Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, met betrekking tot de verstrekking van dienstkleding voor het pedagogisch personeel en de portier-nachtwaker bij het overheidsopvoedingsgesticht |
Citeertitel | Landsbesluit dienstkleding overheidsopvoedingsgesticht |
Vastgesteld door | regering |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 5 januari 2010, gepubliceerd in P.B. 2010, no. 4, en in werking getreden op 6 februari 2010. Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken, onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Landsverordening materieel ambtenarenrecht, artikel 63
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | geconsolideerde tekst (GT) | 16-06-2014 AB 2014, GT no. 8 | n.v.t. |
Jaarlijks worden aan het pedagogisch personeel in dienst van het overheidsopvoedingsgesticht zes hemden, vier broeken of rokken en twee paar schoenen verstrekt voor de uitoefening van de dienst. Aan het pedagogisch personeel, dat als werkbegeleider of vak opleider bij het overheidsopvoedingsgesticht in dienst is, worden tevens twee werkjassen verstrekt.
Indien aan het personeel, bedoeld in het eerste en tweede lid, voor een bepaald dienstjaar geen dienstkleding is verstrekt en dit niet het gevolg is van een hem naar redelijkheid toe te rekenen omstandigheid, heeft hij recht op een vergoeding die overeenkomt met de waarde van de dienstkleding die voor dat jaar aan hem verstrekt had moeten worden.
Indien het personeel, bedoeld in het eerste en tweede lid, niet gedurende een heel jaar bij het overheidsopvoedingsgesticht werkzaam is geweest vanwege buitengewoon verlof, ziekte of bijzondere omstandigheden dan wel omdat dit personeel eerst gedurende dat jaar in dienst is getreden, wordt de hoeveelheid dienstkleding, bedoeld in het eerste en tweede lid en de vergoeding, bedoeld in het derde lid, naar evenredigheid van de niet gewerkte periode vermindert.
Het personeel, bedoeld in artikel 1, is ten aanzien van de in dat artikel genoemde dienstkleding: