Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Eindhoven

Verordening kabels en leidingen gemeente Eindhoven 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEindhoven
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening kabels en leidingen gemeente Eindhoven 2014
CiteertitelVerordening kabels en leidingen gemeente Eindhoven 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Telecommunicatiewet, art. 5.4, lid 4
  2. 1.0:v:BWBR0009950&artikel=5.4, lid 4

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-2014Nieuwe regeling

18-02-2014

Gemeenteblad 2014, nr. 19

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Kabels en Leidingen Gemeente Eindhoven 2014

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat de raad in zijn vergadering van 18 februari 2014 de

Verordening Kabels en Leidingen Gemeente Eindhoven 2011

per 1 april 2014 heeft ingetrokken.

En heeft vastgesteld de volgende

 

HOOFDSTUK 1

Artikel 1.1. Reikwijdte van hoofdstuk 2.

  • 1.

    Hoofdstuk 2 van deze verordening is van toepassing op de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels, als bedoeld in artikel 1.1, onder z, van de Telecommunicatiewet, in openbare gronden als bedoeld in artikel 2.1, aanhef en onder sub e van deze verordening.

  • 2.

    De bepalingen van de Telecommunicatiewet zijn onverkort van toepassing op het in dit hoofdstuk bepaalde.

Artikel 1.2. Reikwijdte van hoofdstuk 3.

  • 1.

    Hoofdstuk 3 is van toepassing op de aanleg, het onderhoud, de verlegging, het hebben en de verwijdering van alle kabels en leidingen in openbare gronden, met uitzondering van kabels, als bedoeld in artikel 1.1, onder z, van de Telecommunicatiewet.

  • 2.

    De bepalingen van de Dienstenwet zijn onverkort van toepassing op het in dit hoofdstuk bepaalde.

Artikel 1.3. Handboek Kabels en Leidingen

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders stelt ter uitvoering van deze verordening een Handboek vast.

  • 2.

    In dit Handboek worden onder meer nadere bepalingen opgenomen met betrekking tot:

    • a.

      de kwaliteitseisen voor de openbare gronden;

    • b.

      administratieve eisen met betrekking tot een aanvraag voor een vergunning of instemming;

    • c.

      technische eisen met betrekking tot de uitvoering van werkzaamheden ten behoeve van kabels en leidingen.

HOOFDSTUK 2

Artikel 2.1 Begripsomschrijvingen

In hoofdstuk 2 wordt verstaan onder:

    • a.

      wet: Telecommunicatiewet;

    • b.

      openbaar elektronisch communicatienetwerk: telecommunicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1, onder h van de wet;

    • c.

      kabels: kabels als bedoeld in artikel 1.1, onder z, van de wet;

    • d.

      voorzieningen: ondergrondse ondersteuningswerken als bedoeld in artikel 5.15 van de wet, en kabels;

    • e.

      openbare gronden: openbare gronden als bedoeld in artikel 1.1, onder aa van de wet;

    • f.

      aanbieder: aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 5.1 van de wet;

    • g.

      werkzaamheden: werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk in of op openbare gronden;

    • h.

      gedoogplichtige: degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid van de wet;

    • i.

      college: college van burgemeester en wethouders;f

    • j.

      melding: melding als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onder a van de wet;

    • k.

      instemmingsbesluit: besluit van het college als bedoeld in artikel 5.4 eerste lid, onder b van de wet;

    • l.

      huisaansluiting: het gedeelte van een kabel van minder dan 25 m¹ in openbare gronden dat een openbaar elektronisch communicatienetwerk verbindt met een netwerkaansluitpunt als bedoeld onder artikel 1.1, onder k van de wet;

    • m.

      werkzaamheden van niet ingrijpende aard:

      • -

        het aanbrengen of verwijderen van kabels in reeds aangebrachte voorzieningen;

      • -

        werkzaamheden die leiden tot een inbreking in de openbare gronden – anders dan gestuurde boringen – tot een lengte van 25 m1 of tot een oppervlakte van 10 m² en niet vallend onder artikel 2.5;

      • -

        het maken van huisaansluitingen;

  • n.

    handboek: Handboek Kabels en Leidingen van de gemeente Eindhoven.

