Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bladel

Mandaatbesluit BRZO Participanten Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBladel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingMandaatbesluit BRZO Participanten Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant
CiteertitelMandaatbesluit BRZO Participanten Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp
Externe bijlageMandaatlijst

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht
  2. Algemene wet bestuursrecht, afdeling 10.1.1.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-11-201301-11-2013Nieuwe regeling

12-11-2013

Kempenaer, 27 november 2013

13it.02892 en 13it.02891

Tekst van de regeling

Intitulé

Mandaatbesluit BRZO Participanten Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant

Mandaatbesluit van gemeente Bladel voor de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant 2013

 

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bladel van 12 november 2013, kenmerk 13it.02812, inzake het toekennen van mandaat en machtiging aan de directeur van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant.

 

overwegende, dat de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant ten behoeve van de opbouw van een landelijk dekkende BRZO-infrastructuur is aangewezen als één van de zes zogenaamde “BRZO-RUD’s”;

 

dat door de staatssecretaris van Infrastructuur en milieu in een brief van 26 juni 2012 is aangegeven, dat de aangewezen “BRZO-RUD’s” “zullen specialiseren in de uitvoering van de Wabo- en BRZO- taken voor de BRZO- en IPPC-categroie 4 bedrijven”;

 

dat uit een verslag van een daarop volgend bestuurlijk overleg van 28 juni 2012 en de daaropvolgende ledenbrief van de VNG van 12 juli 2012 blijkt, dat over een nadere uitwerking van het besluit van 26 juni 2012 het volgende standpunt is vastgelegd:

“Het Bestuurlijk Overleg stemt in met de hoofdlijnen van het IPO-advies Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving risicovolle bedrijven in het RUD-stelsel. Het navolgende wordt besloten:

- Zes RUD’s uit het landsdekkende stelsel krijgen een specialisatie voor de VTH-taken ten aanzien van inrichtingen die onder BRZO en/of IPCC categorie 4 vallen;

- De directeuren van de BRZO-RUD’s sturen de Wabo-brede uitvoering van de VTH-taken, met uitzondering van de gemeentelijke BRIKS–taken (en dus niet bouwtaken, zoals vermeld op de agenda), aan. De gemeenten voeren hun BRIKS-taken uit in goede afstemming met de BRZO-RUD’s;

- De directeuren van de BRZO-RUD’s worden door het bevoegd gezag gemandateerd onder meer om bestuursrechtelijk op te treden tegen milieuovertredingen door een BRZO- of IPPC-categorie 4-bedrijf. De directeur van de BRZO-RUD is eindverantwoordelijk voor de inzet, de kwaliteit en de aansturing van de medewerkers, ongeacht de locatie van de medewerkers. Afspraken tussen het bevoegd gezag en de directeur van de BRZO-RUD en over de BRZO-RUD en de overige RUD’s worden in een mandaatregeling vastgelegd.”

 

dat vervolgens de VNG in een ledenbrief van 2 juli 2013 heeft opgeroepen “de BRZO VTH taken volledig en rechtstreeks bij de directeur BRZO-RUD” neer te leggen;

 

Gelet op:

afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht,

 

Besluit

Artikel 1 Mandaat en ondermandaat

  • 1.

    Aan de directeur Midden- en West-Brabant wordt mandaat verleend overeenkomstig de bij dit Omgevingsdienst besluit behorende mandaatlijst.

  • 2.

    De directeur Omgevingsdienst Midden-en West-Brabant kan het hem verleende mandaat ondermandateren aan leidinggevenden die onder zijn verantwoordelijkheid vallen, tenzij dat ten aanzien van een concreet mandaat in de mandaatlijst uitdrukkelijk is uitgesloten.

Artikel 2 Werkingsgebied

  • 1.

    Het mandaat heeft uitsluitend betrekking op taken, genoemd in de mandaatlijst behorende bij dit besluit, op het gebied van het omgevingsrecht (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de in artikel 5.1 van deze wet genoemde wetten en de Algemene wet bestuursrecht) ten aanzien van de BRZO/IPPC-4-inrichtingen, waarvoor de gemeente bevoegd gezag is op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • 2.

    Het mandaat heeft, voor wat betreft omgevingsvergunningen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, uitsluitend betrekking op activiteiten, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder e en i uit die vergunningen.

  • 3.

    Lid 2 is van overeenkomstige toepassing bij het (toezichthouden en handhaven op het) ontbreken van die noodzakelijke vergunningen.

  • 4.

    Dit mandaatbesluit omvat tevens een machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 3 Voorwaarden

 

  • 1.

    De directeur Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant neemt, voor zover van toepassing, bij de aan hem in mandaat opgedragen bevoegdheden de algemene instructies en de instructies per geval van het college in acht, als bedoeld in artikel 10:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    De directeur Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant betrekt bij de uitoefening van de aan hem opgedragen bevoegdheden de relevante door de gemeenteraad vastgestelde kaders alsmede het door het college vastgestelde beleid.

  • 3.

    De gemeente zorgt ervoor dat de directeur Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant over alle benodigde informatie noodzakelijk voor de uitvoering van het in het eerste lid bepaalde kan beschikken.

  • 4.

    De gemeente treedt bij voorgenomen nieuw beleid of beleidwijzigingen in overleg met de directeur Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant over uitvoeringsaspecten indien dat beleid raakt aan de taken en bevoegdheden die de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant uitvoert.

  • 5.

    De directeur Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant treedt in overleg met de gemeente indien hij het noodzakelijk acht af te wijken van de in het eerste lid bedoelde kaders of beleid.

  • 6.

    De directeur Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant informeert het college indien de uitoefening van een gemandateerde bevoegdheid naar verwachting politieke en maatschappelijke gevolgen kan hebben of indien een besluit tot consequentie kan hebben dat de gemeente aansprakelijk worden gesteld of anderszins aangesproken worden. In de gevallen bedoeld in de vorige volzin verschaft de directeur tijdig alle benodigde informatie en voert hij overleg met de gemeente alvorens de bewuste bevoegdheid uit te oefenen.

Artikel 4 Ondertekening

Indien een besluit wordt genomen bij of krachtens dit mandaatbesluit wordt bij de ondertekening aangegeven dat het besluit namens burgemeester en wethouders van de gemeente Bladel is genomen. Tevens wordt de naam en functie van de ondertekenaar weergegeven.

Artikel 5 Slotbepalingen

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 november 2013.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Bladel voor de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant.

 

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bladel op 12 november 2013.

 

De secretaris, De burgemeester,

 

Mandaatlijst