Organisatie | Heerhugowaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Heerhugowaard 2014 |
Citeertitel | Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Heerhugowaard 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | nadere regels |
Geen.
Verordening voorzieningen WMO, art. 22, lid 2
1.Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-04-2014 | 01-01-2017 | nieuwe regeling | 11-03-2014 Publicatie via www.officielebekendmakingen.nl d.d. 26-3-2014 | BW14-0105 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1. Inkomen en peiljaar
1.Onder inkomen wordt verstaan:
het inkomen van de persoon met beperkingen en diens echtgenoot of degene die daar op grond van artikel 1, lid 2 en lid 3 van de Wet maatschappelijke ondersteuning mee gelijk gesteld is.
b.de bruto-inkomsten uit uitkeringen ingevolge de sociale zekerheidswetten en pensioenuitkeringen;
c.de opbrengsten uit onderneming, waaronder wordt verstaan het in het laatste boekjaar behaalde netto bedrijfsresultaat, verminderd met 24%;
d.de overige bruto inkomsten, zoals ontvangen bedragen ter zake van alimentatie, studiefinanciering krachtens de Wet op de studiefinanciering en uit vermogen.
3.Niet als inkomen worden aangemerkt:
a.uitkeringen en vergoedingen of tegemoetkoming in specifieke kosten;
b.individuele huur- en zorgtoeslagen;
f.uitkeringen kerkelijke/charitatieve instellingen;
g.niet in geld genoten inkomsten;
h.afkoopsommen liquidatiewet Ouderdomswet en Invaliditeitswetten;
4.Bij inkomsten als bedoeld in artikel 1, lid 2 onder a., b. en d. van dit Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heerhugowaard worden in mindering gebracht: belastingen, sociale verzekeringspremies en pensioenpremie.
5.Met wijzigingen in het inkomen wordt rekening gehouden.
6.Bij de berekening van de eigen bijdrage wordt onder peiljaar verstaan het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin aan een persoon maatschappelijke ondersteuning is verleend.
Artikel 2. Eigen bijdrage verschuldigd
De bedragen die gelden voor een eigen bijdrage zijn gelijk aan de bedragen zoals opgenomen in het gewijzigde Besluit maatschappelijke ondersteuning, Stb.2013 nr. 441, artikel 4.1, lid 1, zoals jaarlijks aangepast door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. (zie verder art. 3 e.v. van dit Besluit).
-Een eigen bijdrage voor koopvoorzieningen is maximaal 3 jaar (= 39 perioden) verschuldigd.
Artikel 3. Omvang van de eigen bijdragen
De eigen bijdrage van ongehuwde personen jonger dan 65 jaar bedraagt € 19,00 per vier weken. Bij een verzamelinkomen (bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001) in het peiljaar meer dan € 23.295,-- wordt het bedrag van € 19,00 verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn verzamelinkomen in het peiljaar en € 23.295,--. De totaal verschuldigde bijdrage dient in termijnen van vier weken te worden voldaan.
De eigen bijdrage van ongehuwde personen van 65 jaar of ouder bedraagt € 19,00 per vier weken. Bij een verzamelinkomen (bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001) in het peiljaar meer dan € 16.456,-- wordt het bedrag van € 19,00 verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn verzamelinkomen in het peiljaar en € 16.456,--. De totaal verschuldigde bijdrage dient in termijnen van vier weken te worden voldaan.
De eigen bijdrage van gehuwde personen, waarvan een van beiden jonger is dan 65 jaar, bedraagt € 27,20 per vier weken. Bij een gezamenlijk verzamelinkomen (bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001) in het peiljaar meer dan € 29.174,-- wordt het bedrag van € 27,20 verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijk verzamelinkomen in het peiljaar en € 29,174,--. De totaal verschuldigde bijdrage dient in termijnen van vier weken te worden voldaan.
De eigen bijdrage van gehuwde personen die beiden ouder zijn dan 65 jaar bedraagt € 27,20 per vier weken. Bij een gezamenlijke verzamelinkomen (bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001) in het peiljaar meer dan € 22.957,-- wordt het bedrag van € 27,20 verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijk verzamelinkomen in het peiljaar en € 22.957,--. De totaal verschuldigde bijdrage dient in termijnen van vier weken te worden voldaan.
Hoofdstuk 3 Persoonsgebonden budget
Artikel 4. Persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden
De vaststelling van een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden vindt als volgt plaats: het bedrag dat beschikbaar wordt gesteld, wordt berekend op basis van de indicatie. De indicatie wordt gesteld in uren aan de hand van het Protocol hulp bij het Huishouden Wmo Heerhugowaard en wordt naar boven afgerond op een kwartier.
Hoofdstuk 4 Financiële tegemoetkomingen
Artikel 8. Financiële tegemoetkoming bij vervoersvoorzieningen
1.Bij de vaststelling van de vervoersvoorziening wordt uitgegaan van de volgende bedragen:
a voor de tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een eigen auto of taxi (voor regionaal en bovenregionaal vervoer) geldt een normbedrag van € 898,00 per jaar.
Artikel 9. Financiële tegemoetkoming bij rolstoelvoorzieningen
1.Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget. Het bedrag van dit persoonsgebonden budget bedraagt € 2321,00 welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.
Maximale vergoeding van kosten van onderhoud, keuring en reparatie.
Alleen de werkelijk gemaakte kosten (met een maximum van de in de tabel genoemde bedragen) van keuring, onderhoud en reparatie aan de hieronder genoemde onderdelen komen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming:
Uitsluitend werkelijk gemaakte kosten van reparatie aan hieronder genoemde onderdelen komen voor vergoeding in aanmerking:
De maximale vergoeding van kosten voor onderhoud en keuring van diverse soorten liften in woningen en trappenhuizen bedraagt:
Voetnoot: In de bovengenoemde bedragen zijn opgenomen de kosten voor de keuring door het Liftinstituut (50%), alsmede de kosten van de noodzakelijke assistentie door de onderhoudsfirma (eveneens 50%).
_____________________________________________________________________________
Voetnoot: Maximale toeslagen op bovengenoemde tarieven:
Indien een woningsanering is geïndiceerd, wordt een tegemoetkoming van een gemaximeerde bedrag verstrekt aan de gehandicapte voor vervanging van de stoffering, of indien de kosten lager zijn, het bedrag van de werkelijk gemaakte kosten:
0 – 2 jaar 100% vergoeding tot maximum € 503,00
2 – 4 jaar 75% van de gemaximeerde vergoeding
4 – 6 jaar 50% van de gemaximeerde vergoeding