Organisatie | Olst-Wijhe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels standplaatsen gemeente Olst-Wijhe |
Citeertitel | Nadere regels standplaatsen gemeente Olst-Wijhe |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Algemene plaatselijke verordening Olst-Wijhe, artikel 5:18
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-07-2015 | 1e wijziging (tbv tijdelijke standplaats Loswal) | 03-07-2015 | 13.014069, 15.017517 | ||
20-03-2014 | 08-07-2015 | Nieuwe regeling | 11-03-2014 | Collegevoorstel 13.020713 |
Burgemeester en wethouders van Olst-Wijhe
artikel 5:18 van de Algemene plaatselijke verordening Olst-Wijhe (APV) waarin is bepaald dat het verboden is zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen.
het derde lid van dit artikel kan het college nadere regels stellen;
dat het gewenst is nadere regels vast te stellen;
de 'Nadere regels standplaatsen gemeente Olst-Wijhe vast te stellen.
In 2003 is het standplaatsen- en ventvergunningenbeleid van de gemeente Olst-Wijhe voor het eerst vastgesteld. In 2007 is dit beleid geëvalueerd en vervolgens gewijzigd vastgesteld. Hierbij is het beleid verruimd, omdat geconcludeerd werd dat bij de vaststelling in 2003 voor een (te) strikte regulering was gekozen.
In 2009 is de Algemene Plaatselijk Verordening Olst-Wijhe (APV) gewijzigd en is het vergunningenstelsel voor venten geschrapt. Als gevolg hiervan is op 22 december 2009 het standplaatsen- en ventvergunningenbeleid gewijzigd naar het standplaatsvergunningenbeleid van de gemeente Olst-Wijhe.
In 2013 is besloten het standplaatsvergunningenbeleid te actualiseren. In de nadere regels wordt onder meer het Van Dedemplein als nieuwe locatie aangewezen. Daarnaast is gekozen voor nadere regels, omdat deze meer ruimte bieden voor nieuwe mogelijkheden dan beleidsregels.
De nadere regels geven aan welke criteria gelden voor het verlenen van een standplaatsvergunning en op basis van welke gronden een standplaatsvergunning kan worden geweigerd. Daarmee bieden deze nadere regels een toetsingskader voor aanvragen om een standplaatsvergunning. Per standplaatslocatie is aangegeven welke regels gelden.
De nadere regels zijn van toepassing op de gehele gemeente Olst-Wijhe en hebben betrekking op vaste standplaatsen, seizoenstandplaatsen en incidentele standplaatsen.
In 2015 zijn de nadere regels gewijzigd ten behoeve van de Loswal. Als voorbereiding op de drijvende horecavoorziening, is artikel 2 gewijzigd, zodat het mogelijk is gedurende maximaal drie jaar een standplaats in te nemen op de Loswal. Ook is artikel 3 gewijzigd, waarbij is aangevuld dat de standplaats Loswal gedurende het seizoen ingenomen mag worden en niet aan een tijdstip is gebonden.
Olst-Wijhe kent drie soorten standplaatsen: de vaste standplaats, seizoenstandplaats en de incidentele standplaats.
Een vaste standplaats is een standplaats die periodiek (wekelijks of voor vastgestelde tijdvakken) op een vaste locatie door dezelfde standplaatshouder wordt ingenomen en geen seizoens- of incidentele standplaats is.
De vergunning voor een seizoenstandplaats geldt alleen voor producten die zijn gebonden aan een bepaalde periode. Voorbeelden van seizoenstandplaatsen zijn:
Dit zijn standplaatsen die worden ingenomen in het kader van een bijzondere omstandigheid. Voorbeelden hiervan zijn een standplaats voor bevolkingsonderzoek, een politieke partij en eenmalige (eendaagse) acties.
Olst-Wijhe kent de volgende dorpen en kernen waarvoor standplaatsvergunningen kunnen worden verleend:
In de gemeente Olst-Wijhe is al een aantal plaatsen aangewezen als vaste standplaats en seizoenstandplaats. Deze zijn hieronder weergegeven.
Wanneer aanvragen worden ingediend voor andere locaties dan hieronder genoemd, wordt de locatie getoetst aan artikel 5 het toetsingskader en voor het overige aan de andere artikelen in deze nadere regels. Dit geldt zowel voor vaste standplaatsen, als voor seizoenstandplaatsen en voor incidentele standplaatsen.
