergunning
Artikel 2.2.8 Verbod voetbalwedstrijd
Artikel 2.2.9 Orde in verband met voetbalwedstrijden
Artikel 2.2.10 Verwijderingplicht voetbalsupporters
Artikel 2.2.11 Stadionomgevingsverbod
Afdeling 3 Toezicht op openbare inrichtingen
Paragraaf 1 Toezicht op inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
Artikel 2.3.1.1 Begripsomschrijvingen
Artikel 2.3.1.3 Toegang ambtenaren van politie
Artikel 2.3.1.4 Ordeverstoring
Artikel 2.3.1.5 Terrasvergunningen
Artikel 2.3.1.6 Vergunningsplicht alcoholvrije inrichtingen
Artikel 2.3.1.7 Aanwezigheid van exploitant en beheerder
Artikel 2.3.1.8 Weigeringsgronden exploitatievergunning
Artikel 2.3.1.9 Intrekkingsgronden
Artikel 2.3.1.10 Vervallen vergunning
Artikel 2.3.1.11 Overgangsbepalingen
Paragraaf 1a Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horecawet
Artikel 2.3.1a.1 Begripsbepaling
Artikel 2.3.1a.2 Regulering paracommerciële rechtspersonen
Artikel 2.3.1a.3 Voorwaarden en beperkingen voor horecabedrijven en slijtersbedrijven
Artikel 2.3.1a.4 Verbod ‘happy hours’
Paragraaf 2 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
Artikel 2.3.2.1 Begripsomschrijvingen
Artikel 2.3.2.2 Kennisgeving exploitatie
Artikel 2.3.2.4 Verschaffingen gegevens nachtregister
Paragraaf 3 Toezicht op speelautomatenhallen
Artikel 2.3.3.1 Begripsomschrijvingen
Artikel 2.3.3.2 Exploitatie speelautomatenhal
Artikel 2.3.3.3 Bescheiden vergunningaanvraag
Artikel 2.3.3.4 Persoonlijk karakter vergunning: voorschriften en beperkingen
Artikel 2.3.3.5 Weigering vergunning
Artikel 2.3.3.6 Beëindiging vergunning
Artikel 2.3.3.7 Intrekking vergunning
Artikel 2.3.3.8 Voortzetting exploitatie na overlijden exploitant
Paragraaf 4 Toezicht op speelautomaten in andere inrichtingen dan speelautomatenhallen
Artikel 2.3.4.1 Kansspelautomaten
Afdeling 4 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2.4.1 Verblijfsontzeggingen
Artikel 2.4.2 Plakken en kladden
Artikel 2.4.3 Vervoer zaken met verboden handeling als kennelijk doel
Artikel 2.4.3a Handel in verdovende middelen
Artikel 2.4.3b Gebruik harddrugs op straat
Artikel 2.4.4 Sluiting van voor publiek toegankelijke ruimten
Artikel 2.4.5 Verbod betreden van voor het publiek gesloten ruimten
Artikel 2.4.6 Hinderlijk gedrag op of aan de weg
Artikel 2.4.6a Verbod slapen op of aan de weg
Artikel 2.4.6b Overlast skateboarden
Artikel 2.4.7 Hinderlijk drankgebruik
Artikel 2.4.7a Gevaarlijk drinkgerei en verpakkingen
Artikel 2.4.8 Hinderlijk gedrag bij of in gebouwen
Artikel 2.4.9 Gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten
Artikel 2.4.10 Neerzetten van fietsen en bromfietsen
Artikel 2.4.11 Overlast van fiets of bromfiets bij publiek trekkende activiteiten
Artikel 2.4.12 Bespieden van personen
Artikel 2.4.16 Loslopende honden
Artikel 2.4.17 Verontreiniging door honden
Artikel 2.4.18 Gevaarlijke honden
Artikel 2.4.19 Bescherming tegen gevaarlijke honden op eigen erven
Artikel 2.4.20 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
Artikel 2.4.22 Loslopend vee en kleinvee
Afdeling 5 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
Artikel 2.5.1 Begripsomschrijvingen
Artikel 2.5.2 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
Artikel 2.5.3 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht
Artikel 2.5.4 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen
Artikel 2.5.5 Handel in horecabedrijven
Afdeling 6 Bestuurlijke ophouding
Artikel 2.6.1 Bestuurlijke ophouding
Afdeling 7 Spreiding van vuurwerk verkooppunten
Artikel 2.7.1 Vuurwerk verkooppunten
Afdeling 8 Cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2.8.1 Cameratoezicht op openbare plaatsen
Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, Sekswinkels, Straatprostitutie e.d.
