Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Flevoland

Technologische MKB Innovatieregeling 2014- 2020

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieFlevoland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingTechnologische MKB Innovatieregeling 2014- 2020
CiteertitelTMI-regeling 2014- 2020
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpMilieu, europa, subsidies, innovatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is een voortzetting van de TMI-regeling 2008-2013.

Artikel 10 bevat een hardheidsclausule.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Provinciewet, art. 105, lid 1
  2. Provinciewet, art. 143
  3. Provinciewet, art. 145

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-03-201401-01-2014nieuwe regeling

18-12-2013

Provinciaal Blad, 2014, 07

Statenvoorstel 1545796

Tekst van de regeling

Intitulé

Technologische MKB Innovatieregeling 2014- 2020

Provinciale Staten van Flevoland,

overwegende dat

het economische profiel van Flevoland jong en dynamisch is. Een provincie zonder veel grote bedrijven, maar met veel midden- en kleinbedrijf;

de inzet voor het MKB in Flevoland is beschreven in de Economische Agenda Flevoland: het vergroten van het innoverend vermogen van Flevolandse ondernemers en werk maken van de Flevolandse kenniseconomie. Concreet creëert provincie Flevoland een aantal financieringsmogelijkheden om innovatie en duurzame technologische ontwikkeling binnen het MKB mede mogelijk te maken;

het, vooruitlopend op het Operationeel Programma Landsdeel West II, Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling 2014-2020, Kansen voor West II, gewenst is ten behoeve van de beoordeling van door het bedrijfsleven ingediende aanvragen om een subsidie specifiek voor projecten op het gebied van innovatie en technologische ontwikkeling, een regeling vast te stellen – die valt binnen de Algemene Groepsvrijstellingsverordening van de Europese Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen – waarin onder meer criteria zijn opgenomen waaraan de ingediende aanvragen worden getoetst;

 

gelet op artikel 105, eerste lid juncto artikel 143 en artikel 145 van de Provinciewet,

BESLUITEN:

Vast te stellen de navolgende:

TECHNOLOGISCHE MKB INNOVATIE REGELING 2014-2020 (TMI-REGELING 2014-2020)

HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

     Technologische MKB Innovatie Speur- en ontwikkelingsactiviteiten die tot doel hebben Regeling te leiden tot voor Flevoland technisch nieuwe producten, technisch nieuwe werkwijzen, nieuwe systemen, nieuwe diensten, dan wel wezenlijke onderdelen daarvan, gericht op de thema’s duurzame voedselproductie, gezond leven en schaarste van energie en grondstoffen.

  • b.

     Project Het samenhangend geheel van activiteiten waarvoor een subsidie wordt gevraagd.

  • c.

     Ontvanger subsidie/aanvrager De aanvrager is een ondernemer die voldoet aan de EU-definitie voor kleine en middelgrote ondernemingen (MKB) en is

    • 1.

       een in de provincie Flevoland gevestigde natuurlijke persoon voor wiens rekening de onderneming wordt gedreven in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (Stb. 1990, 103) of

    • 2.

       een in de provincie Flevoland gevestigde belastingplichtige in de zin van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 Stb. 469). Daaronder niet begrepen natuurlijke personen als onder 1.

  • d.

     Groep Een economische eenheid waarin organisatorisch zijn verbonden:

    • 1.

       een natuurlijke persoon of niet-publiekrechtelijke rechtspersoon die direct of indirect:

      • -

         meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan;

      • -

         volledig aansprakelijk vennoot is van, of;

      • -

         overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen en

    • 2.

       laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen. Indien een ondernemer behoort tot een groep, worden de werknemers van de bij die groep behorende natuurlijke of rechtspersonen mede in aanmerking genomen. Deeltijdwerkers worden naar evenredigheid van de met hun overeengekomen arbeidsduur in aanmerking genomen.

  • e.

     OP West II Operationeel Programma Landsdeel West II, Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling 2014-2020.

  • f.

     Betaling Betaling door middel van een overschrijving via bank of giro.

  • g.

     MKB-onderneming Een zelfstandige onderneming waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet maximaal 50 miljoen euro, of het jaarlijkse balanstotaal maximaal 43 miljoen euro is.

