Organisatie | Arnhem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening eigen bijdragen maatschappelijke opvang en vrouwenopvang 2014 |
Citeertitel | Verordening Eigen Bijdragen Maatschappelijke Opvang / Vrouwenopvang 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Mandaatbesluit maatschappelijke opvang en vrouwenopvang1.1:CVDR325559_1)
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-03-2014 | 01-07-2015 | nieuwe regeling | 24-02-2014 | 2014.0.011.587 |
Verordening eigen bijdragen maatschappelijke opvang en vrouwenopvang 2014
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt geen onderscheid gemaakt tussen maatschappelijke opvang (artikel 1, eerste lid, onder c van de Wet) en vrouwenopvang (artikel 1, eerste lid, onder d van de Wet). Waar het begrip maatschappelijke opvang wordt gebruikt, wordt zowel maatschappelijke opvang als vrouwenopvang bedoeld;
Niet als instelling worden aangemerkt: Stichting Stoelenproject “De Duif” en Stichting Kruispunt;
Voltijdopvang of 24-uurs verblijf maatschappelijke opvang waaronder crisisopvang (voor gezinnen): een tijdelijk verblijf gedurende een volledig etmaal of langer, voor mensen die dakloos of thuisloos zijn. De 24-uursvoorziening omvat onderdak, slaapgelegenheid, begeleiding op diverse aspecten en eventueel voeding;
Begeleid wonen (Wmo): een woonvorm waarbij cliënten of zelfstandig wonen of in een kleine gemeenschap, begeleiding en/of dagbesteding krijgen, maar (nog) geen regie hebben over een aantal aspecten van het wonen en een bijdrage of huur aan een instelling voor opvang betalen maar niet zelfstandig rechtstreeks aan een woningcorporatie;
Deze verordening is van toepassing op cliënten die gebruik maken van instellingen voor maatschappelijke opvang, die gesubsidieerde voltijdopvang of 24-uursopvang, crisisopvang (voor gezinnen), begeleid wonen, logeeropvang voor zwerfjongeren, dag- of nachtopvang en vrouwenopvang aanbieden of exploiteren of trajecten uitvoeren in de gemeente Arnhem.
De verordening is niet van toepassing indien er sprake is van:
Artikel 3. Eigen bijdragen voor opvang
1.Er is een eigen bijdrage verschuldigd in de kosten van de opvang, uitgezonderd de kosten van begeleiding, indien een persoon van 18 jaar of ouder gebruik maakt van een voorziening.
De verschuldigde eigen bijdrage is nooit hoger dan de kostprijs van de geboden voorziening.
De bijdrage wordt uitgezonderd de dag- en nachtopvang en de logeeropvang zwerfjongeren bepaald per maand. Voor de dag- en nachtopvang en de logeeropvang zwerfjongeren wordt de bijdrage per dag bepaald. De bijdrage is verschuldigd voor iedere dag of gedeelte van een dag, waarop de cliënt gebruik maakt van het aanbod van de instelling.
Voor cliënten die gebruik maken van de Crisisopvang, met uitzondering van de vrouwenopvang, en tegelijkertijd nog kosten hebben voor een zelfstandige woonruimte, wordt de eigen bijdrage gedurende maximaal 6 maanden verminderd met een forfaitair bedrag voor dubbele woonlasten, zijnde 20% van de bijstandsnorm.
Artikel 4. Inning eigen bijdrage
Artikel 5. Bijzondere omstandigheden
Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 6. Verwijzing naar wetten, richtlijnen en verordeningen
In het geval van wijzigingen van wetten, verordeningen en richtlijnen, die zijn vermeld in deze verordening, dan wel nadrukkelijke vervanging van deze wetten, verordeningen en richtlijnen door andere wetten, verordeningen en richtlijnen worden alle verwijzingen in deze verordening naar deze wetten, verordeningen en richtlijnen geacht te zijn naar de gewijzigde dan wel vervangen wetten, verordeningen en richtlijnen.
Toelichting bij Verordening Eigen Bijdragen Maatschappelijke Opvang en Vrouwenopvang 2014
Al sinds jaar en dag wordt voor verblijf in de maatschappelijke opvang (MO) en vrouwenopvang (VO) een eigen bijdrage in rekening gebracht. Inmiddels is in 2013 een wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning aangenomen en in werking getreden. Hierin is opgenomen dat eigen bijdragen voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang door gemeenten bij verordening worden geregeld, en vervolgens door of namens hen worden vastgesteld en geïnd. Vandaar deze verordening voor het kunnen opleggen van een eigen bijdrage voor verblijf in de MO en VO.