Artikel 2.2 Verbodsbepaling

Het is verboden zonder of in afwijking van een voorafgaand door het college verleend instemmingsbesluit omtrent de plaats, het tijdstip en de wijze van uitvoering van de werkzaamheden, kabels in of op openbare gronden aan te leggen, in stand te houden of op te ruimen.

Artikel 2.3 Melding van voorgenomen werkzaamheden

  • 1.

    Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, meldt dit voornemen ten minste acht weken voor de aanvang aan het college door middel van een door het college vastgesteld formulier.

  • 2.

    Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, kan hierover vooroverleg voeren met het college teneinde de melding, bedoeld in het eerste lid van dit artikel voor te bereiden.

  • 3.

    Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt het college uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding in het eerste lid schriftelijk in kennis gesteld van de resultaten van het overleg tussen de aanbieder en de andere gedoogplichtige.

Artikel 2.4 Melding van voorgenomen werkzaamheden van niet ingrijpende aard

In afwijking van het bepaalde in artikel 2.2 en 2.3 kan de aanbieder, voor het verrichten van werkzaamheden van niet ingrijpende aard, volstaan met een melding aan het college, minimaal vijf werkdagen voorafgaande aan de werkzaamheden door middel van een daartoe vastgesteld formulier.

Artikel 2.5 Ernstige belemmeringen en storingen.

In afwijking van het bepaalde in artikel 2.2 en 2.3 kan de aanbieder ingeval van spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van ernstige belemmering of storing van de communicatie in de zin van artikel 5.6, tweede lid van de wet volstaan met een melding, voorafgaand aan de start van de werkzaamheden of uiterlijk vóór 09.00 uur op de eerste werkdag na het ontstaan van de ernstige belemmering of storing.

Artikel 2.6 Aanvullende verplichtingen

  • 1.

    De aanbieder is verplicht direct betrokken omwonenden en bedrijven bij de uit te voeren werkzaamheden op de hoogte te stellen.

  • 2.

    Op het moment van oplevering van de werkzaamheden is de aanbieder op verzoek van het college verplicht gegevens omtrent de ligging van zijn kabels te verstrekken.

Artikel 2.7 Beslistermijn en aanhouding

  • 1.

    Een beslissing op een melding als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, wordt door het college genomen uiterlijk acht weken na ontvangst van de melding.

  • 2.

    Indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, deelt het college dit aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel houdt het college de beslissing aan, indien er in verband met werkzaamheden ten behoeve van het openbare elektronische communicatienetwerk een vergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist.

Artikel 2.8 Geldigheidsduur instemmingsbesluit

  • 1.

    De geldigheid van het instemmingsbesluit eindigt wanneer de werkzaamheden zijn afgerond en opgeleverd, met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid.

  • 2.

    Een instemming heeft een maximale geldigheid van twaalf maanden.

  • 3.

    De werkzaamheden moeten zijn voltooid binnen twaalf maanden na verlening van de instemming, tenzij in het instemmingsbesluit anders is bepaald.

  • 4.

    De geldigheidsduur van de instemming kan door het college met maximaal 6 maanden worden verlengd, nadat de aanbieder daartoe een schriftelijk met redenen omkleed verzoek heeft gedaan.

Artikel 2.9 Voorschriften en beperkingen bij instemming

  • 1.

    Het college kan nadere regels stellen omtrent het tijdstip, de plaats en de wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels, het bevorderen van medegebruik van voorzieningen en het afstemmen van de voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken.

  • 2.

    Indien binnen één jaar na groot onderhoud of herinrichting van de openbare gronden de aanbieder werkzaamheden moet uitvoeren, kan het college bijzondere voorwaarden stellen aan het herstel. De hiermee gepaard gaande kosten zijn voor rekening van de aanbieder.

  • 3.

    Aan herstel van bijzondere bestrating kan het college nadere voorwaarden stellen.

  • 4.

    De nadere regels en (bijzondere) voorwaarden, als genoemd in het eerste, tweede en derde lid, worden vastgelegd in het Handboek of in het instemmingsbesluit.

  • 5.

