Organisatie | Giessenlanden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden 2014 |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Zaaknummer : 13-14264 - 294 |
Deze verordening vervangt de Verordening maatschappelijke ondersteuning Giessenlanden 2011
Wet maatschappelijke ondersteuning
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2014 | 31-12-2014 | Momenteel hebben de GLZ-gemeenten nog geen gekantelde Wmo-verordening, terwijl de huidige werkwijze van het Wmo-loket zich al wel laat typeren als 'gekanteld'. Met de nieuwe verordening wordt dit geformaliseerd en concreet uitgewerkt. | 23-01-2014 Het Kontakt | Onbekend |
De raad van de gemeente Giessenlanden;
Gelezen het raadsvoorstel van 23 januari 2014
Overwegende, dat ingevolge de Wet maatschappelijke ondersteuning een Verordening maatschappelijke ondersteuning van kracht moet zijn;
de Verordening maatschappelijke ondersteuning Giessenlanden 2011 herziening behoeft;
Gelet op het advies van het College van Burgemeester en Wethouders van 3 december 2013 en het advies van de adviesorganen van het college,
In te trekken de 'Gemeentelijke Verordening maatschappelijke ondersteuning Giessenlanden 2011'
Vast te stellen de 'Verordening maatschappelijke ondersteuning Giessenlanden 2014' en de toelichting op de Verordening maatschappelijke ondersteuning Giessenlanden 2014.
Compensatieplicht: De plicht van het college personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de wet het college de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele geval maatwerk is, waarbij de eigen oplossingsmogelijkheden en eigen verantwoordelijkheid worden meegewogen.
Gesprek: het eerste contact na een melding waarin met degene die maatschappelijke ondersteuning zoekt, zijn gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en belemmeringen en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden of via mogelijkheden van het sociale netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke, collectieve, (wettelijk) voorliggende en individuele voorzieningen.
Belanghebbende: een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een melding of een aanvraag doet of laat doen.
Algemene voorziening: een voorliggende voorziening die weliswaar niet bestemd is voor, noch te gebruiken is door alle personen als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de wet, maar die anderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is op eenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is, zonder een ingewikkelde aanvraagprocedure.
Mantelzorger: een persoon die mantelzorg biedt. Mantelzorg is langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.
Hoofdverblijf: de plaats waar belanghebbende staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie is leidend. In tweede instantie kan de plaats waar belanghebbende daadwerkelijk de meeste nachten per jaar doorbrengt, als hoofdverblijf worden aangemerkt.
Eigen bijdrage of eigen aandeel: een door het college vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura en een persoonsgebonden budget, waaronder de bemiddelde hulp (een eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming (een eigen aandeel) betaald moet worden en waarop de regels van het gemeentelijk en landelijk Besluit van toepassing zijn.
Hoofdstuk 3. Hoe te komen tot de te bereiken resultaten
Artikel 3. Scheiding melding en aanvraag
Aan een aanvraag voor een individuele voorziening gaat een aanmelding voor een gesprek vooraf indien:
Belanghebbende kan direct een aanvraag indienen indien belanghebbende daarom verzoekt en/of in urgente gevallen.
Het college kan afzien van een gesprek als hier geen noodzaak voor bestaat.
Artikel 4. Melding voor een gesprek
Een melding voor een gesprek kan schriftelijk, digitaal, telefonisch of tijdens spreekuur worden gedaan bij het Wmo-loket van de gemeente door of namens belanghebbende.
Het gesprek wordt open gevoerd. Inventarisatie van de participatieproblemen en het gewenste resultaat staan hierbij voorop.
Als de mantelzorger compensatie behoeft van zijn/haar belemmering(en) bij het verlenen van de mantelzorg wordt met de mantelzorger en zo mogelijk met de verzorgde geïnventariseerd welke belemmeringen de mantelzorger ondervindt bij de uitvoering van de mantelzorg.
Naar aanleiding van het gesprek wordt een rapportage opgesteld. Indien belanghebbende na het voeren van het gesprek geen individuele voorziening aanvraagt, kan deze rapportage - voor zover hiertoe behoefte bestaat, dan wel het college dit noodzakelijk acht - aan hem beschikbaar worden gesteld.
Na het voeren van het gesprek kan belanghebbende een aanvraag indienen voor een individuele voorziening. Bij het in behandeling nemen van de aanvraag wordt de rapportage uit lid 1 van dit artikel gebruikt teneinde een gemotiveerd besluit te kunnen nemen.
Hoofdstuk 4. De aanvraag van een individuele voorziening
De eerste aanvraag van een individuele voorziening moet schriftelijk of digitaal plaatsvinden.
Indien sprake is van een vervolgaanvraag van een eerder toegekende individuele voorziening hoeft belanghebbende dit niet schriftelijk of digitaal te doen. De vervolgaanvraag wordt door het college schriftelijk bevestigd.
Hoofdstuk 5. Beoordeling van de te bereiken resultaten
Artikel 8. Het maken van een afweging
Het college houdt rekening met de behoeften en persoonskenmerken, alsmede met de capaciteit van de belanghebbende om uit een oogpunt van kosten zelf in maatregelen te voorzien. Daarbij wordt onderzoek gedaan naar de noodzaak en mogelijkheid tot het leveren van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat.
Voor zover belanghebbende gebruik kan maken van oplossingen binnen de eigen (financiële) kracht, oplossingen binnen het sociale netwerk, algemeen gebruikelijke, (wettelijk) voorliggende voorzieningen, algemene en/of collectieve voorzieningen die kunnen leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.
Voor zover belanghebbende één of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen, wordt dit in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.
De leefeenheid heeft in het kader van gebruikelijke zorg een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het functioneren van dat huishouden.
Paragraaf 2. De te bereiken resultaten
Artikel 9. Een schoon en leefbaar huis
Het eerste te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het kunnen wonen in een huis dat schoon en leefbaar is. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken, hal, trap, overloop en sanitaire ruimten.
Indien de in artikel 8 lid 2 en/of lid 3 genoemde mogelijkheden niet beschikbaar en bruikbaar zijn, kan ten aanzien van die onderdelen een individuele voorziening worden verstrekt met het oog op een schoon en leefbaar huis.
Artikel 10. Wonen in een geschikt huis
Het tweede te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het normaal gebruik kunnen maken van de woning waar men over beschikt. Dit geldt ten aanzien van de bereikbaarheid, toe- en doorgankelijkheid en bruikbaarheid van de woonkamer, slaapvertrekken, trap, hal, overloop, keuken, sanitaire ruimten, berging, tuin en/of balkon (voor zover deze ruimten worden gebruikt).
Voor zover belanghebbende kan verhuizen naar een reeds geschikte woning of een eenvoudiger geschikt te maken woning en dit kan leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkheden op grond van het primaat van de verhuizing eerst beoordeeld.
Indien de in lid 2 van dit artikel en/of de in artikel 8 lid 2 genoemde mogelijkheden niet beschikbaar en bruikbaar zijn kan ten aanzien van die onderdelen een individuele voorziening worden verstrekt.
Het in lid 2 van dit artikel gestelde omtrent het primaat van de verhuizing wordt in beginsel niet toegepast indien de kosten van een noodzakelijke woonvoorziening, inclusief de voorzienbare toekomstige gerelateerde kosten, lager zijn dan het bedrag dat door het college wordt vastgelegd in het gemeentelijk Besluit.
Artikel 11. Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften
Het derde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het voorzien zijn van de dagelijks benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltijden en andere momenten waarop iets genuttigd wordt, evenals toiletartikelen en schoonmaakartikelen. Ook de noodzakelijke bereiding van maaltijden kan hieronder vallen.
Indien de in artikel 8 lid 2 en/of lid 3 genoemde mogelijkheden niet beschikbaar en bruikbaar zijn, kan ten aanzien van die onderdelen een individuele voorziening worden verstrekt.
Artikel 12. Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding
Het vierde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het aanwezig zijn van gewassen, en zo nodig gestreken, opgevouwen of opgehangen kleding.
Indien de in artikel 8 lid 2 en/of lid 3 genoemde mogelijkheden niet beschikbaar en bruikbaar zijn kan ten aanzien van die onderdelen een individuele voorziening worden verstrekt.
Artikel 13. Het kunnen zorgen voor inwonende kinderen die tot het huishouden behoren
Het vijfde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit de dagelijkse, gebruikelijke zorg voor tot het huishouden behorende kinderen.
Indien de in artikel 8 lid 2 en/of lid 3 genoemde mogelijkheden niet beschikbaar en bruikbaar zijn kan ten aanzien van die onderdelen een individuele voorziening worden verstrekt.
Artikel 14. Zich verplaatsen in en om de woning
Het zesde te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, het slaapvertrek en/of de slaapvertrekken, de sanitaire ruimten, de berging, de tuin en/of het balkon (mits gebruikt) te kunnen bereiken.
Indien de in artikel 8 lid 2 genoemde mogelijkheden niet beschikbaar en bruikbaar zijn, kan ten aanzien van die onderdelen een individuele voorziening worden verstrekt.
Artikel 15. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Het zevende en het achtste te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel binnen de directe woon- en leefomgeving bestaat uit het kunnen bezoeken van familie, vrienden, kennissen en het kunnen deelnemen aan maatschappelijke activiteiten.
Indien de in artikel 8 lid 2 genoemde mogelijkheden niet beschikbaar en bruikbaar zijn, kan ten aanzien van die onderdelen een individuele voorziening worden verstrekt, waarbij verstrekking in de vorm van deelname aan het collectief vervoer het primaat heeft.