Afdeling 1 Begripsomschrijvingen en nadere regels
Artikel 3.1.1 Begripsomschrijvingen
Artikel 3.1.2 Bevoegd bestuursorgaan
Afdeling 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3.2.1 Seksinrichtingen en escortbedrijven
Artikel 3.2.2 Gedragseisen exploitant en beheerder
Artikel 3.2.4 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting
Artikel 3.2.5 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
Artikel 3.2.6 Straatprostitutie
Artikel 3.2.8 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Afdeling 3 Beslissingstermijn; weigeringgronden
Artikel 3.3.1 Beslissingstermijn
Artikel 3.3.2 Weigeringgronden
Afdeling 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Artikel 3.4.1 Beëindiging exploitatie
Artikel 3.4.2 Wijziging beheer
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuur- schoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Artikel 4.1.1 Verbod geluidhinder
Artikel 4.1.2 Begripsbepalingen
Artikel 4.1.3 Aanwijzing collectieve festiviteiten
Artikel 4.1.4 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Artikel 4.1.5 Verboden incidentele festiviteiten
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Artikel 4.2.1.1 Begripsomschrijvingen
Paragraaf 2 Het zich ontdoen van huishoudelijke afvalstoffen
Artikel 4.2.2.1 Uitsluiting grof huisafval
Artikel 4.2.2.1a Overdragen of aanbieden restafval aan de inzameldienst
Artikel 4.2.2.2 De dagen en tijden voor het overdragen of het aanbieden
Artikel 4.2.2.3 De wijze en de plaats van het overdragen of het aanbieden
Artikel 4.2.2.4 Verpakking van huishoudelijk afval
Artikel 4.2.2.5 Ordelijke overdracht of aanbieding van huishoudelijk afval
Artikel 4.2.2.6 Aangewezen plaats
Artikel 4.2.2.7 Het overdragen of aanbieden in containers
Artikel 4.2.2.7a Het overdragen of aanbieden in wijkcontainers
Artikel 4.2.2.8 Verwijdering container
Artikel 4.2.2.9 Het in bijzondere gevallen overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
Artikel 4.2.2.10 Aangewezen plaats achterlaten huishoudelijke afvalstoffen
Artikel 4.2.2.11 Incidenteel achterlaten huishoudelijke afvalstoffen
Artikel 4.2.2.12 Verbod achterlaten huishoudelijke afvalstoffen
Artikel 4.2.2.12a Achterlaten in daartoe bestemde bakken
Artikel 4.2.2.13 Het zich afzonderlijk ontdoen van bijzondere categorieën huishoudelijke afvalstoffen
Artikel 4.2.2.13.a Groente-, fruit- en tuinafval
Artikel 4.2.2.14 Nadere regels bijzondere categorieën huishoudelijke afvalstoffen
Paragraaf 3 Het zich ontdoen van grof huisafval
Artikel 4.2.3.1 Verbod ontdoen grof huisafval
Artikel 4.2.3.2 Aanbieden en overdragen grof huisafval
Artikel 4.2.3.3 Omvang en inhoud grof huisafval
Artikel 4.2.3.4 Schakelbepaling
Paragraaf 4 Het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen en grof huisafval door anderen dan de inzameldienst
Artikel 4.2.4.1 Inzamelvergunning
Artikel 4.2.4.2 Aanbieden aan degene die inzamelt met vergunning
Paragraaf 5 Het zich ontdoen van andere categorieën van afvalstoffen
Artikel 4.2.5.1 Aanwijzing andere categorieën afvalstoffen
