Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Brabantse Delta

Handhaving uitvoeringsprogramma 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterschap Brabantse Delta
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingHandhaving uitvoeringsprogramma 2014
CiteertitelHandhaving uitvoeringsprogramma 2014
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-01-201431-12-2015nieuwe regeling

28-01-2014

Waterschapsblad 2014, 1393

13IT034120

Tekst van de regeling

Intitulé

Handhaving uitvoeringsprogramma 2014

 

 

.

1. Inleiding

In de nota Handhavingsbeleid 2013-2015 heeft het bestuur haar visie met betrekking tot het handhavingsbeleid neergelegd. De taak van handhaving geldt in principe voor alle beleidsterreinen waarop door het waterschap - direct of indirect - wordt gehandhaafd. Hiermee wordt het onderwerp handhaving ‘waterschapsbreed’ geprogrammeerd en geëvalueerd.

Het Handhavingsuitvoeringprogramma (Hup) heeft betrekking op de fysieke leefomgeving en dan specifiek op het waterdomein. Ook dient in dit programma het begrip handhaving ruim te worden gezien. Het gaat om het optreden van het waterschap dat is gericht op het bevorderen van naleving van wet- en regelgeving en dan m.n. van de daaruit voortkomende prioriteiten.

De wet- en regelgeving beslaat zowel de ‘medebewindtaken’ (de landelijke wetgeving) waaraan het waterschap uitvoering moet geven, als ook de autonome taken. Dat zijn de toezichttaken die voortvloeien uit de waterwetgeving, milieuwetgeving en het waterschapsbeleid.

Het programmajaar 2014 is te beschouwen als een kanteljaar om verbetervoorstellen voor professionalisering door te voeren en (meer) projectmatig te gaan werken. Projectmatig betekent ook dat het systeemgericht toezicht zijn intrede doet als methodiek om meer proactief te gaan acteren.

De uitvoering is gebaseerd op een cyclisch proces en opgesplitst in een beleidsmatig en een uitvoerend deel. De beleidsmatige kaders zijn opgenomen in de budgetcyclus van het waterschap, waarover het waterschap rapporteert.

Verder zal in 2014 de verbinding tussen de beleidsdoelen van het waterschap en handhaving als middel om dat doel (mede) te bereiken worden versterkt.

Het Hup 2014 en de evaluatie Hup 2013 worden, conform vereiste in de Wabo, door het Dagelijks Bestuur vastgesteld.

Om praktische redenen sluiten wij in dit cyclisch handhavingsproces aan bij de planning & control cyclus van het waterschap. De producten van handhaving in de Kadernota 2014-2024 en het Hup worden als doelstelling in het najaar voorafgaande aan het programmajaar vastgesteld. Het Hup 2014 geldt vervolgens als basis voor de op te stellen handhavingsprojecten en de werkplannen van de individuele medewerkers.

In het kader van de planning & control cyclus van het waterschap worden managementrapportages opgesteld. Wanneer uit deze rapportages blijkt dat prioriteiten moeten worden bijgesteld of dat rekening moet worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen, zal natuurlijk niet worden gewacht tot de jaarrapportage gereed is. Deze ontwikkelingen worden meteen meegenomen bij de op te stellen Kadernota en het Hup voor het volgende jaar. Indien nodig wordt ook het lopende Hup bijgesteld en in de managementletter wordt hierover dan verantwoording afgelegd.

De kadernota 2014-2024 vormt het kader voor het onderhavige uitvoeringsprogramma 2014. De Productbegroting levert het uitgangspunt dat de lijn van consequent en strikt handhaven in 2014 onverminderd wordt voortgezet. Binnen elk beleidsterrein wordt daarom gewerkt met een vorm van risicoanalyse, als eerste stap ter bepaling van de prioriteiten en de beoogde naleefdoelen.

Het Hup 2014 kan in principe worden uitgevoerd binnen de bestaande formatie en de aanwezige bezetting. De benodigde financiële middelen en personele capaciteit is via het afdelingsbudget vastgelegd in de begroting.

Het programma is voorbereid in overleg met de afdelingen Plantoetsing en Vergunningen, Onderhoud alsmede Bediening en Beheer. Daarnaast is afstemming gezocht met de Brabantse waterschappen en de omgevingsdienst Midden en West Brabant t.b.v. integraal toezicht en handhaving.

2. Algemeen

2.1 Uitgangspunten

Het waterschap hanteert bij haar handhaving de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Het waterschap past een stringent en consequent handhavingsbeleid toe waarin elke geconstateerde overtreding van de regels een passend vervolg krijgt. Uitgangspunt is dat het waterschap (over de norm) niet onderhandelt en handelt als dat nodig is.

  • 2.

    Burgers en bedrijven krijgen te maken met een waterschap dat verschillend acteert en reageert. Bedrijven en burgers die zich netjes aan de regels houden controleren we minder vaak en omgekeerd, bedrijven en burgers die zich niet aan de regels houden, worden vaker gecontroleerd. Dat betekent ook dat we zacht zijn waar het kan en hard waar het moet.

  • 3.

    Indien zich bijzondere omstandigheden voordoen, kan dit aanleiding zijn om een overtreding (dus alleen als het voldoet aan het huidige gedoogbeleid) te gedogen. Een gedoogbesluit wordt genomen na een zorgvuldige en kenbare belangenafweging, waarbij het gedogen beperkt is in omvang en tijd en de gedoogde activiteit / situatie aan voorwaarden en controle daarop is onderworpen.

  • 4.

    Het waterschap staat voor toezicht en handhaving die effectief en efficiënt uitgevoerd wordt. Dit betekent dat afhankelijk van de specifieke situatie in het concrete geval het meest adequate instrument voor het bereiken van de gewenste naleving op de meest doeltreffende wijze wordt ingezet. Daarin is het werken met systeemtoezicht naar bedrijven (of doelgroepen) een nieuw instrument. Uiteraard vindt hierover ook afstemming plaats met de andere toezichts- en handhavingspartners t.b.v. afstemming en integraal toezicht. Ook in toezicht en handhaving wordt verwacht dat overheden als 1 partij optreden.

  • 5.

    Het waterschap past de handhavingsstrategie ‘Zo handhaven we in Brabant’ toe. Deze strategie beoogt uniformiteit in handhaven in Brabant door de verschillende overheden.

  • 6.

    Het waterschap acht het van wezenlijk belang dat burgers en bedrijven zijn doordrongen van de noodzaak van het (waar)borgen van schoon water en waterveiligheid, door naleving van wet- en regelgeving. Daarbij dient toezicht en handhaving goed aan te sluiten op ontwikkelingen in het gebied en wordt communicatie als handhavingsinstrument slim ingezet.

  • 7.

    Er is een beginselplicht tot toezicht en handhaving, zoals opgenomen in artikel 5.2 van de Wabo.

  • 8.

    Een effectieve handhaving (wat is het meeste geschikte instrument ter bevordering van naleving) vergt samenwerking tussen de bestuurlijke en justitiële handhavingpartners. Door goede onderlinge afstemming en samenwerking kunnen de sterke kanten van de toezicht en handhaving worden gecombineerd. Het waterschap zoekt in de uitvoering actief de verbinding met deze partners.

  • 9.

    Het waterschap voert toezicht- en handhavingstaken uit op haar eigen activiteiten en past daarbij de Brabantse handhavingsstrategie toe. De resultaten van dit interne toezicht worden gecommuniceerd met de Dijkgraaf van het waterschap en diegenen die het beheer of de directie voeren over een waterschapsactiviteit.

2.2 Wettelijke eisen

Het Waterschap Brabantse Delta heeft handhavingstaken op grond van de water- en milieuwetgeving. Deze worden binnen het waterschap uitgeoefend door de afdeling Handhaving. In het Besluit Omgevingsrecht (Bor) zijn eisen opgenomen waaraan een handhavingsinstantie moet voldoen. Het opstellen van een Hup (artikel 7.3) en de jaarlijkse evaluatie daarvan (artikel 7.7) zijn wettelijke verplichtingen. Met het onderliggende Hup wordt invulling gegeven aan eerstgenoemde verplichting.

2.3 Context

Onderdeel van het proces van een continue kwaliteitsverbetering en professionalisering van de handhaving is het evalueren van uitgevoerde taken en het bijstellen van plannen. In het kader van dit proces is het Hup 2014 opgesteld. De resultaten van de evaluatie Hup 2013 (13IT034799) en de aanbevelingen die de provincie Noord-Brabant heeft aangegeven zijn betrokken bij het opstellen van het Hup 2014. Het Hup 2014 is gelijktijdig met het de evaluatie van het Hup 2013 aan het Dagelijks Bestuur aangeboden.

2.4 Evaluatie Hup 2013 en aanbevelingen Provincie

De aanbevelingen die in de evaluatie van het HUP2013 zijn opgesteld vormen uitgangspunt voor dit nieuwe uitvoeringsprogramma. Daarnaast heeft de provincie Noord-Brabant in het kader van haar interbestuurlijke toezichtstaak een aantal tekortkomingen gesignaleerd met betrekking tot de wettelijke vereisten in het kader van Bor/Mor Voor zover deze betrekking hebben op het uitvoeringsprogramma zijn deze opmerkingen onderstaand aangegeven. Tevens is aangegeven waar in dit uitvoeringsprogramma op deze aspecten nader is ingegaan.

