Prostitutiebeleid gemeente Barneveld

Op 9 november 1999 is in het Staatsblad geplaatst de Wet “opheffing algemeen bordeelverbod”. Bij Koninklijk Besluit is bepaald dat deze wet op 1 oktober 2000 in werking treedt. Het exploiteren van bordelen en andere seksinrichtingen is daarmee niet meer onderhevig aan het strafrecht, tenzij er sprake is van vormen van exploitatie van prostitutie waarbij mensenhandel, dwang of minderjarigheid aan de orde is. Voor dergelijke situaties voorziet het Wetboek van Strafrecht juist in een zwaardere strafmaat.

Behalve een wijziging van het strafrecht is ook een wijziging van de Gemeentewet doorgevoerd. In een nieuw artikel 151a is bepaald dat de gemeenteraad een verordening kan vaststellen met betrekking tot “het bedrijfsmatig geven van gelegenheid tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling”. Dit artikel biedt de basis voor het voeren van gemeentelijk prostitutiebeleid. Wat daarbij niet kan is dat de gemeente het vestigen van bordelen bij verordening geheel verbiedt. Een dergelijk nulbeleid is in strijd met artikel 19, derde lid van de Grondwet (recht op vrije keuze van arbeid). Ook uit de Gemeentewet blijkt dat er grenzen zijn aan de gemeentelijke bevoegdheid om regels te stellen en dat de gemeente een regeling van het Rijk niet door middel van een gemeentelijke verordening teniet kan doen (Gemeentewet art. 108, 121 en 122). Wat wel kan is het stellen van aanvullende regels, waardoor de mogelijkheid ontstaat een restrictief beleid te voeren op basis van voorschriften en bevoegdheden op het terrein van de ruimtelijke ordening, openbare orde, e.d.

Deze aanvullende regels zullen in deze beleidsnota verder uitgewerkt worden.

In de raadsvergadering van 5 september 2000 is door de gemeenteraad besloten tot het wijzigen van de Algemene plaatselijke verordening (APV). Deze wijziging is gebaseerd op de model-APV van de VNG en gaat uit van een vergunningstelsel voor seksinrichtingen en escortbedrijven. Een vergunningstelsel sluit aan bij de wettelijke toelaatbaarheid van deze bedrijven.

Het begrip seksinrichtingen is ruim gedefinieerd zodat daar in elk geval onder vallen “een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar”.

De APV kent twee soorten weigeringsgronden, verplichte en facultatieve. De vergunningaanvragen voor deze bedrijfsactiviteiten (seksinrichtingen en escortbedrijven) worden geweigerd indien:

• -

  de exploitant of beheerder niet aan de eisen voldoet,

• -

  de vestiging in strijd is met een geldend bestemmingsplan,

• -

  er aanwijzingen zijn dat in het bedrijf personen zullen werken in strijd met artikel 250a Wetboek van strafrecht of de vreemdelingenwetgeving.

Daarnaast kunnen vergunningaanvragen worden geweigerd op een zevental andere weigeringsgronden waaronder het belang van de openbare orde of ter voorkoming of beperking van aantasting van woon- en leefklimaat. De volledige opsomming staat in artikel 91 van de APV en is weergegeven bij de nadere regels.

Voorts komen in de APV onderwerpen aan de orde als

straatprostitutieDit is net als in het verleden verboden (artikel 90h).

raamprostitutieDe gemeente heeft de bevoegdheid dit te verbieden en dus niet op te nemen in de APV. Het betreft een vorm van prostitutie die veel overlast en openbare ordeproblemen geeft. De verbodsbepaling moet worden opgenomen in de beleidsregels en tevens in eventuele vergunningvoorschriften.

escortbureausHet betreft een vorm van niet-plaatsgebonden prostitutie, met nauwelijks of geen ruimtelijke uitstraling. Het begrip seksinrichting is hierop niet van toepassing. De betreffende bedrijven zijn onder de vergunningplicht van de APV gebracht.

sekswinkels en tentoonstellen etc. van pornografieDeze regelingen staan los van de opheffing van het bordeelverbod; de APV kende op dit punt regels, die naar de strekking gehandhaafd zijn (artikel 90i en j APV). nadere regels

Het college van burgemeester en wethouders kan, met het oog op de in artikel 91 APV genoemde belangen, over de uitoefening van de bevoegdheden in dit hoofdstuk, nadere regels vaststellen.

De in artikel 91 genoemde belangen zijn:

• •

  de openbare orde,

• •

  het voorkomen of beperken van overlast,

• •

  het voorkomen of beperken van aantasting van woon- en leefklimaat,

• •

  de veiligheid van personen of goederen,

• •

  de verkeersvrijheid of –veiligheid,

• •

  de gezondheid of zedelijkheid en

• •

  de arbeidsomstandigheden van de prostituee.

Er is een redelijke kans dat exploitanten van seksinrichtingen zich in de gemeente Barneveld willen vestigen gezien de gunstige ligging langs de A1 en het grote buitengebied. Daarnaast zal er een verplaatsingseffect ontstaan vanuit de omgeving. Arnhem is bezig met een vermindering van het aantal seksinrichtingen wat zeker een regionale verschuiving tot gevolg zal hebben.

Er is bijkans geen draagvlak onder de bevolking voor vestiging van seksinrichtingen of andere activiteiten of bedrijvigheid in de seksbranche. Een groot deel van de bevolking in de gemeente Barneveld is principieel tegen alle seksinrichtingen.