Hoofdstuk 6. Verstrekking in natura, als persoons-gebonden budget en als financiële tegemoetkoming - Eigen bijdragen en eigen aandeel
Paragraaf 1. Verstrekking van voorzieningen
Artikel 16. Mogelijke verstrekkingwijzen
De te treffen voorzieningen kunnen als voorziening in natura, als persoonsgebonden budget, waaronder de bemiddelde hulp (als alfacheque voor de resultaten 1,3 en 4 zoals genoemd in artikel 2) en als financiële tegemoetkoming worden verstrekt. Het college biedt belanghebbende die aanspraak heeft op een individuele voorziening de keuze tussen het ontvangen van een voorziening in natura of het ontvangen van een hiermee vergelijkbaar en toereikend persoonsgebonden budget, waaronder bemiddelde hulp.
Paragraaf 3. Verstrekking als persoonsgebonden budget, waaronder verstrekking als bemiddelde hulp
Artikel 19. Inhoud beschikking
Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt in de beschikking vastgelegd:
Bij het treffen van een voorziening in de vorm van bemiddelde hulp wordt in de beschikking vastgelegd:
Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.
Paragraaf 5. Eigen bijdrage en eigen aandeel
Artikel 21. Eigen bijdrage en eigen aandeel
Bij het verstrekken van een individuele voorziening kan een eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigd zijn ten aanzien van de volgende resultaten:
Een eigen bijdrage kan voor de duur van de verstrekking worden gevraagd, mits deze de kostprijs van de voorziening en de maximale periodebijdrage van de belanghebbende niet overschrijdt.
Ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen (resultaat 7) wordt bij toekenning van een individuele voorziening de eigen bijdrage eenmaal in een tijdvak van zeven jaar, gedurende maximaal 3 jaar opgelegd.
In navolging van lid 1 van dit artikel kan ten aanzien van voorzieningen die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn verstrekt, eveneens een eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigd zijn voor de duur van maximaal 3 jaar, rekeninghoudend met de termijn zoals die in de toekenningsbeschikking is medegedeeld aan belanghebbende.
Voor de belanghebbende die over een voorziening beschikt en bij wie door het bereiken van de 18-jarige leeftijd een eigen bijdrage kan worden opgelegd, geldt een overgangstermijn van drie maanden, voor zover deze eigen bijdrage al niet in de toekenningsbeschikking was aangekondigd.
Het college legt in het gemeentelijk Besluit de maximale omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel vast, met inachtneming van het landelijk Besluit (Stb. 2006, 450).
Hoofdstuk 7. Procedurele bepalingen rond onderzoek, advies en besluitvorming, intrekking en terugvordering
De termijn waarbinnen een besluit genomen moet worden bedraagt 8 weken.
Voor de volgende twee uitzonderingen geldt een afwijkende beslistermijn van maximaal 16 weken:
Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:
Geen voorziening wordt toegekend:
voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan het moment van aanvragen of het moment van beschikken heeft gemaakt, waarbij niet meer na te gaan is of deze voorziening noodzakelijk was en als voldoende compenserend en tevens als goedkoopst aan te merken valt;
voor zover een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling is verstrekt en de afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is. Er geldt een uitzondering als de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan belanghebbende zijn toe te rekenen, of belanghebbende tegemoet komt in de veroorzaakte kosten.
Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op de aangevraagde voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend of, bij gebruikelijke zorg, diens relevante huisgenoten:
Het college vraagt een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie in ieder geval om advies indien de medische situatie van belanghebbende(n) nader geobjectiveerd dient te worden. Dit dient altijd te worden gedaan door een (onafhankelijke) arts.
Bij de advisering voor de beoordeling van het recht op de aangevraagde voorziening wordt gebruik gemaakt van de systematiek en het begrippenkader zoals neergelegd in de International Classification of Functions, Disabilities and Impairments, de zogenaamde ICF / ICD classificatie [http://www.rivm.nl/who-fic/icf.htm].
Artikel 25. Wijziging situatie
Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.
Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:
Een besluit tot verstrekking van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het resultaat waarvoor de verstrekking heeft plaatsgevonden of als niet is voldaan aan de voorwaarden tot betaalbaar stelling van het budget.
Terugvordering van een reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget kan als sprake is van intrekking op grond van artikel 26.
Terugvordering van de restwaarde van een in eigendom verstrekte voorziening kan als sprake is van intrekking op grond van artikel 26.
Terugvordering van een in bruikleen verstrekte voorziening kan als sprake is van intrekking op grond van artikel 26.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende gemeentelijk Besluit geldende bedragen verhogen of verlagen, voor zover vereist en van toepassing, rekeninghoudend met het landelijk Besluit. Dit wordt verder uitgewerkt in het gemeentelijk Besluit.
Artikel 30. Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
Tijdens het gesprek of bij het in behandeling nemen van een aanvraag op grond van de wet, kan blijken dat belanghebbende mogelijk aanspraak kan of wenst te maken op zorg die bekostigd wordt op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). In dat geval wordt belanghebbende hierover geïnformeerd en geadviseerd en waar mogelijk ondersteund bij het indienen van een aanvraag op grond van de AWBZ.
Via het vaststellen van beleidsregels kan het college aan het bepaalde in deze verordening nadere uitwerking geven.