Hoofdstuk II Voorzieningen voor raads- en commissieleden
Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden
De vergoeding voor de werkzaamheden voor raadsleden bedoeld in artikel
2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is
gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse vier vastgestelde maximum.
Artikel 3 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen
- 1.
De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een
commissie en haar subcommissies bedoeld in artikel 14 van het
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is gelijk aan het door
de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor
gemeenteklasse vier vastgestelde maximum.
- 2.
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die
als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden
als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.
- 3.
Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie
- a.
als raadslid of wethouder;
- b.
uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een
ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een
functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege
wordt gesubsidieerd;
- c.
als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling,
organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de
commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang
dient.
- 4.
De raad kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een
hogere vergoeding vaststellen, zulks tot ten hoogste X% van het in
het eerste lid bedoelde bedrag van de vergoeding, ten aanzien van
- a.
een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere
beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de
commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is
aangetrokken, en
- b.
een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding
niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan
tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te
verrichten arbeid.
Artikel 4 Toelage bijzondere commissies
Een lid van de raad dat lid is van de vertrouwenscommissie, bedoeld in
artikel 61, derde lid, van de Gemeentewet, dan wel de rekenkamerfunctie,
bedoeld in artikel 81oa van de Gemeentewet, uitoefent dan wel lid is van
een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de
Gemeentewet, ontvangt voor de duur van het lidmaatschap van de commissie
dan wel de duur van de activiteiten per jaar geen toelage.
Artikel 5 Onkostenvergoeding
De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap
verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse vier,
vermeld in tabel II, voor gemeenten die hebben gekozen voor de
werkkostenregeling van het Rechtspositiebesluit raads- en
commissieleden.
Artikel 6 Berekening en betaling vaste vergoedingen
- 1.
Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is
geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3,
naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid
is geweest.
- 2.
De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3,
geschiedt in maandelijkse termijnen.
Artikel 7 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij
arbeidsongeschiktheid
De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op
verzoek van een raads- of commissielid worden verlaagd in het geval hij
een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke
arbeidsongeschiktheid.
Artikel 8 Compensatie korting werkloosheidsuitkering
- 1.
In het geval een raads- of een commissielid een uitkering op grond
van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20
van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het
uitoefenen van het raads- of commissielidmaatschap meer bedraagt dan
de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het
raads- of commissielid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van
de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.
- 2.
In het geval dat een raads- of commissielid een uitkering op grond
van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel
ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat
besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het
uitoefenen van het raads- of commissielidmaatschap meer bedraagt dan
de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het
raads- of commissielid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van
de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.
Artikel 9 Reiskosten
- 1.
Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte
kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente
ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.
- 2.
Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en
niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is
benoemd worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen
van de commissie vergoed.
- 3.
Aan leden van de commissie bezwaren en klachten en aan leden van de
monumentencommissie worden de reiskosten voor het bijwonen van
vergaderingen van de commissies(s) vergoed.
- 4.
De vergoeding als bedoeld in het eerste en tweede lid betreft:
- a.
bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een
taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid
gemaakte noodzakelijke reiskosten;
- b.
bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van
de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten
overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, en
artikel 5a van de Regeling rechtspositie wethouders;
- c.
In afwijking van artikel 9, lid 4, sub b, zal de hoogte van
de vergoeding overeenkomstig bijlage 1 van deze verordening
worden uitbetaald.
Artikel 10 Verblijfkosten
- 1.
De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake
van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het
raadslid vergoed.
- 2.
De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake
van reizen binnen en buiten het grondgebied van de gemeente worden
aan het commissielid vergoed.
- 3.
De vergoeding is overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel
c, van de Regeling rechtspositie wethouders.
Artikel 11 Buitenlandse excursie of reis
- 1.
De gemeenteraad kan een commissie uit de gemeenteraad toestemming
verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. De
gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.
- 2.
De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege
de gemeente georganiseerd.
- 3.
De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor
rekening van de gemeente.
Artikel 12 Cursus, congres, seminar of symposium
- 1.
De kosten van deelname van een raadslid of commissielid aan
cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk
belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd
komen voor rekening van de gemeente.
- 2.
Het raadslid of commissielid dat wil deelnemen aan een cursus,
congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente
wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde
aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie
en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de
gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de
vervulling van het raads- of commissielidmaatschap.
Artikel 13 Tablet en internetverbinding
- 1.
Raadsleden worden eenmaal per raadsperiode voor de uitoefening van
het raadslidmaatschap een tablet en software in eigendom verstrekt.
- 2.
Raadsleden die reeds een tablet bezitten en deze inzetten voor
digitaal vergaderen bij raadszittingen, ontvangen een eenmalige
netto vergoeding per raadsperiode.
- 3.
Fractiepartijen worden eenmaal per raadsperiode maximaal twee
tablets en software verstrekt. Fractiepartijen verstrekken de
tablets in bruikleen aan een door de raad benoemd commissielid van
de betreffende fractie, niet zijnde een raadslid.
Artikel 14 Ziektekostenvoorziening (vervallen)
Artikel 15 Werkkostenregeling
Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid,
onderdeel f van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen:
- a.
de vergoedingen op grond van artikel 5
- b.
de vergoedingen op grond van artikel 9
- c.
de vergoedingen op grond van artikel 10
- d.
de vergoedingen en verstrekkingen op grond van artikel 11
- e.
de vergoedingen op grond van artikel 12
- f.
de vergoedingen en verstrekkingen op grond van artikel 13 van
deze verordening en artikel 7a, eerste lid van het
Rechtspositiebesluit raads- en commisieleden
Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders
Artikel 16 Onkostenvergoeding
De vergoeding voor aan de uitoefening van het wethouderschapschap
verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 18.001 of
meer inwoners, vermeld in artikel 25 van het Rechtspositiebesluit
wethouders.
