Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Moerdijk

Beleidsregel Schuldhulpverlening gemeente Moerdijk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMoerdijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel Schuldhulpverlening gemeente Moerdijk
CiteertitelBeleidsregel Schuldhulpverlening gemeente Moerdijk
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gelet op
  2. artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht
  3. artikel 2 en artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-03-201422-10-2015Nieuwe regeling

25-02-2014

Moerdijkse bode week 12, 2014

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel Schuldhulpverlening gemeente Moerdijk

Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van 25 februari 2014,

 

gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht en artikel 2 en artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening,

 

BESLUIT

 

vast te stellen de volgende beleidsregels:

 

Beleidsregel Schuldhulpverlening gemeente Moerdijk

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 . Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • b.

    inwoner: ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij een gemeente is ingeschreven;

  • c.

    schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;

  • d.

    verzoeker: persoon die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Alle inwoners, behalve zelfstandigen, van de Gemeente Moerdijk van 18 jaar en ouder kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening.

Hoofdstuk 2 Aanbod en verplichtingen

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

  • 1.

    Het college verleent aan verzoeker schuldhulpverlening indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Indien de noodzaak niet aanwezig wordt geacht door het college, kan een aanvraag worden geweigerd.

  • 2.

    Op grond van artikel 3 lid 5 van de Wet kan een vreemdeling slechts in aanmerking komen voor schuldhulpverlening, indien hij een ingezetene is die rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000.

  • 3.

    De vorm waarin de gemeente schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan dus per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen zijn: a. zwaarte en/of omvang van de schulden;

    • b.

      psycho-sociale situatie;

    • c.

      houding en gedrag van verzoeker (motivatie);

    • d.

      een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

  • 4.

    Het college acht het van belang om naast de inkoop van externe professionele schuldhulpverlening zelf regie te voeren op het traject.

  • 5.

    Het college kan voorwaarden stellen bij het doen van een aanbod schuldhulpverlening aan de verzoeker. Voorwaarden, die gesteld kunnen worden, zijn;

    • a.

      het aanvaarden van flankerende hulpverlening, die door het college noodzakelijkwordt geacht om te komen tot een duurzaam resultaat van de schuldhulpverlening. Het college verwacht dat de verzoeker hierin een gemotiveerde en actieve houding aanneemt;

    • b.

      het opleggen van de verplichting tot het openen van een basisbankrekening, indien de verzoeker niet beschikt over een betaalrekening op eigen naam en zonder debetstand bij een reguliere bank;

    • c.

      het liquideren van vermogensbestanddelen.

Artikel 4. Verplichtingen

  • 1.

    Verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.

  • 2.

    Verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens het schuldhulpverleningstraject.

    De medewerking bestaat onder andere uit:

  • a.

    het nakomen van afspraken gedurende de aanvraagperiode en het schuldhulpverleningstraject;

  • b.

    het niet aangaan van nieuwe financiële verplichtingen;

  • c.

    het verrichten van maximale inspanningen om zoveel mogelijk aflossingscapaciteit te creëren door het inkomen te vergroten, inzetten van beschikbaar vermogen en het verminderen van uitgaven. Deze aflossingscapaciteit dient te worden ingezet om schulden af te lossen;

  • d.

    het verrichten van voldoende inspanningen om de financiële vaardigheden te vergroten en waar nodig gebruik te maken van een aanbod voor begeleiding en/of training;

  • e.

    eventuele bezittingen te gelde maken indien zij vermogen opleveren of indien hiermee kosten worden verminderd;

  • f.

    het op orde brengen en houden van de financiële huishouding en administratie zodanig dat er geen nieuwe schulden ontstaan.

Hoofdstuk 3 Weigering- en beëindiginggronden

Artikel 5. Weigeren en beëindigen

Weigering-en beëindiginggronden:

  • 1.

    Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, leden 1 en 2, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen.

  • 2.

    Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening indien:

    • a.

      het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond;

    • b.

      de verzoeker zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van schulden;

    • c.

      op grond van – zo later is gebleken – onjuiste gegevens schuldhulpverlening aan betrokkene is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

    • d.

      belanghebbende zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject, misdraagt;

    • e.

      de verzoeker in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

    • f.

      de geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verzoeker, niet (langer) passend is;

    • g.

      indien de schuldhulpverlening door het college niet langer noodzakelijk wordt geacht;

    • h.

      er sprake is van niet saneerbare vorderingen, waardoor naar oordeel van het college, geen succesvolle schuldbemiddeling kan plaatsvinden;

    • i.

      er sprake is van schulden of vorderingen waarvan onvoldoende aannemelijk is dat ze te goeder trouw zijn aangegaan, betwiste vorderingen en/of er grote kans is op nieuwe vorderingen of schulden;

    • j.

      er sprake is van fraudevorderingen: de verzoeker heeft fraude gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en die persoon in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd.