  •  

    Als ‘zelfstandig’ wordt beschouwd de onderneming die niet voor 25% of meer van het kapitaal of van de stemrechten in handen is van één onderneming, of van verscheidene ondernemingen gezamenlijk, die niet aan de definitie van de MKB of van de kleine onderneming beantwoorden, met uitzondering van publieke investeringsmaatschappijen, participatiemaatschappijen of, mits geen controle wordt uitgeoefend, institutionele beleggers.

  •  

    Als bedoeld in de Aanbeveling van de Europese Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen, C(2003) 1422, 2003/361/EG (http://ec.europa.eu/enterprise/policies/sme/files/sme_definition/sme_user_guide_nl.pdf)

  • h.

     Kleine onderneming Een kleine onderneming is een MKB-onderneming waar minder dan 50 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal maximaal 10 miljoen euro is.

  • i.

     Topsectoren De rijksoverheid heeft negen topsectoren geïdentificeerd. In deze topsectoren werken overheden, bedrijven, universiteiten en onderzoekscentra samen aan de ontwikkeling van kennis en de toepassing daarvan in nieuwe producten en productietechnieken. Zoals aangegeven in de Economische Agenda, heeft de provincie Flevoland ervoor gekozen gericht mede invulling te geven aan de versterking van de topsectoren Agro&Food / Tuinbouw&Uitgangsmaterialen, High Tech Systemen en Materialen (HTSM) en Life Sciences & Health (LSH).

  • j.

     Economische Agenda Flevoland De Economische Agenda Flevoland 2012-2015 is vastgesteld door Provinciale Staten op 6 februari 2013.

Artikel 2. Beschikbare budget

  • 1

     Gedeputeerde Staten maken na goedkeuring van de onderhavige regeling het beschikbare budget bekend in het Provinciaal Blad en op de website van de Provincie Flevoland.

  • 2

     Bij uitputting van het beschikbare budget geven Gedeputeerde Staten hier kennis van via de website van de Provincie Flevoland.

  • 3

     Wanneer na uitputting van het in het eerste lid bedoelde beschikbare budget weer middelen beschikbaar komen, maken Gedeputeerde Staten dat zo spoedig mogelijk in het Provinciaal Blad en op de website van de Provincie Flevoland bekend.

Artikel 3. Delegatiebepaling

  • 1

     Gedeputeerde Staten zijn bevoegd de in het kader van deze regeling benodigde besluiten te nemen.

  • 2

     De TMI-regeling 2014-2020 vormt een uitzondering op de Algemene Subsidieverordening Flevoland.

Artikel 4. Activiteiten waarvoor een subsidie kan worden verstrekt

  • 1

     Gedeputeerde Staten kunnen aan een aanvrager die overeenkomstig deze regeling een aanvraag heeft ingediend een subsidie verstrekken, indien de aanvrager voor eigen rekening en risico een project wil uitvoeren, waaraan voor hem technische en daaruit voortvloeiende financiële risico’s verbonden zijn en zonder welke subsidie het project niet of met aanmerkelijke vertraging zou worden uitgevoerd.

  • 2

     Het project dient gericht te zijn op de thema’s duurzame voedselproductie, gezond leven en schaarste van energie en grondstoffen, zoals genoemd in de Economische Agenda Flevoland. Ook moet het project aansluiten bij de innovatiedoelstellingen van OP West II en tenminste voldoen aan de daarin genoemde criteria.

  • 3

     Een project komt voor subsidie in aanmerking indien:

    • a.

       het technologisch innovatief is voor Flevoland;

    • b.

       het niet leidt tot een vergroting van de milieudruk (veiligheid, bodem, lucht, water, energie en grondstoffengebruik of een combinatie van deze zaken;

    • c.

       het in economisch opzicht voor Flevoland van belang is, waarbij een verhoging van het aantal arbeidsplaatsen tot aanbeveling strekt;

    • d.

       het financieel haalbaar is;

    • e.

       de aanvrager van de subsidie zorgt voor voldoende medefinanciering van het project;

    • f.

       het in artikel 2 beschikbare budget toereikend is.

  • 4

     De subsidie wordt verstrekt voor ontwikkeling en onderzoek zodat een idee van de planfase naar de startfase komt. Het gaat om activiteiten die plaatsvinden nadat de haalbaarheid van het idee/product is vastgesteld maar voordat de eerste voorbereidingen worden getroffen voor marktintroductie. Subsidie wordt verstrekt voor het ontwikkelen van prototypes, het vormgeven van testomgevingen en het uitvoeren van pilots met als doel commerciële concepten te creëren en te valideren.