Artikel 17 Reiskosten woon-werkverkeer
De tegemoetkoming voor het reizen tussen zijn woning en de plaats van
tewerkstelling van de wethouder is gelijk aan de vergoeding bedoeld in
artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.
Artikel 18 Zakelijke reiskosten
- 1.
Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel
17, vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de
in artikel 17 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt
overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 en artikel 5a van de
Regeling Rechtspositie Wethouders.
- 2.
In afwijking van artikel 18, lid 1, zal de hoogte van de vergoeding
overeenkomstig bijlage 1 van deze verordening worden
uitbetaald.
Artikel 19 Dienstauto
Deze voorziening wordt aan wethouders niet geboden.
Artikel 20 Verblijfkosten
De wethouder wordt de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke
verblijfkosten ter zake van reizen bedoeld in artikel 18 volledig
vergoed.
Artikel 21 Buitenlandse dienstreis
- 1.
Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten
Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke
reis- en verblijfkosten vergoed.
- 2.
Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet
zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming
van het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming
voorwaarden verbinden.
Artikel 22 Cursus, congres, seminar of symposium
- 1.
De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen,
seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens
de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de
gemeente.
- 2.
De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of
symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of
verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag
gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een
kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente
als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening
van het ambt van wethouder.
Artikel 23 Tablet en internetverbinding
- 1.
De wethouder wordt ten laste van de gemeente voor de uitoefening van
het ambt een tablet en software in bruikleen verstrekt.
- 2.
Het college stelt een bruikleenovereenkomst vast.
- 3.
De wethouder ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst
met de gemeente.
Artikel 24 Mobiele telefoon
- 1.
Op aanvraag wordt de wethouder voor uitsluitend de uitoefening van
zijn ambt een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld.
- 2.
De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de
gemeente.
- 3.
Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.
- 4.
Voor zover de in bruikleen beschikbaar gestelde mobiele telefoon
voor meer dan 50% voor privé-doeleinden is gebruikt, vindt voor het
meerdere een verrekening van de gesprekskosten plaats met het
salaris.
Artikel 25 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten bij benoeming
De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente
beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:
- a.
reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1
van de Regeling rechtspositie wethouders;
- b.
verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder
overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling
rechtspositie wethouders.
Artikel 26 Werkkostenregeling
Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid,
onderdeel f van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen:
- a.
de vergoedingen op grond van artikel 16
- b.
de vergoedingen op grond van artikel 17
- c.
de verstrekkingen op grond van artikel 18
- d.
de vergoedingen op grond van artikel 21
- e.
de vergoedingen en verstrekkingen op grond van artikel 22 van
deze verordening en artikel 27a van het Rechtspositiebesluit
wethouders
- f.
de verstrekkingen op grond van artikel 23
- g.
de vergoedingen op grond van artikel 25
Hoofdstuk IV De procedure van declaratie
Artikel 27 Betaling van kosten
Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door
- a.
betaling uit eigen middelen; of
- b.
rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente; of
- c.
een gemeentelijke creditcard.
Artikel 28 Declaratie van vooruit betaalde kosten
- 1.
Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6, 16,
19, 24 en 27 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier,
waarvan het model door het college is vastgesteld, indien deze
kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.
- 2.
Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het
raadslid, onderscheidenlijk de wethouder of het commissielid dient
het declaratieformulier binnen 2 maanden bij de griffier,
onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of een door hem aangewezen
ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.
Artikel 29 Rechtstreekse facturering bij de gemeente
- 1.
De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 7, 16, 19, 20 en
24 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het
raadslid, onderscheidenlijk de wethouder voor akkoord ondertekende
factuur aan de gemeente.
- 2.
Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het
begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is
vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.
- 3.
Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder dient het
begeleidingsformulier en de factuur binnen 2 maanden in bij de
griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of de door hem
aangewezen ambtenaar.
Artikel 30 Gebruik creditcard
- 1.
De vergoeding van kosten als bedoeld in de artikelen 16, 19 en 24
kan plaatsvinden door gebruikmaking van de gemeentelijke creditcard.
- 2.
Een gemeentelijke creditcard wordt de wethouder op aanvraag in
bruikleen ter beschikking gesteld voor het doen van uitgaven die
voor vergoeding of tegemoetkoming ten laste van de gemeente in
aanmerking komen. Aan de verstrekking van de creditcard kunnen
voorwaarden worden verbonden.
- 3.
De gemeentesecretaris draagt zorg voor de aanvraag, verstrekking en
intrekking van gemeentelijke creditcards. Bij de aanvraag wordt
aangegeven of een persoonlijke pincode voor het opnemen van contant
geld gewenst wordt.
- 4.
Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het
begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is
vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.
- 5.
Het begeleidingsformulier en de factuur worden binnen 2 maanden
ingediend bij de gemeentesecretaris of de door hem aangewezen
ambtenaar.
- 6.
Bij beëindiging van het ambt van wethouder wordt de creditcard
onverwijld ingeleverd.
- 7.
Verlies of diefstal van de creditcard wordt direct gemeld bij de
betreffende creditcardmaatschappij en zo spoedig mogelijk ook bij de
gemeente. Het eigen risico bij verlies en diefstal komt mits is
voldaan aan de daarvoor geldende regels, voor rekening van de
gemeente.
Hoofdstuk V Citeertitel en inwerkingtreding
Artikel 31 Intrekking oude regeling
De Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden
gemeente Veendam 2006 wordt ingetrokken.
Artikel 32 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op 27 maart 2014.
Artikel 33 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie
wethouders, raads- en commissieleden gemeente Veendam 2014.