    In het Handboek worden eveneens nadere regels vastgelegd met betrekking

    • a.

      aanvraag- en meldingsprocedure;

    • b.

      procedure van oplevering;

    • c.

      verkeersveiligheid.

  • 6.

    De netbeheerder is verplicht de krachtens dit artikel gestelde regels na te leven.

Artikel 2.10 (Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg

  • 1.

    Een aanbieder is na ontvangst van een redelijk verzoek verplicht om bij de aanleg van kabels in openbare gronden zoveel mogelijk (mede)gebruik te maken van bestaande, hetzij door andere aanbieders dan wel door of in opdracht van het college aangelegde voorzieningen.

  • 2.

    Het vooroverleg als bedoeld in artikel 2.3, tweede lid, dan wel een door het college geëntameerd overleg naar aanleiding van een melding als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, is er mede op gericht te bepalen langs welke delen van het tracé gebruik kan worden gemaakt van bestaande voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Indien de openbare gronden geen ruimte bieden voor de aanleg van nieuwe kabels, kiest de aanbieder een alternatief tracé, of doet aan andere aanbieders een redelijk verzoek tot medegebruik van kabels, op grond van artikel 5.12 jo 5.2 lid 7 van de wet.

Artikel 2.11 Melding wijziging voorzieningen

De aanbieder stelt het college onverwijld schriftelijk in kennis, indien de kabel niet langer ten dienste staat van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk in of op openbare gronden.

HOOFDSTUK 3

Artikel 3.1 Begripsomschrijvingen

In hoofdstuk 3 wordt verstaan onder:

  • a.

    handboek: Handboek Kabels en Leidingen van de gemeente Eindhoven;

  • b.

    kabels: fysieke geleidingsdraden onder meer bestemd voor de al dan niet rechtstreekse overdracht van energie of signalen tussen punten en de bij deze fysieke geleidingsdraden behorende ondergrondse ondersteuningswerken, beschermingswerken en signaalinrichtingen, alsmede inrichtingen, bestemd om daarin verbinding tot stand te brengen tussen fysieke geleidingsdraden in, op of boven openbare gronden enerzijds en fysieke geleidingsdraden in gebouwen en daarmee één geheel vormende gronden anderzijds dan wel tussen laatstgenoemde fysieke geleidingsdraden onderling;

  • c.

    leidingen: buizen bestemd voor het transport van vaste stoffen, vloeistoffen en gassen, gelegen in, op of boven de grond met alle daarbij behorende voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten, afsluiters, brandkranen, kasten, etc.;

  • d.

    netbeheerder: degene die als natuurlijk persoon, al dan niet handelende in de uitoefening van een beroep of een bedrijf, dan wel als rechtspersoon een net beheert;

  • e.

    net: één of meer ondergrondse kabels of leidingen en bovengrondse bijbehoren, daaronder mede begrepen lege buizen, ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken, bestemd voor transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of water of data;

  • f.

    inbreking: het graven of boren/persen in openbare gronden, dan wel het anderszins roeren van grond ten behoeve van de in deze verordening omschreven werkzaamheden;

  • g.

    openbare gronden: alle voor het publiek openbare, al dan niet met enige beperking, toegankelijke plaatsen binnen de gemeente Eindhoven, waaronder in ieder geval begrepen de wegen, wateren en kunstwerken, inclusief fietspaden, voetpaden, trottoirs, bermen, plantsoenen en parken, waaronder voorts begrepen toekomstige openbare gronden als bedoeld onder i;

  • h.

    storing: een defect aan een kabel of leiding, dat leidt tot onvoorziene werkzaamheden ten behoeve van herstel;

  • i.

    toekomstige openbare gronden: gronden die door het college zijn aangewezen op basis van artikel 3.12;

  • j.

    tracé: de aanduiding op één of meer topografische of geografische kaarten van het verloop en de geografische omvang van een aan te leggen of te wijzigen kabel of leiding, dan wel de fysieke ligging van een kabel of leiding in de openbare gronden;

  • k.

    werkzaamheden: alle werkzaamheden in, op of boven openbare gronden in verband met het aanleggen, onderhouden, verleggen en verwijderen van kabels en leidingen, uitgezonderd de werkzaamheden die vallen onder het bepaalde onder l;

  • l.

    werkzaamheden van niet ingrijpende aard:

    • -

      werkzaamheden die leiden tot een inbreking in de openbare gronden – anders dan gestuurde boringen – tot een lengte van 25 m¹ of tot een oppervlakte van 10 m² en niet vallend onder artikel 3.5;

    • -

      het maken van huisaansluitingen;

  • m.

    huisaansluiting: het gedeelte van een kabel of leiding van minder dan 25 m¹ in openbare gronden dat een net verbindt met een aansluiting voor de eindgebruiker.

