Organisatie | Waterschap Rivierenland |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Stimuleringsregeling natuurvriendelijke oevers 2014 |
Citeertitel | Stimuleringsregeling natuurvriendelijke oevers 2014 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | BIJLAGE: Zoekgebiedenkaart NBW en KRW |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-03-2014 | nieuwe regeling | 28-02-2014 | 201319276 |
Het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland;
gelezen het voorstel van het college van dijkgraaf en heemraden d.d. 14 januari 2014;
gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht en artikelen 59 en 78 van de Waterschapswet;
gelet op artikel 1.4 van de Algemene subsidieverordening Waterschap Rivierenland;
vast te stellen de Stimuleringsregeling natuurvriendelijke oevers 2014
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
zoekgebied: de gebieden als zodanig aangegeven op de zoekgebiedenkaart behorende bij deze verordening waarbinnen gezocht moet worden naar (1) vergroting van bergings- en afvoercapaciteit (op grond van het Nationaal Bestuursakkoord Water) en/of (2) het verbeteren van de ecologische en chemische kwaliteit (op grond van de Kaderrichtlijn Water).
Artikel 1.2 Bevoegdheid dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur is bevoegd tot verstrekking van subsidie als bedoeld in deze verordening.
Voor de verstrekking van subsidies is een totaalbedrag beschikbaar van € 1.000.000, gedurende de looptijd van deze regeling.
Hoofdstuk 2 Hoogte van de subsidie en voorwaarden
Artikel 2.2 Aanvraag subsidieverlening
Een aanvraag om subsidieverlening gaat vergezeld van een ontwerp- en onderhoudsplan met daarin de volgende onderdelen:
Artikel 2.3 Subsidievoorwaarden inrichting natuurvriendelijke oever
Voor de aanleg van een natuurvriendelijke oever kan een subsidie worden versterkt onder de volgende voorwaarden:
De aan te leggen natuurvriendelijke oever moet ter plaatse een positief effect hebben op het watersysteem. Het waterschap toetst hiervoor op haar eigen doelstellingen ten aanzien van de vergroting van waterberging (op grond van het Nationaal Bestuursakkoord Water) en het verbeteren van de ecologische en chemische kwaliteit (op grond van de Kaderrichtlijn Water)
Voor de aan te leggen de natuurvriendelijke oever kan de subsidieontvanger (1) van het dagelijks bestuur een vergunning op grond van de Keur Waterschap Rivierenland 2009 en de Waterwet krijgen of (2) volstaan met een melding op grond van de Algemene regels behorend bij de Keur Waterschap Rivierenland 2009.
Natuurvriendelijke oevers kunnen op twee manieren of een combinatie daarvan worden aangelegd, namelijk door middel van (1) een terrastalud of (2) een flauw talud. Een terrastalud wordt aangelegd tussen minimaal 30 tot maximaal 50 cm onder het hoogste waterpeil. Het terrastalud is minimaal 2,0 meter breed en het eindtalud heeft een schuinte van minimaal 1:2 of flauwer. Een oever met een flauw hellend talud heeft een hellingspercentage van minimaal 1:4 of flauwer. Hiervan moet minimaal 50% onder het laagste waterpeil liggen.
Artikel 2.4 Aanvraag subsidievaststelling
Een aanvraag om subsidievaststelling gaat vergezeld met een kopie van een door beide partijen ondertekende overeenkomst tot het vestigen van een kwalitatieve verplichting tussen de subsidieontvanger en het dagelijks bestuur waarin is opgenomen:
de verplichting van de eigenaar van de grond de betreffende grond niet te gebruiken of te doen gebruiken als landbouwgrond en datgene na te laten wat de ontwikkeling van het te realiseren natuurvriendelijk oever en de daaropvolgende instandhouding daarvan op de desbetreffende grond in gevaar brengt of verstoort;
Artikel 2.5 Hoogte van de subsidie
De subsidie voor de waardedaling van de grond bepaalt het dagelijks bestuur op basis van een taxatie. Bij deze taxatie gaat het dagelijks bestuur uit van de waarde in het economisch verkeer bij agrarische bestemming en als peildatum de eerste dag van de maand waarin de aanvraag om subsidieverlening door het dagelijks bestuur is ontvangen. Indien de aanvraag onvolledig of onjuist is wordt als peildatum aangehouden de eerste dag van de maand waarin de aanvraag volledig is. Van het getaxeerde bedrag van de waarde van de landbouwgrond keert het dagelijks bestuur 85% uit als subsidie voor de waardedaling.
Hoofdstuk 3 Overige bepalingen
Artikel 3.1 Verplichtingen van de subsidie-ontvanger
De aanleg van de natuurvriendelijke oever moet binnen negen maanden nadat de subsidie is verleend afgerond zijn.
Het dagelijks bestuur kan de subsidieverlening intrekken indien de aanleg van de natuurvriendelijke oever, waarvoor de subsidie is verleend, niet is afgerond uiterlijk negen maanden na verlening van de subsidie.