Artikel 5. Hoogte subsidie

  • 1

     De per project toe te kennen subsidie bedraagt maximaal 20% van de subsidiabele kosten.

  • 2

     Wanneer het een project van een kleine onderneming betreft, bedraagt de per project toe te kennen maximale subsidie – in afwijking van het bepaalde in het eerste lid - 25% van de subsidiabele kosten.

  • 3

     Projecten die een versterking zijn van de in de Economische Agenda Flevoland genoemde topsectoren: Agro&Food/Tuinbouw & Uitgangsmaterialen, High Tech Materialen en Systemen (HTSM) en Life Sciences & Health ontvangen een bonus van 5% van de subsidiabele kosten.

  • 4

     De minimale subsidie per project is 20.000 euro en de maximale subsidie per project is 150.000 euro.

  • 5

     Per aanvrager of per groep kunnen maximaal twee projecten per jaar voor een subsidie in aanmerking komen.

  • 6

     Indien ter zake van de projectkosten of een deel daarvan al door of vanwege het Rijk, een provincie of een gemeente een subsidie of een krediet is toegezegd of verleend, wordt slechts een zodanige subsidie verleend, dat de totale subsidie niet meer bedraagt dan binnen de Algemene Groepsvrijstellingsverordening is toegestaan.

  • 7

     Cumulatie van Europese subsidies is niet toegestaan.

Artikel 6. Besluitvorming achter gesloten deuren/geheimhoudingsplicht

  • 1

     Gedeputeerde Staten beslissen met gesloten deuren over ingediende aanvragen om een subsidie.

  • 2

     Gedeputeerde Staten hebben op grond van een belang genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur, over het achter de gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die met betrekking tot de aanvraag zijn overlegd, een geheimhoudingsplicht.

  • 3

     De in het tweede lid genoemde geheimhoudingsplicht strekt zich uit tot allen die van het achter gesloten deuren behandelde of de stukken kennis dragen.

  • 4

     De in de vorige leden genoemde geheimhoudingsplicht vervalt wanneer de aanvrager schriftelijk aan Gedeputeerde Staten te kennen heeft gegeven dat geheimhouding met betrekking tot de door hem ingediende aanvraag, de behandeling daarvan en de besluitvorming daarover kan worden opgeheven.

HOOFDSTUK II. Aanvraag om een subsidie

Artikel 7. Aanvraag om een subsidie

  • 1

     Een aanvraag om een subsidie dient door de aanvrager uiterlijk op 31 december 2019 schriftelijk te worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van een aanvraagformulier dat voor deze regeling is vastgesteld. Het aanvraagformulier dient juist en volledig ingevuld te zijn en voorzien te zijn van een originele handtekening. Het aanvraagformulier moet worden ingediend voordat met het project wordt begonnen.

  • 2

     De aanvraag dient vergezeld te gaan van een omschrijving van het project volgens model projectplan, waarin opgenomen risico’s en knelpunten die zich tijdens het project kunnen voordoen, een tijdsplanning, een projectbegroting, een financieringsplan waaruit blijkt op welke wijze het eigen aandeel van de ondernemer in de ontwikkeling wordt gefinancierd en welke andere subsidies, kredieten of deelnemingen met betrekking tot het project zullen worden gevraagd of al zijn verkregen.

  • 3

     Gedeputeerde Staten kunnen bepalen dat de aanvrager naast de in lid 2 genoemde stukken andere, voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk geachte, bescheiden overlegt.

Artikel 8. Integriteitonderzoek

  • 1

     Naar aanleiding van de door de aanvrager bij de aanvraag overgelegde bescheiden kunnen Gedeputeerde Staten besluiten een integriteitonderzoek in te stellen.

  • 2

     Indien de uitkomst van het in lid 1 bedoelde integriteitonderzoek daartoe aanleiding geeft, kunnen Gedeputeerde Staten besluiten de aanvraag om een subsidie te weigeren.

  • 3

     Een besluit als bedoeld in het tweede lid wordt niet eerder genomen dan nadat de aanvrager in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze hierover naar voren te brengen.