Aanbevelingen evaluatie Hup 2013:

  • ·

    Continueer de handhaving op de geprioriteerde taakvelden (H5).

  • ·

    Het verbeteren van de verbinding tussen waterschapsdoelen en handhavingsuitvoering zal ook in 2014 aandacht dienen te krijgen. Hiertoe zullen met name geprioriteerde projecten nadrukkelijker aan dienen te sluiten bij beleidsdoelen van het waterschap (H5.1. t.m. 5.4).

  • ·

    De prestatie-indicator naleefgedrag is vanuit inhoudelijk oogpunt aan herijking toe. Bij actualisatie van het handhavingsbeleid dient bezien te worden of de indicator ‘toezichtsdruk’ een beter beeld geeft (H4.4. en 5.7.).

  • ·

    Ook in 2014 dient er aandacht te blijven voor het bepalen van een eenduidige risiscoanalyse, die ook past in de samenwerking met de Omgevingsdienst (H4.4 en 5.1.).

  • ·

    De verbeterpunten die in het verbeterplan kwaliteitscriteria KPMG 2.1. zijn vastgesteld dienen uiterlijk eind 2014 geborgd te zijn in de organisatie om hiermee te kunnen voldoen aan de eisen die de wet VTH hieraan stelt (H4.1.).

  • ·

    Omdat de evaluatie van het HUP plaatsvindt voor afsluiting van het boekjaar zijn nog niet alle kengetallen bekend. In 2014 dient hiervan een betere werkwijze bepaald te worden (H5.7.).

Aanbevelingen Provincie:

  • Het is belangrijk om zicht te houden op de voortgang en beschikbaarheid van personele middelen om te voldoen aan artikel 7.5, onder c van het Bor. (Inleiding).

  • Voorgesteld wordt om een volledig geautomatiseerde monitoring door te voeren in plaats van ten dele handmatige registratie in verschillende registratiesystemen. (H4.2.)

  • In het uitvoeringsprogramma 2013 is niet aangetroffen op welke wijze de uitvoering onderling zijn afgestemd met andere betrokken bestuursorganen en de organen die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving. (H4.8.)

3. Inzet van mensen en middelen

De inzet van mensen en middelen (artikel 7.5, Bor) is een belangrijk onderdeel van de kwaliteitseisen in het Bor. In dit hoofdstuk zal aandacht worden besteed aan de beschikbare menskracht en middelen.

3.1. Formatie & Bezetting

In 2014 is de formatie ten opzichte van 2013 nagenoeg gelijk gebleven.

Tabel 1: Formatie 2014

 

FTE (formatie)

FTE (verschil)

FTE (bezetting)

Afdelingshoofd

1,0

 

1,0

Teamleider

2,0

 

2,0

Beleidsmedewerker

1,0

 

1,0

Bestuursrechtelijke handhaver

2,0

 

2,0

BOA

3,92

0,31

3,61

Handhaver

3,0

 

3,0

Medewerker handhaving

15,7

0,22

15,48

Senior handhaver

3,0

 

3,0

Senior medewerker monsterneming

1,0

 

1,0

Totaal:

32,62

 

32,1

3.2. Inzicht toezicht en handhaving

Niet alle beschikbare fte’s zijn inzetbaar voor directe toezicht- en handhavingstaken. Het betreft m.n. een deel van de overhead van managementteam (afdelingshoofd, teamleiders en beleidsmedewerker). Na correctie is 29,4 fte beschikbaar om de toezicht- en handhavingstaak op uitvoeringsniveau uit te voeren. In 2014 zal in een uitbreiding van een ½ fte, ten behoeve van de Brzo taak worden voorzien, waarmee de uiteindelijke formatieruimte voor de afdeling handhaving 33,12 fte is.

Met een rekeneenheid van 1.437 productieve uren per fte is het totaal aantal beschikbare productieve uren voor de afdeling Handhaving circa 42.203 uur, waarvan 24.465 uur voor kwaliteit is gereserveerd en 12.011 uur voor kwantiteit. Voor de overige handhavingsprojecten is 6.598 uur begroot.

3.3. Financiën

In de begroting 2014 van het waterschap is een bedrag van ca. € 3.492.390,-gereserveerd voor handhaving (inclusief de inzet van de afdeling onderhoud bij de schouwvoering watergangen en waterschaarste). De kosten gemoeid met de inhaalslag keurhandhaving is hierin gebudgetteerd (ca. € 450.000,-).

Totaal budget voor 2014 is € 3.492.390.

3.4 Opleiding

In 2014 zijn de volgende opleidingen/cursussen gepland:

  • Training (estafette) landelijke hh strategie (allen)

  • Training nautisch beheer (BOA’s)

  • Interne training Duidelijkheid, MO (allen)

  • Interne training Klantgerichtheid (allen)

  • Interne training toezicht (wettelijke kaders) (allen, muv BOA’s)

  • PowerBrowser (nieuwe ict voor t&h) (allen)

  • Biologische agentia

  • Systeemgericht toezicht, verdieping

  • Toezicht- en handhaving trainingen

  • Implementeren kwaliteitscriteria functionele opleidingen

  • Permanente her- en bijscholing BOA (4 BOA’s)

  • Opleiding Nautisch Beheer

4. Algemene ontwikkelingen

4.1. Handhaving

Op 1 januari 2015 dient de afdeling handhaving te voldoen aan de zgn. kwaliteitscriteria (geformuleerd door KPMG). Deze kwaliteitscriteria worden dan wettelijk van kracht en gevat in de VTH-wet. In 2013 heeft de afdeling een zelfevaluatie uitgevoerd om te onderzoeken waar de afdeling staat in relatie tot deze kwaliteitscriteria. In veel gevallen voldeed de afdeling, op een aantal onderdelen voldeed de afdeling deels en op onderdelen voldeed de afdeling niet aan de criteria.

Deze zelfevaluatie bestond uit twee onderdelen: één onderdeel bestond uit onderzoek of de afdeling voldoet aan de kritische massa die nodig is om de handhavingstaak adequaat uit te kunnen voeren en het andere onderdeel was een inhoudelijk onderzoek. Hierin werd de mate waarin de huidige werkwijze met de daarbij behorende werkprocessen voldoet aan de kwaliteitscriteria onderzocht.

In 2013 heeft de provincie een audit bij de afdeling handhaving uitgevoerd. De provincie heeft een aantal aanbevelingen gedaan, deze worden ook in de professionalisering van de handhavingstaak meegenomen. Een en ander is gedetailleerd beschreven in het verbeterplan dat in 2014 zal worden uitgevoerd.

Om de afdeling conform de kwaliteitscriteria in te richten en de werkzaamheden conform de criteria uit te voeren, heeft de afdeling handhaving een sturingsmodel ontwikkeld. Dit model vormt de basis voor het inrichten van de handhavingsprocessen. Het inrichten hiervan en het voldoen aan de kritische massa is het zgn. professionaliseren van de handhavingstaak. Het uitgangspunt voor dit model is de BIG8, waardoor een constante verbinding wordt gelegd tussen de kernwaarden (kerntaken van het waterschap, wettelijke voorschriften en de handhavingsstrategie), beleid en de uitvoering. Wij noemen dit proces het programmatisch handhaven. Deze wijze van werken zal in 2014 verder vorm worden gegeven met als onderliggend thema: ‘Het jaar waarin we leren om nog beter te worden’.

Het sturingsmodel voor de afdeling handhaving ziet er als volgt uit:

In het kader van het Hup zijn een 3 tal aandachtsgebieden te onderscheiden:

  • 1.

    Projecten Handhaving

  • 2.

    Klachten & Meldingen en Handhavingsverzoeken

  • 3.

    Toezicht op naleving Vergunningsvoorschriften

Ad 1. Projectmatig handhaven is een actieve benadering van de domeinen. In relatie tot de prioriteitstelling, wetgeving en organisatiebehoefte etc. worden voor het onderhavige Hup projecten gedefinieerd. Deze handhavingsprojecten worden gedurende het jaar uitgevoerd. De uitkomsten en resultaten van deze projecten worden geëvalueerd. De uitkomsten worden gebruikt voor een volgend project, als input voor beleid en voor de evaluatie Hup en daarmee voor het Hup voor het volgende jaar.

Ad 2. Een belangrijk onderdeel van de handhavingstaak zijn de meldingen en handhavingsverzoeken. Dit aandachtsgebied zorgt er voor dat er een verbinding wordt gelegd van buiten naar binnen. Het biedt de ingelanden en medewerkers van het waterschap de mogelijkheid om onregelmatigheden in of aan het watersysteem bij de afdeling Handhaving te melden. In 2014 zal de afdeling handhaving de processen optimaliseren.