Dat deze negatieve houding kan leiden tot problemen met de openbare orde moge blijken uit de problemen rond het illegaal gevestigde bordeel in het buitengebied van Kootwijkerbroek. Na vele klachten richting het gemeentebestuur is het bedrijf door brandstichting verwoest. Wanneer wederom een dergelijke inrichting zich in de gemeente Barneveld vestigt zijn (zonder meer) openbare orde problemen te verwachten.

Daarnaast zal er in de kernen snel overlast worden veroorzaakt door activiteiten of bedrijvigheid in de seksbranche. Deze bedrijvigheid en activiteiten hebben een verkeersaantrekkende werking en dit zal samen met de parkeerproblematiek zeker overlast veroorzaken.

Keuze voor concentratie en/of restrictief beleid.

In de praktijk zal een belangrijk criterium voor de toelaatbaarheid van seksinrichtingen gevonden worden in de planologische regelingen. Bij een vergunningaanvraag wordt namelijk beoordeeld of de vestiging in strijd is met een geldend bestemmingsplan. Is dat het geval, dan wordt vergunning geweigerd. Het is mogelijk in een gemeente een concentratiebeleid te voeren met als gevolg dat alleen aanvragen voor een bepaald gebied in behandeling worden genomen en de overige gebieden zonder meer buiten beeld blijven. Dit kan gekoppeld worden aan een maximumstelsel, van bijvoorbeeld één seksinrichting voor het betreffende gebied (en daarmee voor de hele gemeente). Een dergelijk concentratiebeleid met maximumstelsel vereist een daarop afgestemde regelgeving in een bestemmingsplan en in de APV. Thans willen wij nog geen concentratiebeleid voeren.

Het is ook mogelijk uitsluitend een maximumbeleid te voeren zonder het aanwijzen van een concentratiegebied. Daartoe kan geen gebruik worden gemaakt van het ruimtelijke ordeningsinstrumentarium, omdat een dergelijk beleid niet gekoppeld is aan een bepaald gebied. Wat wel kan is dat een beleidsregel wordt vastgesteld ter uitvoering van de APV, inhoudende dat voor de gemeente ten hoogste één vergunning voor een seksinrichting of escortbedrijf wordt verleend.

Op grond van de risicoanalyse en gezien de wensen van de gemeenteraad zoals genoemd in de raadsvergadering van 5 september 2000 en in diverse commissievergaderingen verlenen wij binnen de gemeente Barneveld maximaal één vergunning voor een seksinrichting of escortbedrijf.

Beperking soorten seksinrichtingen en escortbedrijven.

Op grond van de definities uit de APV wordt verstaan onder:

Seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder teven begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

Escortbedrijf: de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;

Gezien de eerder beschreven risicoanalyse en de duidelijke uitspraken van vele fracties uit de gemeenteraad zijn de seksbioscoop, de seksautomatenhal, sekstheater, parenclub en dergelijke niet passend en dus niet gewenst in de gemeente. Voor deze soort seksinrichtingen zal dan ook geen vergunning worden verleend.

Vergunning zal uitsluitend worden verleend voor het prostitutiebedrijf dat zal worden uitgeoefend in een bordeel of privé-huis, waarbij maximaal vier werkplekken mogen zijn.

Vier werkplekken zijn gezien de grootte van de gemeente, de verhoudingen in de regio en de afspraken in de ambtelijke regionale werkgroep het voor onze gemeente aanvaardbare aantal.

Daarnaast zal alleen vergunning worden verleend voor de kantoorfunctie van een escortbureau.

Thuisontvangst:

Thuisontvangst is een prostitutievorm waarbij een prostituee klanten bij zich thuis ontvangt om seksuele handelingen tegen betaling te verrichten. Deze vorm is verboden doordat in de bestemmingsplannen deze werkzaamheden zijn uitgesloten bij beroep aan huis, zodat niet op willekeurige plaatsen in de kernen of het buitengebied prostitutie op deze wijze ontstaat en voor overlast zal zorgen.

Ook in deze beleidsnota willen wij de prostitutie door middel van thuisontvangst verbieden en zullen hier geen vergunning voor verlenen.

Samen met de regiogemeenten is een handhavingconvenant opgesteld. Hierin zijn de diverse stappen omschreven om samen met de andere instanties (politie, OM en GGD) op te treden bij onregelmatigheden of het zonder vergunning exploiteren van een seksinrichting of escortbedrijf.

Daarnaast zal – mede op aandringen van de politie en het OM - een seksinrichting of escortbureau pas geopend mogen zijn wanneer de benodigde APV- en Drank- en horecavergunningen verleend zijn. De exploitatie starten in afwachting van de vergunningverlening zal niet gedoogd worden.

Wanneer een bedrijf zonder geldige vergunning geopend wordt zal volgens het handhavingconvenant worden opgetreden en het bedrijf worden gesloten.

Conclusie

In deze beleidsnota worden op grond van artikel 90b van de APV (derde wijziging miv 1 oktober) de volgende nadere regels vastgesteld:

• •

  Maximaal één prostitutiebedrijf of escortbureau

• •

  Alleen vergunningverlening voor seksinrichtingen in de vorm van bordelen en privé-huizen

• •

  Alleen vergunningverlening voor de kantoorfunctie van een escortbedrijf

• •

  Maximaal vier werkplekken in een prostitutiebedrijf