Artikel 9. Niet in behandeling nemen van de aanvraag om een subsidie

  • 1

     Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan enig bij of krachtens deze verordening gesteld voorschrift voor het in behandeling nemen van een aanvraag, kunnen Gedeputeerde Staten besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen.

  • 2

     Alvorens over te gaan tot een besluit als genoemd in het eerste lid stellen Gedeputeerde Staten de aanvrager gedurende vier weken in de gelegenheid om alsnog te voldoen aan de voorschriften die bij of krachtens deze verordening zijn gesteld, of om de aanvraag aan te vullen.

Artikel 10. Besluit op aanvraag

  • 1

     Gedeputeerde Staten beslissen op een aanvraag om een subsidie binnen dertien weken na ontvangst van alle voor de beoordeling van de aanvraag benodigde stukken.

  • 2

     Gedeputeerde Staten kunnen het besluit als genoemd in het eerste lid onder opgave van redenen verdagen. Zij delen dit de aanvrager mede. Daarbij wordt de datum vermeld waarop uiterlijk op de aanvraag zal worden beslist.

HOOFDSTUK III. VERLENING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 11. Verlening van de subsidie

  • 1

     Indien een aanvraag naar het oordeel van Gedeputeerde Staten voldoet aan de eisen van deze regeling en de hoogte van het gevraagde bedrag past binnen het in artikel 2 genoemde beschikbare budget, wordt een subsidie verleend.

  • 2

     De bijlage met subsidieverplichtingen bij de beschikking tot verlening van de subsidie vermeldt tenminste:

    • a.

       de doelstelling en de inhoud van het project;

    • b.

       het projectnummer;

    • c.

       het maximale bedrag van de verlening van de subsidie;

    • d.

       de totale projectkosten welke als basis hebben gediend voor de bepaling van het bedrag van de verlening van de subsidie;

    • e.

       de wijze van bevoorschotting;

    • f.

       de hoogte van de cofinanciering en de wijze waarop deze plaatsvindt;

    • g.

       de projectperiode, inhoudende de uiterste startdatum en einddatum van het project;

    • h.

       de voorwaarden inzake de projectadministratie;

    • i.

       de eisen die aan de in artikel 14 bedoelde voortgangsrapportage worden gesteld;

    • j.

       de mogelijkheid om tegen het besluit bezwaar te maken en/of beroep in te stellen in overeenstemming met het bepaalde in de Algemene Wet Bestuursrecht.

  • 3

     Gedeputeerde Staten kunnen in de beschikking tot verlening van de subsidie en in de bijlage met subsidieverplichtingen nadere verplichtingen opnemen als bedoeld in artikel 4:37 van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Artikel 12. Subsidiabele kosten

  • 1

     Als subsidiabele kosten worden uitsluitend aangemerkt kosten die door de aanvrager daadwerkelijk zijn gemaakt en betaald, die ten laste van de aanvrager zijn gebleven en die voor de uitvoering van het project noodzakelijk zijn.

  • 2

     Tot de subsidiabele kosten worden niet gerekend de kosten die gemaakt zijn vóór de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 3

     Als subsidiabele kosten worden uitsluitend aangemerkt de kosten die tijdens de looptijd van het project zijn gemaakt en betaald. De accountantskosten, die na afloop van het project zijn gemaakt, komen voor subsidie in aanmerking.

  • 4

     Voor de volgende soorten kosten gelden de navolgende specifieke eisen om als subsidiabele kosten binnen het bepaalde in het eerste lid, aangemerkt te worden.

    • a.

       het aantal door direct bij het project betrokken personeel gemaakte uren, vermenigvuldigd met de in het vijfde lid bedoelde werkelijke loonkosten en de algemene indirecte kosten;

    • b.

       kosten van het gebruik voor het project van machines en apparatuur die in het bezit zijn van een deelnemer aan het kennisproject of van derden, gebaseerd op onafhankelijke waardebepaling;

    • c.

       kosten van verbruikte materialen en hulpmiddelen, gebaseerd op historische aanschafprijzen;

    • d.

       reis- en verblijfskosten voor binnenlandse en buitenlandse reizen.

    • e.

       andere aan derden verschuldigde kosten.