Ad 3. Vergunningverlening en Handhaving zijn gedefinieerd als twee afzonderlijke processen, met strikte functiescheiding. Ondanks deze scheiding wordt vergunningverlening en handhaving door veel ingelanden gezien als één product.

Het toezicht houden op naleving van de vergunningsvoorschriften is één van de hoofdtaken van de afdeling Handhaving. Een integrale benadering van het vergunningen- en handhavingsproces is dan ook noodzakelijk om de doelstellingen van het waterschap te realiseren. In 2014 zal de samenwerking binnen het waterschap worden geoptimaliseerd, om toezicht op naleving van vergunningsvoorschriften nog efficiënter en effectiever te laten plaatsvinden.

4.2. Informatie ondersteuning

Nadat gebleken is dat de beoogde informatietechnologie niet zal worden geïmplementeerd is in 2013 gezamenlijk met Rijkswaterstaat en een 7 tal waterschappen het project SAW@ gestart. Dit project heeft ten doel gemeenschappelijk een standaard en bewezen pakket aan te schaffen voor Vergunningverlening en handhaving. Gekozen is voor het pakket ‘PowerBrowser’ van Genetics/Geodan. Dit pakket wordt medio 2014 geïmplementeerd. In 2014 zal m.n. de conversie vanuit huidige systemen alsmede de inrichting en implementatie van dit nieuwe ICT-pakket en de opleiding de nodige capaciteit van medewerkers Handhaving gaan vragen.

In 2014 wordt naast de Powerbrowser ook de Meet & Meldingen-App geïmplementeerd en de Schouw-App. De Meet & Meldingen-App en de Schouw-App zijn ontwikkeld binnen het project Winnend Samenwerken. Deze Apps worden in samenhang gebruikt met de andere beheerafdelingen van het waterschap. De Apps helpen de afdeling Handhaving om meldingen rondom en met betrekking tot het watersysteem op een efficiënte en effectieve manier af te handelen. Om met deze apps te kunnen werken hebben alle toezichthouders in 2013 een smartphone gekregen.

4.3. Inhaalslag uniform uitvoeren keurbepalingen

Het waterschap is ontstaan na een fusie van diverse waterschappen en een Hoogheemraadschap. In het toepassen van de Keur en het handhaven daarop werd door de verschillende waterschappen afwijkend geprioriteerd. Dit heeft gemaakt dat er in het totale beheergebied van het waterschap overtredingen, volgens de huidige (nieuwe) Keur, voortduren die aandacht verdienen.

Ingelanden en het waterschap zijn gebaat bij een eenduidig toepassen van de Keur, waarbij het waterschap kritisch kijkt naar de waterbelangen en de kosten van het uit te voeren onderhoud.

De inhaalslag zal, vanuit eenduidigheid en voorspelbaarheid, antwoord gaan geven op de vraag hoe het waterschap, gelet op het verschil in toezicht in het verleden en vanuit kostenbeheersing met oude overtredingen om dient te gaan.

In 2014 zal de daadwerkelijke omvang van de inhaalslag duidelijk worden en wordt de strategie voor de uitvoeringsfase vastgesteld. Van de afdeling handhaving wordt verwacht dat zij op nieuwe overtredingen reageert en daarmee voorkomt dat overtredingen te lang onbeantwoord blijven. Daarnaast zullen de medewerkers handhaving nauw betrokken zijn bij de verschillende fasen van dit project.

4.4. Beleidsplan Handhaving 2015.

Het Handhavingsbeleidsplan 2013 – 2015 zal in 2014 vervangen dienen te worden door een beleidsnota die een periode kan bestrijken van 2015 tot 2020.

Vanuit het bestuurlijk toezicht door de Provincie zijn er adviezen gegeven om dit Handhavingsbeleid beter aan te laten sluiten bij het water(schaps)beleid en de algemene waterschapsdoelen. Dat houdt in dat interne verbindingen tussen watersysteemanalysen, vernieuwingsprojecten en prioritering goed aan dienen te sluiten bij externe verbindingen zoals Omgevingsdiensten en andere partners, specifiek toezicht op bepaalde risicogebieden en algemene waterbelangen. Het waterschap zal zich met het nieuwe Handhavingsbeleid wederom als waterspecialist gaan positioneren.

In dit Hup is al uitvoering gegeven aan het nog beter verbinden van de verschillende belangen en doelen.

4.5. Nautisch beheer

Het waterschap Brabantse Delta is door de provincie Noord-Brabant voor het nautisch beheer aangewezen voor de provinciale vaarwegen in West-Brabant. Dit naast het vaarwegbeheer, dat een onderdeel is van het totale watersysteembeheer dat via de Waterwet en Keur wordt gereguleerd.

en daarop gebaseerde uitvoeringsbesluiten.

Nautisch beheer houdt in: ‘Het handhaven en bevorderen van een veilige, vlotte en doelmatige afwikkeling van het scheepvaartverkeer’.

Voor een goede invulling van de nautisch beheertaak dienen uitvoerenden, in dit geval de buitengewoon opsporingsambtenaren, te beschikken over voldoende nautische basiskennis. In 2014 zullen alle buitengewoon opsporingsambtenaren het Korpsvaarbekwaamheidsbewijs politie gaan volgen. Met dit diploma bezitten zij bekwaamheid om verkeersaanwijzingen en verkeersinformatie te water te geven en verkrijgen zij het klein vaarbewijs.

Daarnaast zal 2014 een jaar zijn van herpositionering door de beoogde gebiedsuitbreiding (oude Maasje) en de onvoldoende geborgde taak m.b.t. de technische en bekwaamheidseisen voor de scheepvaart.

Tot op heden heeft toezicht op dit domein een lage prioriteit gehad en zal het in 2014 meer aandacht gaan krijgen. De verwachte gebiedsuitbreiding van het aantal vaarwegen met scheepvaart zal qua prioritering aandacht krijgen in het handhavingsbeleid 2015-2020.

Als provinciale vaarwegen zijn in de Verordening Water van de provincie Noord-Brabant aangewezen: De Mark en Dintel, de Roode Vaart, Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet (inclusief de Steenbergse en Heensche haven), en het Mark-Vlietkanaal.

4.6. BRZO (Besluit Risico’s Zware Ongevallen)

Door de waterbeheerders wordt een nauwe samenwerking nagestreefd, zoals verwoord in het Bestuursakkoord Water. Voor de bedrijven die onder het Brzo vallen ziet het waterschap een toegevoegde waarde in het toevoegen van specifieke kennis van het waterdomein in inspectieteams.

Landelijk wordt er vanuit het programma Landelijke Aanpak Toezicht – Risicobeheersing Bedrijven (Lat-rb) samengewerkt naar een landelijk platform voor handhavende waterbeheerders. Dit platform ondersteunt de 6 trekkende waterschappen en Rws in het uitvoeren van de nieuwe inspectierol Brzo

Voor 2014 heeft het dagelijks bestuur besloten invulling te geven aan de nieuwe inspectie rol Brzo, voor de inrichtingen binnen het beheersgebied. Daarmee geeft het waterschap geen uitvoering aan een trekkende rol voor de andere Brabantse waterschappen en waterschap Scheldestromen. In 2014 zullen de Brabantse waterschappen op basis vanuit de praktijk ervaring opdoen met de Brzo-taakuitoefening en tot een gezamenlijk inzicht komen. Het waterschap zal zo nodig de collega’s bij de Brabantse waterschappen collegiaal ondersteunen.

4.7. Systeemgericht toezicht

Bij systeemtoezicht richt de overheid het toezicht op de effectiviteit van het kwaliteit-/beheersysteem. Specifiek richt het waterschap zich dan op de strategiën, procedures en de documentatie van processen en daarbij ondersteunende meetresultaten, wat pleegt een bedrijf voor interventies bij ongewone voorvallen.

Dit toezicht zal uitgevoerd worden via periodieke (administratieve) inspecties en is niet gericht op het reageren op ongewone voorvallen maar richt zich juist op het voorkomen daarvan en het beperken van de gevolgen. Klachten en meldingen zullen dan ook vanuit die invalshoek worden ingestoken om het kwaliteit-/beheersysteem van individuele bedrijven te toetsen op uitvoering.

In 2014 zal deze vorm van toezicht o.a. worden ingezet tijdens de Brzo inspecties, controles eigen dienst en controles op gemeentelijke afvalwaterstromen.

4.8. Samenwerkingsontwikkelingen

In 2013 is een nieuwe start gemaakt om de samenwerking met de Brabantse waterschappen en de nieuwe Omgevingsdienst in te richten. In basis acteert het waterschap nog conform de eerder afgesproken dienstverleningsovereenkomsten.

Op diverse niveaus zijn er structurele en periodieke overleggen gepland en er wordt gebruik gemaakt van elkaars ervaring en expertise. Best practices worden uitgewisseld en daar waar mogelijk worden controles samen uitgevoerd.

In 2014 wordt er een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met de Omgevingsdienst. De gezamenlijke milieuvluchten met de nVWA worden in 2014 geëvalueerd.