Artikel 3.2 Verbodsbepaling

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een voorafgaand door het college verleende vergunning, kabels of leidingen in, op of boven de openbare gronden aan te leggen, te onderhouden, te verleggen, te hebben of te verwijderen.

  • 2.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet voor de gemeente Eindhoven bij het uitvoeren van haar publieke taak.

Artikel 3.3 Aanvraag vergunning

  • 1.

    Een netbeheerder die werkzaamheden wil verrichten, dient ten minste acht weken voor aanvang daarvan een aanvraag voor een vergunning in bij het college door middel van een daartoe vastgesteld formulier.

  • 2.

    Een netbeheerder die werkzaamheden wil verrichten, kan hierover vooroverleg voeren met het college teneinde de aanvraag, bedoeld in het eerste lid voor te bereiden.

Artikel 3.4 Melding van voorgenomen werkzaamheden van niet ingrijpende aard

In afwijking van het bepaalde in artikel 3.2 en 3.3 kan de netbeheerder, voor het verrichten van werkzaamheden van niet ingrijpende aard, volstaan met een melding aan het college, minimaal vijf werkdagen voorafgaande aan de werkzaamheden door middel van een daartoe vastgesteld formulier.

Artikel 3.5 Ernstige belemmeringen en storingen.

In afwijking van het bepaalde in artikel 3.2 en 3.3 kan de netbeheerder, in geval van spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van ernstige belemmeringen of storing in het net, volstaan met een melding, voorafgaand aan de start van de werkzaamheden of uiterlijk vóór 09.00 uur op de eerste werkdag na het ontstaan van de ernstige belemmering of storing.

Artikel 3.6 Aanvullende verplichtingen

  • 1.

    De netbeheerder is verplicht direct betrokken omwonenden en bedrijven bij de uit te voeren werkzaamheden daarvan tijdig op de hoogte te stellen.

  • 2.

    De netbeheerder is vanaf het moment dat de vergunde werkzaamheden zijn voltooid, verplicht om – al dan niet desgevraagd – aan het college gegevens omtrent de ligging van zijn kabels te verstrekken en een overzicht te geven van de niet in gebruik zijnde kabels.

Artikel 3.7 Beslistermijn en aanhouding

  • 1.

    Een beslissing op een aanvraag als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, wordt door het college genomen uiterlijk acht weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    Indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, is artikel 31 Dienstenwet van toepassing.

Artikel 3.8 Nadere regels, voorschriften en beperkingen

  • 1.

    De vergunde werkzaamheden moeten zijn voltooid binnen twaalf maanden na verlening van de vergunning, tenzij in de vergunning anders is bepaald.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen en aan de vergunning voorschriften en beperkingen verbinden.

  • 3.

    De nadere regels, bedoeld in het tweede lid, worden vastgelegd in het Handboek en kunnen betrekking hebben op:

    • a.

      aanvraag- en meldingsprocedure;

    • b.

      procedure van oplevering;

    • c.

      verkeersveiligheid;

    • d.

      technische eisen en voorwaarden met betrekking tot de uitvoering van de werkzaamheden en herstel van de openbare gronden.

  • 4.

    De netbeheerder is verplicht de krachtens het tweede lid gestelde regels na te leven.