  • 5

     Onder de werkelijke loonkosten wordt verstaan:

    • a.

       loonkosten van het bij de uitvoering van het project direct betrokken personeel, berekend op basis van het brutoloon volgens de loonstaat van de betrokken medewerkers, verhoogd met de wettelijke dan wel op grond van een collectieve arbeidsovereenkomst verschuldigde opslagen voor sociale lasten met een maximum van 30%, met dien verstande dat wordt uitgegaan van 1.650 productieve uren per jaar uitgaande van een voltijds dienstverband;

    • b.

       algemene indirecte kosten (overhead) die gerelateerd zijn aan de loonkosten, of op basis van de werkelijke kosten van de uitgevoerde actie waarbij vooraf een goedgekeurde berekeningswijze bij de subsidieaanvraag wordt overgelegd, met een maximum van 15%.

  • 6

     De in het vierde en vijfde lid genoemde kosten zijn slechts toe te rekenen aan het project voor zover zij proportioneel en doelmatig zijn.

  • 7

     Voor de beoordeling of de gemaakte kosten subsidiabel zijn worden de bij de aanvraag overgelegde gegevens en de dienaangaande genomen beslissingen als uitgangspunt genomen.

  • 8

     Indien ter zake van de projectkosten of een deel daarvan reeds door een ander bestuursorgaan of de Europese commissie subsidie is verstrekt, wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt, dat het totale bedrag aan subsidies niet meer bedraagt dan de totale waarde van projectkosten die voor deze subsidie in aanmerking komen.

Artikel 13. Weigeringgronden

  • 1

     Gedeputeerde Staten verlenen geen subsidie aan ondernemingen die behoren tot:

    • a.

       De vervoersector;

    • b.

       Sectoren van de productie en de eerste verwerking van landbouwproducten in bijlage 1 van het EG-verdrag;

    • c.

       Sectoren van de productie, de verwerking en de afzet van visserij- of aquacultuurproducten in bijlage 1 van het EG-verdrag.

  • 2

     Gedeputeerde Staten weigeren een subsidie indien:

    • a.

       De activiteiten in het kader van het project reeds zijn aangevangen voordat een subsidieaanvraag, als gesteld in artikel 7 lid 1, is ingediend.

    • b.

       De werkzaamheden in het kader van het project verband houdend met export.

    • c.

       Onvoldoende vertrouwen bestaat in de technische en economische haalbaarheid van het project.

    • d.

       Onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat de aanvrager naast de subsidie tenminste de overige noodzakelijke financiële middelen van de projectkosten van het project kan financieren.

    • e.

       Onvoldoende vertrouwen bestaat dat de aanvrager de capaciteiten heeft en zal kunnen beschikken over voldoende financiële middelen om bij welslagen van het project de commercialisatie van de resultaten met succes ten uitvoer te brengen.

    • f.

       De kosten van het project niet in verhouding staan tot de daarvan te verwachten effecten.

    • g.

       Onvoldoende zekerheid bestaat over de financiering van de totale noodzakelijkerwijs ten behoeve van de uitvoering van het project te maken kosten.

    • h.

       Het in artikel 2 bedoelde budget is uitgeput, dan wel dreigt te worden overschreden.

    • i.

       De gevraagde subsidie lager is dan de minimum subsidie per project van 20.000 euro, als gesteld in artikel 5, lid 4.

    • j.

       Niet wordt voldaan aan de voorwaarden, zoals gesteld in artikel 4 lid 2.

Artikel 14. Verplichtingen van de aanvrager

  • 1

     Bij iedere subsidieverlening legt Gedeputeerde Staten de verplichting op, dat het project moet zijn uitgevoerd op uiterlijk 1 juli 2022.

  • 2

     De aanvrager dient het project uit te voeren in overeenstemming met het projectplan waarop de verlening van de subsidie betrekking heeft.

  • 3

     De aanvrager dient het project uit te voeren in Flevoland.

  • 4

     De aanvrager dient bij het welslagen van het project de commercialisatie van de resultaten direct ter hand te nemen.

  • 5

     De aanvrager dient Gedeputeerde Staten op de data als genoemd in de bijlage bij de beschikking tot verlening van de subsidie twee keer per jaar te rapporteren over de voortgang van het project. De aanvrager dient tussentijds schriftelijk mededeling te doen aan Gedeputeerde Staten ingeval bijzondere omstandigheden optreden die de voortgang van het project wijzigen, of anderszins het voortbestaan van het recht op subsidie beïnvloeden, onder overlegging van de daarop betrekking hebbende gegevens.