Volgens eerder op provinciaal niveau gemaakte afspraken zullen wij voorts afschriften van bestuursrechtelijke brieven ter kennisname sturen aan de regionale milieupolitie.

De landelijke samenwerking van afdelingen Handhaving, zoals genoemd in het Bestuursakkoord Water, zullen ook in 2014 weer een vervolg krijgen via het landelijk overleg vergunningverlening en handhaving (Lovh). Dit overleg van alle waterschappen trekt gelijk op met de adviesgroep vergunningverlening en handhaving (Agvh) van Rijkswaterstaat om samen te verbeteren en van elkaar te leren.

Vanuit dit traject worden toezichthouders opgeleid en worden ontwikkelingen vanuit professionalisering gezamenlijk opgepakt.

Vanuit de Omgevingsdienst zal het waterschap betrokken worden bij het eenduidig vaststellen van dreigingsbeelden. Deze , door het Openbaar Ministerie (OM)getrokken, methode voor analyseren zal mede bewerkstelligen dat informatie tussen OM, Omgevingsdienst en waterschap nog beter gedeeld kan worden.

5. Uitvoeringsprogramma 2014

5.1. Toezicht & Handhaving per domein

Door het grote domein waarop het waterschap toezicht houdt, is de beschikbare menskracht onvoldoende om op alle activiteiten in het beheergebied toezicht uit te oefenen. Dit noodzaakt het waterschap tot het stellen van prioriteiten m.b.t. de toezichthoudende taken.

Het waterschap voert regelmatig een risicoanalyse uit om deze prioriteiten te kunnen stellen. In deze risicoanalyse wordt een inschatting gemaakt van de kans op een overtreding en de potentiele effecten van deze overtreding op de fysieke leefomgeving. Dit levert uiteindelijk een gedetailleerde score op, die aangeeft welke aspecten prioriteit hoog, middel of laag scoren en prioritering genoemd in het handhavingsbeleid nog voldoet.

Met gebruikmaking van deze prioritering wordt voor toezicht en handhaving jaarlijks een prioriteringstabel opgesteld waarbij beschikbare capaciteit verdeeld wordt over de geprioriteerde domeinen. Voor de lager geprioriteerde domeinen is minder capaciteit gereserveerd, waarbij op basis van steekproeven wordt gekeken wat het naleefgedrag van dit domein is. Wel wordt voor deze domeinen capaciteit beschikbaar gesteld t.b.v. afhandeling van overlastklachten, calamiteiten of als zich er bijzondere omstandigheden voordoen (Bijlage 1 Uitvoeringsprogramma 2014).

Inzet capaciteit Kwaliteit

 

Projecten HH

Klachten & Meldingen

Toezicht op Vergunningen

Totaal

Begroting uren

22631

4353

482

27469

Aantal controles

3604

151

35

3790

Inzet capaciteit Kwantiteit

 

Projecten HH (inclusief productieve uren overige projecten (zie bijlage 1))

Klachten & Meldingen (inclusief inzet uren Boa’s mbt klachten en meldingen)

Toezicht op Vergunningen

Totaal

Begroting uren

7712

3475

4545

15732

Aantal controles

3400

212

300

3912

5.2. Domein Industrie & Gemeenten (kwaliteit)

5.2.1 Industrie & Gemeenten algemeen

Bij het toezicht van industriële lozingen wordt vooral gekeken naar inrichtingen die de doelmatige werking van de rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s) kunnen belemmeren en/of de kwaliteit van het oppervlaktewater negatief kunnen beïnvloeden.

De doelstelling van het toezicht in de industriële domeinen is het voorkomen, dan wel beperken van ongewenste lozingen van schadelijke en waterbezwaarlijke stoffen op de riolering, de rzwi’s en het oppervlaktewater. Tevens wordt gestreefd naar verbetering van het naleefgedrag van geldende wet- en regelgeving en het verhogen van de bewustwording hiervan door de betreffende bedrijven in deze domeinen.

Dit wil het waterschap bereiken door het uitvoeren van verschillende toezichtvormen, zoals systeemtoezicht, preventief uitgebreide controles, aspectcontroles en monstername.

Voor 2014 is afgesproken dat het reguliere toezicht binnen de industriële domeinen zoveel mogelijk projectmatig wordt uitgevoerd. Voor 2014 zijn er 27 domeinen/projecten gedefinieerd waarin het waterschap, afhankelijk van de prioritering, in meer of mindere mate controles gaat uitvoeren. Hierbij werkt het waterschap, zo mogelijk, actief samen met de omgevingsdienst midden en west Brabant en belanghebbende afdelingen binnen het waterschap.

5.2.2. Handhavingsprojecten Industrie & Gemeenten

(petro) Chemisch Industrie

De betreffende inrichtingen(27) zijn zeer divers omvang en aard, van een klein farmaceutisch bedrijf tot een groot chemisch productiebedrijf. Daardoor zijn de vrijkomende afvalwaterstromen ook zeer divers.

Een deel van de lozingen van deze afvalwaterstromen is geregeld in het activiteitenbesluit Wet Milieubeheer. Daarnaast is voor vele inrichtingen de voormalige Wvo-vergunning (nu onderdeel van de Wabo vergunning of Watervergunning) of delen hiervan van kracht.

Ondanks een relatief hoog naleefgedrag scoort dit domein hoog in de prioritering vanwege het effect van reguliere en mogelijk onvoorziene lozingen op de riolering, de rwzi en het oppervlaktewater. Binnen dit domein zijn 12 zogenaamde BRZO inrichtingen waarbij het waterschap het komende jaar gaat deelnemen aan gemeenschappelijke inspecties met de bevoegde gezagen.

 

Afvalstoffeninrichtingen exclusief milieustraten en autoslopers

Binnen het beheergebied van het waterschap zijn zowel grote als kleine afvalstoffen inrichtingen (73 op- en overslag, be- en verwerking) gevestigd. Dit domein is zeer divers, van kleine op- en overslag van metalen tot afvalverbrandingsovens en verwerking van chemische afvalstoffen. Daarmee zijn ook de vrijkomende afvalwaterstromen zeer divers.

Een deel van de lozing van deze afvalwaterstromen is geregeld in het activiteitenbesluit Milieubeheer. Daarnaast is voor vele inrichtingen de voormalige Wvo-vergunning (nu onderdeel van de Wabo vergunning of Watervergunning) of delen hiervan van kracht.

Dit domein heeft een naleefgedrag van 78%. De afgesproken/vastgestelde norm is een naleefgedrag van 90%. Gelet hierop heeft uitvoering van toezicht in dit domein een hoge prioriteit. Binnen dit domein bevinden zich 2 zogenaamde BRZO inrichtingen, waarbij het waterschap het komende jaar gaat deelnemen aan gemeenschappelijke inspecties met de bevoegde gezagen.

Bedrijven die oppervlakken van materialen behandelen.

Het waterschap richt zich hier vooral op bedrijven die vallen onder de RIE-plichtige (IPPC) inrichtingen en de EPRTR inrichtingen(14). Deze bedrijven kunnen een grote impact hebben op de waterzuivering, vanwege de aanwezigheid van grote behandelbaden (> 30m3).

Aan de oppervlaktebehandelaars heeft het waterschap in het verleden een Wvo-vergunning verleend. Inmiddels vallen de IPPC-inrichtingen (RIE-plichtige) als Type C bedrijven ook onder het Activiteitenbesluit milieubeheer. Hoofdstuk 3 en hoofdstuk 5 van het Activiteitenbesluit milieubeheer zijn van toepassing.

De overige bedrijven binnen dit domeinen worden gecontroleerd door middel van aspectcontroles en monstername.

 

Tank(auto) reinigers en vatenwasserijen

Binnen het beheergebied van het waterschap zijn zowel grote als kleine tank(auto)cleaning inrichtingen en vatenwasserijen gevestigd(8). Ook dit domein is zeer divers, van ‘kliko reinigers’ tot reinigings/cleaning installaties voor tanks, bulkauto’s, tankwagons en andere insluitsystemen waarin chemicaliën of (vloeibare) afvalstoffen zijn vervoerd. Daarmee is ook de samenstelling van de vrijkomende afvalwaterstromen zeer divers.

De inrichtingen in dit project zijn type C inrichtingen. De lozing van reinigingswater afkomstig van het uitwendig reinigen is geregeld in hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit Milieubeheer, mits deze separaat is te bemonsteren. Het lozen van reinigingswater afkomstig van het inwendig reinigen is geregeld in de voormalige Wvo-vergunning (nu onderdeel van de Wabo vergunning) of Wabo vergunning.

Dit domein heeft een naleefgedrag van 79% (gemeten van 1 januari t/m 1 november 2013). De afgesproken/vastgestelde norm is een naleefgedrag van 90%. Gelet hierop heeft uitvoering van dit project een hoge prioriteit.

Inrichtingen met eigen zuivering op oppervlaktewater (awzi)

De inrichtingen (5) binnen dit domein lozen rechtstreeks op oppervlaktewater of zuiveringstechnisch werk.