Bij het ontwerpen van deze verordening is uitgegaan van een aantal uitgangspunten die het heffen van een eigen bijdrage van cliënten die gebruik maken van voorzieningen voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang redelijk maakt.
het is redelijk dat de cliënt als gebruiker van een voorziening voor MO en VO voor verblijf een prijs betaalt voor de aangeboden diensten of voorzieningen die direct aan de individuele gebruiker ten goede komen; dit geldt in het bijzonder als door een instelling wordt voorzien in huisvesting en voeding;
anti-cumulatieregeling (wettelijk ogv Wmo): door het vaststellen en innen van eigen bijdragen voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang door gemeenten hoeven cliënten geen dubbele eigen bijdragen te betalen in geval van samenloop met andere Wmo-voorzieningen of AWBZ-gefinancierde zorg, zoals bijvoorbeeld begeleiding (Bijdragebesluit zorg);
Deze uitgangspunten leiden tot de keuze dat cliënten die gebruik maken van door een instelling aangeboden opvang, zoals bedoeld in artikel 1, lid 2, sub f, een eigen bijdrage verschuldigd is in de kosten van de opvang, uitgezonderd de kosten van begeleiding.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
In aansluiting op de Wet Maatschappelijke Ondersteuning is de verordening alleen van toepassing op natuurlijke personen van 18 jaar en ouder. Met de begripsbepaling van de cliënt is de verordening daarmee tot deze groep personen beperkt. Dit betekent niet dat kinderen jonger dan 18 jaar uitgesloten zijn van het gebruik van het aanbod van opvang door instellingen, maar voor hen geldt geen eigen bijdrage.
Bij begeleid zelfstandig wonen waarbij de cliënt zelf huur betaalt, betaalt deze geen eigen bijdrage MO/VO. Deze cliënten worden niet (meer) beschouwd als verblijvend in de opvang en vallen niet onder deze verordening.
In de situatie van begeleid wonen, betaalt de cliënt een eigen bijdrage in woonlasten of huur aan de instelling. In dat geval worden de cliënten beschouwd als nog verblijvend in de opvang en is de anti-cumulatieregeling van toepassing. Het onderscheid tussen begeleid wonen en begeleid zelfstandig wonen wordt dan ook bepaald door het al dan niet op eigen naam hebben van het huurcontract met een woningcorporatie.
Bij de opvang is het mogelijk, dat de cliënt nog kosten heeft voor een zelfstandige woonruimte en zodoende redelijkerwijs de berekende bijdrage niet kan betalen. Het uitgangspunt is dat Crisisopvang een kortdurende voorziening is, waarbij een termijn van 6 maanden voldoende is om ofwel weer zelfstandig te kunnen wonen dan wel om door te stromen naar een andere vorm van opvang. De eigen bijdrage wordt daarom voor een periode van maximaal 6 maanden verlaagd met een forfaitair bedrag van 20% van de bijstandsnorm.
Bij de vrouwenopvang is de verlaging van de eigen bijdrage in het geval iemand een zelfstandige woonruimte heeft, opgenomen in de berekening van de eigen bijdrage. Zie tabel hoogte eigen bijdrage in de toelichting bij artikel 4.
De hoogte van de eigen bijdrage blijft in 2014 gelijk aan de bedragen van 2013, gecorrigeerd met de aanpassing van de Wwb-norm, zoals die half-jaarlijks geschiedt.
Aangezien een wijziging van de wijze van innen en het verhogen van de hoogte van de eigen bijdrage goede communicatie vergt met cliënten en instellingen, is er voor gekozen de bestaande wijze van inning en de hoogte van de eigen bijdragen van 2013 in 2014 te continueren. In 2014 zal een nieuwe verordening voor 2015 worden vastgesteld, die tevens conform de nieuwe Wmo, die per 2015 ingaat, zal zijn.
Het innen van de eigen bijdragen kan niet door het CAK plaatsvinden, zoals bij de andere eigen bijdragen vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning.
Afgelopen jaren hebben de instellingen de oplegging en inning van de eigen bijdrage uitgevoerd en dit wordt voor 2014 gecontinueerd.
Het kan voor instellingen of voor cliënten in bepaalde gevallen handig zijn om de bijdrage te splitsen in een bijdrage voor specifieke onderdelen. De instellingen hebben de vrijheid om dit te doen, zolang de totale bijdrage niet verandert.
Indien de praktijk uitwijst dat wijziging van de hoogte van de eigen bijdrage noodzakelijk is, kan het college snel ingrijpen door de bepaling van lid 7.
Het uitgangspunt is, dat de cliënt alle mogelijke moeite doet om voldoende inkomen te verwerven. De cliënt dient kinderbijslag, huurtoeslag of bijzondere bijstand voor woonlasten aan te vragen. Als de cliënt naar het oordeel van het college anderszins verzuimt om extra inkomen te verwerven, wordt dit artikel niet toegepast. Niet in alle woonsituaties is huurtoeslag mogelijk (dan wel bijzondere bijstand voor woonlasten), de woonlasten kunnen relatief hoog zijn door de locatie van de woning (de cliënt heeft maar een beperkte keuze hierin) en met name voor jongeren is het vaak lastig om voldoende inkomen te genereren. Het is belangrijk, dat de cliënten gebruik kunnen maken van de voorzieningen zonder onnodige drempels en hindernissen.
In de verordening wordt verwezen naar meerdere wetten, verordeningen en richtlijnen, die aan verandering onderhevig zijn. De naamgeving kan wijzigen (zoals het jaartal), evenals artikelnummering of de wet, verordening of richtlijn wordt vervangen door een andere wet, richtlijn of verordening. Het is niet zinvol om de verordening daar tussentijds voor aan te passen. In het geval er een wezenlijke verandering plaatsvindt of redelijkerwijs niet duidelijk meer is, wat de verwijzing inhoudt, zal de verordening vanzelfsprekend worden aangepast.