  • 6

     De aanvrager zal de uit het project voortvloeiende rechten op intellectuele eigendom op zijn naam stellen en dergelijke rechten niet vervreemden of aan derden ter beschikking stellen.

  • 7

     De aanvrager zal de onderneming waarin het project wordt uitgevoerd en de activa, welke mede met de subsidie zijn gefinancierd, niet geheel of gedeeltelijk vervreemden.

  • 8

     De aanvrager zal, indien hij een rechtspersoon is, niet overgaan tot ontbinding van de rechtspersoon, of indien hij deelneemt in een vennootschap onder firma of een maatschap, niet meewerken aan de ontbinding daarvan of het uittreden van een of meer deelnemers.

  • 9

     De aanvrager dient een administratie te voeren waaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze is af te lezen welke projectkosten er zijn gemaakt en betaald, welke inkomsten er zijn geweest uit het verkopen van activa, waarvan de aanschafkosten deel uitmaakten van de projectkosten en welke opbrengst is gerealiseerd met de uit het project voortvloeiende of ervan afgeleide productie of dienstverlening.

  • 10

     De aanvrager dient zorg te dragen voor publiciteit op de website van zijn bedrijf.

  • 11

     De aanvrager dient het project minimaal tot vijf jaar na vaststelling van de subsidie in stand te houden, waarbij het de aanvrager niet is toegestaan tot genoemde datum het project of onderdelen van het project zonder toestemming van de provincie te vervreemden.

  • 12

     De aanvrager draagt er zorg voor dat alle administratieve bescheiden die betrekking hebben op het project waarvoor subsidie is verleend bewaard worden tot en met 31 december 2026.

Artikel 15. Betalingen; voorschotten

  • 1

     Gedeputeerde Staten kunnen aan de aanvrager voorschotten verlenen, voor zover dit bij de beschikking tot verlening van de subsidie is bepaald.

  • 2

     De in het eerste lid bedoelde voorschotverlening vindt als volgt plaats:

    • a.

       Een eerste voorschot van ten hoogste 20% van de verleende subsidie na afgifte van de beschikking tot verlening van de subsidie voor een project en nadat de activiteiten daadwerkelijk zijn begonnen;

    • b.

       Een verder voorschot van respectievelijk 30% en 30% tot ten hoogste 80% van de verleende subsidie indien en voor zover blijkens de voortgangsrapportage als bedoeld in artikel 15 verdere bevoorschotting noodzakelijk is en overigens naar het oordeel van Gedeputeerde Staten de realisatie niet onevenredig achterblijft bij de begroting.

  • 3

     Voorschotten worden niet verleend indien er, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, twijfel is aan een correcte uitvoering van het project.

  • 4

     Bij de voorschotverlening leggen Gedeputeerde Staten de verplichting op, dat de als voorschot uitbetaalde bedragen onmiddellijk door de aanvrager moeten worden terugbetaald indien:

    • a.

       de subsidie lager wordt vastgesteld dan het totaal aan uitbetaalde voorschotten, of;

    • b.

       de subsidie lager wordt vastgesteld dan 20.000 euro, of;

    • c.

       na betaling van het voorschot de beschikking tot subsidieverlening wordt ingetrokken of ten nadele van de aanvrager wordt gewijzigd.

HOOFDSTUK IV. DEFINITIEVE VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 16. Aanvraag definitieve vaststelling

  • 1

     Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie moet door de aanvrager zo spoedig mogelijk na afloop van het project en uiterlijk binnen drie maanden na de realisatiedatum van het project bij Gedeputeerde Staten worden ingediend.

  • 2

     Voor de aanvraag tot vaststelling van de subsidie is door Gedeputeerde Staten een formulier vastgesteld. Het formulier dient in ieder geval vergezeld te gaan van:

    • a.

       een eindverslag met betrekking tot het project;

    • b.

       een eindafrekening van het project, vergezeld van een goedkeurende controleverklaring van een Registeraccountant of een Accountantadministratieconsulent conform het bijbehorende controleprotocol.