Alle bedrijven in dit project hebben een vergunning in het kader van de Waterwet. Inmiddels vallen deze bedrijven ook gedeeltelijk onder het Activiteitenbesluit milieubeheer (type C) m.b.t. de lozing van hemelwater, koelwater e.d. Het te lozen bedrijfsafvalwater afkomstig van de afvalwaterzuiveringsinstallatie (awzi) is vergunning plichtig.

Gelet op de aard en de omvang van de reguliere lozing en het grote effect van een lozing die vrij kan komen bij een ongewoon voorval, heeft het controleren bij deze bedrijven een hoge prioriteit.

Overige BRZO/IPPC/EPTR inrichtingen

Binnen de verschillende geprioriteerde domeinen zijn een aantal BRZO/IPPC/EPTR inrichtingen opgenomen. De uitgebreide controles die hiermee samenhangen worden opgepakt in het kader van de verschillende handhavingsprojecten.

Binnen de middel en laag geprioriteerde domeinen komen ook soortgelijke inrichtingen (39) voor.

Gelet op de aard, effect en de omvang van een lozing bij een ongewoon voorval op de riolering, RWZI en het oppervlaktewater, heeft het controleren bij deze inrichtingen een hoge prioriteit. Inrichtingen van deze groep zijn geclusterd en krijgen als een apart handhavingsproject aandacht.

Overige industriële inrichtingen

In 2014 zal in een vijftal domeinen steekproefsgewijs toezicht worden uitgeoefend. Dit betreft de volgende domeinen:

  • -

    grote organische lozers

  • -

    scheepswerven en watersportinrichtingen

  • -

    kleine oppervlaktewaterlozingen

  • -

    leerlooierijen en

  • -

    ziekenhuizen.

Binnen deze domeinen zal het waterschap bij een aantal representatieve bedrijven uitgebreide controles uitvoeren om het naleefgedrag te toetsen. Daarnaast zullen bij de overige bedrijven in deze domeinen aspectcontroles en/of monsternames worden uitgevoerd. Voor deze domeinen zijn afzonderlijke handhavingsprojecten gedefinieerd.

Bij een zestal domeinen zal het waterschap beperkt toezicht houden, gebaseerd op monstername. Dit betreft de domeinen:

  • -

    Verf-lak industrie

  • -

    Drukinkt industrie

  • -

    Papier- en karton industrie

  • -

    Laboratoria

  • -

    fotografische industrie en

  • -

    textielveredeling.

Voor deze domeinen is er een handhavingsproject gedefinieerd, genaamd monstername.

Aan sommige domeinen zullen we in 2014 weinig aandacht besteden:

  • -

    gemeentewerven /milieustraten

  • -

    zeefdrukkerijen

  • -

    autosloperijen

  • -

    inrichtingen waar auto’s gedeconserveerd worden

  • -

    motorrevisie bedrijven en

  • -

    drinkwaterwaterproductiebedrijven.

Wel wordt voor deze domeinen capaciteit beschikbaar gesteld ten behoeve van verontreinigings- en/of zuiveringsheffing en bij wateroverlastklachten of meldingen en ongewone voorvallen. Toezicht op deze domeinen wordt meegenomen in het handhavingsproject monstername.

Toezicht vanaf het water

Langs de vaarwegen zijn grote en middelgrote bedrijven gevestigd met milieubelastende activiteiten. Daarnaast vinden er op en rond waterwegen vervoersactiviteiten plaats die onder de werking van de Waterwet of Keur vallen.

In samenwerking met de Landelijke Eenheid politie, Dienst Infra (voorheen de KLPD) en het Wabo bevoegd gezag wordt hierop toezicht gehouden. Er wordt gecontroleerd op de naleving van de wet- en regelgeving (Activiteitenbesluit milieubeheer, WABO, Waterwet e.d.). In het kader van de Keur wordt toezicht gehouden op het gebruik van keringen en overige activiteiten op en rond het water en de keringen.

Inventarisatie industrieterreinen Waalwijk

In 2013 is gestart met dit project en dit project zal verder lopen in 2014.

Het project zal voornamelijk bestaan uit het inventariseren van de bedrijven en de lozingssituatie op de verschillende industrieterreinen (wat zit waar) die zijn aangesloten op de rwzi Waalwijk, inclusief de bemalingsgebieden en rioolgemalen.

De hieruit verkregen informatie zal getoetst worden aan de verkregen informatie van de gemeente Waalwijk en de Belastingsamenwerking West-Brabant. Tevens zullen een aantal bedrijven fysiek bezocht worden om de afvalwater- en lozingssituatie te inventariseren.

Afhankelijk van de resultaten zal verder onderzoek gaan plaatsvinden.

Gelet op de mogelijke discrepantie tussen aangeboden en geheven zuiveringsheffing heeft dit project hoge prioriteit.

Toezicht op heffingen

Alle bedrijven die afvalwater lozen op oppervlaktewater en via het riool op de rioolwaterzuiveringsinstallatie betalen een heffing (belasting). Ze worden aangeslagen op grond van de hoeveelheid en de kwaliteit van het geloosde water.

De juridische basis voor het heffen van de zuiveringsheffing is gelegen in de Waterschapswet, voor wat betreft de zuiveringsheffing, respectievelijk in de Waterwet voor wat betreft de verontreinigingsheffing. Het algemeen bestuur van het waterschap stelt hiertoe de verordening zuiverings-/ verontreinigingsheffing vast.

Het waterschap houdt toezicht op naleving van de voorwaarden uit de meetbeschikking (meetbedrijven), voert contra-onderzoek uit en verricht extra afvalwateronderzoek in eigen beheer.

Deze werkzaamheden hebben tot doel om de juistheid van de aangifte te controleren en advies te geven, aan de Belastingsamenwerking West-Brabant, over het opleggen van de juiste aanslagen.

Een deel van de activiteiten geschiedt uit efficiency overwegingen gezamenlijk met de controles op de overige wet- en regelgeving. Daarom is een deel van de toezichts-uren terug te vinden in de overige projecten. Daarnaast voert het waterschap controles uit op de juistheid van het afvalwater coëfficiënt, bij de (zogenaamde) tabelbedrijven en adviseert zij de belastingsamenwerking.

Toezicht op de eigen organisatie en gemeenten

Dit handhavingsproject bestaat uit 3 deelprojecten welke alle 3 verschillend zijn in aard en omvang. Ook het aantal uit te voeren controles per deelproject is zeer divers en verschillend, variërend van monstername en aspectcontrole tot een uitgebreide administratieve controle.

•Deelproject Systeemgericht toezicht eigen dienst

Dit handhavingsproject wordt uitgevoerd naar aanleiding van lozingen van droog weer afvalwater (dwa) op een oppervlaktewaterlichaam, via nooduitlaten bij rioolgemalen van het waterschap.

Het toezicht in dit project zal worden uitgevoerd in de vorm van systeemgericht toezicht op de van toepassing zijnde systemen en (werk)processen van de afdeling Beheer & Zuiveren. Hierbij zal door de afdeling Handhaving worden getoetst in welke mate het waterschap uitvoering geeft aan de zorgplicht en maatregelen heeft genomen om verontreiniging van water en bodem te voorkomen.

•Deelproject RWZI’s.

Het waterschap heeft voor het lozen vanuit een rwzi van het waterschap op een oppervlaktewaterlichaam (10 rwzi’s), als waterkwaliteitsbeheerder vergunning verleend ingevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo).

Met het in werking treden van de Waterwet zijn de Wvo-vergunningen van de rwzi’s van rechtswege vergunningen op grond van de Waterwet geworden.

De betreffende rwzi’s hebben gezamenlijk een naleefgedrag van 98% (gemeten van 1 januari t/m 1 november 2013). De afgesproken/vastgestelde norm is een naleefgedrag van 90%.

Gelet op de bestuurlijke gevoeligheid (toezicht eigen dienst) en imagoschade voor het waterschap bij verstoring van het zuiveringsproces en de eventuele gevolgen hiervan voor het oppervlaktewaterlichaam, heeft dit deelproject prioriteit hoog.

•Deelproject Gemeenten en Overstorten

De riolering is de infrastructuur waarop afvalwater geloosd, ingezameld en getransporteerd wordt. Vaak wordt ook hemelwater via het riool afgevoerd.

De hoeveelheid hemelwater kan bij zware buien tijdelijk zo groot zijn dat de riolering dit niet snel genoeg kan verwerken. Het wordt dan via een overstort op het oppervlaktewaterlichaam geloosd, wat afhankelijk van de lokale omstandigheden een verontreinigend effect kan hebben.

In het beheersgebied van waterschap Brabantse Delta zijn vele overstortconstructies aanwezig. Deze constructies worden door een aantal gemeenten en het waterschap gemonitord (frequentie van overstort, beheer en onderhoud van de overstortconstructie etc.) met als doel inzicht te krijgen in het functioneren van gemeentelijke rioolstelsels.

Het waterschap zal via systeemgericht toezicht bij gemeenten toezicht houden om oneigenlijk gebruik van overstorten van gemeentelijke rioolstelsels te voorkomen. Het handhavingsproject zal zich richten op juist gebruik van overstortfaciliteiten van rioolgemalen en op het verhogen van de bewustwording.