Locaties voor vaste standplaatsen
Voor onderstaande locaties kunnen vaste standplaatsvergunningen worden verleend:
Locaties voor seizoenstandplaatsen
Voor onderstaande locaties kunnen vergunningen voor seizoenstandplaatsen worden verleend:
De Loswal in Wijhe is een aantrekkelijke toeristische plaats. In het verleden is gebleken dat er belangstelling bestaat voor het innemen van een standplaats op die locatie voor de verkoop van bijvoorbeeld snacks en ijs. Voor de Loswal is een permanente horecavoorziening beoogd. Verder wordt de Loswal onder meer gebruikt als camperplaats en parkeerplaats.
Op 11 maart 2014 hebben wij de nadere regels vastgesteld. Hierin hebben wij bepaald, dat gelet op de relatief kleine oppervlakte van de Loswal, het feit dat de Loswal ook als camperstandplaats en parkeerplaats gebruikt wordt en dat er een horecavoorziening beoogd wordt, de Loswal niet als standplaatslocatie wordt aangewezen.
Vanwege het feit dat een permanente, drijvende voorziening financieel lastig te realiseren is, is het mogelijk om gefaseerd hier naar toe te werken, waarbij gestart wordt met een standplaats op de Loswal. Om die reden is het mogelijk een standplaatsvergunning in te nemen inclusief terras voor een periode tot maximaal drie jaar, waarna overgegaan wordt tot een permanente (drijvende) horecavoorziening.
Artikel 3 Tijdsstip innemen standplaats
Alhoewel in principe de Winkeltijdenwet ook van toepassing is op de verkoop van goederen vanaf een standplaats, worden vanuit het oogpunt van openbare orde de tijden waarop een standplaats mag worden ingenomen beperkt van 08.00 uur tot 20.00 uur.
Voor seizoensstandplaatsen die doorlopend worden ingenomen, zoals een oliebollenkraam, kan op de volgende standplaatslocaties een vergunning worden verleend die niet aan een tijdstip voor het innemen van een standplaats zijn gebonden:
De seizoensstandplaats aan de Loswal in Wijhe mag gedurende het seizoen, lopend van circa april tot november, ingenomen worden en is niet aan een tijdstip gebonden.
Voor seizoensstandplaatsen die doorlopend worden ingenomen is geen omgevingsvergunning vereist.
De gemeente Olst-Wijhe gaat uit van een maximumstelsel voor het aantal standplaatsen, zodat geen ongewenste marktvorming en wildgroei kan ontstaan en ondernemers een duidelijk kader hebben waarbinnen zij kunnen ondernemen. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen vaste standplaatsen en seizoensstandplaatsen.
Maximumstelsel vaste standplaatsen
Maximumstelsel seizoensstandplaatsen
In artikel 2 zijn de locaties voor vaste standplaatsen en seizoenstandplaatsen opgenomen. Wanneer aanvragen worden ingediend voor een vaste standplaats en/of een seizoenstandplaats op een locatie die niet is genoemd in artikel 2, dan beoordeelt het college aan de hand van onderstaand toetsingskader of voor de locatie een vergunning kan worden verleend.
Ook aanvragen voor een incidentele standplaats worden beoordeeld aan de hand van onderstaand toetsingskader voor standplaatsenlocaties.
Standplaats op particuliere grond
Voor standplaatsen op particuliere grond gelden dezelfde criteria en regels als voor het innemen van standplaatsen in de openbare ruimte dat eigendom is van de gemeente. Daarnaast moet de aanvrager bij de aanvraag een kopie van een ondertekende brief als bijlage voegen waarin de eigenaar toestemming geeft voor het innemen van de standplaats.
1. Verkeersveiligheid en -doorstroming
Het is niet verantwoord een standplaats zodanig in te nemen dat de verkeersveiligheid in gevaar wordt gebracht. Dit betekent dat:
- geen standplaats op kruispunten, op hoeken van straten, onoverzichtelijke punten en dergelijke ingenomen mogen worden;
- er geen verkeersborden en verkeerslichten aan het oog mogen worden onttrokken;
- geen standplaats ingenomen mag worden op een rijbaan of langs een weg binnen 25 meter, gemeten langs het trottoir vanuit een bocht;
- geen standplaats ingenomen mag worden langs een weg, als dat de doorstroming van het verkeer belemmert;
- geen standplaats ingenomen mag worden op het trottoir of in een voetgangersgebied als voor het voetgangersverkeer daardoor minder dan twee meter loopruimte overblijft.
- een standplaats ingenomen mag worden zolang er geen blokkade ontstaat voor hulpverleningsvoertuigen van brandweer, ambulancediensten en dergelijke. Ook mag door het innemen van een standplaats het (voetgangers)verkeer niet worden geblokkeerd. Bij dit laatste punt moeten mede de aard en de omvang van de handel vanuit het verkooppunt in aanmerking worden genomen.