  • 3

     Gedeputeerde Staten kunnen bepalen dat de aanvrager naast de in het tweede lid bedoelde gegevens andere gegevens overlegt, die nodig zijn voor een juiste vaststelling van de subsidie.

Artikel 17. Termijn definitieve vaststelling

  • 1

     Gedeputeerde Staten beschikken binnen 3 maanden na ontvangst van het formulier en alle benodigde bescheiden, op een aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

  • 2

     Gedeputeerde Staten kunnen het besluit als genoemd in het eerste lid onder opgave van redenen verdagen.

Artikel 18. Beschikking tot vaststelling van de subsidie

  • 1

     Indien de aanvraag tot vaststelling van de subsidie voldoet aan de eisen van deze regeling, geven Gedeputeerde Staten een beschikking tot vaststelling van de subsidie af. Daarbij wordt het bedrag, dat in de beschikking tot verlening van de subsidie is opgenomen, als maximum gehanteerd.

  • 2

     De beschikking tot vaststelling van de subsidie vermeldt de volgende gegevens:

    • a.

       de projecttitel;

    • b.

       het projectnummer;

    • c.

       het vastgestelde subsidiebedrag;

    • d.

       de totale projectkosten welke hebben gediend voor de bepaling van de hoogte van de vaststelling van de subsidie;

    • e.

       het, na verrekening van betaalde voorschotten, door Gedeputeerde Staten te betalen of terug te vorderen bedrag.

Artikel 19. Betaling

De subsidie wordt overeenkomstig de beschikking tot vaststelling van de subsidie betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

HOOFSTUK V. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 20. Hardheidsclausule

Gedeputeerde Staten kunnen de bepalingen bij of krachtens deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover van toepassing, gelet op het belang van de aanvrager of subsidie ontvanger, naar hun oordeel tot onbillijkheden of bijzondere hardheden zou leiden. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit.

Artikel 21. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in op 1 januari 2014. De regeling wordt bekend gemaakt in het Provinciaal Blad.

Artikel 22. Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als TMI-regeling 2014-2020.

Aldus besloten in de openbare vergadering van Provinciale Staten d.d. 18 december 2013. , griffier , voorzitter  

 

TOELICHTING BIJ TECHNOLOGISCHE MKB INNOVATIE REGELING 2014-2020 (TMI-REGELING 2014-2020)

ALGEMEEN Met de TMI-regeling 2014-2020 wordt beoogd een rechtmatige besteding te waarborgen van de middelen die door de provincie Flevoland voor de periode 2014 tot 2020 beschikbaar worden gesteld.

In de voorliggende TMI-regeling 2014-2020 voor de provincie Flevoland zijn concreet de voorwaarden voor subsidieverstrekking aan derden bepaald. Bij de uitleg van de bepalingen in deze TMI-regeling 2014-2020 is het evident dat deze uitleg altijd dient te worden gedaan tegen de achtergronden van de relevante regelgeving.

Subsidietoekenning zal plaatsvinden binnen de Algemene Groepsvrijstellingsverordening van de Europese Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen. Hierin zijn onder meer criteria opgenomen waaraan de ingediende aanvragen worden getoetst.

Alle formele documenten dienen op schrift te worden uitgewisseld. Een elektronische aangifte, rapportage of declaratie heeft geen formele status.

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de bepalingen in de Algemene Wet Bestuursrecht op het terrein van aanvragen, beschikkingen, subsidies en procedures onverminderd van toepassing zijn op zaken die in de TMI-regeling 2014-2020 zelf niet uitputtend zijn opgenomen.

Zowel het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I & M) als het ministerie van Economische Zaken (EZ) voeren regelingen uit die hetzelfde onderwerp beslaan: technologische innovatie en milieu-innovatie. Echter, deze regelingen hanteren het criterium ‘nieuw voor Nederland’, terwijl de TMI-regeling 2014-2020 als criterium ‘nieuw voor Flevoland’ hanteert.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit artikel worden veel gebruikte begrippen omschreven.

Artikel 2. Beschikbare budget

In dit artikel wordt geregeld dat Gedeputeerde Staten het voor de regeling beschikbare budget bekend maken. In artikel 12, eerste lid van de TMI-regeling 2014-2020 is bepaald dat een ingediende aanvraag om subsidie niet gehonoreerd kan worden wanneer het beschikbare budget niet toereikend is.