Gezamenlijke opsporingsacties

Het waterschap voert naast toezicht ook opsporingstaken uit. In dit uitvoeringsprogramma is rekening gehouden met multidisciplinaire onderzoeken, waaraan het waterschap deelneemt en capaciteit levert.

5.2.3 Klachten & Meldingen

De ervaring leert dat de Klachten & Meldingen met betrekking het domein Industrie & Gemeenten ongeveer 30 per jaar zijn. Hiervoor zijn 450 uur gereserveerd.

5.2.4 Toezicht op vergunningsvoorschriften

Het uitvoeren van toezicht op vergunningsvoorschriften wordt projectmatig uitgevoerd. Toezicht op vergunningsvoorschriften heeft voor dit domein vooral betrekking op de uitvoering van toezicht op de oplevering van nieuwe vergunningen.

5.2.5 Begroting en inzet Industrie & Gemeenten

 

Prio

Begrootte Uren

Aantal Controles

(petro) chemische industrie

Hoog

1825

284

Afvalstoffen inrichtingen

Hoog

2384

349

Oppervlaktebehandelaars

Hoog

678

92

Tank(auto) reinigers en vatenwasserijen

Hoog

495

64

Inrichtingen met een eigen afvalwaterzuiveringsinstallatie (awzi’s)

Hoog

434

77

Overige BRZO/IPPC/EPTR inrichtingen

Hoog

498

16

Overige industriële domeinen

Middel/laag

1314

279

Toezicht vanaf het water

Hoog

281

32

Inventarisatie industrie terreinen Waalwijk

Hoog

363

-

Eigen organisatie en gemeenten

Hoog

1624

842

Toezicht op heffingen

Hoog

3490

746

Gezamenlijke opsporingsacties

Hoog

100

 

Bestuursrechtelijke afdoening lopende zaken

Hoog

467

 

Klachten & Meldingen

Hoog

450

30

Toezicht op vergunningen

 

-

-

Totaal

 

14.403

2811

5.3. Domein Agrarisch Bedrijven (kwaliteit)

5.3.1. Agrarische bedrijven algemeen

Het waterschap houdt al langer toezicht op agrarische bedrijven, vanuit het waterbelang. Voor het agrarisch domein zal in 2014 onderzocht worden of de toegepaste werkwijze aangepast kan worden aan integraal toezicht en of ervaringen van partners kunnen worden toegepast.

Voor het waterschap zijn agrarische bedrijven voor een aantal aspecten indirecte lozers. Samenwerking met de Omgevingsdienst is dan ook van belang om als overheid eenduidig te acteren en te reageren.

5.3.2. Handhavingsprojecten Agrarische bedrijven

Erfafspoelingen Agrarische bedrijven

In dit handhavingsproject wordt gekeken naar gedragingen die te maken hebben met erfafspoelingen door agrarisch bedrijven.

De doelstelling van dit project is om er enerzijds voor te zorgen dat ongewenste lozingen op het oppervlakte water tot een minimum worden beperkt, anderzijds om er voor te zorgen dat de agrarische bedrijven die worden bezocht de juiste zuivering technische voorzieningen gebruiken.

Dit project bestaat uit drie onderdelen:

  • -

    Het eerste onderdeel bestaat uit controles naar wasplaatsen bij landbouwloonbedrijven. Hierbij wordt de aandacht gericht op directe en indirecte lozingen.

  • -

    In het tweede onderdeel worden veehouderijen gecontroleerd of zij op een juiste manier de afstroom van stoffen naar oppervlaktewater hanteren (o.a. perssappen).

  • -

    In het laatste onderdeel wordt toegezien op voorkomen van afstroming van gewasbeschermingsmiddelen bij de opslag en reiniging van spuitmachines. Dit project is in 2013 uitgevoerd door het waterschap AA en Maas. De evaluatie en aanbevelingen van het project van AA-Maas vormen de basis voor dit project.

Recirculatieplicht

In de afgelopen jaren bleek uit analyses dat er illegale en ongewenste hoeveelheden van stoffen in het oppervlaktewater aanwezig zijn die worden toegepast in teelten, zoals pot- en containerteelt, trayvelden en aardbeienteelt. Een groot gedeelte van deze stoffen komt terecht in het oppervlaktewater omdat bedrijven zich onvoldoende houden aan de recirculatieplicht van het sproeiwater.

In 2012 en 2013 zijn er controles uitgevoerd binnen deze branches. De controles hebben waardevolle resultaten opgeleverd en de waterkwaliteit is aanmerkelijk verbeterd.

Van het totale bedrijvenbestand zijn nog niet alle bedrijven binnen deze branche gecontroleerd. In 2014 gaat het waterschap de overige bedrijven contoleren. Tevens zullen de overtreders met een reeds opgelegde dwangsombeschikking worden gecontroleerd.

Luchtwassers

Luchtwassers zijn op te delen in chemische wassers en biologische wassers.

Het waterschap is niet het bevoegde gezag voor de controles op de luchtwassers. Het waterschap heeft als waterkwaliteitsbeheerder er belang bij dat de lozingen van de luchtwassers op een juiste manier wordt uitgevoerd. Lozen uit luchtwassers op oppervlaktewater is niet toegestaan.

In samenwerking met de Omgevingsdienst worden controles gepland en uitgevoerd. De Omgevingsdienst organiseert een dag voor toezichthouders om kennis te delen. Hier zal het waterschap aan deel nemen.

Spuitcontroles

Het waterschap is bevoegd gezag voor toezicht en handhaving op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden op en nabij oppervlaktewaterlichamen.

In 2014 voert het waterschap controles uit op het bespuiten van gewassen.

Dit gebeurt door middel van controles in bepaalde periodes. Hierbij zal steekproefsgewijs worden gecontroleerd op het gebruik van de toegestane middelen, spuit- en kantdoppen en spuitdrukken.

In dit handhavingsproject wordt ook aandacht besteed aan taludbespuitingen. Taludbespuitingen zijn niet toegestaan op basis van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en hebben een zeer nadelige effect op de kwaliteit van het oppervlaktewater. Naast de verslechtering van de kwaliteit kan daarnaast ook de stabiliteit van het talud aangetast worden wat niet toegestaan is op basis van de Keur.

Milieuvluchten nVWA

Sinds jaren werken de drie Brabantse waterschappen en het nVWA samen met het uitvoeren van milieuvluchten. Deze samenwerking heeft in het verleden waardevolle resultaten opgeleverd.

Het doel van de milieuvluchten is het adequaat uitvoeren van controles op een juiste toepassing van gewasbeschermingsmiddelen, biociden en meststoffen door bedrijven.

Vanuit de lucht worden waarnemingen gedaan en doorgezet naar grondteams, die vervolgens handhavend optreden. De grondteams zijn samengesteld uit een medewerker van de nVWA en het waterschap. De ervaring is dat er een preventieve werking uitgaat van deze werkwijze, dit komt o.a. door de media aandacht. In 2014 wordt deze werkwijze gecontinueerd.

Glastuinbouw

Het waterschap is onder het activiteitenbesluit bevoegd gezag voor lozingen vanuit glastuinbouw bedrijven.

Binnen het beheersgebied heeft het waterschap circa 500 glastuinbouwbedrijven. Deze bedrijven lozen direct en indirect. Deze lozingen kunnen nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen bevatten.

Middels reguliere controles wil het waterschap zicht krijgen op deze lozingen. De in 2013 gegenereerde gegevens uit de UO-rapportage glastuinbouw zullen input zijn voor de controles bij de glastuinbouwbedrijven.

In de uitvoering van dit project zal zoveel als mogelijk worden samengewerkt met de Omgevingsdienst. Naast het reguliere toezicht wordt er aanvullend aandacht besteed aan de ontwikkeling van een groot glastuinbouwgebied in de gemeente Steenbergen. Op de aanleg van de nieuwe bedrijven wordt actief toezicht gehouden.

Dit project zal mede ten doel hebben om de huidige werkwijze te evalueren en zo nodig een nieuwe werkvorm te ontwikkelen.

UO-rapportage glastuinbouw

Een bijzonder aspect binnen de controles op de glastuinbouwbranche zijn de UO-rapportages. Op basis van het Activiteitenbesluit dient een glastuinbouwer jaarlijks een milieurapportage in te dienen.

Dit handhavingsproject heeft een landelijke prioriteit. Voor het waterschap maakt de opgegeven rapportage duidelijk wat een glastuinbouwer loost.

In 2013 is dit handhavingsproject voor de eerste keer uitgevoerd en succesvol afgerond. In 2014 zal voor dit project de samenwerking worden gezocht met de Omgevingsdienst. Gemeenten zijn het bevoegde gezag en dienen op basis van de naleving van de rapportageverplichting het handhavingstraject vorm te geven.

