De raad van de gemeente Zevenaar;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 november 2013, nr.
IN13.06098 ;
gelet op de artikelen 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, en 255
van de Gemeentewet;
besluit :
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden 2014
Artikel 1 – Belastbaar feit
Onder de naam “marktgeld” wordt op grond van het bepaalde in artikel 229,
eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet een recht
geheven voor het uitstallen van goederen of koopwaren tijdens de wekelijkse
markt op de daarvoor aangewezen openbare plaatsen.
Artikel 2 – Belastingplicht
Het marktgeld wordt geheven van degene, die de goederen of koopwaren
uitstalt of de in artikel 3 bedoelde ruimte gebruikt.
Artikel 3 – Maatstaf van heffing
- 1.
Het marktgeld wordt bepaald aan de hand van de ingenomen ruimte.
- 2.
Onder ingenomen ruimte wordt mede begrepen de ruimte, welke wordt
ingenomen door voertuigen waarmede koopwaren worden aan- c.q. afgevoerd,
alsmede de ruimte welke wordt ingenomen voor opslag van een
reservevoorraad van koopwaren, al dan niet op of in voertuigen, tafels,
e.d. geplaatst.
- 3.
Het aantal strekkende meters wordt berekend over de grootste lengte van
de ingenomen ruimte.
Artikel 4 – Belastingtarieven
- 1.
Het marktgeld bedraagt voor een dagstandplaats, als bedoeld in de
Marktverordening Zevenaar, per dag:
- a.
€ 2,65 per strekkende meter of gedeelte daarvan bij een maximale
diepte van de ingenomen ruimte van 2½ meter, met dien verstande
dat het minimum marktgeld € 10,65 per standplaats bedraagt;
- b.
indien de diepte van de ingenomen ruimte op enig punt meer
bedraagt dan 2½ meter wordt het tweevoud van het onder a
genoemde marktgeld geheven.
- 2.
Het marktgeld voor een vaste standplaats, als bedoeld in de
Marktverordening Zevenaar, bedraagt per kalenderkwartaal:
- a.
€ 27,70 per strekkende meter of gedeelte daarvan bij een
maximale diepte van de ingenomen ruimte van 2½ meter, met dien
verstande dat het minimum marktgeld € 110,65 per standplaats
bedraagt;
- b.
indien de diepte van de ingenomen ruimte op enig punt meer
bedraagt dan 2½ meter wordt het tweevoud van het onder a
genoemde marktgeld geheven.
Artikel 5 – Belastingkwartaal
Met betrekking tot de rechten die per kwartaal worden geheven is het
belastingkwartaal gelijk aan het kalenderkwartaal.
Artikel 6 – Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de
per kwartaal verschuldigde rechten
- 1.
De rechten bedoeld in artikel 4, tweede lid, zijn verschuldigd bij het
begin van het belastingkwartaal of, zo dit later is, bij de aanvang van
de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingkwartaal aanvangt
zijn de rechten verschuldigd voor zoveel dertiende gedeelten van de voor
dat kwartaal verschuldigde rechten als er in dat kwartaal, na de aanvang
van de belastingplicht, nog volle kalenderweken overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingkwartaal eindigt,
bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel dertiende gedeelten van de
voor dat kwartaal verschuldigde rechten als er in dat kwartaal, na het
einde van de belastingplicht, nog volle kalenderweken overblijven.
Artikel 7 – Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten
De rechten bedoeld in artikel 4, eerste lid, zijn verschuldigd bij de
aanvang van het in gebruik nemen van de ruimte.
Artikel 8 – Wijze van heffing
Het marktgeld wordt geheven bij wege van een mondelinge, dan wel een
gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder wordt begrepen een
stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur.
Artikel 9 – Termijnen van betaling
- 1.
Het marktgeld, bedoeld in artikel 4, eerste lid, dient te worden voldaan
op het tijdstip van het doen of uitreiken van de kennisgeving.
- 2.
Het marktgeld, bedoeld in artikel 4, tweede lid, dient te worden voldaan
binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.
Artikel 10 – Kwijtschelding
Bij de invordering van marktgeld wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 11 – Nadere regels door het college van burgemeester en
wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de marktgelden.
Artikel 12 – Overgangsbepaling
De “Verordening marktgelden 2013”, vastgesteld bij raadsbesluit van 19
december 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid
genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van
toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben
voorgedaan.
Artikel 13 – Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de
bekendmaking.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.
Artikel 14 – Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening marktgelden
2014”.