Artikel 3. Delegatiebepaling

In dit artikel is aangegeven dat Gedeputeerde Staten de in het kader van deze regeling benodigde besluiten en uitvoeringsbeslissingen nemen. Tevens is aangegeven dat de TMI-regeling 2014-2020 een uitzondering vormt op de Algemene Subsidieverordening Flevoland. Op de TMI-regeling 2014-2020 is de Wet Openbaarheid van Bestuur van toepassing.

Artikel 4. Activiteiten waarvoor een subsidie kan worden verstrekt

In dit artikel is omschreven voor welke activiteiten een subsidie kan worden verstrekt. Ook is in dit artikel omschreven aan welke criteria een project tenminste dient te voldoen om voor een subsidie in aanmerking te komen. Projecten zijn gericht op de thema’s duurzame voedselproductie, gezond leven en schaarste van energie en grondstoffen, zoals genoemd in de Economische Agenda Flevoland. Voor deze thema’s geldt een algemene en brede omschrijving. Op deze manier kan het overgrote deel van de innovatieve Flevolandse mkb bedrijven een beroep doen op de regeling zonder dat de directe relatie met de provinciale ambitie om de Flevolandse kenniseconomie uit te bouwen uit het zicht verdwijnt. Onder innovatie wordt verstaan een proces waarbij kennis en technologie, niet zonder enig risico, worden samengebracht met het benutten van marktkansen voor nieuwe of betere producten, diensten en zakelijke processen, ten opzichte van hetgeen al op de gemeenschappelijke markt, binnen de betreffende branche, beschikbaar is. Onder milieu-innovatie als antwoord op de schaarste van energie en grondstoffen kan worden verstaan: vermindering van gebruikte materialen, of vermindering van energieverbruik, of vermindering van emissies van toxische stoffen, of vermindering van toepassing van niet hernieuwbare grond- en hulpstoffen, of vermindering van transport, of het optimaliseren van de levensduur, of het vergroten van hergebruik. Een ontwikkelingsproject heeft betrekking op de fase van preconcurrentiële ontwikkeling, zoals gedefinieerd in de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling (PbEG 1996, C 45). Daarbij gaat het om het omzetten van resultaten van industrieel onderzoek in plannen, schema’s of ontwerpen voor nieuwe, gewijzigde of verbeterde producten, processen of diensten. Het omvat nog de fabricage van een eerste prototype, dat niet voor commerciële doeleinden kan worden aangewend. Onder preconcurrentiële ontwikkeling wordt niet verstaan routinematige of periodieke wijzigingen van bestaande producten, productielijnen, fabricageprocessen of diensten en andere courante werkzaamheden, zelfs indien deze wijzigingen verbeteringen zijn. Kosten voor haalbaarheidsonderzoeken, marktonderzoeken, onderzoek naar en aanvraag van octrooien, publiciteit en promotie zijn niet subsidiabel.

Artikel 5. Hoogte subsidie

In dit artikel wordt aangegeven hoe hoog de minimaal en de maximaal toe te kennen subsidie is.

Artikel 6. Besluitvorming achter gesloten deuren

Omdat het om technologisch innovatieve projecten gaat, is het gewenst dat de besluitvorming achter gesloten deuren plaatsvindt.

Artikel 7. Aanvraag om subsidie

In dit artikel is geregeld dat Gedeputeerde Staten voor het indienen van een aanvraag om subsidie een aanvraagformulier vaststellen. Dit helpt de aanvrager om de juiste gegevens te overleggen.

Artikel 8. Integriteitonderzoek

In dit artikel is de mogelijkheid van het instellen van een integriteitonderzoek opgenomen.

Artikel 9. Niet in behandeling nemen aanvraag om een subsidie

Om misverstanden te voorkomen is in dit artikel geregeld dat een aanvraag om een subsidie niet in behandeling kan worden genomen wanneer de aanvrager niet heeft voldaan aan enig bij of krachtens deze regeling gesteld voorschrift.

Artikel 10. Besluit op aanvraag

Behoeft geen toelichting.

Artikel 11. Verlening van de subsidie

Behoeft geen toelichting.

Artikel 12. Subsidiabele kosten

Behoeft geen toelichting.

Artikelen 13 t/m 21

Behoeven geen toelichting.