Besluit Bodemkwaliteit (Bbk)

Het waterschap is bevoegd gezag voor toepassingen van grond en baggerspecie in oppervlaktewaterlichamen. Zij ziet in 2014 toe op drie aandachtsgebieden:

  • ·

    Toezicht op op toepassingen van grond en baggerspecie in voormalige zandwinputten. Dit soort toepassingen zijn risicovol omdat het hier gaat om toepassingen van licht verontreinigde grond. Daarnaast worden deze toepassingen direct gestort in oppervlaktewater en zijn daardoor niet meer terugneembaar.

  • ·

    Toezicht op infrastructurele werken. De primaire handhavingspartners zijn hier de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILenT) en de Omgevingsdienst. Bij de aanleg van grote infrastructurele werken zijn er altijd veel grondstromen. Deze komen voort uit graafwerkzaamheden en bv bodemsaneringen. Daarnaast wordt er dikwijls licht verontreinigde grond aangevoerd van externe locaties. Door voorafgaand aan de start van dit soort werkzaamheden actief deel te nemen aan de overleggen tussen de opdrachtgever, opdrachtnemer en bevoegde gezagen wenst het waterschap problemen te voorkomen. Dit gebeurd door vooraf duidelijke afspraken te maken en in het vervolg traject eenduidig op te treden met de handhavingspartners in geval van repressieve handhaving.

  • ·

    Toezicht op de reguliere meldingen en de daarbij behorende toepassingen. Het meldingsgedrag is laag, maar het kan zijn dat het naleefgedrag bij de toepassingen wel voldoende is. Door gerichte controles zal het waterschap inzicht verkrijgen in het feitelijke naleefgedrag.

Overig toezicht

Naast de Agrarische projecten zal er o.a. ook inzet plaatsvinden op heffingsadviezen en Natura 2000.

5.3.3. Klachten & Meldingen

De ervaring leert dat de Klachten & Meldingen met betrekking het domein Agrarische bedrijven ongeveer 13 per jaar zijn.

5.3.4. Toezicht op vergunningsvoorschriften

Het uitvoeren van toezicht op vergunningsvoorschriften wordt zoveel als mogelijk projectmatig uitgevoerd. Toezicht op vergunningsvoorschriften heeft voor dit domein vooral betrekking op de uitvoering van toezicht op de oplevering van nieuwe vergunningen.

In 2014 zal dit o.a. toezicht zijn bij de realisatie van een groot glastuinbouwgebied in de gemeente Steenbergen.

5.3.5. Begroting en inzet Agrarische bedrijven

 

Prio

Begrootte Uren

Aantal Controles

Project Erfafspoelingen agrarische bedrijven

Hoog

1662

230

Project Recirculatieplicht

Hoog

682

70

Project Luchtwassers

Hoog

310

25

Project Spuitcontroles

Hoog

318

25

Project Milieuvluchten nVWA

Hoog

220

3

Project Glastuinbouw

Hoog

906

90

Project UO-rapportage glastuinbouw

Hoog

200

130

Project Besluit Bodemkwaliteit

Middel

200

50

Heffingsadviezen

Hoog

400

200

Bestuursrechtelijke afdoening lopende zaken

Hoog

466

 

Klachten & Meldingen

Hoog

80

13

Toezicht op vergunningen

Hoog

482

35

Totaal

 

5926

871

5.4. Domein Keur (kwantiteit)

5.4.1.Keur algemeen

Het toezicht op de Keur dient de belangen van het watersysteem. In 2014 zal het waterschap de interne verbindingen versterken om tot een nog gerichtere inzet te komen van capaciteit en middelen op dit domein. Hierdoor kan handhavingscapaciteit worden ingezet daar waar dit noodzakelijk is.

Door de nieuwe informatievoorziening, de Meet en Meldingen App, wordt het meldingenproces geoptimaliseerd en versterkt. Met betrekking tot technisch toezicht op Keurvergunningen zal het programmatisch toezicht leiden tot een efficiënter en daardoor effectiever toezicht.

5.4.2. handhavingsprojecten Keur

Belemmeren onderhoud A-watergangen

Het waterschap voert meerdere keren per jaar onderhoud uit aan de A- watergangen. In het Hup 2013 was opgenomen dat het waterschap alle A-watergangen controleert op overtredingen die onderhoud belemmeren. Dit met een frequentie van drie keer per vier jaar.

In het afgelopen jaar is gebleken dat de onderhoudsstroken efficiënter kunnen worden gecontroleerd, door aanwezige kennis beter te benutten. Buitendienstmedewerkers van het waterschap melden overtredingen bij de afdeling Handhaving, die daardoor alleen wordt ingezet op het daadwerkelijk handhaven.

Het doel is alle overtredingen voor het nieuwe onderhoud seizoen te hebben afgehandeld. In dit project worden niet de overtredingen van de inhaalslag Keur meegenomen.

Onttrekkingsverbod Oppervlaktewater

Bij extreem droog weer heeft het waterschap de bevoegdheid om in het kader van de Keur een verbod in te stellen op het onttrekken van water uit oppervlaktewaterlichamen. Dit verbod wordt ingesteld om de waterstand zo veel als mogelijk te handhaven en daarmee een bijdrage te leveren aan de ecologische kwaliteit. Daarbij voorkomt het handhaven van de waterstand ook schade aan taluds.

Het onttrekkingsverbod oppervlaktewater wordt behandeld als een calamiteit. Op basis van ervaringen van voorgaande jaren valt te verwachten dat er jaarlijks een onttrekkingsverbod wordt ingesteld. Onbekend is in welke periode en hoe lang deze periode duurt.

Het naleefgedrag van het onttrekkingsverbod is hoog, doch krijgt vanuit de te beschermen belangen wel een hoge prioriteit.

Grondwateropgave

Vergunninghouders die grondwater onttrekken zijn verplicht om op basis van artikel 6.11 van het Waterbesluit jaarlijks opgave te doen van de hoeveelheid onttrokken grondwater.

In 2012 heeft de provincie besloten om een heffingsvrije voet in te stellen van 150.000 m3/jaar en haar grondwatertaak voor kwantiteit overgedragen aan het waterschap.

Het doel van dit handhavingsproject is het actueel hebben van de grondwateronttrekkingen 2013. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt hoe de onttrekkingen binnen het waterschap zich verhouden tot het totaal aantal m3 grondwater onttrekking in de Provincie.

Het opvragen van de grondwateropgave betekent dat circa 2.400 vergunninghouders aangeschreven dienen te worden. Bij de uitvoering van de grondwateropgave 2012 blijkt dat dit administratief veel impact heeft voor het waterschap.

Talud A-watergangen

Het waterschap constateert dat er door agrarische activiteiten schade optreed aan taluds van A-watergangen. Deze watergangen vervullen een primaire functie in het watersysteem en dienen te voldoen een de beoogde aan- en afvoerfunctie.

Daarnaast kan schade aan het talud het onderhoud aan de watergang belemmeren en loopt het veilig uitvoeren van het onderhoud gevaar. Dit handhavingsproject is in overleg met de afdeling Onderhoud opgevoerd.

B-Watergangen

In de Keur staat de onderhoudsplicht van watergangen beschreven. Bij de schouwvoering wordt er op de uitvoering van de onderhoudsplicht bij B-watergangen gecontroleerd. Wanneer een perceel eigenaar zijn watergang niet onderhoud, dan is deze in overtreding.

Het waterschap ziet toe op het beëindigen van de overtreding, waarbij interne afdelingen onderhoud en handhaving nauw samenwerken

Waar eerder handhavingsacties hebben plaats gevonden zal het waterschap hercontroles uitvoeren.

Het waterschap verwacht dat het naleefgedrag hoog is, schatting ongeveer 80%. Het doel is een compleet uitgevoerd onderhoud van B-watergangen.

Illegale ligplaats en gezonken bootjes

In de singels van gemeente Breda liggen recreatie vaartuigen. Met enige regelmaat vervult en zinkt een schip. Gezonken schepen vormen een belemmering voor de aan en afvoerfunctie van het water en zijn daardoor ongewenst. De gemeente Breda en het waterschap hebben hierin een gezamenlijk belang.

Het waterschap zal gezamenlijk met de gemeente Breda handhaven.

Het doel is het verwijderen van gezonken schepen uit de singels van Breda.

Geweigerde vergunningen

(Op verzoek van afd Vergunningen als Handhavingsproject opgevoerd)

De vergunningsaanvragen van de Keur worden getoetst aan het Keur beleid. Op een aantal hiervan wordt negatief beschikt. De verwachting is dat er in 2014 ongeveer 15 vergunningsaanvragen worden geweigerd.

In 2014 gaat het waterschap alle geweigerde vergunning controleren, of dat deze toch in uitvoering zijn gegaan.

L aag geprioriteerde vergunningen

(Op verzoek van afd Vergunningen als Handhavingsproject opgevoerd)

Op basis van de Keur worden jaarlijks ongeveer 600 vergunningen verleend. Om de handhavingscapaciteit effectief in te zetten hanteert het waterschap het volgende uitgangspunt: met de bestaande handhavingscapaciteit zoveel mogelijk vergunningen controleren, die vergunningsvoorschriften bevatten welke bij niet naleven een hoog risico vormen voor het watersysteem.