Artikel 4.2.5.2 Inzameling andere categorieën afvalstoffen door derden
Paragraaf 6 Openbare bekendmaking
Artikel 4.2.6.1 Bekendmaking van besluiten burgemeester en wethouders
Afdeling 3 Bodem-, weg- en andere milieuverontreiniging
Artikel 4.3.1 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
Artikel 4.3.1.a Achterlaten van straatafval
Artikel 4.3.2 Zwerfafval bij vervoeren, laden, lossen of overige werkzaamheden
Artikel 4.3.3 Afvalbakken in inrichtingen voor het gebruik van eet- en drinkwaren
Artikel 4.3.4 Wegwerpen van reclamebiljetten of andere promotiemateriaal
Artikel 4.3.5 Verbod op het verspreiden van strooibiljetten e.d. met commerciële doeleinden gedurende de Vierdaagsefeesten
Artikel 4.3.6 Natuurlijke behoefte doen
Artikel 4.3.7 Verbod doorzoeken van ter inzameling gereed staande afvalstoffen
Afdeling 4 Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4.4.1 Begripsomschrijvingen
Artikel 4.4.2 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
Artikel 4.4.3a Weigeringgronden
Artikel 4.4.4 Bijzondere vergunningsvoorschriften
Artikel 4.4.5 Herplant- en instandhoudingplicht
Artikel 4.4.6 Schadevergoeding
Artikel 4.4.7 Bestrijding iepziekte
Afdeling 5 Bescherming van flora en fauna
Artikel 4.5.1 Betreden van plantsoenen e.d.
Afdeling 6 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4.6.1 Opslag bromfietsen of motorvoertuigen, caravans, afvalstoffen, mest of ingekuilde landbouwproducten
Artikel 4.6.2 Ontsierende, hinderlijke of gevaarlijke reclames en dergelijke
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding van de gemeente
Artikel 5.1.1 Begripsbepalingen
Artikel 5.1.2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
Artikel 5.1.3 Defecte voertuigen
Artikel 5.1.5 Parkeren van voertuigen met gevaarlijke stoffen
Artikel 5.1.6 Caravans en dergelijke
Artikel 5.1.7 Parkeren van (reclame)voertuigen
Artikel 5.1.8 Parkeren van grote voertuigen
Artikel 5.1.9 Parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen
Artikel 5.1.10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen
Artikel 5.1.11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen
Afdeling 2 Collecteren, venten en standplaatsen
Artikel 5.2.1 Inzameling van geld of goed
Artikel 5.2.3 Standplaatsen; uitstallingen op de weg
Artikel 5.2.4 Te koop aanbieden van voertuigen
Afdeling 3 Slachten van dieren
Artikel 5.3.1 Publiekelijk slachten
Afdeling 4 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Artikel 5.4.2 Beperking verkeer in natuurgebieden
Afdeling 5 Verstrooiing van as
Artikel 5.5.1 Begripsomschrijving
Artikel 5.5.2 Regulering incidentele asverstrooiing
Artikel 5.5.3 Verbod incidentele asverstrooiing bij hinder of overlast voor derden
Afdeling 6 Straatnaamborden, huisnummers, brandkranen en dergelijke
Afdeling 7 Gevonden voorwerpen; detectorverbod
Afdeling 8 Recreatief nachtverblijf buiten een kampeerterrein
Artikel 5.8.2 Recreatief nachtverblijf buiten een kampeerterrein
Artikel 5.8.3 Aanwijzing kampeerplaatsen
Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 6.3 Het betreden in woningen zonder toestemming van de bewoners