Artikel 3.9 Weigeringsgronden

Het college kan een vergunning weigeren onder meer in het belang van:

  • a.

    de bereikbaarheid van delen van de gemeente;

  • b.

    het behoud van de bruikbaarheid van de weg;

  • c.

    de vrije, veilige en vlotte afwikkeling van verkeer over wegen;

  • d.

    de openbare orde;

  • e.

    het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

  • f.

    de doelmatigheid en veiligheid van het rij- en voetgangersverkeer;

  • g.

    de verdeling van gebruiksmogelijkheden van de weg;

  • h.

    de bescherming van het uiterlijk aanzien van de openbare gronden;

  • i.

    het voorkomen van schade, hinder of overlast voor gebruikers van de openbare gronden;

  • j.

    de bescherming van openbaar groen, waaronder bomen;

  • k.

    het efficiënt bovengronds en/of ondergronds ruimtegebruik via tracé en profielkeuzen voor ondergrondse infrastructuur welke het bovengronds gebruik het minst hinderen;

  • l.

    het efficiënt ondergronds ruimtegebruik, in het bijzonder het medegebruik van ondergrondse voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten en geleidingen;

  • m.

    de bescherming van de nachtrust;

  • n.

    het behoud van openbare verlichting;

  • o.

    het behoud van riolering.

Artikel 3.10 Wijziging of intrekking vergunning

Het college kan de vergunning wijzigen of intrekken, onder meer indien:

  • a.

    blijkt dat de vergunning op basis van onjuiste of onvolledige gegevens is verleend;

  • b.

    de vergunning in strijd met enig wettelijk voorschrift is afgegeven;

  • c.

    de vergunninghouder het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de vergunningvoorschriften niet naleeft;

  • d.

    het nodig is de kabels of leidingen te verwijderen in verband met:

    • -

      het bouwrijp maken van een gedeelte van de openbare gronden;

    • -

      het reconstrueren van een weg;

    • -

      het realiseren van een ander werk;

    • -

      het anderszins wijzigen van het gebruik of de bestemming van openbare gronden waarbij het aanwezig blijven van ondergrondse infrastructurele voorzieningen een belemmering vormt;

  • e.

    op grond van onvoorziene externe omstandigheden die optreden na het verlenen van de vergunning of het goedkeuringsbesluit, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of het goedkeuringsbesluit is vereist;

  • f.

    de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

Artikel 3.11 Verplichting tot verwijdering kabel of leiding

De netbeheerder is verplicht om na het verlopen of geheel of gedeeltelijk intrekken van de vergunning, de kabel of leiding binnen een door het college te bepalen termijn te verwijderen.

Artikel 3.12 Aanwijzingsbevoegdheid toekomstige openbare gronden

  • 1.

    Het college kan gronden aanwijzen als toekomstige openbare gronden, indien naar zijn oordeel voldoende aannemelijk is dat die gronden binnen een door hem te bepalen termijn, zullen kwalificeren als openbare gronden als bedoeld in artikel 3.1 sub g.

  • 2.

    Het college bepaalt de in het eerste lid genoemde termijn in beginsel op vijf jaren, doch kan gemotiveerd van deze termijn afwijken.

  • 3.

    Het aanwijzingsbesluit vervalt na ommekomst van de in het eerste lid genoemde termijn, tenzij het college heeft besloten om die termijn te verlengen.

HOOFDSTUK 4

Artikel 4.1 Overgangsrecht

  • 1.

    Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een melding is gedaan of vergunning is aangevraagd op grond van de Verordening kabels en leidingen gemeente Eindhoven 2011 en waarop nog niet is besloten, dan wordt daarop de onderhavige verordening toegepast. Hetzelfde geldt voor wat betreft de beslissing op een eventueel bezwaar.

  • 2.

    Voor kabels en leidingen in de zin van hoofdstuk 3 van deze verordening, die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening aanwezig én in gebruik zijn, geldt de vergunning op basis waarvan zij aangebracht zijn, als een vergunning als bedoeld in artikel 3.2.

Artikel 4.2 Toezicht en handhaving

Met het toezicht op en de handhaving van de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aangewezen personen.

Artikel 4.3 Inwerkingtreding.

Deze verordening treedt in werking op 1 april 2014.

Artikel 4.4 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening kabels en leidingen gemeente Eindhoven 2014.

 

Eindhoven, 18 februari 2014.

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

, burgemeester.

, secretaris.

 

Uitgegeven, 4 maart 2014.

Mij bekend,

de gemeentesecretaris van Eindhoven,