De aanwezigheid van een standplaats op zich, maar ook de aantrekkende werking die ervan uit kan gaan, kan een verstoring van de openbare orde voor omwonenden opleveren. In de praktijk is, voor wat betreft de overlast die standplaatsen kunnen opleveren, een scheiding te maken tussen de standplaatsen van waaruit ter plaatse bereide eetwaren worden verkocht en overige standplaatsen.
Bij de eerste groep is de kans op overlast (vervuiling van de omgeving, aanwezigheid publiek, geluid- en geuroverlast en dergelijke) groter dan bij de overige standplaatsen. Problemen kunnen worden voorkomen of beperkt door voldoende afstand aan te houden tussen de standplaats en de omliggende woningen. Wat voldoende is hangt af van de situatie. Daarbij is een verschil te maken tussen uitgesproken woonwijken en andere gebieden. Voor standplaatsen met bak- en braadactiviteiten geldt als uitgangspunt dat deze alleen worden toegestaan op locaties waar dit nu ook reeds is toegestaan .
Voor standplaatsen waar voedingsmiddelen worden bereid gelden bepaalde milieuregels. Denk hierbij aan het beperken van geurhinder en de afvoer van afvalstoffen. Voordat dergelijke standplaatsen worden ingenomen moet daarvan een melding worden gedaan bij de gemeente. Dat kan via de website http://aim.vrom.nl.
In het kader van de brandveiligheid geldt een aantal voorschriften voor het innemen van een standplaats die ook in de standplaatsvergunning vermeld worden. Deze voorwaarden zijn opgenomen in de ‘beleidsregel voor het innemen van standplaatsen’. De voorwaarden uit deze beleidsregel zijn bij deze nadere regels gevoegd, evenals het bijbehorende formulier Afstandseisen standplaatsen
4. Situering van de standplaats
Standplaatsen mogen niet voor de toegang en (nood)uitgang van winkels, woningen en bedrijven staan. Dat betekent dus ook niet rechtstreeks voor een etalage. Een standplaats is op een parkeerplaats alleen toegestaan als er voldoende parkeergelegenheid is. Standplaatsen mogen de groenvoorzieningen niet in het gedrang laten komen.
Het standplaatsbeleid is in principe niet bedoeld om weekmarkten te creëren.
Binnen een afstand van honderd meter (hemelsbreed) van een school mogen geen standplaatsen met etenswaren worden ingenomen.
In het belang van de consumenten mag het college bij het standplaatsenbeleid, winkelvoorzieningen in opbouw (in een nieuwe wijk) en marginale winkelvoorzieningen (in een kleine kern met minimale openbaar vervoervoorzieningen) gedurende vijf jaar beschermen, tenzij de standplaats een aanvulling is op het bestaande assortiment.
8. Esthetische aspecten, bescherming stadsgezicht en monumenten
Een standplaats dient in nette staat te worden gehouden. Er zijn punten in onze gemeente waar – met het oog op de aanwezigheid van monumenten of in verband met stads- of landschapsschoon – de aanwezigheid van een verkooppunt voor ambulante handel niet past. Bij de beoordeling van een verzoek om een standplaatsvergunning heeft in voorkomende gevallen het belang van de bescherming van stads- of landschapsschoon (monumenten) de doorslag.
Artikel 8 Duur standplaatsvergunning
Op grond van artikel 1:7 van de APV wordt een vergunning voor onbepaalde tijd verleend, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet. Standplaatsvergunningen die binnen deze nadere regels passen worden in principe voor onbepaalde tijd verleend.
Artikel 9 Intrekken standplaatsvergunning
Artikel 1:6 van de APV bepaalt dat een vergunning kan worden ingetrokken indien onder meer van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn. Op grond hiervan wordt in een standplaatsvergunning opgenomen dat deze kan worden ingetrokken indien hiervan gedurende meer dan een maand geen gebruik wordt gemaakt, tenzij er sprake is van vakantie, ziekte of bijzondere omstandigheden en deze schriftelijk is gemeld aan de gemeente.
Artikel 10 Standaardvoorwaarden standplaatsvergunning
Aan een standplaatsvergunning wordt een aantal standaard voorwaarden verbonden. Deze voorwaarden zijn als bijlage bij deze nadere regels gevoegd.
Personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze nadere regels houder zijn van een standplaatsvergunning, behouden de rechten die zij op basis van hun standplaatsvergunning hebben verkregen.