Organisatie | Groningen (Gr) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014 |
Citeertitel | Verordening reinigingsheffingen 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financiën en belastingen |
Externe bijlage | TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE ‘VERORDENING REINIGINGSHEFFINGEN 2014 |
Deze regeling vervangt de Verordening reinigingsheffingen 2013 van 28 november 2012, nr. 8b
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 13-11-2013 Gemeenteblad, 2013, 122 | GR 13.4028721 |
DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN,
Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 oktober 2013;
Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
de Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014 vast te stellen.
Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing
De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog kalendermaanden overblijven. Bij de aanvang van de belastingplicht vóór de zestiende van een kalendermaand is over die maand de volle belasting verschuldigd. Bij aanvang op een later tijdstip wordt over de lopende kalendermaand geen belasting geheven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog kalendermaanden overblijven. Bij beëindiging van de belastingplicht na de vijftiende van een kalendermaand is over die maand de volle belasting verschuldigd. Bij beëindiging op een eerder tijdstip wordt over de lopende kalendermaand geen belasting geheven.
De aanslagen, opgelegd voor de belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdelen 1 tot en met 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, moeten worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
De belastingschuldige kan machtiging tot automatische incasso verlenen indien het totale bedrag van het gecombineerde aanslagbiljet gemeentelijke belastingen minder dan € 10.000,-- bedraagt. Het minimum termijnbedrag bedraagt € 10,--. Ingeval een machtiging tot automatische incasso is verleend, wordt het aantal termijnen bepaald door het totale bedrag van het gecombineerde aanslagbiljet gemeentelijke belastingen te delen door het minimum termijnbedrag, met dien verstande dat het aantal termijnen niet meer dan tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien drie van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.
Hoofdstuk III Reinigingsrechten
Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het van gemeentewege inzamelen van bedrijfsafval, als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog kalendermaanden overblijven. Bij de aanvang van de belastingplicht vóór de zestiende van een kalendermaand is over die maand de volle belasting verschuldigd. Bij aanvang op een later tijdstip wordt over de lopende kalendermaand geen belasting geheven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog kalendermaanden overblijven. Bij beëindiging van de belastingplicht na de vijftiende van een kalendermaand is over die maand de volle belasting verschuldigd. Bij beëindiging op een eerder tijdstip wordt over de lopende kalendermaand geen belasting geheven.
De belastingschuldige kan machtiging tot automatische incasso verlenen indien het totale bedrag van het gecombineerde aanslagbiljet gemeentelijke belastingen minder dan € 10.000,-- bedraagt. Het minimum termijnbedrag bedraagt € 10,--. Ingeval een machtiging tot automatische incasso is verleend, wordt het aantal termijnen bepaald door het totale bedrag van het gecombineerde aanslagbiljet gemeentelijke belastingen te delen door het minimum termijnbedrag, met dien verstande dat het aantal termijnen niet meer dan tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien drie van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.
Gedaan te Groningen ter openbare raadsvergadering van 13 november 2013.
De griffier,
drs. A.G.M. (Toon) Dashorst.
De voorzitter,
dr. R.L. (Ruud) Vreeman.
TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE ‘VERORDENING REINIGINGSHEFFINGEN 2014
TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE ‘VERORDENING REINIGINGSHEFFINGEN 2014