In dit handhavingsproject worden daarnaast willekeurig 25 vergunningen gecontroleerd, van het totaal aantal vergunningen met een laag risico. Deze vergunningen worden gecontroleerd om het naleefgedrag te bepalen.

Keringen

Het waterschap zal in 2014 toezicht houden op keringen. Vanuit de beheerders zullen constateringen aan handhavers worden gemeld die deze klachten en meldingen afhandelen.

De accenten met betrekking tot het toezicht op keringen zal voornamelijk gebeuren door het toezichthouden op de juiste realisatie van de verstrekte vergunningen en een spoedige opvolging van klachten en meldingen aangaande de keringen.

Het waterschap zal naast de eerder genoemde handhavingsprojecten Keur ook handhavingscapaciteit inzetten op projecten van het waterschap. Deze capaciteit is opgenomen in de uren begroting van deze projecten. De genoemde projecten van het waterschap zijn o.a.:

  • -

    Afkoppelen Margrietstraat Bosschenhoofd

  • -

    Baggerwerkzaamheden Nieuw Vossemeer

  • -

    Project inventarisatie industriële vergunningen

  • -

    Vaardagen RWS.

5.4.3. Klachten en Meldingen

In 2014 zal het waterschap voor interne Klachten & Meldingen een nieuw middel van informatievoorziening introduceren, de nieuwe Meet & Meldingen app.

In 2014 dient dit kwaliteitsproces ingericht te worden om adequaat op de Klacht & Melding (overtredingen) te kunnen reageren. Het huidige proces externe Klachten & Meldingen wordt in het kader van de kwaliteitscriteria opnieuw bekeken en zo nodig aangepast. Monitoring van de voortgang van de afhandeling van de Klacht & Meldingen krijgt in 2014 extra aandacht.

In 2014 verwacht het waterschap dat de afdeling Handhaving 250 Klachten & Meldingen ontvangt en afhandelt.

5.4.4. Toezicht op vergunningen

Gemiddeld ontvangt de afdeling Handhaving 600 keurvergunningen per jaar. De doelstelling is om op de realisatie c.q. uitvoering van deze vergunningen toezicht te houden en daar waar de vergunninghouder in overtreding is handhavend op te treden.

De beschikbare bezetting keurhandhaving is niet toereikend om al deze vergunningen/ vergunningsvoorschriften te controleren op juiste realisatie/uitvoering.

In 2014 wordt onderzocht, in overleg met de afdelingen Vergunningen, Beheer & Bediening en de afdeling Onderhoud & Muskusrattenbestrijding, hoe op een efficiënte en effectieve manier de risico’s van een onjuiste uitvoering van vergunningsvoorschriften kunnen worden beperkt c.q. kunnen worden uitgesloten.

Het doel is om op 1 maart 2014 een visie en een werkwijze te hebben ontwikkeld. In de verdeling van de productieve uren zijn voor 2014 meer uren gereserveerd voor de uitvoering van Technisch Toezicht.

In 2014 wordt ook toezicht uitgevoerd op grote infrastructurele werken, zoals o.a.: aanleg A4, aanleg N261, aanleg sluis Wilheminakanaal, aanleg rondweg Oudenbosch en aanleg rondweg Zundert. Toezicht op Bronbemalingen wordt ook als Technisch Toezicht beschouwd.

5.4.5. Begroting en inzet Keur

 

Prio

Begrootte Uren

Aantal Controles

Project Belemmeren onderhoud A watergangen

Hoog

410

50

Project Onttrekkingsverbod Oppervlaktewater

Hoog

346

10

Project Grondwateropgave

Hoog

210

2400

Project talud A-watergangen

Hoog

410

50

Project B-watergangen

Hoog

786

850

Project Illegale ligplaats en gezonken bootjes

Hoog

190

10

Project Geweigerde vergunningen

Middel

250

15

Project Laag geprioriteerde vergunningen

Middel

230

15

Project ontvangstplicht (nw Vossemeer)

Middel

200

 

Project inhaalslag

Hoog

120

 

Project Nautisch beheer

Hoog

328

 

Bestuursrechtelijke afdoeningen lopende zaken

Hoog

933

 

Klachten & Meldingen

Hoog

3050

200

Toezicht op vergunningen

Hoog

4545

300

Totaal

 

12010

3900

5.5. Nautisch beheer

Voor een goede invulling van de nautische handhavingstaak is het noodzakelijk dat de uitvoerenden, in dit geval de buitengewoon opsporingsambtenaren, beschikken over voldoende nautische basiskennis. Dit niveau is nu nog onvoldoende aanwezig.

In 2014 zal het waterschap investeren in kennisontwikkeling. Tot op heden heeft toezicht op dit domein een lage prioriteit gehad wat door opleiding en training in dit uitvoeringsprogramma meer aandacht krijgt.

Het doel van dit handhavingsproject is drieledig:

  • -

    Het volgen van een nautische opleiding zorgt voor meer theoretische ondergrond om de toebedeelde nautische taak beter uit te kunnen voeren. De opleiding dient dan ook om kennis van over nautisch beheer te verbreden.

  • -

    Daarnaast is het van belang om het aantal klachten/meldingen rondom objecten, binnen de thans toebedeelde vaarwegen, beter in beeld te brengen, zodat inzet beter geprioriteerd kan worden.

  • -

    Vanwege de huidige (lage) prioritering werd steeds opgetreden naar aanleiding van klachten (reactief). Op de momenten dat de „pakkans‟ het grootst is zal worden gekozen voor een proactieve werkwijze, waarbij zoveel mogelijk duidelijk zichtbaar en herkenbaar zal worden opgetreden. Hierbij zal worden samengewerkt met collega opsporingsambtenaren van Rijkswaterstaat, die nu zijn belast met het nautische beheer op ‘t Oude Maasje. Hierdoor worden werkwijzen afgestemd en vindt uitwisseling van kennis plaats.

5.6. Hup 2014 versus adequaat handhavingsniveau.

Met de beschikbare capaciteit kunnen niet alle werkzaamheden worden uitgevoerd. Er zijn bewuste keuzes gemaakt over de toezicht-/handhavingstaken die niet kunnen of worden uitgevoerd.

Voor 2014 is in beeld gebracht wat de totale benodigde capaciteit zou moeten zijn voor een adequate uitvoering van de toezichts- en handhavingstaak van het waterschap. Dit in relatie met de beschikbare capaciteit (bijlage 2).

Voor 2014 zijn vervolgens, uitgaande van de beschikbare capaciteit, domeinen en projecten benoemd waarop het zwaartepunt van het toezicht wordt gelegd, waar steekproefsgewijs wordt gecontroleerd of waar reguliere aspect- en administratieve controles of monstername worden ingepland (Hup 2014, bijlage 1).

Binnen een aantal domeinen accepteert het waterschap geen of beperkte controles (zie bijlage 3). Indien zich binnen deze domeinen klachten of andere bijzondere omstandigheden voordoen dan zal zij daar wel op reageren door te handhaven.

Met deze wijze van reactief toezicht blijft het waterschap wel ‘in control’ op de domeinen waar zij in het uitvoeringsprogramma minder aandacht aan geeft. Met het voorliggende uitvoeringsprogramma verwacht het waterschap recht te doen aan de prioriteiten die gesteld zijn in de nota handhavingsbeleid 2013 – 2015 en de ervaringen van afgelopen jaar (evaluatie Hup 2013).

5.7. Overige aandachtspunten

5.7.1. Prestatie indicator

De prestatie-indicator naleefgedrag is vanuit inhoudelijk oogpunt aan herijking toe. Bij actualisatie van het handhavingsbeleid zal bezien worden of de indicator ‘toezichtsdruk’ een beter beeld geeft.

5.7.2. Evaluatiemoment

Omdat de evaluatie van het Hup plaatsvindt voor afsluiting van het boekjaar zijn in die fase nog niet alle kengetallen bekend. Het waterschap zal in 2014 bepalen welke werkwijze beter aansluit bij het kalenderjaar en de Hupcyclus.

Bijlage 1 Uitvoeringsprogramma 2014

Bijlage 2 Uitvoeringsprogramma 2014 versus adequaat handhavingsniveau

Bijlage 3 Domeinen met overwegend reactieve inzet
  • Autosloperijen;

  • Gemeentewerf/milieustraat;

  • Zeefdrukkerijen;

  • Inrichtingen die auto’s deconserveren

  • Motorrevisie bedrijven

  • Drinwaterproductie bedrijven;

  • Lozen en onttrekken Oppervlaktewater (kwantiteit);

  • Lozingen afkomstig van baggerwerkzaamheden

  • Vollegrondgroenteteelt;

  • Bloembollenteelt

  • Champignonkwekerijen

  • Witloftrekkerijen

  • Groentewassers

  • Vaste objecten;

  • Aantasting functioneren C-watergangen;

  • Sanering ongezuiverde lozingen.

Indien zich binnen deze domeinen klachten of andere bijzondere omstandigheden voordoen zal het waterschap alsnog actie ondernemen.