    • k.

      de verzoeker geen stabiele leef of woonsituatie heeft en er geen zicht op verbetering is binnen 3 maanden;

    • l.

      de verzoeker een gezamenlijke huishouding voert met een niet rechtmatig in Nederland verblijvende partner en/of kinderen;

    • m.

      de verzoeker bezig is met een echtscheidingsprocedure en deze echtscheiding staat nog niet opgenomen in de gemeentelijke basis administratie;

    • n.

      de verzoeker niet langer inwoner is van de gemeente Moerdijk.

  • 3.

    Alvorens te besluiten tot weigering dan wel beëindiging van schuldhulpverlening, wordt de verzoeker een redelijke hersteltermijn geboden om alsnog, binnen de gestelde termijn, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.

Artikel 6. Recidive – hernieuwde aanvraag

  • 1.

    Indien minder dan 2 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, door verzoeker een traject schuldregeling succesvol is doorlopen (minnelijk en/of wettelijk), kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.

  • 2.

    Indien minder dan 2 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend,

    • -

      een traject schuldregeling tussentijds door toedoen van de verzoeker is beëindigd (minnelijk en/of wettelijk);

    • -

      ingevolge artikel 5 een traject schuldhulpverlening is geweigerd;

    • -

      schuldhulpverlening is beëindigd op grond van artikel 5 lid 2 sub c, d of e;kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.

  • 3.

    5 jaar na de onherroepelijke veroordeling (datum vonnis) van een fraudevordering, artikel 5 lid 2 sub i, kan de verzoeker een hernieuwd verzoek bij het college indienen.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 7. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1.

    Het college kan in zeer bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft of zou leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

  • 2.

    In gevallen waarin deze regeling niet voorzien, beslist het college.

Artikel 8. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op 20 maart 2014

  • 2.

    De beleidsregel wordt bekendgemaakt in huis aan huis blad de Moerdijkse Bode en de gemeentelijke website.

Artikel 9. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Beleidsregel Schuldhulpverlening gemeente Moerdijk. Vastgesteld in de vergadering van het college d.d. 25 februari 2014,

 

de gemeentesecretaris, de burgemeester,

 

drs. A.E.B. Kandel J.P.M. Klijs

Toelichting

Inleiding algemeen

Onlangs heeft het college van B & W van de Gemeente Moerdijk het beleidsplan Schuldhulpverlening vastgesteld. In dit beleidsplan is de visie van de gemeente neergelegd op het terrein van schuldhulpverlening. Onderhavige regeling is gebaseerd het beleidsplan te weten: het opstellen van regels m.b.t. toelating en recidive en het stellen van voorwaarden. Achterliggende gedachte is dat de gemeente Moerdijk behoefte heeft aan heldere spelregels: de burger weet wat de voorwaarden zijn voor toelating tot de schuldhulpverlening en waaraan hij zich dient te houden en de gemeente op haar beurt weet welke verplichtingen zij aan de burger mag opleggen en wanneer zij de toegang tot de schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen.

Hierbij speelt mee dat de gemeentelijke schuldhulpverlening vanaf het moment dat de Wet

gemeentelijke schuldhulpverlening in werking treedt (1 juli 2012) onder het regime van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) komt te vallen. Op dat moment is het dus van belang om regels m.b.t. toelating tot

de schuldhulpverlening, het opleggen van verplichtingen en het weigeren van hulp in een juridisch vat te hebben gegoten.

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van het wetsvoorstel Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

 

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Conform de visie staat schuldhulpverlening in beginsel open voor alle inwoners van de gemeente Moerdijk van 18 jaar en ouder. Met uitzondering van de zelfstandigen, welke doorverwezen worden naar het besluit bijstandsverlening zelfstandigen (BBZ).

 

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

In lid 1 is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Op deze manier wordt enerzijds recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van

de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de burger in staat moet worden geacht om de (dreigende)

schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven. Anderzijds wordt middels dit lid, evenals lid 3, recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt dat schuldhulpverlening selectief en gericht ingezet dient te worden. Daar waar sprake is van een schuldenpakket dat zich niet laat regelen in combinatie met een onregelbare verzoeker, kan een aanvraag worden geweigerd.

Lid 2: Op dit artikel is artikel 3 lid 4 en 5 van het wetsvoorstel Wet gemeentelijke schuldhulpverlening van toepassing.

Lid 3:

Dit artikel toont de kern van schuldhulpverlening nieuwe stijl: een gerichte en selectieve toepassing van schuldhulpverlening. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen. In lid 3

van dit artikel worden 4 factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere

producten schuldhulpverlening aanbiedt:

  • a.

    zwaarte en/of omvang van de schulden;

  • b.

    psycho-sociale situatie;

  • c.

    houding en gedrag van de aanvrager (motivatie);

  • d.

    een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

Lid 4:

Het college vindt het van belang vanuit haar integrale verantwoordelijkheid zelf regie te voeren op de schuldhulpverlening en daar waar zij dat nodig acht primaire en secundaire schuldhulpverlening in zal zetten.

 

Artikel 4. Verplichtingen

Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de verzoeker voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven (lid 1) en medewerking te verlenen (lid 2). Dit zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject.

Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming. Het college hecht er sterk aan dat de verzoeker zich maximaal inspant om door middel van verwerven van meer inkomen de aflossingscapaciteit te vergroten. Kan de verzoeker meer uren gaan werken dan verwacht het college daartoe de bereidheid en de inzet. Het college zal er op toe zien dat de verzoeker deze mogelijkheden benut.

 

Artikel 5. Weigeren en beëindigen

1. Weigering- en beëindiginggronden:

In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden geweigerd dan wel beëindigd.

Er zit zoveel overlap tussen weigering en beëindiginggronden dat er voor gekozen is ze samen te voegen en één lijst te hanteren die gebruikt kan worden als grond om een aanbod schuldhulpverlening te weigeren of te beëindigen.

Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, leden 1 en 2, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen.

Alvorens dat te doen wordt, conform lid 2, verzoeker eenmaal een termijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan verzoeker wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn dient een redelijke te zijn conform de Algemene

wet bestuursrecht. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting.

Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening. In het kader van eigen verantwoordelijkheid vereist het opleggen van een hersteltermijn maatwerk.

Artikel 5 is geformuleerd als een zogenaamde “kan”-bepaling. Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het college met name ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

Van de 13 gronden zoals benoemd, verdienen de gronden onder f. en g. bijzondere aandacht gelet op de visie zoals neergelegd in het beleidsplan Schuldhulpverlening. Daar waar de gemeente Moerdijk wil staan

voor een selectieve en gerichte toepassing van schuldhulpverlening, kan dat betekenen dat schuldhulpverlening wordt beëindigd indien de vorm van hulpverlening niet langer aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de verzoeker. Zie in dat licht ook een duidelijk link met artikel 3 lid 2 van deze beleidsregels. Die persoonlijke omstandigheden variëren in aard en duur. Hier is dan ook

sprake van maatwerk en dient de casemanager gemeente Moerdijk goed te motiveren in de beschikking. In lid 2 sub i is het te goeder trouw beginsel opgenomen waarmee de mogelijkheid open staat om schuldhulpverlening te weigeren als onvoldoende door verzoeker kan worden aangetoond dat de

schulden of vorderingen te goeder trouw zijn aangegaan. Schulden die zijn gemaakt nadat verzoek tot schuldhulpverlening is gedaan zijn een voorbeeld van niet te goeder trouw. Het is aan de casemanager hier een afweging te maken gebaseerd op individuele omstandigheden.

 

Artikel 6. Recidive – hernieuwde aanvraag

Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schuldhulpverlening in relatie tot eerdere trajecten / contacten schuldhulpverlening, zijn in dit artikel regels gesteld.

Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen. Dit artikel gaat evenwel niet alleen over eigen verantwoordelijkheid. Dit artikel gaat ook over prioriteitstelling: keuzes tot al dan niet toelaten tot de schuldhulpverlening dienen mede te worden gemaakt tegen de organisatorische achtergrond van beschikbare formatie en tijd.

Bij het gebruik van artikel 7 en dus de vraag wanneer welk type hulpverlening wordt geweigerd, is het van belang om de in artikel 7 genoemde begrippen / producten goed te onderscheiden.

Schuldhulpverlening is een breed begrip en omvat alle producten zoals door de casemanager van de gemeente Moerdijk in het plan van aanpak en de beschikking is vastgelegd.

Een traject schuldregeling is één van de producten die wordt ingekocht, maar kan ook betrekking hebben op een schuldregeling ingevolge de Wsnp.

Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening telt de verleende schuldhulpverlening en/of de contacten daaromtrent vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels ook mee.

De grote beleidsvrijheid zoals aan de gemeente gegeven om een dergelijke recidivebepaling op te nemen, ontslaat de gemeente niet van de verplichting om, daar waar een onevenredige situatie ontstaat voor de burger, af te wijken van het bepaalde van artikel 7 indien nodig (ingevolge artikel 8: de hardheidsclausule). Uitgangspunt is en blijft evenwel het bepaalde in artikel 7.

Lid c: schept de mogelijkheid om, wegens fraude veroordeelde verzoekers, toch tot de schuldhulpverlening toe te laten na een termijn van 5 jaar. Dit doet naar mening van het college recht aan het principe dat iedereen een nieuwe kans verdient.

 

Artikel 7. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Dit artikel geeft ruimte aan het college om in bijzondere (lid 1) en/of onvoorziene (lid 2) gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze regeling.

 

Artikel 8 en 9. Inwerkingtreding + citeertitel

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.